Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
30ste Jaargang.
Zaterdag 14 September 1907.
No. 8909.
"TWEEDE BLAD.
De verantwoordelijkheid
van den geneesheer.
üemougd Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS.!
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëNi
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaal del ij k adverteeren worden uiterst
ljjke overeenkomsten aangegaan.
bib
Telefoonnummer 85.
Postbus no. 39.
Hen. herinnert zich het geval van den arts
r- Van der Meulerf! te Appingedam, door het
te Leeuwarden tot f 1000 schadevergoeding
v""~'ordeeld, omdat hij; het oog van een meisje
gevolge van een vergissing in een apotheek
fep
be gr
gaan, met een verkeerde stof behandelde,
daardoor dit oog verloren ging.
He feiten droegen zich toe als volgt:
bi Januari 1902 was onder behandeling van
Van der Meulen, een medicus te Appinge-
een meisje voor een oogziekte, die bestui-
ViflS met calomel noodzakelijk maakte.
bit geschiedde uit een bruin fleschje met in
^"disch-techniscbe taal duidelijk aangewezen op-
thrift. i
biet fleschje, ledig, werd gezonden naar een
twee apothekers van de plaats, waar onder
V'"rantwoordelijkheid van een provisor werkzaam
Was i
iemand, die «elf de bevoegdheid van apo-
niet bezit. Daarbij werd verzocht het poe-
theker
er goed fijn te wrijven,
ib't oog, met het ontvangen poeder behan-
ging verloren. Op dien grond eischte de
X a,ier van het meisje eene schadevergoeding
Va* f5000. r
Na> verhoor van deskundigen werd die eisch
°or do rechtbank te Groningen ontzegd. Do
^bundigen waren van oordeel, dat een arts
■j oor zekere manipulaties wel kan, maar niet
'dh oet onderscheiden of hij met fijngewreven
^iblimaat of fijngewreven calomel te doen
n'heeft
m.a.w. dat de mogelijkheid om dit te
'>°nderscheiden bestaat, maar dat de arts niet
'oplicht is in de gegeven omstandigheden die
'duanipuiaties te verrichten, waaidoor het on-
'Tscheid aan het lidht komt."
j.. "J arrest van den Hove te Leeuwarden, d.d.
j!, ^PNl 1907, in extenso opgenomen in het Ned.
'F schrift voor Geneeskunde, dato 24 Aug.
1907
bin
11000
werd het vonnis der rechtbank te Gro
tten vernietigd, en de gedaagde medicus tot
schadevergoeding veroordeeld.
Hof overwoog: „dat vaststaat, dat de
,>Scbade veroorzakende daad het gevolg is ge-
''^esb niel alleen van de onoplettendheid van
11 onbevoegden vuiler van het fleschje, maar-
•'(de Van na^a^^beid van geïntimeerde
medicus)".
'jloor
or zijn daad, maar ook voor die, welke hij
'teoor
U'U el Hof paste derhalve toe art. 1402 B. W.
daghelder zegt: „Een ieder is verantwoor-
'Jk, njej- a]|eetl v00r schade, welke hij
zi'
°r zij'ne nalatigheid of onvoorzichtigheid ver-
'■«Kaakl
zau arrest heeft eenigen pennestrijd veroor-
g Het werd veroordeeld door den Amster-
^schen arts dr. H. Pinkhof.
betoog vond instemming bij 'den Amster-
schen hoogleeraar dr. H. Burger, die zicih?
s volgt uitliét
>,Wat Van der Meulen deed, doen alle me-
C1 telkens weer, en zij kunnen niet anders.
'Niet a
•'telijki
a-Heen is het voor den arts een fei-
te onmogelijkheid, bij drukke praktijk, in
''^Pteekuren en poliklinieken de door de apo-
ek afgeleverde middelen op hun deug-
'to le onderzoeken maar hij is daar-
'dj U1 ^t:n rcbel onbekwaam. Ik voor mij,
V Cr n°® a' eens ecn wolkje calomel op
ren^^bezen blaas, moet eerlijk verkla-
V' ('at de manipulaties, waaidoor fijn go
to Vetl sublimaat van fijn gewreven calomel
'de °nb0rscheiden is, mij onbekend zijn. Kan
i ,'jnj 8 n'et vertrouwen, dat de apotheek
rc*aad aflevert, wat hij heeft voorgesc'hre-
'Aen
'dieken,
moet de arts steeds met de mogelijkheid
biet °n' be mboud der medicijnflesschen
aan de opschriften beantwoordt, dan
alteen zijn persoonlijke arbeid onmo-
Seworden maar zal hij ook geen enkele
meer aan zijn zieken mogen voor-
p njven."
teen- "^'JISer maakt verder de opmerking, dat
»»toonen° llCtlon in gebreke gebleven is aan te
«Jtentrftr dt onze geneeskundige, wetgeving een
te van den arbeid der apothekers door
„de geneeskundigen voorschrijft of bedoelt", en
schreef dani
„Het zwartepunt van het betoog ligt blijk-
„baar in het feit, dat Van der Meulen bekend
„was met de wettelijke bevoegdheid van den
„medicijn bereid.er in een der beide Appinge-
„damsehe ppotheken.
„Wie zich niet ter wille van rechtskun
„dige conclusies, maar ter wille van de waai-
„heid -— afvraagt, in hoeverre deze omstan
digheid de geneeskundigen tot extra-omzich
tigheid moet aansporen, dit zal begrijpen,
„dat men samengestelde voorschriften, moei
lijk te bereiden middelen uit zulk een apo
theek liefst niet laat komen. Maar wie kan
„denken, dat de onbevoegde practicus, al
daar werkzaam, de namen der meest gebrui-
„kelijke gneesmiddelen niet zou kennen, en
„dat hij op het voorschrift „chljoret: -hydrar-
„gyros (de o onderstreept,), fijn gewreven su
blimaat zal afleveren 1 Dan immers slaat half
„Appingedam er bij voortduring aan blooit ver
teerde geneesmiddelen thuis te krijgen."
En voorts schreef nog prof. Burger:
„Een dokter verknoeit een kinderoog met
„geneesmiddelen, door eene slordige apotheek
„geleverd. De vader ziet kans de varmin-
„kjng van zijn kind in een geldelijke schade
loosstelling om te zetten en spreekt daar
toe niet den apothekershulp aan, die de ver
teerde medicijnen afleverde, daar van deze
„niets* te halen valt, maar den dokter. De
„juridische arbeid begint: zonder
„succes bij de rechtbank, maar met prach
tig en uitslag voor het Leeuwarder Hof,
„dat het verloren oog op de ronde som
„v,an f 1000 taxeert. C'est simpte comme bon
tour I Art. 1401 burgerlijk wetboek is i-m-
„mers voor elk burger geschreven."
Tegen dit schrijven van prof. dr. Burger trekt
mr. J. A. Levy in het weekblad „De Amster
dammer" te velde en niet zacht wordt de hoog-
lceraar a faire genomen.
„Zou de hoogteeraar de verklaring willen
aannemen" aldus mr. Levy „van iemand,
die volkomen staat'buiten de zaak, en par
tijen noch raadslieden kent?" Geheel zijn ge-
dachtengang zou belachelijk zijn, indien die
niet zoo aanmatigend ware. Naar den vorm
streeft bij dr. Pinkhof op zijde, zonder diens
[uitermate bedenkelijke virtuositeit te even
aren. Naar den inhoud, is de „vergissing",
het Leeuwarder Hof ten laste gelegd, vol
komen aan de zijde des hoogleeraars. Zóózeer
zelfs, dat het gevoelen, door hem voorge
staan, mij toeschijnt, de meest elementaire
rechtsbegrippen in het aangezicht te slaan.
Wij bevinden ons met het arrest in het be
ginsel der verantwoordelijkheid, vervolgt mr.
Levy. Twee overwegingen geven op dit punt
den doorslag. - l
„Vooreerst vertrouwen wij den geneesheer
niet eene vervangbare zaak, ma,ar, hetgeen
kostbaarder is, ons lichaam toe, niet ter be
waring, maar tot herstel.
Ten tweede kan die functie door niemand
anders dan den geneesheer worden waarge
nomen. Wij zijn derhalve genoodzaakt zijne
hulp in te roepen, genoodzaakt te verwach
ten, dat ons vertrouwen niet beschaamd wor
den zal.
Evenwijdig met deze ons opgelegde en af
gedwongen algeheele lijdelijkheid loopt de om
vang van des geneesheers plicht, d.w.z. zijn
gehoudenheid om in te staan voor [het stipt
vervullen van den beroepseisch. Dat een ge
ring verzuim zijnerzijds levensgevaarlijk kan
zijn, weet een kind, en dat zoodanige mis
slag levensgenot en levensgeluk voor altoos
verwoesten kan, toont het onderhavig geval.
Laat een chirurg, voor het doen eener ope
ratie, een werktuig bezigen, dat door lijkengif
is bezoedeld. Met hel verweer: mijn oppasser
was immers gestadig vertrouwbaar, en van
mij kan men het schoonmaken toclh niet ver
gen, zal hij niet worden gehoord, 's Recihi
ters véroordeeling zal hem te verstaan geven,
dat zoodanige bezigheid den ongelnkkigen pa
tiënt nog minder kan worden opgelegd.
Evenmin zal de geneesheer slagen in het
afschuiven zijner verantwoordelijkheid op de
„geneeskundige wetgeving", zooals, naar wij
zagen, de hoogleeraar doet. Men zal hem be
duiden, dat de burgerlijke wet, met haar on
verbiddelijk „Een ieder", in art. 1402, in
de leemte, bestond zij, voorziet.
In ons geval echter bestaat zelfs 'de be
weerde leemte niet. Laat: „controle van den
arbeid der apothekers" niet voorgeschreven
zijn. Ieder arts weet, dat er onbevoegde me-
dicijnbereiders zijn, en dat hun „arbeid," toe
zicht behoeft, is voor niemand, allerminst voor
den geneesheer, een geheim. Maar de pro
visor dan? De verantwoordelijkheid van den
provisor, metbetrekkingtotdenhulp,
ontneemt niets aan de verantwoordelijkheid,
van den arts, me t b e t re kki n g tot den
patiënt.
Vraagt alzoo de hoogleeraar: „wie kan den
ken, dat de onbevoegde practicus de namen
der meest gebruikelijke geneesmiddelen niet
zou kennen", het bescheid wordt hiern, door
Schiller, gegeven. Tegen domheid kampen zelfs
de goden le vergeefs, zoo groot, zoo lang1,
zoo breed is zij. Wie weet, of de practicus
te Appingedam dc ohderstreepte slotletter
greep vanhydrargy ros niet heeft aangezien
voor een vocatief, en daardoor aan het mij
meren is geraakt."
Mr. Levy betoogt vervolgens, dat het beroep
van prof. Burger op de algemeenheid eener
fout deze niet vergoelijkt en dat de bewering:
„de medici kunnen niet anders", ook niet op
gaat. l
„Hier zij de vraag geoorloofdwaarom kun
nen zij niet anders? En op die vraag wordt
een antwoord vereischt, niet mét een algemeen
heid als: zij verkeeren in „feitelijke onmogelijk
heid", of wel: zij zijn „onbekwaam", maar stipt
en ^trikt afdoende en in ieder opzicht over
tuigend", aldus mr. Levy.
Ten slotte zegt mr. Levy, dat de lichtvaar
dige" toon, waarop (door prof. Burger) over de
justitie, die menschelijk ongeluk te hulp komt,
gesproken wordt, pijnlijk aandoet.
„Wellicht was hij, dienaangaande, bij dr.
Pinkhof in de leer, maar voorganger als hij
is, had hij beihooren te bedenken dat volgen
'hem niet voegt. Uitvallen tegen eene rech
terlijke uitspraak ais gelegen zijn in de te
genstelling tussdhen„rechtskundige conclu
sies" en „de waarheid" ontsieren iedere, zeer
zeker do academische pen. Niets gemakkelijker
dan ze te beantwoorden met een beroep op
geneeskundige betweterig!, aan wetenschap te
gengesteld. i
Ik vat, dat men een medicus beklaagt,
die eene voorwaar onwillekeurige, maar zeer
ernstige, fout met hoogst treurige gevolgen, gel
delijk, niet ongevoelig, boet. Laat ons echter,
bij dit rechtmatig beklag, niet uit het oog
verliezen, dat honderdduizenden in werk
kracht, leven en gezondheid, in Jen ineest
volstrekten zin hulpeloos en radeloos, gelijk
pen zuigeling, zijn overgeleverd aan zaakken
nis en plichtgevoel van den medicus. Dat veel
wordt geëischt van hem, die, binnen menscfhie-
lijike grens, niet veel, inaar alles vermag,
wat natuurlijker, wat billijker, en wat meer
in overeenstemming met het n o b i 1 e o f f i-
e i u m, waarop immers de geneesheer gelijk
de rechtsgeleerde, prijs stelt?"
lEen vreemde geschiedenis. Aan het
„Hbld." meldt men uit Den Haag, d.d. 13 Sep
tember
Een der leden van de Philharmonisdhe kapel
een gehuwd man, werd reeds sedert een jaar of
zes geplaagd door de al te groote belangstelling'
voor zijn persoon van een Haagsche kunstschil
deres, waarbij men echter niet aan zeer bekende
namen moet denken.
Eergisteravond nu kwam hij niet op het uur van
't concert in de Kurzaal. Gelijk achteraf is geble
ken, was hem door een onbekenden heer ver
zocht. voor het concert aan een bepaald adres in
Den Haag te willen komen, omdat de familie die
daar woonde, iets wilde afspreken omtrent muziek
lessen, die zouden zijn te geven. Toen de musi
cus zich aan het opgegeven adres vervoegde,
werd hij, binnengekomen, door vier kerels aange
grepen, die hem wilden dwingen een stuk te tee-
kenen, waarin hij zou verklaren, zich ten opzichte
van de bewuste dame aan oneerbare handelingen
te hebben willen schuldig maken.
Toen hij dit weigerde, werd hij mishandeld
en tot ongeveer 10 uur 's avonds daar gehouden,
waarna de aanranders, ziende dat zij op iez©
wijze hun doel niet bereikten, op het denkbeeld
kwamen, de vrouw van hun slachtoffer mede in
de val te lokkenzij riepen haar telefonisch op
en zeiden, dat haar echtgenoot wensdhte, dat zij
eveneens aan het opgegeven adres zou komen,
doch de opgeroepen©; vermoedelijk de zaak niet
best vertrouwende, daar zij niet anders dacht of
baar man was reeds lang weer in het Kuifh.au3,
verklaarde alleen dan te zulten komen, wanneer
haar man dit zelf vroeg.
De vier bandieten brachten toen den weerloos
door hen gebonden man voor het telephoontoestel
en vorderden onder bedreigingen dat hij zijn
vrouw ter plaatse zou roepen, doch in stede van
dit te doen riep het slachtoffer snel: „Sofort die
Polizei, ich bin festgebunden."
Onmiddellijk weid hij van het toestel wegge
rukt, doch zijn vrouw had hem verstaan en terwijl
de vier kerels nog bezig waren hun woede aan
den man te koeten, viel de politie binnen en
rekende hen in.
Wat nu lè fin mot is van deze zonderlinge ge
schiedenis, zal nog wel dienen te wonden uitge
maakt. De justitie doet onderzoek.
De betrokkene was, hoewel deerlijk gekneusd,
gisteravond toch weer in staat om zijn plaats m
't orkest te bezetten.
De „Avp." had een onderhoud met den artist,
den heer Otto Müller. Daaraan is nog het volgende
ontleend: j
„Tegen 7 uur belde de heer Müller aan het
huis van jhr. Van Benllheim van den Bergh, Fre-
jderik Hendriklaan 4 aan. Hij werd door een knecht
in een kamer gelaten, waar hij geen dame, doch
wel den heer des huizes, een vriend van dezen
£en een knecht vond; de knecht, die Ihem de straal-
gdmir had geopend, bleef achter hem staan. Da-
Idelijk bleek het den musicus dat er van muziek
lessen geen sprake was, toen hij na een paar
oogenbbkken te hoeren kreeg: „jij bent de groot
ste schurk, die op de heele wereld bestaat".
Muller vroeg wat dat te beduiden had, waarom
hij daarheen was gelokt onder valscibe voorgëveus,
waarop jhr. v. B. een revolver op hem richtte
en hem te verstaan gaf dat het |hier om een
heel andere zaak ging. „Met welk recht doet u
dit?" vroeg M. „U moet niet van recht spreken 1"
was 't antwoord. „Hier maken wij zelf de wet!"
Dc heer M. het relaas is de lezing van
den heer Müller gooide toen den bediende
achter hem opzij en wilde wegloopen. In plaats,
van hij de voordeur kwam hij evenwel in een
kabinetje terecht, het viertal overmeesterde hem
en bracht hem in de kamer terug. Hij begreep
dat verzet niet zou baten en ging in een stoel
zitten in een hoek. Hij kreeg een man naast
zich, de twee bedienden gingen bij de deur slaan
de tweede deur in de kamer was afgedraaid
en jhr. Van B. zette zich op een schrijfbureau
vlak voor den heer M., steeds dreigende met de
revolver. „Zoo, nu maken we 't op Amerikaansche
manier af", werd hem gezegd.
Het stuk, dat de heer Müller moést ondertee-
kenen, bevatte de verklaring, dat het zijn schuld
was dat juffrouw Hirschmann hem overal naliep
en nareisde, en dat zij nooit op hem verliefd
was geweest. Verder eischte de broer van de
schilderes, die om 8 uur ook in het huis was
gekomen, dat M. op zegel en onder eede zou
beloven dat juffrouw H. te allen tijde en zoo
dikwijls als ze zelf wilde bij M. in huis zou
mogen verkeeren, zoo lang als haar goeddacht
en als de vier aanwezigen wilden. Ook bij M.'s.
familie. t
M. weigerde kalmweg dit moois to teekenen,
waarop weer met de revolver werd gedreigd.
„Schiet maar I" riep de heer M. toen, plot
seling opstaande. f
Er werd niet geschoten.
Daarop wilde de heer M. zich met geweld een
weg naar de deur banen; dadelijk kreeg hij een
stomp op zijn rechteroog, zoodat dit blauw opliep
en in de worsteling wondde hij zijn beide knieën
door het vallen over een stoel.
De heer Müller diende een klacht in we<tehs
wederrechterlijke vrijheidsbei'ooyiiig, het yerooy-
di