Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
30ste Jaargang.
Maandag 22 Juli 1907.
No. 8863.
DECREET
Aloueert op is
-^.feuilleton,
"w. »iErUdSJ"'d,e eik»*r
ïïirXr" zich """»d
Kienwe SdMaicie Courant
met tralie Gelasterd Maisblai trijs 10c.p. veel,0.45p.mM, fl.35p.3o0.
der Heilige Roomsche en Algemeene
Inquisitie.
Buitenlandsch Nieuws.
Donker Parjjs.
ABONNEMENTSPRIJS.!
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlyke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en by alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
PRIJS DER ADYERTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst
lijke overeenkomsten aangegaan.
bil
BureauBOTERSTRAAT
Telefoonnummer 85
Postbus no
ii.
21. De openbaring, die het onderwerp vormt
Va:n het katholiek geloof, is met de Apostelen
ftiet afgesloten geweest.
22. De leerstellingen, welke de Kerk als geopén-
baard voorhoudt, zijn geen waarheden uit den
Hemel afkomstig, doch zekere verklaring van gods
dienstige feiten, welke verklaring de menschelijkè
geest zich zeiven heeft verschaft na moeielijken
arbeid.
23. Er kan bestaan en er bestaat inderdaad
eeri tegenstelling tusschen de feiten, die in dé
Schriftuur worden verhaald en de daarop steu
nende leerstellingen der Kerk; zoodat de kritikus
als vulsch kan verwerpen feiten, welke de Kerk
gelooft als ontwijfelbaar zeker.
24. Niet te berispen is de bijbeluitlegger, die
stellingen opzet, waaruit volgt, dat de dogma's
istorisch valsch of twijfelachtig zijn, mits hij
do dogma's-zelven maar niet rechtstreeks ontkent.
25. De geloofsdaad berust ten slotte op een
samenvoegsel van waarschijnlijkheden.
26. De dogma's behoeven alleen aangenomen
te worden in hun practische beteekenis, d.i.niet
als geloofsregel, maar als leiddraad om te han
delen. I 1
27. De Godheid van Jesus Christus wordt uit
de Evangeliën niet bewezen; doch zij is een dog-
ma, hetwelk het Christelijk geweten Leeft afge
leid uit de kennis van den Messias.
28. Toen Jesus zijn zending vervulde, sprak
Hij niet met het doel om zich uit te geven voor
den Messias, en ook zijn wonderen beoogden niet
dit te bewijzen.
29. Men kan toegeven, dat de Christus, welken
kennen uit de geschiedenis, veel lager staat
an de Christus, die het voorwerp vormt des
geloofs. f
30. In alle Evangelische teksten staat de naam
0 0 n Gods gelijk met den naam Messias,
ftiaar hij beteekent allerminst, dat Christus de
^are en natuurlijke Zoon van God is.
31. De leer van Christus, welke Paulus, Jo
annes en het Concilie van Nicea, Ephesus en
lalcedonië bevatten, is niet die welke Christus
ëcleeraard heieft, maar die, welke het christelijk
ëevveten zich omtrent Jesus gevormd heeft.
32. De natuurlijke zin van de Evangelische
sten kan niet in overeenstemming gebracht
borden met dien, welken onze godgeleerdén lëér-
aren omtrent het bewustzijn en de onfeilbare ken-
nis van Jesus Christus.
33. Het is klaarblijkelijk aan iedereen, die niet
°0r vooroordeelen geleid wordt, dat ofwel Jesus
dwaling geleerd heeft omtrent de nabijzijnde
°®st van den Messias, ófwel dat het grootste
deel van Zijn leer, zooals die in de Synoptische
Evangelieën bevat is, niet authenliek is.
84. De criticus kan Christus geen onbegrensde
kennis toekennen, tenzij in de veronderstelling,
welke geschiedkundig ondenkbaar is en tegen het
zedelijk gevoel ipdruischt, dat Christus als mensch
eene goddelijke kennis heeft gehad én dat Hij
niettemin de wetenschap omtrent zoovele din
gen niet aan Zijne leerlingen en het nageslacht
heeft willen mededeelen.
35. Christus heeft niet altijd het bewustzijn
gehad- van zijne Messiaansche waardigheid.
36. De verrijzenis van onzen Verlosser is geen
eigenlijk gezegde gebeurtenis van historischen,
maar van zuiver bovennatuurlijken aard; zij is
noch bewezen noch bewijsbaar: het christelijk
bewustzijn heeft haar afgeleid uit andere dingen.
37. Het geloof in Christus' opstanding betrof
van den aanvang af niet zoozeer het feit zelf der
verrijzenis, als wel het onsterfelijk leven van
Christus bij God.
38. De leer over Christus' verzoeningsdood is
niet die der Evangelieën, maar slechts die van
Paulus. l
39. De meeningen omtrent den oorsprong der
Sacramenten, welke de Vaders van het concilie
van Trente huldigden, en die zonder twijfel in
vloed hebben uitgeoefend op hun leerstellige Ca
nons, verschillen veel van die, welke thans bij de
geschiedvorschers van het Christendom terecht
heerschende zijn.
40. De Sacramenten hebben hun ontstaan te
danken aan het feit, dat de Apostelen en hun
opvolgers eenig denkbeeld en eenige bédoëling
van Christus, onder den invloed en den drang
der omstandigheden, hebben uitgelegd.
41. De Sacramenten hebben ten doel dat zij
in den geest des mehschen de altijd weldadige;
tegenwoordigheid van den Schepper terugroepen.
42. De christelijke gemeenschap heeft de nood
zakelijkheid van het doopsel ingevoerd, doordat
zij dit aannam als een noodzakelijken ritus en
daaraan de verplichtingen van de christelijke be
lijdenis vastknoopte.
43. Het gebruik om het doopsel toe te dienen
aan kinderen was een ontwikkeling der discipline,
die alleen daarom werd ingevoerd, opdat het sa
crament in twee bestanddeelen zou worden opge
lost, namelijk in het doopsel en in de boetvaar
digheid. j
44. Niets bewijst, dat het.ritueel van het sa
crament des vormsels afkomstig is van de "Aposte-
telen; de formeele onderscheiding van twee sa
cramenten, namelijk van het doopsel en van het
vormsel, heeft geen betrekking op de geschiede
nis van het oorspronkelijke Christendom.
45. Niet alles, wat Paulus verhaalt omtrent
de instelling der Eucharistie (1 Cor. XI 23—25)
is in historischen zin op te vatten.
46. In de oorspronkelijke Kerk was de op
vatting van verzoening van den christen-zondaar
door het geestelijk gezag met de Kerk niet aanwe
zig, doch eerst langzaam heeft dergelijke opvatting
bij de Kerk ingang gevonden. Ja zelfs nadat de
boetvaardigheid als kerkelijke inzetting erkend was,
werd zij geen sacrament geheeten weg'èns dé daar
aan verbonden schande.
47. De woorden des Heeren: „Ontvangt den
Heiligen Geest: wier zonden gij vergeven zult
hebben, dien worden zij vergeven; en wier zon
den gij zult behouden, dien zijn ze behouden" (Jo.
AX 22 en 23) hebben, wat ook de vaders van
het Concilie van Trente mogen beweren, aller
minst betrekking op het sacrament van boetvaar
digheid.
48. In zijn brief (vers 14 en 15) bedoelt Jaco
bus niet een door Christus ingesteld sacrament,
te verkondigen, maar alleen zeker vroom gebruik
aan te bevelen, en mocht hij al in dat gebruik een
genademiddel zien, hij neemt dit niet in den stren
gen zin der theologen, die het begrip en het
getal der sacramenten vaststelden.
49. Doordien het christelijk avondmaal lang
zamerhand den aard van een liturgische handeling
aannam, verkregen zij, die gewoon waren bij het
avondmaal den voorrang te bekleeden, een pries
terlijk karakter.
50. De ouderlingen, die in de vergaderingen
der Christenen het ambt van opzichters bekleed
den, zijn door de Apostelen als priesters en bis
schoppen aangesteld, om te voorzien in de be
hoefte van regeling der aangroeiende gemééntèn,
niet om in werkelijkheid de apostolische zending
en macht te doen voortbestaan.
51. Eerst laat kan het huwelijk onder de sacra
menten der nieuwe wet in de Kerk zijn opgenomen.
Immers om' het huwelijk als sacrament te erken
nen, was het noodig, dat een theologische uit
legging van de leer omtrent de genade en dé sacra
menten voorafging.
52. Den geest van Christus was het vreemd de
Kerk op aarde te stichten als maatschappij door
een lange reeks van eeuwen; daar in den géést
van Christus het rijk der hemelen tegelijk met het
einde der wereld zeer spoedig zou aanbreken.
53. De organische inrichting der Kerk is niet
onveranderlijk, maar de christelijke maatschappij,
is als alle menschelijke vereenigingen, onderwor
pen aan een voortdurende ontwikkeling.
54. De dogmata, sacramenten, hiërarchie zijn,
zoowel wat hun begrip als hun wezen betreft,
niets anders dan vertolkingen van den christe-
lijken geest en verschijningen, die zich geleidelijk
ontwikkeld en de kleine kiem, welke in het Evan
gelie verborgen lag, door toevoegselen van buiten
hebben vervolmaakt.
55. Simon Petrus heeft zelfs nooit vermoed
dat aan hem door Christus het primaat in de
Kerk was geschonken.
56. De Roomsche Kerk is het hoofd van alle
Kerken geworden, niet door de beschikking der
goddelijke voorzienigheid, maar door omstandig
heden van zuiver staatkundigen aard;
57. De Kerk toont zich de vijandin van den
vooruitgang der godgeleerde en natuurwetenschap
pen.
58. De waarheid is niet meer onveranderlijk
dan de mensch zelf, daar zij zich met hem, ia
hem en door hem ontwikkelt.
59. Christus heeft met een bepaald samenstel
van leering voor alle tijden en alle menschen van
toepassing onderwezen, maar veeleer eèn zekeré
godsdienstige beweging begonnen, voor verschil,
lende tijden en plaatsen toegepast of toe te pas
sen.
60. De christelijke leer was aanvankelijk ju-
daïsch, werd door elkander opvolgende ontwik
kelingen eerst paulinisch, dan joanninisch, vervol
gens helleensch en algemeen.
61. Zonder ongerijmdheid kan worden gezegd,
dat geen enkel hoofdstuk der II. Schrift, van hei
eerste van het Boek der Schepping af tot hei
laatste van het Boek der Openbaring toe, een leer
bevat, die geheel in overeenstemming is met d.e,
welke over hetzelfde onderwerp geléérd worut
door de Kerk, en dat dus geen enkel hoofdstus der
H. Schrift dezelfde beteekenis heeft voor dèn
criticus en voor den godgeleerde.
62. De voornaamste artikelen van het symbo-
lum der Apostelen hadden voor de eerste Cnns
tenen niet dezelfde beteekenis, dié zij voor do»
hedendaagsche Christenen hebben.
63. De Kerk toont zich onbekwaam om de Evan
gelische zedenleer krachtdadig te verdeuigen, wyi
ze hardnekkig vasthoudt aan onveranderlijke iee
ringen, welke met den hedendaagschen vooru-
gang niet vereenigbaar zijn.
64. De vooruitgang der wetenschappen riscbi
een wijziging in de opvatting der christelijke leer
ten aanzien van God, de Schepping, de Openbaring,
de Persoonlijkheid van het .Woord en de Verlos-
sing. i j i
65. Het hedendaagsche Catholicisme kan niet
met de ware wetenschap overeenstem mén, ten
zij het zich hervorme in een niet-dogmatisdh Chris
tendom, dat is in een breed en liberaal Protestan
tisme. l
Op Vrijdag den 4en van dezelfde maand van
hetzelfde jaar heeft Zijne Heiligheid Paus Pius X,
nadat hem van dit alles nauwkeurig verslag was
gedaan, het decreet der hoogwaardige Vaderen
goedgekeurd en bevestigd, en bevolen, dat allé
hierboven genoemde stellingen en elke harér
afzonderlijk door een Iegelijk zullen verworpen
en veroordeeld worden.
PETRUS PALOMBELLI.
S. R. U. I. NOTARIUS.
RUSLAND.
Boosdoeners hebben Zaterdag een kassier aange
vallen, die zich in een trein op het station Mareliui bp
de Transcaucasische ljjn bevond. De aanvallers, ten
(Uit het Fransch
26)
d<J6rv?Isens' toen ZÜ elkaar geklonken had-
uerb zeide Mazamet:
a re gezondheid, kapitein.
Hkaan rs'. (°P uwe) antwoordde de Ame-
teug en beiden ledigden hun glas in een
PiérB.?amet ,troli toen UH zijn zak een hoop pa-
plaatste ze voor Harris.
geverifi GIj 110111 u» ze^e hij. de lyst der lading,
de amuf en gewaarborgd door Mr. Raulhac en
der lrr> enaren der douane. Hier de rekening
bac °P.Waren' volgens het door u met Mr. Raul-
beide r t contract berekend. U kunt deze
ftioetar, g?n ln uw vrÜen tfld nazien. Wij
enbovon na ,0emoen.fÜd toch rust houden. Daar-
v°orgaan Z U we^ toegeven, dat de zaken
'na.1,r'r,L,r!St.le ,fen Jb«TtiK'»d hoofdgebaar.
rekening van Raolhac vooral scheen
hem lang en in 't byzonder bezig te houden.
Hij nam bij herhaling een paar maal zjjn pot
lood uit zyn portefeuille, en trok eene streep
langs de cylers op den rand der papieren.
Het resultaat van deze berekening voldeed hem
ongetwijfeld, want hjj uitte geen woord.
Maar een. oogenblik later, stootte hy twee of
drie malen een gebrom waarin een groote dosis
ontevredenheid te booren was, uit.
Hy vond zonder twyfel de totaal uitkomst van
Raulhac overdreven, maar desniettegenstaande
zette hy zjjn onderzoek voort.
Plotseling hield hy op, legde Mazamet de pa
pieren voor en wees hem met den vinger eenige
cylers aan.
Vermindering, riep hij uit.
Niet waar, antwoordde Mazamet, nadat hy
de rekening onderzocht had. Het is alles geheel
juist.
Harris bromde nog harder.
Maar daar hy genoodzaakt was een duidelijk
bewijs te geven, onderwierp hy zich na een nieuw
ouderzoek te hebben gedaan.
Tien minuten later, gedurende welke Mazamet
hem aandachtig en in gespannen verwachting had
beken, legde hjj dezen laatsten, met een nog
overwegender en dreigender gebaar dan den
eersten keer, opnieuw de papieren voor oogen.
Vermindering, herhaalde hjj woest.
Niet waar antwoordde Mazamet.
Vermindering! hield de Amerikaan vol, terwjjl
hy de papieren weer onder de oogen van Mazamet
legde en krachtig met de hand op tafel sloeg met
eene verbitterde bijna dreigende gelaatsuit
drukking.
Mazamet deed opnieuw onderzoek.
Hier 500 fres, zeide hijdaar 2.000, daar
vijftienhonderd.
Zonder twjjfel voldaan over deze concessies,
maakte Harris een goedkeurend gebaar met het
hoofd en zette zjjn onderzoek voort.
Een kwartier later, had hjj het geëindigd.
Hij trok een wissel uit zyu zak, die van te
voren geheel was gereed gemaakt, en schreef er
den som op, door Raulhac gemaakt, behoudens
de sommen, die hem Mazamet had toegestaan.
Deze wissel was in te vorderen bjj een bankier
te Bordeaux.
Toen Mazamet hem met een stipte zorg had
nagezien, en er zich van overtuigd hal, dat hy
de data en de aanwijzingen, door Rauhac gegeven
en bevolen, droeg, lei hij hem in zjjne porte
feuille.
Vervolgens stonden zjj beiden op, wisselden een
krachtigen handdruk en ledigden nog eens hunne
glazen, die Mazamet inmiddels weer vol geschon
ken had.
Laten wjj onze luidjes een beetje aanwak
keren, zeide Mazamet. De wind maakt een helsch
lawaai, en den storm, dien men ons van uw land
Amerika aankondigt, zou ons wel eens eerder op
het ljjf kunnen vallen, dan wij het wel verwach
ten.
Harris begon te lachen.
Amerika doet alles altjjd beter dan Europa,
zoowel in 't goede als in 't kwade,
Het oude Europa heeft het jonge Amerika
gebaard, antwoordde Mazamet. Europa is het, die
de handel heelt uitgevonden, de mooiste zaak die
op deze wereld bestaat, vooral wanneer men daar
onder verstaat, wat wjj er onder verstaan, dat
wil zeggen, wjj mannen met loyale idees en met
met vooroordeelen behept.
Hol yes! gaf de Amerikaan met war nte
goedkeurend te kennen, ('t mooiste wat er op
aarde bestaat!)
Hjj ook is het, die de wetenschap heeft uit
gevonden eveneens een mooi ding.
Hoyesriep Harris uit.
Vooral wanneer men haar aan den handel
dienstbaar maakt, en wanneer zjj u te hulp komt
en u leert op dag ea uur af, waaneer eeu storm
zal uitbreken, die men noodig heeft om zjjne
notescbalen te verdrinken.
Harris schoot in een Hinken lach.
Hohohozeide hjj, altjjd een grappen
maker, master Mazamet I
En hjj klopte hem op den schouder met zijn
krachtige hand, zoozeer zelfs, dat hy hem, niet
tegenstaande zjjnen forschen lichaamsoouw even
deed buigen.
Cffioril Vnxtlgfil
1 l -