Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Hu Terlofgamer van ie Militie.
Spoorwegaansluiting.
29ste Jaargang.
Zaterdag 10 November 1906.
No. 8655.
EERSTE BLAD.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Buitenlandsch Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAaT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels ƒ0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden
lijke overeenkomsten aangegaan.
uiterst bil-
Telefoonnummer 85.
Postbus no. 39.
Dit nummer bestaat uit twee bladen en een
Geïllustreerd Zondagsblad.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
doen te weten, dat door den Raad dier Gemeente
in zijne vergadering van 17 October 1906 is vast
gesteld de volgende verordening
WIJZIGING van de BOUWVERORDE
NING der Gemeente Schiedam.
Eenig Artikel.
Art. 97 der Bouwverordening van 5 September
1905, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van
Zuid-Holland den 18den September d.a.v. wordt
gelezen als volgt:
Afvoerpijpen voor hemelwater of andere uit-
ioozingSbuizen mogen niet in een straatgevelvlak
2ijn aangebracht.
Zjj mogen evenmin voor dat gevelvlak over den
openbaren weg zijn uitgebracht, tenzij beschermd
door lyceenen of andere sprongen in den gevel.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrij-
stelling te verleenen van de voldoening aan de
bepaling van het voorgaande lid.
Zjjnde deze verordening aan de Gedeputeerde
Staten van Zuid-Holland volgens hun bericht van
den 6/8 November 1906 B, no. 1985 (2e Afd.)
G. S. no. 14/1 in afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den lOden November 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
d°en te weten, dat door den Raad dier Gemeente
in zijne vergadering van 17 October '1906 is vast
gesteld de volgende verordening
WIJZIGING van de BOUWVERORDENING
der Gemeente Schiedam.
Eenig Artikel.
Art. 97 der Bouwverordening van 5 September
1905, goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten
van Zuid-Holland den 18den September d.a.v. wordt
gelezen als volgt
Afvoerpijpen voor hemelwater of andere uit-
ioozingsbuizen mogen niet in een straatgevelvlak
2ljn aangebracht.
Zij mogen evenmin voor dat gevelvlak over den
°Penbaren weg zijn uitgebracht, tenzjj beschermd
door lyceenen of andere sprongen in den gevel.
Burgemeester en Wethouder zijn bevoegd vrij
stelling te verleenen van de voldoening aan de
bepaling van het voorgaande lid.
Zijnde deze verordening door de Gedeputeerde
Btaten van Zuid-Holland bij besluit van 6 Novem
ber 1906 goedgekeurd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den lOden November 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
r M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien het besluit van den heer Commissaris
5®r Koningin in de provincie Zuid-Holland van
October 1906 A. no. 4471 (2de afd.) prov. blad
no. i15.
brengen ter kennis van
NICOLAAS DIRK SLOOTWEG,
milicien verlofganger dezer gemeente, behoo
rde tot de lichting 1900, en het 11e Regiment
lnfanterie,
dat aangezien aan hem kraehtens beschikking
n den Commissaris der Koningin dezer provincie,
16 Mei j.l., uitstel is verleend om te ver
banen voor den Militie-Commissaris in de maand
bi dezes jaars, die inspectie over hem thans zal
Z,%D gebonden op
WOENSDAG 12 December 1906, des namiddags
ten 12'/, ure, te Rotterdem in het Burean
Militie en Schutterij (Achterklooster No. 60).
Strekkende voorts tot informatie
dat de verlofgangers volgens art. 127 der
miliewet 1901, ter inspectie behooren te ver
schijnen IN UNIFORM GEKLEED en voor
wen van de kleeding en uitrustingstukken,
hun bij het vertrek met verlof medegegeven,
hunne zakboekjes en van hunne verlofpassen en
b. dat zij, volgens art. 117 der genoemde wet,
worden geacht onder de wapenen te zijn, niet
alleen gedurende den tijd dien het bedoeld
onderzoek duurt, maar in het algemeen, wan
neer zij in uniform zijn gekleed, zoodat zij,
die ongeregeldheden plegen of zich aan misdrij
ven schuldig maken bij het gaan naar de plaats
voor het onderzoek bestemd, gedurende het
onderzoek en bij het naar huis keeren, te
dier zake zullen worden gestraft volgens het
Crimineel wetboek en het Reglement van
krijgstucht voor het krijgsvolk te land, bij
gemeld art. 117 toepasselijk verklaard.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den lOden November 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. A. BRANTS.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
De gunstige ligging onzer stad, die eene zeer
bevoorrechte positie inneemt onder de vier nijve
re Maassteden, werd reeds meermalen door ons in 't
licht gesteld. Meermalen betoogden wij, dat onze
stad voor handel, scheepvaart en nijverheid aller
gunstigst is gelegen, dat zij door hare natuurlijke
ligging als 't ware aangewezen is een groot cen
trum van verkeer te worden en 't er slechts op
aankomt, gebruik te maken van de gelegenheid,
die de natuur ons biedt om nieuw leven en ver
tier in onze aloude stad te brengen.
Daarvan hebben onze vroeden ook iets bevroed.
Zooals wij reeds hiervoor zeiden, hebben onze
vroeden toch iets begrepen van de waarheid dat
van de Maas het heil komen moet. Maar, zooals
er gewoonlijk in Schiedam slechts half werk wordt
gedaan, werd ook te dezer zake slechts luttel werk
verricht. Tot uitvoering kwamen slechts enkele
werken van minder aanbelang. Aan den oostkant
werd een terrein voor den handel gereed gemaakt
en een haventje gegraven, waarin zelfs de ge-
wenschte aanlegsteiger ontbreektaan de west-
zjj werd een smalle kade voor de daar gevestigde
nijverheidsonderneming gereserveerd en een ha
ventje aangelegd, dat zelfs den naam van bornmen-
haven niet meer verdient te dragen.
Maar de groote werken, die leven en vertier in
onze stad moesten brengen, bleven onuitgevoerd.
Zoo besloot de Raad zooals wij nog onlangs
uiteenzett'enin de vergadering van 24 Januari
1873 tot doorgraving der Westerhaven voorloopig
tot in de Geul. Allereerst door de eigenaardige
tactiek van burgemeester Van Djjk van Mathe-
nesse, die het doorgravingsplan, dat niet met
zijne bekende voorliefde voor den oostkant strookte,
op de lange baan wist te schuiven, werd dit be
sluit nooit uitgevoerd. Zooals men weet, vroegen
onlangs eenige notabelen en njjveie ingezetenen
aan den Raad, dat eindelijk eens de doorgraving
van de ontworpen en gedeeltelijk reeds gemaakte
Westerhaven een feit zou worden. Het eenige gevolg
dat tot hiertoe aan hun adres werd gegeven, was, dat
het onuitgevoerde besluit van 1873 voor zoover
noodig formeel werd ingetrokken om op zuiver
terrein te komen. Van eenige pogingen om aan
den rechtmatigen wensch der adressanten een
begin van gevolg te geven, hoort men totnogtoe
nietsde tweede verbinding met de Maas blijft
maar immer een vrome wensch.
Zoo ook ging 't tot heden nagenoeg met de
lang begeerde spoorwegverbinding. De verbinding
van onze breede Maasoevers met het traject Rot
terdam—Schiedam van de Holl. IJzeren Spoorweg-
weg-Maatschappij was sedert tal van jaren eene
gebiedende noodzakelijkheid voor onze njjvere ge
meente. Velen zullen zich nog herinneren, dat
toen er vóór eenige jaren ernstig sprake van was,
dat een afdeeling van Krupp's wijdvermaarde reu-
zenzaak aan de Maas zou gevestigd worden, een
der eerste vragen van den kanonnenkoning was:
hebt gij spoorweg-aansluiting De omstandigheid
dat op die vraag ontkennend moest geantwoord
worden, was de hoofdoorzaak, die veelbelovende
inrichting hier niet kon verkregen worden. Ook
de firma Smulders vestigde zich hier met de ge
dachte dat spoorwegaansluiting slechts een kwestie
van betrekkelijk korten tjjd zou zijn.
Hoe staat 't nu met die veelomvattende kwestie
Nadat in de besloten Raadszitting van den
9n Maart 1897 het plan eener overeenkomst met
de Holl. lJz. Spoorwegm. ter zake van bedoelde
verbinding ampel was besproken, werd in de
openbare vergadering van 15 Februari 1898 met
13 tegen 6 stemmen besloten, B. en W. te mach
tigen, de betrokken overeenkomst met de genoem
de maatschappij aan te gaan. Meerdere leden mo
tiveerden hun stem tegen dit voorstel om de enorme
kosten circa 7 ton die de uitvoering van
de te maken werken zou vereischen. Andere gaven
om dezelfde reden aan het voorstel slechts aarze
lend hunne stem. De krachtige verdediging door
den voorzitter, burgemeester Versteeg, die wees
cp het hoog belang van handel, scheepvaart en
nijverheid, gaf hier wellicht den doorslag.
Bij het nemen van dit besluit, weldra door
Ged. Staten goedgekeurd en dus kracht van wet
erlangend ging reeds een enkele stem op, die
wees op de naburige verbindingen van den Hol-
landschen spoorweg met de Maas, eerlang tot een
drietal uitgebreid, dat een vierde onnoodig zou
makenin de daaropvolgende jaren zijn die na
burige verbindingen ook bjj de herhaalde discussies
te dezer zake in den Raad, steeds meer op den
voorgrond getreden. Nu staan wij voor het be-
teekenend feit, de derde verbinding reeds is tot stand
gekomen en wel op zoo korten afstand van onze
gemeente, dat ze ons grondgebied raakt en ge
deeltelijk overschrijdt. Onder deze omstandigheden
dringt zich te meer de vraag op, of, waar spoor
wegaansluiting van onze Maasoevers alleszins ge-
wenscht is, daartoe een geheel zelfstandige ljjn
linea recta naar den IJollandschen IJzeren Spoor
weg moet worden aangelegd.
Reeds de enorme kosten die bedoelde wjjze van
spoorwegaansluiting met zich sleept, deed peinzen
of niet langs veel eenvoudiger weg en op minder
kostbare wjjze het beoogde doel kon bereikt wor
den. Die overweging gaf het aanzijn aan het plan
om te trachten dat een zjjljjn kon worden gemaakt
op de thans gereed zijnde spoorwegverbinding in
den Boschpolder. Daardoor zouden belangrijke
kosten worden uitgespaard. Zeker zou dit zijljjntje;
gaande nagenoeg paralel met den Maasoever, met
veel minder kosten zijn te maken dan eerstbedoelde
ljjn zou veroorzaken. De omstandigheid, dat de
voorbereidende maatregelen ten behoeve van de
onteigening voor de zelfstandige spoorwegaanslui
ting reeds genomen waren, behoefde geen reden
te zijn om van de nader bedoelde eenvoudiger
aansluiting af te zien.
Zoo staan de zaken der spoorwegaansluiting dus
in dit nieuwe voorbereidend stadium, en al is er ook
van een positieve overeenkomst op dit
oogenblik nog geen sprake, we mogen toch ver
trouwen, dat de besprekingen, 't zij zijdelings of
rechtstreeks, met dien ernst gevoerd worden, dat we
op een gunstig resultaat mogen hopen. Van twee
gemeenten, wier belangen elkander zoo nauw raken,
mogen we verhopen, dat zjj elkaar zooveel mogelijk
ter wille zullen zijn. Van.het beleid en de doortas
tendheid van onze vroeden, in 't bijzonder van hen,
die allereerst geroepen zjjn de zwaarwichtige
belangen onzer gemeente te behartigen, mogen
wjj verwachten, dat deze zaak tot een goed einde
zal worden gebracht.
De aansluiting van ons uitgestrekt gemeente-
gebied aan de Maas met den Hollandschen IJzeren
Spoorweg blijve dan niet langer een vrome wensch,
een zaak, die onze vroeden periodiek bezighoudt,
door de ngveren met ongeduld verbeid, door de
zuinigen met angst tegemoet gezien, maar blijke
weldra een voldongen feit in het belang van onze
herlevende gemeente en ten bate van hare nijvere
burgerij. Hoore men weldra de schrille tonen
van de heilspellende spoorfluit aan de lachende
oevers onzer weldoende Maas Zij haar waarschu
wend teeken dan het symbool van een nieuwe
toekomst, die zich voor de tweede Maasstad en
hare ondernemende inwoners opent, een teeken
dat tot krachtig handelen maant, maar ook van
voorspoedig werken getuigt. Aan de oevers onzer
Maas moet leven en vertier worden gebrachtde
spoorwagen behoort er die te brengen.
RUSLAND.
Het Neues Wiener Tagblatt bevat een bericht
uit Parijs over het bezoek, dat Iswolsky, de Rus
sische minister van Buitenlandsche Zaken, daar
onlangs gebracht heeft. Volgens dat blad kan
de berichtgever op de hoogte wezen. In hoofdzaak
vertelt hij het volgende:
Toen Iswolsky te Parijs kwam, vroeg Bourgeois,
die toen minister van Buitenlandsche Zaken was,
hem op de koffie, maar hij trok die uitnoodiging
weer in, toen hij besloten had af te treden. Neh-
dof, de Russische gezant te Parijs, nam dat kwi.
lijk, en toen hij, tijdens de ministerieele crisis,
een feest ter eere van Iswolsky gaf, vroeg hij
maai' negen Franschen, en geen van allen man
nen van de politiek. Na de crisis werd Iswolsky
bij president Faillières ontvangen, maar deze gaf
geen feest ter eere van den Russischen minister,
intusschen kon Iswolsky met verscheiden poli
tieke personen in aanraking komen, dank ook
Pichon, den nieuwen minister van Buitenland
sche Zaken, dien Iswolsky nog van Tokio ken
de. (Iswolsky moet Pichon daar in 1900 al ge
zegd hebben, dat een oorlog tusschen Rusland
en Japan onvermijdelijk was, en Rusland 't waar
schijnlijk verliezen zou.)
Iswolsky toonde zich zeer ingenomen met het
samengaan van Frankrijk en Engeland, niet al
leen voor die beide landen, maar ook voor Rus
land. Er is dan ook niets van waar, dat Iswolsky
het oude drie-keizers-verbond tracht te hernieu
wen. Hij is een bewonderaar van keizer Wilhelm,
maar in de politiek een vriend van Engeland,
waarmede Rusland noodig heeft goede betrekkin
gen te onderhouden. Iswolsky en Pichon wer
den het geheel eens over het gebied, waarop het
Fransch-Russische verbond kan werken.
Wat Rusland betreft verzekerde Iswolsky, dat
de Tsaar zijn beloften om zijn volk grondwettige
rechten te geven stipt zou houden. Op dit punt
is er iets tusschen Iswolsky en Bompard, den
den Franschen gezant te Petersburg, voorge
vallen. In opdracht van Bourgeois raadde Bom
pard Iswolsky, dat de Russische regeering van
haar maatregelen tegen de Doema moest afzien;
en hij deed dat op eenigszins levendige manier.
Iswolsky viel hem toen in de rede met de woor
den „Mijn waarde ambassadeur, ik kan niet ver
der naar u luisteren, noch als minister, noch als
Rus." Ook was er ontstemming geweest over een
onderzoek, dat Bompard naar zekere onderne
mingen in het Donsche gouvernement had laten
instellen. Maar de verhouding is nu weer in
orde.
Het bezoek, dat Iswolsky aan Berlijn heeft ge
bracht, heeft Duitschlands ontstemming over Rus-
lands houding op de Marokkaansche bijeenkomst
weggenomen. Wat de Poolsche kwestie aangaat,
een afspraak, die de drie keizers op dit stuk
kunnen aangaan, mag Frankrijk niet deren. Over
zijn bezoek te Parijs is Iswolsky ten slotte zeer
tevreden.
Dat is de inhoud van het stuk in het Ween-
sche blad.
ENGELAND.
Luitenant Bellairs, een liberaal, herinnerde
er eergisteren in het Lagerhuis aan, dat de ad
miraliteit verleden jaar November op gezag
van de zeelords, die dat nu nog zjjn bekend
maakte, dat van de ongepantserde kruisers de
beste in dienst werden gehouden, maar ze binner
enkele jaren uit de vloot verdwjjnen moesten.
Niettegenstaande er dus weldra ruim tachiig
kruisers afgeschreven zullen worden, staan er op
de programma's van vlootbouw voor de drie jarea
■MMBMgMaBWMMMaMMBWW'JIMWIIIII 11 I III W MMM
INSPECTIE
n Tan
Ook zij hebb?n om mot den vorigon eersten
magistraat der stad te spreken begrepen, dat
't van de Maas komen moest. Ongelukkig heeft
dat begrip onder hen, die allereerst geroepen zijn
het waarachtig belang der gemeente te bevorde
ren, niet doorgewerkt tot kloeke daden, die getui
gen van den moed en den ondernemingsgeest van
Schiedams nijvere burgerij. Jaren lang heeft
men zich vermeid in betrekkelijk kleinzielige
twisten, in een eeuwigdurend getwist of aan den
oostkant ot aan de westzij de noodige uitbrei
ding en havenaanleg moest komen en 't gevolg
was dat er noch ten westen noch ten oosten van'
de Voorhaven iets werd tot stand gebracht.
Intusschen schoot Rotterdam on smet reuzenschre
den vooruit. Een geheele voorstad verrees op de
tegenoverliggende gronden van Feyenoord en IJssel-
monde, en Schiedam bleef wat 't was eene stad,
die slechts met een enkele haven en straat
hare tegenwoordigheid aan de Maas verried en
overigens slechts braak liggende gronden vertoonde.