Verspreide berichten. Staten-Generaal. Binnenland Stads- en Gewestelijk Nieuws. Een protest. soeli den minister van oorlog Gebbas aangebo den, dat hij het gouverneurschap over Tandzjer zou verwisselen tegen het gouverneurschap over den stam Benin Saoer. SERVIë. De Tribune bevat verslag van een onderhoud met Mijatowitsj, den gewezen Servischen gezant te Londen; deze verklaarde dat, hoewel het vol strekt onwaar was dat hij betrokken was bij eenige kuiperijen om prins Arthur van Connaught op den Servischen troon te helpen, er onder de Ser viërs een sterke stroom ing bestond tegen Peter's regeering; die partij wil hem vreedzaam onttronen en vervangen door een prins uit een niet-Ser- visch vorstenhuis. Een aivaardiging uit Belgrado is tweemaal bij Mijatowits geweest om zijn mede werking te vragen, ten einde prins Arthur te winnen. Maar hij had geantwoord, dat zoo iets ondenkbaar was, aangezien koning Eduard nooit erin zou toestemmen. Mijatowits acht koning Pe ter's positie op den duur onhoudbaar. Hij is wel niet medeplichtig aan den koningsmoord, maar toch de speelpop van de koningsmoordenaars ge bleven. AMERIKA. De Daily Chronicle verneemt uit San Francisco dat de Japansche consul te Honoloeloe mede gedeeld heeft dat het bezoek van een Japansche vloot aan San Francisco dat in Februari gebracht zou worden, niet doorgaat. De vloot zal alleen Honoloeloe bezoeken. De consul zou bang zijn voor anti-Japansche onlusten in Californiö, wan neer de bemanning daar aan land kwam. Ook rekende men met de mogelijkheid dat de Cali- forniërs de Japansche schepen zouden bescha digen. Deze laatste verklaring heeft de woede van de Califomiërs gaande gemaakt. Zij zeggen dat Roo sevelt Japan behoort aan te zeggen dat het ophel dering over zulk een beleedigende aantijging dient te geven. Het Vaticaan laat tegenspreken, dat het aan Frankrijk de bescherming van de Katholieken in het Oosten wil ontnemen. De correspondent van de Matin voegt daarbij, dat de Paus Frankrijk dat ook niet ontnemen kan, aangezien de bescherming berust op een verdrag, dat Frankrijk met Turkije heeft gesloten. De London Gazette bevat het besluit, waarbij Sir J. Anderson, gouverneur der Straits Settle ments, benoemd wordt tot gouverneur over het protectoraat Broenei. Het verzoek van regent en hoofden van Broe nei om Broenei en Serawak in te lijven, is hier mede dus, door de Engelsche regeering, afgewezen. Te Rome is overleden de zeereerw. pater Eugen Polidori, rector van het college «Civilta Catholica". TWEEDE KAMER. Zitting van Woensdag i9 December. Het algemeen debat over de Oorlogsbegrooting. wordt voortgezet. Eerste spreker is de heer Thomson, die van de groote ontroering gewaagt, welke door ons land ging toen bekend werd dat in den strijd over het blijvend gedeelte de inspecteur der cavalerie partjj had gekozen tegen den minister van Oorlog. Het gaat om de vraag of het bestaande stelsel zou gehandhaafd worden, dan wel of de weg zou wor den opgegaan naar het ander weerstelse), zonder overbodige diensten. Na deze inleiding gaat spr. breedvoerig na de vraag waarvoor het blijvend gedeelte noodig is. Spreker wijst er op dat aanvankelijk het hoofd bezwaar was tegen het wegzenden van het blij vend gedeelte niet gedekt kon worden. Dit hoofd bezwaar heeft zich echter later afgewenteld op de oefeningen, die nadeel van den maatregel zouden ondervinden. Spreker is overtuigd, dat onze mobilisatie niet te dekken is nóch door een bljjvend gedeelte, nóch door wat ook. Slechts op indirecte wijze kan dat resultaat verkregen worden en wel door plaat selijke organisatie onzer grensdistricten, door de militie te localiseeren en een goed georganiseerde landweer. En in die richting zjja wij door dezen minister van Oorlog dit jaar een heel eind gebracht. Spreker is ten opzichte van de landweer een gunstiger meening toegedaan. Spr. acht verder gewenscht om de eskadrons cavalerie tot op de helft te reduceeren en aan te vullen door rijwielen. Ten-slotte verklaart hjj ten aanzien van de kwestie van het blijvend gedeelte, dat spreker en zijn vrienden den minister hun krachtigen steun zullen schenken. Intusscben valt voor den minister op ander gebied nog veel te doen, zoo ten aanzien van de vooroefeningen der jeugd. Ook in de kaderkwestie moet voorzien worden. Kaderplicht acht spr. noodzakelijk en bij vraagt den minister of 't niet mogelijk is alle officieren met 15 jarigen diensttijd tot kapitein te bevorde ren, zjj 't dan ook titulair. Op grond van ervaring door zijn betrekking tot het leger, verklaart spr., dat bij de verantwoorde lijkheid voor den toestand, zooals die thans in het leger is, niet gaarne zou aanvaarden. De heer Tydeman maakt een scheiding ten aanzien van de onbereden en van de bereden wa pens. Immers bij de onbereden wapens geldt het vermindering, bij de bereden wapens afscbalfiog van het blijvend gedeelte. Maar nu kan men bij de onbereden wapens niet komen tot afschaifiing zonder algeheele reorganisatie onzer Militiewet. Anders is het echter bij de bereden wapenen, waar het blijvend gedeelte het karakter bezit van verlenging van den oeteningstijd en deze kan niet verkort worden zonder schade voor de weerkracht. Echter is een oplossing te vinden. Bv. door bij de cavalerie twee zomerdiensten in te stellen en b\j de veld-artillerie de manschappen om beurten drie maanden naar huis te zenden. Spr. vraagt of de minister dat zou kunnen doen. De heer Marehant steunt ten aanzien van het blijvend gedeelte den minister onvoorwaarde lijk, omdat ook spreker en zijn partij altijd heb ben geijverd voor beperking van den dienst tot het strikt noodzakelijke. Zoo acht spreker, om iets te noemen, de militaire wacht in de verga derzaal der Tweede Kamer overbodig, en stelt daarom een motie voor, waarin de Kamer, van oordeel dat voor de handhaving van orde en vei ligheid in haar gebouw geen soldaten behooren te worden aangewezen, den minister uitnoodigt, deze wachten in te trekken. Na de pauze verkrijgt minister de Meester, als voorzitter van den Ministerraad, het woord voor een persoonlijk feit. Hij releveert uit de rede van den heer van Karnebeek, dat deze in den loop van het debat gezegd heeft, dat het motief tot het voorstellen van den maatregel ten aanzien van het «blijvend gedeelte" zou zijn geweest, dat de minister van Oorlog zou hebben laten intimi- deeren en zou gecapituleerd hebben. De minister zou zich dus geplooid hebben naar anderer meening. Tegen deze woorden komt de Regeering op. Spr. wenscht zoo stellig mogelijk te verklaren, dat de minister van Oorlog bij het nemen van eenigen maatregel of het doen van eenig voorstel, slechts het Lansbelang op het oog heeft en naar eigen overtuiging handelt. De heer van Karnebeek kan weten, dat het aldus is, want reeds ten vorigen jare, en dat de heer van Karnebeek dat wist blijkt uit diens eigen rede bestond 's ministers voornemen tot inkrimping van een blijvend gedeelte. Met stemverheffing verklaart spr., dat men vrij is om het Kabinet te bestrjjden met welke wa penen men wil, mits die wapenen onbevlekt blij ven Men geloove in onze eerlijkheid 1 (Bravos van verschillende kanten. Tumult.) De heer van Karnebeek meent, dat het beter is, hierop te antwoorden na het debat over de Oorlogsbegrooting, waarbij de voorzitter zich aansluit. Aldus wordt ook besloten. Er ontstaat nu eenige oogenblikken een onbe schrijfelijk tumult. De Kamerleden verdringen zich om den ministerstafel en voeren luide gesprekken. Achter den ministerstafel ziet men den heer de Meester heftig gesticuleeren tegen de heeren Heemskerk, van Twist en van de Velde, die met dreigende gebaren den minister iets toeroepen. De voorzitter hamert aanhoudend en eerst na langdurig hameren en roepen «het woord is aan den heer Marehant", wordt ten slotte stilte verkregen en kan de heer Marehant zjjn voor de pauze afgebroken rede voortzetten. Op voorstel van den voorzitter wordt besloten, spreker's motie betreffende het afschaffen van de militaire wacht in het Tweede Kamerge bouw op een naderen dag te behandelen. De heer Troelstra sluit zich, ten aanzien van het blijvend gedeelte, in hoofdzaak aan bjj het betoog van den heer ter Laan, gister-avond gehouden. Maar overigens kan hij den minister niet steunen, omdat hij hem geen goed hervormer acht. Afschaffing van het bljjvend gedeelte is overigens slecht voorbereid en ontaktisch reeds uitgevoerd voor een deel. Spreker's grief tes:en den maatregel is ook, dat hjj slechts telkens voor een jaar geldt en niet bjj de wet is geregeld. Er komt ntets van bezui niging, die de minister zich zoo voorgenomen heeft. En daarom bestrijdt spreker de begrooting, die door zijn partjj niet kan worden goedgekeurd. Wjj steunen geen Regeering, wel Regeerings- daden. Morgen 10 uur komt de minister aan 't woord. Vóór de pauze deelde de heer L o h m a n, als voorzitter der commissie voor de stenografie, naar aanleiding van de beschuldiging van den heer de Stuers tegen den heer Viehoff, hoofdambtenaar van Koloniën, dat deze een stenogram zou hebben vervalscht, mededat onderzoek aan het licht heeft gebracht, dat die ambtenaar volkomen te goeder trouw een wijziging aanbracht. De heer de Stuers zegt, dat de commissie voor de stenografie haar boekje te buiten gaat, door te treden in een beoordeeling of die ambte naar al dan niet te goeder trouw handelde. De heer P a t ij n oordeelt, dat de zaak nu uit moet zjjn, nu èn de minister èn de president der commissie voor de stenografie deden uitkomen, dat aan kwade trouw niet mag worden gedacht. De heer Heemskerk meent echter, dat een ambtenaar, die de woorden «tegen beter weten in" ten aanzien van een bewering van een Ka merlid in het verslag brengt, blaam verdient. De minister van Koloniën acht het van den heer de Stuers een weinig ridderljjke daad, om, nadat de bewjjsstukken vernietigd bleken, de zaak ter sprake te brengen. De heer de Stuers houdt zjjn beweren vol. Het incident wordt hiermede gesloten. Zitting van Woensdag i9 December. des avonds 8 uur. Waterstaatsbegrooting. Er werden geen algemeene beschouwingen gevoerd. Bjj de tweede afdeeling sprak de heer Van Doorn het vertrouweu uit, dat deze minister zou beginnen met een gedeelteljjke afsluiting van de Zuiderzee, waarvan spreker verklaarde een groot voorstander te zijn. Voorts drong spreker aan op gestreng optreden tegen automobielen, die overtredingen plegen het ponder hoorn rijden dient ernstig gestraft; gecon troleerd moet worden de tjjd dien een automobiel noodig heeft om te rjjden van de eene gemeente naar de andere. Vervolgens vroeg spreker maatregelen tegen den slechten toestand van de Delflandsche zeewering bij Monster, De heer P a t ij n bepleite ook wjjziging van net Kon. besluit inzake de Motor- en Rjjwielwet, mijnerzijds verzoekende het verbod van het rjjden zonder licht op te heffen voor streken met weinig passage. Verder vroeg hij maatregelen tegen het rapen van mosselzaad aan Rjjkswerken en zeeweringen. Nadat de heer De Ridder wijziging van de automobielen wet had bepleit om te komen tot een maximum snelheid, die z.i- te controleeren is besprak ook de heer Van der Vel de de noodzakelijkheid van voorziening van de Delfland sche zeewering, die 'n reeks bloeiende steden en dorpen beschermt. Hjj drong aan op wjjziging van de voorschriften in dien zin, dat niet alleen de eigenaars van ongebouwde eigendommen in de lasten van het hoogheemraadschap Delfland bij dragen. Eon dergelijke wjjziging zou aldus betoogde hjj ook elders dan in Delfland merk baar zijn. In 'n rede, toegelicht met talrjjke voorbeelden van roekeloosheid van automobilisten, die met minachting op 't loopend eplebs neerzien, betoogde ook de heer Troelstra de urgentie van wijzi ging van de Motor- en Rijwielwet, aan welke wet men zich eenvoudig niet stoort. Door de welwil lendheid van de redactie van de Telegraaf, die spreker den naam van een inzender noemde, heeft hjj een onderzoek kunnen instellen naar 't droe vige ongeluk te Aerdenhout bjj Haarlem. In deze streek lieten de fietsrijders het fietsen na, uit vrees voor de automobilisten. Spr conclu deerde ledat art. 15 der wet gewijzigd moet worden (er moet een maximum snelheid worden gesteld, te constateeren door een toestel op de auto, geljjk spreker er een zag bjj de firma Jon ker te Amsterdam); 2e de rijbewijzen aan chauf feurs moeten niet zoo roekeloos worden uitgereikt 3e. evenmin de vergunningen om met automobie len te rijden 4o. is de strafmaat te beperkt5e. moet er civielrechterljjke aansprakelijkheid zijn van den eigenaar van automobielen, wegens nadee- len door de automobielen toegebracht. Ten slotte vroeg spreker een verklaring van den minister, dat bjj verandering der bepalingen zal ter hand nemen. De heeren Smeenge, van Heemstra en Van Wjjnbergen bespraken ook de noodzakelijkheid van wjjziging der Motorwet en eerstgenoemde bepleitte bjvendien afsluiting en drooglegging van de Zuiderzee als één geheel en als een nationaal werk. De heer S m i d t behandelde 't tractaat van Hannover in verband met den waterstand der Drentsche kanalen. De heer Tak geeft enkele wenken ten opzichte van -bestekken, waarin hjj o.m. het gebruik van loodwithoiidende vernissen verboden wenscht te zien. De heer Ter Laan klaagt over den gebrek- kigen waterstand der kanalen in Noord-Drente, waarin nog steeds niet is voorzien, 't Is een steen des aanstoots voor de schipperjj, die er ondrage- Ijjken last door ondervindt. De heer Tydeman acht behoud van de motorwet wenscheljjk. Een maximum snelheid behoeft volstrekt niet te worden ingevoerd. Hjj kan zich niet begrjjpen, dat de heer van Wjjn bergen, nog wel ambtenaar van het openbaar ministerie, hier kan in bescherming nemen feite- ljjkheden van de bevolking tegenover auto's. De vele processen-verbaal toonen aan, dat de wet reeds goed werkt. Een afzonderlijk regime voor anti-automobilisten is onnoodig. Er zjjn nog meer ongelukken dan motorongelukken. De be staande wet moet goed en niet laks worden toegepast. Doen kantonrechters niet hun plicht in deze, dan zou misschien wetswjjziging noodig zijn. Met zorg heeft spr. gezien, dat soms zoo laag wordi gestraft. De ware straf is het om nemen der rjjbe wjjzen. Men behoort aan deze wet voorzeker een fair trial te gunnen, waar men met een geheel nieuwen toestand te doen heelt. De heer Lely is mede voor scherp ingrijpen tegen onvoorzichtige automol i isten, do h wijst op de groote rol, die de auto's nog zullen hebben te vervullen. Le Roy Beaulieu Doemde de auto de schoonste uitvinding der laatste 50 jaren en meende dat zij de oude diligences zullen vervangen. Voor de ontwikkeling van 't platteland is het automobilisme van groot belang. De vergadering wordt gesloten. Prins Hendrik. Bjj koninklijk besluit van 19 December 1006 no. 35, heeft het Hare Majesteit behaagd, met ingang van den dag waarop de wet van 8 Decem ber 1906 (Staatsblad no. 296) in werking zal treden, met intrekking van het Koninklijk besluit van 6 Februari 1901 no. 9, aan HoogstDerzelver Gemaal, Zijne Koninklijke Hoogheid Hendrik Wla- dimir Albrecht Ernst, Prins der Nederlanden, Her tog van Mecklenburg, enz., enz., zitting te ver- leenen in den Raad van State. R. K. Hoofden van scholen. Door de firma Van der Eist en Matthes te Am sterdam is gister aan den Minister van Water staat en aan den Commissaris der Koningin in Gelderland het volgende telegram verzonden „Aan ons motorschip „Ammon" werd heden het varen op het Apeldoorn-Dierensche kanaal ver boden wegens het vriezend weder. „Protesteeren met kracht tegen dergelijk onge motiveerd belemmeren van scheepvaart en indus trie. Een herinnering. Minister Cohen Stuart heeft dezer dagen meer gekregen dan hij vroeg. Hjj vroeg een schip van 5000 ton en kreeg er een van 7000 ton. Bjj de voorstanders waren nu twintig leden der linker- zjjde, n.l. op de heer v. Foreest na alle oud-liberalen. Herinnerd mag nog wel eens worden aan wat ruim twee jaar geleden gebeurde, toen Minister Ellis zjjn eerste Heemskerck" vroeg. Toen stemde, louter uit politieke redeneD, de heele linkerzjjde tegen, behalve de oud-liberalenTydeman, v. d. Vlugt, Röell en Van Karnebeek. Ale nu ook eens 's lands belang minder had gewogen bjj rechts dan de politiek, dan was de Minister verloren ge weest. Zoo wreken zich de christeljjke politici. (Tijd.) Accountants. Men verzoekt ons mede te deelen, dat een groot aantal leden van het Ned. Inst, van Accoun tants collectief ontslag heeft genomen en dat deze leden zjjn overgegaan tot stichting van een nieuwe organisatie. (N. R. Crt.) Do 72ste algemeene vergadering van R. K. bij zondere onderwijzers (hoofden van scholen) in het Bisdom van Haarlem, zal plaats hebben op Donderdag 27 Dec. 1906, in het „Brongebouw" te Haarlem. In de parochiekerk van St. Jozef zal te 10 uur een H. Mis voor de leden der veree- niging worden opgedragen. Door de heeren W. Wittenberg en H. J. A. Ahsmann, resp. hoofden van scholen te Delft en te Rotterdam, zullen worden behandeld taal methoden voor onze scholende eerste neemt „taal", de tweede „stijl" voor zjjn rekening. In de pauze wordt een vergadering van deel nemers in het Pensioenfonds ten behoeve van weduwen en nagelaten kinderen van onderwijzers, werkzaam aan R. K. scholen in het Bisdom van Haarlem gehouden. Overeenkomstig het verlangen van Z. D. H., zat daarin besloten wordenwelke bestemming men zal geven aan het saldo van het „vaste fonds", dat bij de liquidatie nog beschik baar is gebleven. Ongelukken. Te Gulpen is de dienstknecht C. K., die in de schuur van de hoeve Karveld, bewoond door den heer A. Austen, graanbossen naar beneden wierp, gevallen en zoodanig gekwetst, dat de dood ter stond volgde. De man was 50 jaar en vader van 6 jeugdige kinderen. De 66-jarige landbouwer H. E. is door een van Haaksbergen komenden trein te Usselo aan gereden en gedood. Zijn dochter, die met hem op een wagen zat, bleef ongedeerd. De wagen was aan splinters. De heer K. S., te Menaldum, wordt sedert Zaterdag jl. vermist. Men vermoedt, dat hem een ongeval is overkomen. In de dorpsvaart en an dere kanalen is zonder resultaat gedregd. Verb jj storing van geest. Een leelijk woord, vooral wanneer 't gebezigd wordt door een zoo gezaghebbend orgaan, als de Schied. Ct. zich wel schijnt te achten 1 Het blad, in een propagande-artikeltje voor de herstemming op heden, ons hoofdartikel van Maandag-avond be sprekende en, wel genadig, niet willende vallen over de woordenkeus, wil zich alleen bepalen „tot het wijzen op de verbijstering van geest, waarvan dit stuk getuigt. „Want immers in elke(n) regel staat, zij het ook telkens in andere bewoordingenkiezers van district III, indien ge den heer Cool stemt, haalt ge het roode gevaar, dat is de S. D. A. P., in den Raad. „De heer Cool een socialist 11 Hebben we re den te spreken van verbijstering van geest? „De clericale leiders hebben blijkbaar inge zien, dat een strijd tegen de candidatuur van den heer Cool een verloren strijd is, omdat de heer Cool bij eiken stadgenoot als een ernstig bezadigd man bekend staat, die zeer gods dienstig is, al behoort hjj nu juist niet tot de orthodoxen, en die den werkman een goed hart toedraagt, en zeker zal medewerken om, wanneer dit mogelijk is, hun levensvoorwaarden te vgf beteren." Tot zoover voorloopig de Schied. Ct. Wij willen op haar „gloeiende" verkiezingsschets van den heer Cool niets afdingen, al zouden wij kunnen opmerken, dat 't een merkwaardig verschijnsel is, dat sommige ca.ndidaten, ook vooral voor het Kamerlidmaatschap, juist in de dagen van den ver kiezingsstrijd zoo godsdienstig blijken. Maar moe ten toch vragen, waar de verbijstering van geest schuilt: bij onp redactie of die der „Oude," die ons artikel zoo slecht gelezen heeft. Wij hebben toch volstrekt in 't minst niet beweerd, dat de heer Cool socialist is, maar alleen met klem betoogd, wat de Schiedamsche terecht uit ons artikel afleidt: „indien ge den heer Cool stemt, haalt ge het roode gevaar, dat is de S. D. A. P., in den Raad. Immers, al is de heer Cool volstrekt niet de man naar het hart der S. D. A. P., hij wordt toch door haar gebruikt als stormram tegen „de clericale meerderheid in den Raad," die te verzwakken, den Raad allengs op het doode punt te brengen en dan met een en kelen vertegenwoordiger harer partij in dien Raad den doorslag te geven, dat is haar onmiskenbaar vooruitstrevend doel. Hadden wij dus ongelijk met te betoogenin- .dien ge den heer Cool stemt, haalt ge (allengs) het roode gevaar, dat is de S. D. A. P., in den Raad? Na deze duidelijke voor velen die ons ar tikel behoorljjk lazen, wellicht onnoodige uiteen zetting onzer bedoeling kunnen wij over het geen de Schied. Ct. verder over de handigheid der clericale leiders schrijft, gemoedelijk heen stappen. Neen, de heer Cool lijkt ons niet „zoo'n verschrikkelijk mensch," maar een bruikbaar werk tuig in de handen der S. D. A. P. om het doel te bereiken, dat zij met zooveel sluw opzet na streeft. De „Oude" kan dus op dit punt gerust zijn, en waar zjj van geestverbijstering spreekt, ge dachtig aan het Fransche spreekwoord gelooven, dat de lieden, die zij doodt, zich wel genoeg bevinden. Gemeenteraad. Aan de leden van den Gemeenteraad is mede gedeeld dat de Voorzitter op verzoek van eenige leden, die de Raadsvergadering, a.a. Vrijdag niet

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1906 | | pagina 2