Grondverkoop. Vergadering van den Raad der gemeente Schiedam op Dinsdag 12 Mei 1908, des namiddags ten 2 ure. (Vervolg.) Volkshuisvesting. De Voorzitter doet door den Secretaris voorlezen het adres van het Raadslid, den heer De Groot, waaruit blijkt, dat bjj een scherper onderzoek gebleken is, dat er wel scheurtjes zich vertoonen in den buitenbouw der woningen van «Volkshuisvesting." De heer Van der Velden leest voor een ambteljjk rapport van den ambtenaar van het bouwtoezicht, den heer A. Bubberman, waaruit bljjkt, dat in het opgaand muurwerk van de bjj de Vereeniging «Volkshuisvesting" in beheer zjjnde woningen aan de Fabristaat, zich scheuren of barsten vertoonen, en wel bü no. 3 voorgevel no. 4 voorgevel, en n.w. scheidsmuur; no. 5 ach tergevel en beide scheidsmuren no. 6 achtergevel (ook uitwendig zichtbaar) en z o. scheidsmuur no. 7 voorgevel, achtergevel en beide scheidsmu ren no. 9, 11, 13, 15 en 17 beide scheidsmuren no. 18 achtergevel en z.o. scheidsmuurno. 19 achtergevel en n.w. scheidsmuurno. 20 achter gevel en beide scheidsmuren no. 21 voorgevel en no. 23 idem, dat gemelde afwijkingen uitsluitend op de zol ders worden waargenomen dat onderscheidene scheuren sporen vertoonden van reeds vroeger te zjjn dichtgemaakt; dat het te dezer zake dienende onderzoek plaats had den ln Mei 1908 in tegenwoordigheid en ten verzoeke van den heer N. van der Velden, lid van den gemeenteraad. Spr. voegt hier aan toe, dat men echter uit deze scheuren niet moet besluiten tot minder goeden bouwdat hebben deskundige niet verklaard. Hierbij wijst spr. op de Bsurs te Amsterdam, die ook scheurttoch zal niemand beweren, dat de bouwmeester van die Beurs geen deskundige is. Maar spr. zou den heer De Groot willen verzoe ken, waar wjj van meening verschillen, niet per soonlijk te willen zjjn, maar alleen te letten op zaken en de openbare zaken naar eerljjke begin selen te behandelen. De heer De Groot heelt bjj de voorlezing van het adres den indruk gekregen, dat de ambtenaar van het bouwtoezicht zich over de technische kwestie niet heeft uitgelaten. Dat hij persoonlijk geweest is, is volkomen juist en zeer duideljjk spr. was daartoe wel gehouden de heer Van der Velden heeft zich in de betrokken kwestie van «Volks- huisvesting, waarbij hjj persoonlijk belang bad, niet op den achtergrond gehouden, zooals zjjn plicht was, maar is daarbjj te veel vooruitgetreden. De wethouder van gemeentewerken, de heer Van Westendorp zegt, dat den heer Van der Velden door den ambtenaar van het bouwtoezicht nog een aanvulling is gezonden daarin zegt hij dat de bedoelde scheuring zettingscheuren zijn en hoegenaamd geen gevaar opleveren. Kermiscomité. De heer De Groot zegt, dat hem bij inzage van het reeds vermelde adres van het Kermisco mité gebleken is, dat 't niet allen handteekenin- gen zjjn, maar dat verschillende namen door een en dezelfde hand zjjn geschreven. De Voorzitter zegt, dat B. en W. reeds het zelfde gedacht hebben. De adressen worden om advies in handen van B. en W. gesteld. Adres J. F. W. Meijer, q q. houdende verzoek om hem q.q. te verkoopen 1725 M2 gemeentegrond, omsloten door de Beierlandsche, Goereesche en Rozenburgsche straten en Rozenburgerplein, met prae-advies van B. en W. In de vergadering was wel tot verkoop besloten, maar alleen omtrent den prjjs van f 7.— door B. en W. voorgesteld, was men niet tot beslissing kunnen komen en zou de commissie voor het grondbedrijf eerst hieromtrent nog worden gehoord. De Voorzitter zegt, dat het advies van de commissie voor het grondbedrijf zeer laat is inge komen en deelt in antwoord op de opmerking van den heer De Groot mede, dat B. en W. alleen uit beleefdheid tegenover den Raad voorstellen, waar allen nog niet van het advies hebben kennis genomen, deze zaak nog aan te houden. De heer R i s zegt, dat hij het betrokken stuk nog niet heeft kunnen te zien krijgen. Na verdere discussie tusschen de heeren m r. von Briel Sasse, Gouka en den Voor zitter over het laat inkomen van het advies van grondbedrijf, doet de Voorzitter door den Secreta ris dat advies voorlezen. Daarin zet bedoelde commissie, in antwoord op de vraag of de prijs van f7 gerechtvaardigd ri, uiteen, dat in de laatstverloopen jaren herhaalde lijk grond af5 en f6 per M2 aldaar verkocht is; dat dit bouwblok minder voordeelig is dan dat aan «Volkshuisvesting" indertijd aldaar toegestaan en dus de commissie adviseert, dezen grond a f 7 per M2 te verkoopen. Bjj de verdere behandeling van dit onderwerp zegt de heer Van Westendorp, dat hij niet meegaat met de redenen door «grondbedrijf" voor een prjjs van f 7 ontwikkeld. Hg becijfert dat «Volkshuisvesting" volgens den haar gestelden erfpachtscanon meer rente betaalt dan van den nu af stanen grond zal te betalen zjjn. Naar dezelfde resultaten zou bjj voor deze grond een prjjs van f9 willen stellen en hjj kan zich met een prijs van f 7 dus niet vereenigen. De heer Van der Schalk zegt, dat daar vlak bjj grond van dezelfde waarde niet voor f7, maar voor f 8 50 verkocht is. Hjj meent dezen grond best te kunnen vergelijken met die aan Van der Weyden afgestaan; zelfs in deze nog iets beter, daar hier niet 40% maar 35% onbebouwd kan bljjven. Aangezien dat het bouwen op dit blok iets duurder is, zou hjj den prjjs niet op f 8.50 maar op f8 willen stelleD. De heer Gouka kan zich niet begrijpen, hoe de commissie voor grondbedrjjf er toe gekomen is, dezen grond te verkoopen hjj weet zich alleen te verklaren, dat hier toegegeven is aan den op zet der bouwers boud het been maar stjjf voor geen erfpach', dan komt 't toch tot verkoopen. De Voorzitter zegt, dat het College zeker niet in dezen zin geadviseerd heeft. De heer Gouka handhaaft zjjne meening. De heer De Groot vraagt of hier niet den aanvrager kan gezegd worden, dat hjj voor den prjjs van f 7 den grond naar keuze in erfpacht of verkoop kan krjjgen. De heer Van der Schalk zegt, dat de erf pachtskwestie hier niet aan de orde is: 't gaat hier slecnts om den grondprjjs, dien bjj voorstelt op f 8 te bepalen. De wethouder, de heer Lagerwey, verweert grondbedrijf tegen het verwjjt dat haar advies zoo laat is ingekomen. De heer Van der Laan zegt, dat hjj in tegenstelling met den heer Van der Schalk aan den prjjs van f7 moet vasthouden, maar dat hjj de redenen, die hem daartoe nopen, moeilijk in openbare zitting kan mededeelen. De heer W i t k a m p f wil die dan gaarne comité hooren om daarna te besluiten. De wethouder, de heer Van Westendorp, meent wel iets van hetgeen de heer Van der Laan, bedoelt in openbare zitting te kunnen mededee len de meergenoemde prjjs van f 8.50 was geen reëele prjjs. De heer Van der Laan bljjft aandringen op mededeeling in geheime zitting. Daar dit denkbeeld door vjjf leden ondersteund wordt, wordt tot mededeeling in comité aan het eind der vergadering, besloten. hooi. Zwakzinnigensc Voorstel van B. en W. om beginsel te besluiten tot het oprichten van een school voor zwakzinnige kinderen. De heer mr. von Briel Sasse zegt, dat wjj tegenwoordig leven in de eeuw van het kind. Voor het kind wordt veel en terecht van particuliere zjjde gedaan, om zjjne toekomst te verbeteren. Spr. wjjst slechts op hetgeen van antirevolutionaire en katholieke zjjde gedaan wordt voor dergeljjke kin deren als hier bedoeldmet sympathie zal spr. steeds dat streven steunen. Maar dat het College de goedheid zoover drijft om die kinderen ook van gemeentewege te doen onderwjjzen, daaraan kan spr. zijn stem niet geven. Voor- hem geldt nog steeds het stelsel: de bjjzondere school regel, de openbare school uitzondering. In die richting voort gaande, kan bij er niet toe medewerken een onder wijsinrichting in het leven te roepen, waartoe de gemeente niet door de wet geroepen ishjj wil het terrein harer bemoeiing te dezer zake niet uitbreiden. De zaak op deze wjjze beschouwd, wil spr. toch niet geacht worden, dezen kinderen geen warm hart toe te dragen integendeel de plicht die in hun lot tegemoet te komen, erkent hjjmaar die plicht rust niet op de gemeenschap, doch op het particulier initiatief; om die reden is hjj tegen het voorstel. De heer De Bruin zegt, dat hjj met zeer veel instemming het advies van B. en W. gelezen heeft, maar hjj vraagt zich afis dit nu een voorstel van B. en W. waar veler stem reeds te voren bepaald schijnt. Hjj had niet gedacht, dat van deze zaak een beginselkwestie zou worden gemaakt, waar toch mannen van uiteenloopende richting aan dit voorstel adhaesie betuigden. In andere plaatsen, o a. Utrecht en Haarlem, bestaat die be ginselkwestie dan ook niet. Nu heeft mr. von Briel Sasse wel gesproken van een warm hart, maar spr. meent dat dit niet samengaat met eene harte- looze consequentie en een hartelooze daad spr. meent, dat de heer von Briel Sasse hetSchiedam- sche kind niet kent, en dat hjj zich over het ge heel te bruusq op kapitalistisch standpunt plaats. Hjj meent dat men de taak, den plicht ten opzichte van deze kinderen niet een als lastpot moet be schouwen, maar er op uit moet zijn, iets voor die kinderen te doen. De heer Witt kampt zegt, dat zjjne begin selen zich niet zoo barsch tegen het geven van gemeentegeld voor dergelijke inrichtingen verzet ten, hoewel hjj krachtens zjjne richting geen vurig bewonderaar van het openbaar onderwjjs is, maar waar splitsing van klassen aan het onder wijs ten goede komt, is. hjj daarvoor. Spr. meent, dat het doel dat men zich met deze school voor stelt, beter kan bereikt worden door aan deze school gemeente-subsidie te verleenen en meent dat dit te meer voor de hand ligt, waar dit onder- wjjs uit de betrokken wet is gelicht. De Voorzitter deelt mede, dat van de wet op het lager onderwjjs zjjn uitgezonderd dooven, blinden, spraakgebrekkigen en zwakzinnigen. De heer Van der Laan zegt, dat het stelsel de bjjzondere school regel, de openbare uitzonde ring niet uitsluitend een anti-revolutionair stelsel is, maar een systeem, ook door de kopstukken van het liberalisme, o.a. Thorbeke voorgestaan. De Voorzitter merkt op, dat hier niet gedebatteerd wordt over de openbare of bijzondere school. De heer Van der Laan betoogt, dat de gemeente niet verplicht is deze school in te rich ten. Wanner zjj toegang heeft voor kinderen van alle richting, wie zal dan het hoofd der school, welke zal zjjne richting zjjn Wjj komen met deze school in conflict, waar zjj voor alle richtingen zal zjjn opengesteld, welke richting zal daar boven drjjven Waar van antirevolutionaire en katho lieke zjjde reeds iets is gedaan, laten nu de libe ralen zelf iets voor die kinderen doen. Spr. kan er niet toe medewerken dezen nieuwen last op de gemeenschap te schuiven. De heer R i s geeft toe, dat het godsdienst onderwijs en de geheele richting van het onder wjjs over het geheel veel af en toe doen, maar waar 't hier echt achterlijke kinderen geldt, zal daarvan geen sprake zjjner zal genoeg te doen zjjn om dezen kinderen de meest elemen taire kennis in te prenten 't is beter het zestigtal achterljjke kinderen hier bjjeen te brengen dan ze in verschillende scholen weer te gaan schiften. Het maken van een partjjkwestie ter zake van dit onderwerp is weer iets specifieks Schiedams. Waar in de vorige vergadering geklaagd is over het mengen van godsdianst en politiek in de debatten, meent spr. dat nu van antirevolutio naire zjjde de zaak op de spits gedreven wordt en dat komt heelemaal niet te pas. De heer Gouka kan niet begrijpen, dat men zich durft beroepen op een subsidie van de gemeen te. Toen de kermis werd afgeschaft, verklaarde men zich bereid, vereenigingen als de hier bedoel de te subsidieerenen toen daarop «Kunst aan het volk" subsidie vroeg, werd die geweigerd. De wethouder van Onderwjjs, de heer Hon- nerlage Grete, verdedigt het voorstel. Hjj betoogt, dat de Raad zich wel degeljjk in begin sel voor klassen van achterljjke kinderen heeft uitge sproken; reeds waren er voor de nieuwe school- Van der Hout twee klassen voor achterljjke kinderen gedacht, waardoor de kosten van schoolbouw verhoogd werden. Nu is de zaak iets anders geworden, daar in betzelfde jaar de wetswijziging kwam, waardoor de zwakzinnige kinderen uit de wet werden gelicht. De mogelijkheid werd echter geopend door eene Rjjksbjjdrage in het onderwjjs dier kinderen te voorzien. Voor eene uitvoerige afzonderlijke regeling bjj de wet was de tjjd nog niet rjjp eerst wilde men de zaken in de prakt jjk leeren kennen. De groote bevorderaar van het lager onderwjjs, dr. Kuyper, heeft beslist deze afzonderlijke regeling verdedigd, noodig omdat niet alle vakken aan die zwakzinnigen kunnen worden onderwezen. Ook de opvolgende minister Rink heeft deze afzonder!jjke regeling steeds voorgestaan en de mogelijkheid ge opend voor deze scholen subsidie te verkrijgen, maar slechts voor een minimum van 25 leerlingen in een school en van 16 leerlingen voor een en kele klas; worden dus heele kleine klassen of scho len gevormd, dan wordt de subsidie niet toegestaan. Het voorstel nu van een school voor zwakzin nigen dankt niet het initiatief aan B. en W. of den W. v. O., maar is door de Plaatsel. Schoolc. steeds bepleit. Er zjjn op de openbare scholen 19 a 20 op de R. K. scholen 7 a 9 en op de chris telijke scholen geen zwakzinnige kinderen. Spr. betreurt 't. dat van deze zaak een begin selkwestie gemaakt isin andere steden is dat niet gedaan. In Rotterdam zjjn op de school voor zwakzinnigen 128 leerlingen, daarvan zjjn 13 leer lingen katholiek en met meewerking ook van de hoofden der katholieke scholen in die inrichting geplaatst en waren er, behoudens nog 3 in petto, nog 5 van de diaconiescholen. De katholieke kin deren brachten 't zoover dat zjj allen tot de Eerste H. Communie werden toegelaten. Wat de heer Wittkampf op het oog heeft, zal in Schiedam niet zoo gauw te verwezenljjken zjjn het groote bezwaar zal zjjn, dat geen enkele cent Rjjkssubsidie aan de kleine scheoltjes zal ten goede komen. Nog stelt spr. op den voorgrond dat een groot deel van het godsdienstonderwijs op de door predikanten en pastoors te bezoeken school, zal kunnen gegeven worden. De Voorzitter zegt, dat B. en W. wel ver wacht badden, de discussie over deze zwakzinnigen- school warm, heet zou zjjn hjj vreest, dat ze heden avond nog heeter zal worden. Maar waar de wethouder van Onderwijs ook hem in het debat betrok, moet hjj zeggen, dat hjj (dr. Brants) in de Tweede Kamer niet voor het uit de Onder wijswet houden stemde, om hier den last op de ge meenschap te leggen, maar opdat het particulier initiatief hier helpend zou kunnen optreden. Spr. treedt verder in een principieele uiteen zetting der kwestie; hjj zegt, dat er in de her senen dier kinderen een hiaat is; zjj kunnen niet volgen en juist die leemte moet aangevuld worden. Nu doen er zich te dezer zake twee stroomingen kennen: de eene wil het hiaat in dier kinderen hersenen aanvullen met godsdienst, de anderen zonder godsdienst. De levensbeschouwing van den onderwjjzer doet juist hier zeer veel af; want die zwakzinnigen kinderen moeten geheel opgaan in den gedachtengang van den onderwjjzer om te kunnen volgen. Spr. wil dit duideljjk maken met een voorbeeldmen tracht bij die kinderen liefde voor de natuur op te wekken, maar die wordt dezerzijds zóo opgewekt, dat wij door de ken nis der natuur komen tot de kennis van God. Met een aanhaling uit een ter hand genomen dichtwerkje van Guido Gezelle tracht voorz. dit nog nader aan te toonen. Juist wijl die twee levensstroomingen zich zoo scherp afteekenen, verdient dr. Kuyper lof dat hij dit onderwjjs van zwakzinnigen uit de wet lichtte en gebracht heeft op het bjjzonder terrein. Komen nu commissiën of vereenigingen met een verzoek om subsidie van een door hen in te richten onderwjjs van zwakzinnigen, dan zal de Raad met een ruime subsidie kunnen steunen. De heer mr. Jansen acht 't niet noodig te verklaren, dat hjj van huis uit voorstander is van het bjjzonder onderwjjs. Juist om die reden heeft hjj het openbaar onderwjjs, naar de Staatswetten, zoo goed mogelijk helpen maken. Nu de wette- Jjjke regeling in 1905 beslist heeft, dat het onder wjjs aan zwakzinnigen niet onder de Onderwijswet valt, vraagt hjj zich afmoet de gemeente dat onderwjjs geven of moet zjj dat aan het particu lier initiatief overlatenspr. komt dan tot het besluit dat de gemeente niet moet doen waartoe zjj door de wet niet verplicht wordt, maar mèt den Staat hier alleen de behulpzame hand moet bieden. De heer Smit zou zich niet in het debat ge mengd hebben. Aanvankeljjk zag hjj in deze zaak niet die principieele kwestie welke anderen daarin zagen, behenkend dat wjj vroeger bjj gebrek aan bjjzonder onderwjjs ook onze kinderen aan de openbare scholen toevertrouwden. Maar de mede deeling hem van zeer bevoegde zjjde gedaan, dat binnenkort de St. Willibrordus-Stichting deze zaak zal ter hand nemen, deed zjjn stem het betrokken voorstel motiveeren. De heer Van der Drift wil niet geacht worden het zwakzinnige kind geen warm hart toe te dragen. Voor het inrichten van twee klassen voor zwakzinnigen in de nieuwe school—Van der Hout heeft, bjj zeker gaarne zjjn stem gegeven. Maar nu 'tbljjkt, dat dit onderwjjs op andere wjjze moet tot stand komen, vraagt hij zich af liet dit op den weg der gemeente ja dan neen. Waar hjj tot het besluit komt, dat de gemeente niet gehouden is dit onderwjjs te geven, vindt hjj geen vrjjheid de belastingpenningen der burgerjj daaraan te ojTeren. De heer Wittkampf zou in zeker geval geneigd zjjn, voor het voorstel van B. en W. te stemmen Maar hjj wjjst op het feit, dat de ouders hun zwakzinnige kinderen naar scholen van hun eigen richting zullen willen zenden. Waar hjj juist dat systeem billjjkt, wil hjj zich van deze zaak niet met een koopje afmaken, maar geld van de gemeente voor genoemd doel beschikbaar stel len. Daarom wil hjj de volgende motie voorstellen «De Raad der gemeente Schiedam, van oordeel dat het onderwjjs aan zwakzinnige kinderen be hoort te worden bevorderd, verklaart zich in be ginsel bereid, tot het verleenen van geldeljjken steun, onder nader te stellen voorwaarden, aan vereenigingen die zich het doen geven van voor noemd onderwjjs tot taak stellen." Hij vraagt den voorzitter, met deze motie naar omstandigheden te handelenhaar over te nemen, indien het College daartoe termen kon vinden wordt het voorstel van B. en W. aangenomen, dan de motie te laten rusten wordt dit ver worpen en vindt de motie ondersteuning, ze dan te doen behandelen. De heer Van Westendorp wjjst op het wetsartikel, dat geen steun van gemeentewege aan bjjzondere scholen mag worden verleend, maar twjjfelt buitendien of de motie van den heer Wittkampf doel zou treffen. Hjj wjjst er op, dat alom waar scholen voor zwakzinnigen zjjn opge richt, daarvan door kinderen van allerlei richting gebruik wordt gemaakt. In Amsterdam verklaarde tegen de heer Köller, hoofd van een dergeljjke school, dat slechts één kind om de richting van de school ge nomen was, nl. omdat 't volgens verklaring van de moeder op die school niet kon bidden, zooals op de R. K. school. Op de school van den heer Köller zijn dan ook kinderen van christelijke ouders van verschillende richtingzjj worden er daartoe gebracht het onderwjjs van pastoor en predikant beter te volgenen daarom gaat 't beusch niet aan om te zeggen gjj linkschen, zorgt voor uw eigen school. Spr. meent dat het onderwjjs geven aan zwakzinnigen een goede daad is, waarvoor zeker wel geld uit de gemeentekas mag gegeven worden en betreurt 't, dat er van deze zaak een beginselkwestie gemaakt is in dezen Raad. Bjj de behandeling in het College is die beginselkwestie niet op den voorgrond getreden anders had deze voordracht den Raad niet bereiktna de indie ning schijnt dit principe zoo te zjjn opgekomen. De Voorzitter zegt, dat in het College de beginselkwestie zeker gegolden heeft, al is die niet op de spits gedreven, omdat hjj zjjn persoonlijk gevoelen, dat meer het particulier initiatief hul digt, niet op den voorgrond wilde stellen, maar den Raad gelegenheid geven zich uit te spreken. Hjj wjjst er op, dat toch ook wel aan de bewaar scholen subsidie wordt gegeven waarom dan ook niet aan een dergeljjke school? Wjjzend op de twee stroomingen die zich te dezer zake doen kennen, herinnert hjj er aan, dat er in het College iets gezegd, reeds een hoofd voor die school aange wezen was, en dat toen duideljjk gezegd isdie nooit. De heer Ris begrjjpt heelemaal niet, dat er hier godsdienst en politiek in het debat gemengd wordt. Hjj vraagt den voorzitter formeel: zjjt u voor het voorstel van B. en W. of niet. De Voorzitter zegt, dat hjj is voor een school van zwakzinnigen, maar niet van wege de gemeente. De heer R i s merkt op dat is duideljjk nu weet ik 't. De wethouder, de heer Lagerwey zegt, dat de gevoerde debatten hem niet van meening hebben doen veranderen omtrent de beginselkwes tie hjj zal zjjn stem uitbrengen tegen het voor stel van B. en W. De heer De Bruin begrjjpt die houding niet bjj een voorstel van B. en W. verklaren de Voor zitter en de Wethouder van Financiën zich daar tegen hoe komen wjj er dan aan Hjj vindt 't jammer dat menschen met een warm hart zich langs een aangegeven ijjn moeten bewegen. Daarom zou hij willen voorstellen om het voorstel nogmaals aan te houden, tot de volgende zitting, om na de gehouden besprekingen den leden gelegenheid te geven hun stem te bepalen. Dit voorstel wordt niet ondersteund. De heer Witttkampf verklaart, dat zjjn stem over het voorstel van B. en W. afhangt van het lot, dat zjjn amendement zal wedervaren. De heer Van der Laan verdedigt hier het stellen van de beginselkwestie Uit zjjn beginsel leeft, handel, spreekt men. Spr. getuigt hierbjj van zjjn warm hart voor het onderwjjs van zwak zinnigen, dat echter niet van gemeentewege, maar als bjjzonder onderwjjs moet gegeven worden. De heer Wittkampf acht 't zuiverder eerst over het voorstel van B. en W. te stemmen en verklaart in antwoord op de opmerkingen van den heer Van Westendorp en den Voorzit ter, dat die voor zijn amendement zijn, tegen het voorstel van B. en W. moeten stemmen. Het voorstel van B. en W., eerst in stemming gebracht, wordt verworpen met 11—9 stemmen. Voor stemmen de heeren Kranen, De Groot, Ris, Honnerlage Grete, Van Westendorp, Gouka, Van der Schalk, Koopmans en De Bruin. De heer Gouka zegt, dat hjj na het lot dat het voorstel van B. en W. getroffen heeft, niet mee kan gaan met de motieWittkampf, omdat hjj aan zulk een platonische verklaring voor het zwakzinnigenonderwjjs geen centime waarde hecht. De wethouder van onderwjjs, de heer Honner lage Grete, verzekert dat het amendement Wittkampf onaannemeljjk is, omdat bjj het denk beeld onuitvoerbaar acht, voor drie richtingen ééne school in te richten hjj verwjjt den Raad, geen nota van cjjfers te nemen. De heer W ïtkawpf is van de onuitvoerbaar heid van zjjn denkbeeld nog met overtuigd, waar t beoogt alle richtingen recht te doen wedervaren. j De heer Smit merkt hun die hier spreken van 'het kleine getal kinderen bjj iedere richting op dat hier geen sprake is van R jjks maar van Gemeente subsidie. De heer Honnerlage Grete wjjst er op, dat Rijkssubsidie wel gegeven wordt voor afzon- derljjke scholen voor zwakzinnigen, maar niet voor aparte klassen. De heer Wittkampf betoogt, dat 'ter hier slechts om gaat zich in beginsel voor het geven van subsidie te verklaren op nader te stellen voorwaar den. Wat de heer Gouka opmerkt, weegt bjj hen niet: 't belang van publieke vermakelijkheden moet men niet verwarren met het onderwjjs aan zwakzinnigen onderwjjszaken worden hier ernstig genoeg opgenomen om er alle aandacht aan te wjjden. De heer Van der Laan meent, dat wjj ons met het voorstelWittkampf op glad jjs begeven wjj zien hier wel het begin maar niet het eind bjj stemming zou hij er tegen zjjn, maar hjj wil 't aanhouden tot de volgende zitting. De heer Gouka handhaaft zjjn meening. Den heer Smit spjjt 't, dat de heer Honner lage Grete niet eens geïnformeerd heeft bjj den president der St. Willibrordus-Stichting; hjj zou dan zekerheid verkregen hebben omtrent den ernst van haar streven. De heer Honnerlage Grete bljjft 't on uitvoerbaar achten, te dezer zake voor alle rich tingen aparte scholen in te richten. De heer Wittkampf pleit voor de billjjk- heidsidee. De heer Van Westendorp verklaart zich tegen de motie: bjjzondere vereenigingen kunnen altjjd subsidie vragen, maar wjj moeten de zaken niet vooruitloopen. De heer Wittkampf verdedigt nog zjjn motie, betoogend dat een toezegging van den Raad hier wel iets beteekent. t Bljjkt ten slotte dat zjj niet ondersteund wordt, zoodat zjj niet in stemming kan worden gebracht- De heer R i s vraagt of in dit geval de heer Wittkampf volgens zjjne verklaring, niet vóór het voorstel van B. en W. zou gestemd hebben. De V o o r z i 11 e r zegt, dat in dat geval de stemmen in een voltallige vergadering zouden fte' staakt hebben het voorstel was dan toch ver worpen. (Slot volgt-)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1908 | | pagina 2