Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
BERICHT.
Dit mmer bestaat ait twee Walen.
EERSTE BLAD.
29ste Jaargang
Zaterdag 22 December 1906
No. 8691,
Officieele berichten.
Aanbesteding.
Buitenlandsch Nieuws.
Met het oog op de a.s. Kerstdagen,
zal liet Geïllustreerd Zondagsblad
in plaats yan heden, bij het num
mer van Maandag-avond worden
ingelegd.
Staten-Generaal.
ABONNEMENTSPRIJS?
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRUS DER ADVEBTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
bil
Telefoonnummer 85. Postbus no.
Burgemeester f.n Wethouders van Schiedam,
zjjn voornemens op Donderdag 27 December a.s.;
des namiddags te 2 uur, in het openbaar aan
te besteden
De levering van 252 stuks schoolbanken met
daarbjj behoorend Ijzerwerk euz. benoodigd
voor de Gemeenteschool aan de Prins
Mauritsstraat te Schiedam.
Bestek en teekeningen liggen ter inzake op het
bureau van gemeentewerken en zijn ter Gemeente-
Secretarie (afdeeling A.) tegen betaling van f0.75
(franco per post 10.80.} verkrijgbaar.
Aanwijzing alle werkdagen van 9- 12 uur v.m.
in de Directiekeet aan de Prins Mauritsstraat.
ENGELAND.
De boodschap van den Koning bij de verdaging
van het Parlement begint met de vermelding van
het huwelijk van zijn nicht met Alfonso en hun
genadig behoud bjj den tegen hen gepleegden
aanslagverder van het bezoek van den Koning
en de Koningin van Noorwegen, dat stellig de
vriendschappelijke betrekkingen tusschen de twee
landen zal bevorderen. De betrekkingen met de
vreemde mogendheden blijven vriendschappelijk.
Hij vermeldt het sluiten van de conventie van
Algeciras, de besliste verbetering in den toestand
van Kreta, de ernstige aandacht van de mogend
heden voor geleidelijke invoering van hervormin
gen in Macedonië, de sluiting van de Abessynische
overeenkomst, de conventie over de Nieuwe He-
briden, de verschillende overeenkomsten, ten
aanzien van grensafbakenin^ in Afrika, de conventie
betreffende den handel in geestrijke dranken in
Afrika, het aanstaande bezoek van den Emir van
Afghanistan aan Indië, hetwelk een voldoening
gevende aanwijzing is voor zijn vriendschappelijke
betrekkingen met Engeland. De boodschap handelt
vervolgens over de instelling van een verantwoor
delijke regeering in Transvaal en over de aan
staande verantwoordelijke regeering in Transoranje.
H(j spreekt het vertrouwen uit, dat de nieuwe
bestuursvorm een machtigen invloed zal oefenen
niet alleen door vrede en welvaart te verzekeren
in beide kolonies, maar ook door by te dragen
tot de eenheid en de kracht van de bezittingen
in Zuid-Afrika. Verder vermeldt de boodschap
de verbetering van de toestanden in Ier
land. Een overzicht gevende van den gedurende
de zitting verrichten arbeid, betreurt de boodschap
het, dat de moeielijkheden betreffende de onderwijs
kwestie niet opgelost zjjn.
frankrijk.
Het protest van den H. Stoel.
Gister is het protest van den H. Stoel inzake
de schending der archieven in de vroegere nun-
ciatuur te Parijs aan de mogendheden verzonden.
Het protest van den Pans doet het licht val
len op de enormiteit van dergelijke practijken
(namelijk de schending der archieven), waarvan
nog geen enkel voorbeeld bij beschaafde naties
bestond, want zelfs, wanneer dc diplomatieke be
trekkingen tusschen twee mogendheden zijn afge
broken, gaat men door den Heiligen Stoel te
eerbiedigen, en vooral de archieven van vreemde
vertegenwoordigers.
De Heilige Stoel protesteert eveneens tegen de
schending van het onaanvechtbare recht van den
Paus, dat een deel uitmaakt van zijn hoog ambt,
om direct en door bepaalde tusschenkomst. met
de Katholieke bisschoppen en zijn getrouwen de
correspondeeren. De kardinaal voegt hier aan toe,
dat er geen schaduw van grond is in de voor
wendsels, door de Fransche regeering opgewor
pen om haar daden te wettigen.
De vertegenwoordigers van den Heiligen Stoel
ontvingen bovendien een circulaire, waarin de
redenen voor de houding, door den Heiligen Stoel
tegenover de Fransche regeering aangenomen in
zake de toepassing van de wet van 1905, worden
uiteengezet.
Deze circulaire besluit met te zeggen, dat de
Heilige Stoel slechts zijn strikten plicht vervult
door aan de Fransche geestelijkheid de bekende
instructies te geven.
Wanneer de Fransche regeering, door billijke
gevoelens bezield, de kerk een positie verschafte,
waardoor althans haar belangrijkste rechten niet
zouden worden geschonden, dan zou de Heilige
Stoel, zonder het scheidingsbeginsel te erkennen,
een zoodanige positie kunnen dulden, ten einde
nog ernstiger rampen te voorkomen, zooals dat
beginsel er reeds in andere landen veroorzaakte.
IndeFranscheKamer.
De Kamer ving gister aan met de debatten
over het wetsontwerp betreffende de openbare
uitoefening van den godsdienst.
Briand, minister van Onderwijs, Kunsten en
Eeredienst, constateerde dat de wet van 1905
door Rome is afgewezen, tegen de bijna een
stemmige bedoeling van de Fransche geestelijk
heid in.
Ik ken geen pijnlijker dienstbaarheid, dan die,
welke Rome aan de Fransche Katholieken op
legde, terwijl de regeering hun de vrijheid in 't
uitoefenen van hun godsdienst wilde geven, welke
zij in hun dagbladen eischten.
De minister houdt de wettigheid der circulaire
vol, welke door de kerk bestreden wordt, en die
slephts een voorwendsel was.
Wij gaan onzen weg, den weg van vrijheid,
liberaliteit en zachtheid.
Stemmen rechtsDe bisschoppen zet ge met
politie uit hun paleizen! Briand richt zich naar
de rechterzijde. Clemenceau staat op in zijn bank
Weet gij, mijne heeren, zoo zegt Briand, dat wij
overal tegenover de bisschoppen met de uiterste
zachtheid hebben willen optreden en hun ruim
tijd gaven, maar dat verscheiden zich tot de re
geering gewend hebben met het verzoek gerech
telijk uitgezet te worden, om niet bij het Vatikaan
verdacht te worden?
Groote beroering; luide kreten van verontwaar
diging linksDenys Cochin protesteert voor zoover
kardinaal Richard betreft.
Minister Briand staat er op, aan te toonen, dat
de toestand uitmuntend is, want men beweerde,
dat de scheiding het land in opschudding zou
brengen, en het land is kalm.
Het geheele land en zelfs de meerderheid der
Katholieken is met ons. t
Daarna legt hij de (Omstandigheden uit, waar
onder 't vertrek van den aartsbisschop uit diens
paleis te Parijs heeft plaats gehad. Het bevel luid
de, dat uitstel moest worden verleend aan alle be
jaarde of zieke bisschoppen. De- bisschoppen ech
ter waren bang, den schijn op zich te laden, van
de welwillendheid der regeering af te hangen
en smeekten, hen te verbannen.
Dénis Cochin, die uitroept: „Het is infaam,"
wordt tot de orde geroepen.
Minister Clemenceau zegt, dat hij een verda
ging sine ,die (zonder dat de dag bepaald is)
had toegestaan.
Briand vervolgt zijn rede en zegt, dat de bis
schoppen zich tot de .regeering wendden, daar
zij Rome vreesden. De minister is er op voor
bereid, dat het Vatikaan de nieuwe wet verwerpt.
De regeering echter kan geen enkele onder
handeling beginnen, zonder verraad te begaan.
Dat zou gelijk staan met het land tot een bur
geroorlog te voeren.
De Heilige Stoel heeft gemeend, dat de re
publiek zich zou laten verleiden tot een ver
volging; wij hebben zijn plannen doen falen.
De' minister noemt vervolgens zulke conces
sies op, aan de kerk gedaan.
„Wat de regeering hier brengt, is noch defi
nitief, noch onbeperkt; maar wij kunnen niet
in deze periode van uitstel blijven; ik vraagde
broederlijke medewerking van alle republikeinen."
De algemeene debatten zijn hiermee gesloten.
De urgentie der debatten over de afzonderlij
ke artikelen wordt hierna met 141 tegen 117 stem
men aangenomen.
Verscheidene amendementen worden verwor-
worpen.
De eerste paragrafen van het eerste artikel wor
den aangenomen, en artikel 2 wordt aangenomen
met 405 tegen 178 stemmen.
Nadat alle artikelen waren aangenomen, heeft
de Kamer de geheele wet op den eeredienst met
413 tegen 166 stemmen aangenomen.
De volgende bijeenkomst zal Vrijdag plaats heb
ben.
SPANJE.
Aan de Standard wordt uit Madrid het merk
waardige bericht geseind, dat koningin Victoria's
blijde verwachting morgen door de Spaansche
regeering zal worden gepubliceerd, ter gelegenheid
van Hare Majesteit's verjaardag.
Insgelyks zal het heuglijk nieuws morgen door
de geheele Spaansche pers worden verspreid.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 21 December.
Oorlogsbegrooting.
De heer de Stuers verdedigt zich tegen
het verwijt van den minister dat hij, sprekend
over Indisch en Nederlandsch leger, niet had
iÖSlM
uiten, houdt spr. vol ;d at wij tegenover een
sterk buitenlandsch leger met onze 8- en 4-
maanders niets kunnen uitrichten.
De heer van Karnebeek meent, dat zijn
rede van Woensdag geen aanleiding gaf voor
optreden van den voorzitter van den Minister
raad in dit debat, daar spr. met geen enkel
woord het Kabinet daarin betrokken had, en
betoogt dan, dat hij recht had, te zeggen dat
het standpunt van minister Staal sedert ver
leden jaar veranderd is. Wel heeft minister
de Meester gelijk, waar hij beweerde dat spr.
wist dat de heer Staal voornemens had tot
inkrimpen of afschaffen van het blijvend ge
deelte; maar toen stelde die minister den even-
tueelen maatregel afhankelijk van verschillende
voorwaarden; en nu hangt 't af van de beant
woording van de vraag, of die voorwaarden
vervuld zijn, of de minister van standpunt ver
anderd is. In dat opzicht heeft voor spr. veel
waarde de verklaring van den voorzitter van
den Ministerraad, dat het Kabinet zich niet
gebonden acht door het Concentratie-program.
Spr. heeft dan ook niet beweerd dat de Minis
terraad invloed heeft uitgeoefend, maar dat er
politieke invloeden in 't algemeen zijn werk
zaam geweest, welke den minister hebben doen
keeren.
Daarna bestrijdt spr. nogmaals breedvoerig
's ministers voornemen ten opzichte van het
blijvend gedeelte. Spr. wil niet afbreken zonder
er iets opbouwends voor in de plaats te stellen.
Hierbij vindt spr. gelegenheid, tegenover het
geen de minister ten aanzien van generaal Sme
ding zei, op te merken, dat de heer Smeding
eerst in November 1907 recht had op generaais-
pensioen en dus die aanspraak en zijn geheele
carrière heeft opgeofferd. Voorts is tot dusver
niet bewezen, dat het schrijven van generaal
Smeding aan de korpskommandanten een op
ruiend karakter had. Om dat te kunnen aan
nemen, moet de Kamer eerst den inhoud kennen.
De heer van Twist blijft volhouden, dat
door den maatregel omtrent het blijvend ge
deelte de gevechtswaarde van den troep zal
afnemen, en dat de landweer absoluut onge
schikt is voor dekken' van de mobilisatie.
Aan het beleid des ministers ontzegt spr.
zijn vertrouwen, ook omdat z. i. de maatregel
aangaande het blijvend gedeelte direct of in
direct aanleiding zal geven tot belangrijke of
fers uit de schatkist.
De heer ter Laan noemt wat generaal Sme
ding gedaan heeft door zijn schrijven aan de
korpscommandanten feitelijk niet anders dan
opruiing.
Hij betoogt voorts dat, als 's ministers gis
ter aangekondigde voornemens tot wijziging der
wij een kasteleger zullen krijgen.
Militiewet werkelijk in daden worden omgezet,
Regeling der werkzaamheden.
Op voorstel des Voorzitters wordt be
sloten, dat de Kamer wegens de overladen agen
da Donderdag na Kerstmis zal terugkomen ter
verdere afdoening van de begrooting, tenzij de
mogelijkheid mocht blijken, nog in één dag ge- 1
reed te komen, in welk geval Maandag a.s. zal
worden vergafterd.
Heden zal daarover een nader voorstel kun
nen worden verwacht en zullen voorts ver
schillende spoedeischende wetsontwerpen wor
den afgedaan, o. a. de Wet op de Middelen.
Voorts is op voorstel van de heeren Heems
kerk, Drucker en van Sasse van Ysselt besloten,
de Oorlogsbegrooting, met inbegrip
van de eindstemming, hedenavond
zoo noodig heden-nacht, ten einde
te brengen.
Bij de voortzetting van het algemeen debat
over de Oorlogsbegrooting, betoogt de heer T y-
d e m a n, dat hij dooT 's ministers antwoord wel
op eenige punten is bevredigd. Echter niet ten
aanzien van de .hoofdzaak voor spreker, dat
de oefeningen niet zullen lijden door het weg
zenden van het blijvend gedeelte, zonder dat
tevens reeds vaststaan de maatregelen om even-
tueele schade daarvan, te ondervangen. Voorts
wees spreker er op, dat er een tijdverlies van
24 uren is bij mobilisatie zonder dekking. Hij
zou aan .afschaffing van het blijvend gedeelte
zijn stem niet kunnen geven, zoolang aau dat
votum geen politieke beteekenis wordt gehecht.
De heer de Savornin Lobman betoogt,
dat de politiek in de kwestie waar 't bier om
gaat, niet ,in het spel is bij de rechterzijde.
Deze heeft zich nooit uitgelaten dat het 't blij
vend gedeelte als zoodanig verdedigde. Maar
bij haar staat op den voorgrond, dat de lands
verdediging niet mag verzwakt worden.
Het Kabinet ,of de minister haalt ^elf de
politiek er bij, door den steun te zoeken bij
mannen, die niets voor het leger wilden doen.
De politiek is er ook bij gehaald, door de
kwestie-Smeding. En in dat verband komt spre
ker er tegen op, dat de minister de handelwijze
van dien generaal als „staking" aanduidde. Uit
het bewuste schrijven aan de korpsKomman-
danten, "dat spreker voorleest, blijkt dat de gene
raal geschreven heeft dat hij zijn ambt neerlegt
ment van Oorlog over het blijvend*
omdat art. 1 zijner instructie hem een verant
woordelijkheid oplegde en de maatregel, door
den minister voorgestaan, met die verantwoor
delijkheid in strijd was. Men moest dten gene
raal dus huldigen voor zyn plichtsvervulling, te
meer daar aan spreker is yieegedeeld en
spr. vraagt den minister dit te ontkennen of
te bevestigen dat generaal Smeding, alvorens
ontslag te vragen, den minister wijziging van
zijn instructie had gevraagd.
Maar al is de zaak van het blijvend gedeelte
geen politieke, het noodige licht is nog niet
verspreid en daarom vraagt spreker niet alleen
nog eenige inlichtingen, maar acht het hoogst
wenschelijk, dat de minister in overweging zou
nemen den maatregel omtrent het blijvend ge
deelte nog een jaar uit te stellen, opdat de
zaak beter zal kunne worden overzien. Geschiedt
dat niet en zijn de nadere inlichtingen die spre
ker vraagt en wel o. a. omtrent de uitvoerbaar
heid der taak van de cavalerie bij mobilisatie;
de noodzakelijkheid van wijziging van de taak
der cavaleriede voldoende bezetting van de
forten van den Helder bij wegzending van het
blijvend gedeelte, niet bevredigend, dan moet
spreker tegen de Oorlogsbegrooting stemmen.
De heer Arts betoogt, dat voor verhooging
van het contingent inkrimping van het blij
vende gedeelte te duur gekocht zou zijn.
De heer Thomson betuigt zijn leedwezen,
dat een zoo gezaghebbend man als de heer
Lohman, de daad van generaal Smeding in
bescherming neemt. Het valt niet te ontkennen,
dat door generaal Smeding, al heeft hij zich
dan persoonlijk tot de korpskommandanten ge
richt, stemming is gemaakt tegen minister Staal.
Ant. 1 der instructie, waarop de heer Lohman
doelt, staat geheel buiten deze zaak.
Spreker verdedigt verder bij repliek 's minis
ters plannen.
Verhooging van het contingent is niet ver
zwaring van druk. Het beteekent korter kazer
neopleiding. Het produkt van oefeningstijd en
lichting vermindert den druk op de natie.
De heer de Beaufort verklaart, de begroo-
tingstukken gelezen en den minister gehoord,
zijn volkomen steun aan minister Staal te kun
nen geven, onder deze reserve, dat hij zich
zijn houding ten aanzien van de voorgenomen
nieuwe legerorganisatie, nadrukkelijk wenscht
voor te behouden.
Ten aanzien van de kwestie-Smeding neemt
spreker gaarne aan, dat de generaal geheol en
al te goeder trouw en uit plichtbesef heeft ge
handeld, maar hij gelooft dat de generaal een
verkeerde opvatting van het begrip verantwoor
delijkheid heeft aan den dag gelegd. Spreker
heeft alle respect voor het leger en voor de
officieren, maar ontkend kan niet worden, dat
er in het leger dingen zijn, die het een optre
dend minister van Oorlog dikwerf moeilijk ma
ken, piaatregelen, door hem voorgestaan, tot
uitvoering te brengen.
Voorts betoogt de heer de Beaufort nog,
dat men dezen minister steunen moet als men
niet wil dat de bezuiniging weer voor langen
tijd van de baan is.
De heer Mar chant verklaart,, de®
CU JL.UX3pt D11U11U lUtJ EFCfjJ ecrttf».