Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Het Atjeh-rapport.
31ste Jaargang.
Vrijdag 26 Juni 1908
Mo. 9144
Buitenlandsch Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2,per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels 0.92 met inbegrip van bewijsnummer
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adrerteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
BureauBOTERSTRAAT 50
Telefoonnummer 85
Postbus no
II. (Slot.)
In het tweede hoofdstuk van zijn rapport, deelt
de Landvoogd mede, de aan generaal van Daalen
*erstrekte insiructiën, hierop neerkomende, dat
v°or en boven alles noodzakelijk is het hooghou
den van het gezag der landschapshoofden voor een
goed bestuur: «handhaving van rust en orde en
ten uitvoerlegging van onze bestuursbeginselen is
s|echts mogelijk, wanneer die hoofden in staat
om tegenover de bevolking hun wil te doen
gelden."
Daarbjj komt dat de gouverneur van Daalen
geen juist, geen tactvol gebruik van dwangmid-
elen wist te maken. De rapporteur v. Heutsz
Zegt in zjjn rapport: «Ging in mijn tijd van
°eta-Radja steeds aandrang uit om de hoofden te
entzien en geregeld met hen te werken, blijkens
e journalen was het de heer van Daalen zelf,
le de hoofden wilde zien «aangepakt", hij ver
zwaarde de door zjjn ondergeschikte bestuurders
voorgestelde dwangmaatregelen of gelastte ze uit
eigen hoofde."
Herhaaldelijk werd door v. Daalen toegepast
inhouding en storting in het wegenfonds van alle
inkomsten der hoofden. Verzwaring van dwang
maatregelen werd door dezen gouverneur niet
alleen bij het boetenstelsel toegepast, maar ook
^ij het opsporen van voorname uitgewekenen. De
hoofden werden gevangen gezet, de vrouwen en
hinderen opgesloten, alléén met het doel, de uit
gewekenen te dwingen terug te keeren. In de
nstmctie van den gouverneur van Atjeh aan de
on era.deelings-chefs in de Onaerhoorigheden, had
generaal van Daalen de woorden «aan te houden"
(van vrouwen en kinderen) vervangen door #in-
echtenis te stellen", aldus een bewjjs gevende van
zijn optreden als gouverneur van Atjeh. In de
gevangenis te Tapa Toean als in die te Meulabóh
trof de Landvoogd verscheidene gevangene vrouwen
en kinderen aan. »Ik heb ze allen in vrijheid
°en stellen," zegt de heer van Heutsz «en
Waar mij uit besprekingen met vertrouwde hoof-
en was gebleken, dat dergelijke maatregelen als
Pressiemiddelen vrjj wei» waardeloos zjjn te achten
»»een man die om een vrouw terugkomt, heeft
?een eergevoel"" zeiden sommige hoofden is
e mjj geraden voorgekomen voor den vervolge
a-mede geheel te breken.
erd tegenover de hoofden inzonderheid heil
gezien in groote strengheid, het optreden tegen-
°ver het welgezind deel der bevolking ademde de-
Ze tden geest. Het welgezind deel der bevolking,
i- de groote meerderheid der gampongbewoners,
Gangt naar een rustig bestaan, wenscht in
6 haar landbouw- of ander bedrjjf uit te oefe-
m «Dien breeden zoom van de Atjehsche be-
"ïng nu moeten wjj trachten zoo min mogelijk
e leven onaangenaam te maken; hoe aantrek-
Uker het bestaan van den rustigen gampongbe-
ner is, des te minder zal het voorkomen, dat
°r weifelende elementen in de gampong de
aal naar de zjjde van het djahat *)-worden
°rslaat, des te eerder zal het bendewezen ver
hopen."
Generaal van Daalen handelde echter niet op de
Uze, als door den Landvoogd van Heutsz aange-
gfiven, Zware beboeting van landschappen of
8ampongg) was jjet voornaamste tuchtmiddel, al
o dit dwangmiddel, mits met gematigdheid en
lan 'Vaar<^'Sheid toegepast, ontegenzeggelijk be-
grjjke diensten bewjjzen, om den overgang tot
Regelde toestanden te bespoedigen.
Da f kandv°ogd stelf dan de vraag, of wellicht van
aens regime, het moge dan een afwjjking zjjn
to*1 de. door kem (v. Heutsz) juist geachte en in
geachte bestuursbeginselen, in de prac-
zjjn^ deugdelijkheid heeft bewezen.
Wo h aarze't n'et d'e vraag ontkennend te beant-
ald°r 6n" a^8emeene politieke toestand is,
us het verslag onder het bestuur van Van
Wen achteruit gegaan in het Zuidelijk deel der
Ta S de onderaWeelingen Meulabóh en
ter^w °eaa 6n 'n de Pedir en Paseistreek
Noordkust; stationnair gebleven, althans niet
ris?hUrge8aan' in de °verige deelen der onderhoo-
d«Tr n"' met uitzonde«ng wellicht van een deel
Ar kust en Po10 Haja, terwjjl ook in Groot-
JJeh merkbare teekenen van vooruitgang niet
Djahat kwaadwillige.
waren te bespeuren. Ook de door mjj bjj vele
voorname hoofden geconstateerde moedelooze stem
ming en gevoel van machteloosheid drukt de balans
van het régimevan Dalen in niet geringe mate".
Werd over de gewone heerendiensten, bestaande
in onderhoud van wegen en waterleidingen niet
geklaagd, wel bleek bezwaar te bestaan tegen de
transportdiensten, gevorderd ten behoeve van den
afvoer van vivres, enz. naar de bivaks te Tangsé
C.s., alhoewel voor die diensten betaling werd ge
geven. Teneinde de bevolking van dezen druk te
ontlasten droeg de Landvoogd den Directeur van
Justitie op, het aantal dwangarbeiders voor Atjeh
en Onderhoorigheden met 300 te vermeerderen,
daar vrjje koelies voor bedoelde transporten niet
te krjjgen zjjn, terwjjl voorts door den Gouverneur
de noodige karren en trekdieren zullen worden
verstrekt, voor zoover dit niet reeds is geschied.
Wat betreft de klachten over dwang inzake
cultuuraangelegenheden, inderdaad is rapporteur
gebleken dat, met name in Groot-Atjeh, leering
en leiding op dat gebied wel eens meer dan met
een goed politiek beleid is te rjjmen in bevelen
den vorm zjjn gegevenstrafoplegging aan de be
volking ter zake van niet-nakoming van dergelijke
bevelen, heeft echter niet plaats gehad.
In het derde hoofdstuk behandelt de Landvoogd
de vraag: «wat te doen om in Atjeh spoediger
«tot afdoende resultaten te komen de pacificatie
«sneller te doen voortschrijden". Bij de beant
woording van die vraag wordt vereischt, dat men
zich rekenschap geve van den aard en de bron
van het in Atjeh ondervonden verzet.
De Gouverneur-Generaal geeft alsdan een uit
voerig verslag omtrent den toestand van het
oogenblik, en omtrent het nog ondervonden ver
zet. Behalve uit geloofsovertuiging zjjn er vele
andere redenen, die de gampongbewoners er toe
brengen om zich bij een bende aan te sluiten, om
«djahat" te worden, oorzaken waarbjj de Neder-
landsche overheersching in geenen deele in het
spel is. Afkeer van geregelden arbeid, zucht naar
avonturen, vrees voor wraak of straf wegens een
gepleegden moord of wegens het ontvoeren van
eens anders vrouw knevelarij van hoofden, verlies
van have en goed door het spel, zjjn de voornaam
ste motieven, welke den Atjeber bewegen tot over-
loopen naar een bende.
Dikwjjls geraken de hoofden en de vreedzame
gampong-bewoners in groote moeilijkheden, omdat
aan de eene zjjde ons bestuur met zjjn eischen
staat, aan de andere zjjde de benden met de hunne,
lijnrecht in strjjd met die van den bestuurder,
terwjjl van den eenen kant straf, van den anderen
kant wraak dreigt bjj met-inwilliging der eischen.
«Het is dan ook begrijpelijk", zegt de rappor
teur, dat sommige der landschapshoofden met een
uit lieden van hun eigen gebied gevormde bende
een overeenkomst troffen, waarbjj het hoofd beloofde
de bende niet te zullen verraden en haar van
levensmiddelen te zullen voorzien op voorwaarde
dat de bende in zijn gebied niet zou rooven.
«Bewjjzen nu dergeljjke overeenkomsten van
welgezinde landschapshoofden met benden"
vraagt de heer van Heutsz, die inderdaad,
hoewel sporadisch, zjjn voorgekomen en nog voor
komen, niet dat een grootere troepenmacht in
Atjeh vereischt wordt om hoofden en bevolking
beter te kunnen beschermen
De Landvoogd acht, gelet op den aard en de
wjjze van recruteering der benden, een bevestigend
antwoord beslist onjuist. Blijvende vermeerdering
van het aantal posten »als zoodanig" heeft geen
nut, omdat uit den aard van het verzet voort
vloeit, dat allerminst door het bezetten van veel
posten de pacificatie kan worden bespoedigd.
De juiste en practische methode van aanwen
ding onzer troepen is deze, dat men slechts enkele
centra's bezet, eenige voorname punten in de meest
bevolkte streken van elke onderatdeeling en dan
van uit die plaatsen zoo actief en mobiel mogeljjk
tegen de benden optreedt.
De gouverneur-generaal komt dan tot deze
conclusie, dat het tegenwoordig systeem van mili
taire actie in beginsel onveranderd moet bljjven,
al acht hjj sommige bedenkingen tegen het huidig
stelsel van mobiele collonnes juistin dat stelsel
zal een principieele wijziging moeten komen. Er
zullen moeten gevormd worden enkele mobiele
colonnes, van uitgezochte, tegen vermoeienis en
ontbering geharde soldaten (maréchaussees), geën
cadreerd met kader van hetzelfde gehalte en
te stellen onder aanvoering van de Atjehsche taal
sprekende, in de practjjk te velde gevormde offi
cieren, met grooten speurzin begaafd, in één woord,
onder mannen als Christoffel.
Aan deze colonnes zal dan niet een bepaald
terrein van actie moeten worden aangewezen,
maar een speciale taak. Aan den commandant van
elke colonne zal de opsporing en de achtervolging
van een bepaald hoofd van verzet en diens bende
zjjn op te dragen, en van die taak zal hjj dan ook
door niemand en door niets mogen worden afgeleid.
De zelfde methode dus, die reeds met succes is
toegepast tegenover den vorst van Gowa, enz.
Voor de vorming van dergeljjke colonnes zou,
naar het gevoelen van generaal v. Daalen en van
rapporteur, een voldoende troepenmacht te Atjeh
aanwezig zjjn. Alleen waren er volgens den beer
v»n Daalen, in Atjeh geen voor de leiding geschikte
officieren beschikbaar. Nogmaals zet de heer van
Heutsz dan uiteen, waarom hjj troepenvermeerde
ring in Atjeh in 'tgeheel niet noodzakeljjk acht;
alleen vermeerdering met de uitgelezen troep
onder kapitein Christoffel, was gewenscht.
Dat er veel van de troepen in Atjeh wordt
gevergd, is juistdat er te veel zou worden
geëischt, is beslist onwaar. Werden overma
tige diensten van den soldaat gevorderd, dan
zou de oververmoeienis van den troep zich
noodwendig moeten afspiegelen in hooge ziekte-
cjjfers. Deze cjjfers echter zjjn in de laatste drie
jaren in absolHten zin meerendeels niet ongunstig
en, relatief, in die jaren voortdurend verbeterd.
Vermeerdering van het aantal patrouilles acht
gouverneur van Daalen niet noodig, omdat z. i.
tegenwoordig alom voldoende wordt gepatrouilleerd.
Ook vermeerdering van de sterkte der patrouilles
wordt niet gewenscht geacht, omdat bjj grootere
patrouilles men minder vrjj is in zjjn bewegingen.
Mocht evenwel de opvolger van generaal van
Daalen troepenvermeerdering wel nfittig achten,
dan is rapporteur bereid zjjn persoonlijke overtui
ging ter zjjde te stellen.
Het denkbeeld door den heer IJzerman in de
Tweede Kamer geopperd, om een deel der land
schapshoofden de beschikking te geven over gewa
pende politie-dienaren, vindt bjj den Landvoogd
geen instemming, omdat daardoor wrjjving zou
ontstaan met de vaste volgelingen (rakans) der
hoofden.
Vervolgens bespreekt de heer van Heutsz het
stelsel van militair en civiel bestuur in één hand.
Hjj zet daarbjj uiteen het succes van dit stelsel,
door overste Swart, eerst als resident van de Z.
en O. afdeeling van Borneo en later als gouverneur
van Celebes in toepassing gebracht. Met veel min
der troepen dan in Atjeh beschikbaar waren en
nog zjjn, is een en ander door Swart tot stand
gebracht, en ook op bestuursgebied stonden den
Overste niet meer en ook geen betere middelen
ten dienste, dan waarover de gouverneur van
Atjeh de beschikking had. En, laat de Landvoogd
er op volgen: «er werd in algemeenen zin anders
gewerkt en gediend dan in Atjeh gedurende de
laatste 3 jaren het geval is geweest".
De oorzaak van den te geringen vooruitgang hier,
van achteruitgang elders in Atjeh, ligt in hoofd
zaak daarin«dat de leiding bovenaf op civiel
bestuursgebied te wenschen heeft overgelaten dat
Wantrouwen heeft bestaan ter opzichte van de
landschapshoofden, waardoor deze veelal niet
zijn behandeld, zooals het behoort, en hun gezag
en invloed in hun gebied zjjn ondermjjnd in plaats
van geschraagddat dientengevolge de onderge
schikte bestuurders van bovenaf niet zjjn geleid in
de richting die noodig is om de pacificatie gere
geld te doen voorscbrjjden en door dezen daardoor
vaak niet kalm en bezadigd, ordenend en regelend
is opgetreden en gehandeld. Ook het nu en dan
doen van eene niet goede keuze van ondergeschikte
bestuurders en van de leiders dezer bestuurders
is ongetwijfeld van nadeeligen invloed geweest".
«Voor een ieder zal weldra duidelijk worden",
aldus de Landvoogd, sdat niet gebrek aan mid
delen, maar gebrek aan eendrachtig samenwerken,
aan het rationeel benutten van de voorhanden
middelen oorzaak is geweest van den minder
gunstigen toestand of den voldoenden toestand.
De rapporteur zet dan nog uiteen, hoe de hoofd
en lagere ambtenaren hun taak als bestuurder be-
hooren op te vatten en uit te voeren.
De Landvoogd spreekt ten slotte de hoop uit,
dat in zjjn rapport voldoende duideljjk zal zjjn
aangetoond «dat de middelen, die het bestuur van
Atjeh noodig heeft voor de uitoefening van zjjn
taak, welke meer en meer op den voorgrond be-
behoort te treden, in voldoende mate voorhanden
zjjn. Heeft het bjj het voortschrjjden van de paci
ficatie meer of andere middelen noodig dan waar
over thans beschikt wordt, dan zullen die door de
Regeering uiteraard worden verstrektde be
oordeeling van het tjjdstip waarop en van de
soort der middelen worde intusschen aan het Be
stuur overgelaten, dat den toestand plaatseljjk kan
beoordeelen, en er in de eerste plaats-meer dan
ieder ander-belang bjj heeft dat het land tot orde,
rust en verhoogde welvaart komt."
t Is voorzeker wel een belangrjjk rapport dat
de heer van Heutsz heeft uitgebracht. Volgens
den Gouverneur-Generaal toch is generaal van
Daalen, hoe bekwaam hjj dan ook moge zjjn, te
kort geschoten in zjjn taak als gouverneur van
Atjeh, en zooals wjj in het rapport gezien hebben,
windt de Landvoogd er geen doekjes om.
De beraadslagingen in de Tweede Kamer over
dit rapport beloven zeer interessant te worden.
Reeds heeft de heer van Kol een interpellatie
ingediend.
Zal generaal van Daalen op al deze beschuldi
gingen van den heer v. Heutsz antwoorden Wjj
moeten afwachten.
Ook het rapport van luit.-generaal Rost van
Tonningen betreffende het optreden van onze
troepen in Atjeh, zal zeker zeer belangwekkend
zjjn, en wjj hopen onzen lezers te zjjner tjjd een en
ander ook omtrent dit rapport te kunnen mede-
deelen.
J. F. P.
ENGELAND.
In de zitting van het Lagerhuis heeft sir Char
les Dilke gisteren den minister van Buitenlandsche
zaken, sir Edward Grey, eenige verklaringen ge
vraagd over zekere eischen door de Engelsche
regeering te stellen bjj de overname van den Congo-
staat door België. Hjj heeft gevraagd of het recht
van de inboorlingen om handel te drjjven door het
geheele Congo-gebied met handelslieden van elke
nationaliteit, zich ook zal uitstrekken, tot derge
ljjke artikelen als de ruwe caoutchouc, gom en
ivoor, thans aan de inboorlingen verboden, als
zijnde bjjzonder eigendom van de administratie
en de concessionarissen.
Sir Eduard Grey heeft geantwoord, dat, naar de
Engelsche regeering meent, al de concessies moeten
beschermen de rechten der inboorlingen, dat de
inboorlingen niet moeten beroofd worden van
het genot der vruchten van den bodem overal
waar ze dien bezetten of bezitten, dat het recht
van handel in het geheele Congo-gebied wel
degeljjk bedoelde artikelen omvat. Intusschen
wordt algemeen erkend, dat het ivoor het onder
werp kan zjjn van eene bjjzondere regeling om de
uiroeïng der olifanten te voorkomen.
FRANKRIJK.
Gister kwam in den Senaat het wetsontwerp
tot naasting van den Westerspoorweg aan de
orde
De correspondent van de »N. R. Crt." teParjjs
seint over deze zitting het volgende
Een sensationeele Senaatszitting. De eerste
gewichtige stemming over den aankoop van den
Westerspoor werd hedenmiddag verwacht. De
tribunes zjjn voller dan ooitin de vergaderzaal
zelf, ter zjjde van de senatorenbanken, staan een
groot aantal députés geschaard. Er is een merk
bare spanning. Sedert de rede van Rouvier toch
is de loop van het debat zeer onzeker. Om half
vjjf komt Clemenceau op te tribunehet eerste
gedeelte zijner rede is ondanks eenige grappen en
steken tegen Rouvier, pjjnljjk zwak. Tegen het
einde heeft Clemenceau enkele goede oogenblikken.
Men steunt mjj en prjjst mjj, zegt hjj, omdat ik
voor veldwachter tegen de socialisten speel. Het
is het ongeluk van mjjn lot, dat die taak mjj in
's land belang ten deel gevallen is, maar men
verwachte niet dat ik bij het vervullen van die
rol, het democratisch radicale program waarop
ook den aankoop van den Westerspoor door den
staat voorkomt, in den steek wil laten. Het slot
der rede is dan weer erg zwak en als de senator
Prevet in een zeer kort, bondig en handig betoog
nog repliek geeft, is de Senaatsatnaosfeer geheel