1858
18 SEPTEMBER
FEESTNUMMER
Z. H. PAUS PIUS X.
ter gelegenheid van het 50-jarig Priesterjubilé van
PIUS X.
PIUS DE TIENDE,
cu
VAN DE
1858.
18 SEPTEMBER
1908.
Een Paus zijn vaderen waardig.
I
Nieuwe Schiedamsche Courant
Zalig, boven duizendtallen,
Wie zich Jezus' leerling roemt;
Zalig, zalig boven allen,
Dien de Heer zijn Priester noemt.
J)lt. SCHAEPMAN.
Gij weet, lezer, wat deze data's zeggen. Pins N
viert zijn gouden priesterfeest.
Wat is voor liet katholieke harteen priesterfeest?
een dag van bovenaardsche weelde een dag van
bovenaardsche triomfen, een dag waarop Gods liefde
en Gods barmhartigheid in vollen glans straalt over
zijn arm schepsel en den zwakken mensch in Tabor-
glansen hult. Een scheppingsdag waarop Gods almacht
spreekt: shet worde" en waar Gods eed klinkt:
Tu es Sacerdos in aeternum.
Priester zijn, d. w. z., middelaar tusschen God en
den mensch een gezant Gods 0111 den menschen de
blijde boodschap te brengen, een gezant dermenschen
om hun beden te voeren naar omhoog.
Priester zijn, d. w. z. niet zijn gesteld over het ijdele,
vergankelijke dezer wereld maar over de zielen der
menschen en dien zielen te geven het bovennatuur
lijke leven en dien zielen te geven den vrede, die
niet van deze wereld is en dien zielen te breken
het brood der waarheid te geven dat hemelsche
brood het Brood des levens, hetwelk Christus is-
Priester zijn, een van de uitverkorenen, niet voor
écu. dag1 of één jaar maar in eeuwigheid. Alle
aardsche machten breken bij den dood priester-zijn
niet. Wat is dan een een priesterfeest van het katho
liek gemoed een heilig feest zooals de wereld nimmer
biedt, een feest waar 's menschenhart klopt van dank
baarheid jegens God en van eerbied van den mensch
met zoo een bovenaardsche macht.
En nu Onze IJ. Vader, Pius X, viert zijn gouden
priesterfeest. Dat feest is niet een familiefeest maar
een wereldfeest iedere Katholiek, die zich kind
gevoelt der 11. Moederkerk, viert feest.
Hoe gaan dan heden de dank-en smeekbeden omhoog-
voor onzen Paus. Hoe jubelt geheel de katholieke
wereld om Pius X den Priester-koning, die 50 jaren
het volle katholieke priesterleven heeft doorleefd.
Wel mogen wij God danken en jubelen dezen dag,
want in Pius X is Gods genade niet ijdel geweestde
genade van het priesterschap.
18 September 1858 was voor Jozef Melchior Sarto
de verhevenste dag. Voor de wereld was hij een
onbekendehij kon niet wijzen op een adelijke
afkomst, maar God, die het hart doorschouwt, en voor
alles den adel zoekt der ziel. had hem geroepen. Jozef
had die stemmen gevolgd, en nu klonk over hem ook
dat nieuwe scheppingswoord
Gij zijt Priester in eeuwigheid.
Ilaec dies quam fecit Dominus.
De dag van zijn priesterwijding was vol genade, en
die genade werd immer rijker en breeder, omdat Jozef,
Melchior Sarto niets zocht dan Gods wil en immer
getrouw beantwoordde aan zijn verheven roeping.
18 September 1858 is geworden de dageraad van
een waarachtig vroom priesterleven.
Gij zijt priester in eeuwigheid I Uit dat woord heeft
zich al het goede wat wij kennen van onzen Pi us X
gedurende 50 jaren ontwikkeld, een bron gelijk ten
eeuwige leven.
Haec dies quam fecit Dominus.
Sinds 18 September 1858 was Christus aan zijne
zijde, gelijk Hij eens ging aan de zijde der Emmaus
gangers en Pins herkende zijn Meester in liet breken
des broods.
Daarom vieren wij feest, daarom is 's Pausen pries
terfeest een wereldfeest.
Wat een rijk priesterleven, dat leven van onzen H.
Vader dat leven in eii met en door Christus 1 Ik
zie om Hem stralen het licht van den Emmanuel
den God met ons, ik zie hem in de glansen van Gods
oneindige liefde en barmhartigheid. Ik zie over zijn
priesterleven een bovenaardsche, l ijkkleurige regenboog
die opgaat uit de diepte van zijn niet zorgenvrij be
staan en die aan zijn levensavond zulk een hemelschen
gloed schenkt Ik zie hem in het licht van de H.
Eucharistie, in het licht van den Christus, die eeuwige
zonne. die geen ondergaan kent, Christus is zijn
offer, in het II Sacrament in vollen gloriekrans.
In dit licht moeten wij Pius zien op dezen dag
op Zijn priesterwijdingsdag den Paus van het
H. Altaarsacrament.
Ja Pius II. Vader, gij zjjt, pen machtig voorbeeld
voor ons allen, priester en leek, Gij zijt een priester
naar Gods hart; gij telt geen aardsche wetenschap, geen
aardsche kunst als men het IJ. Sacrament vergeet.
Gij voert ons weer terug naar de oude christen
tijden vol geloof en liefde voor den God onzer altaren.
\Vat voor U het H. Altaargeheim geweest is, dat
moet het ook worden voor ons allen, de bron, de kracht,
het leven van ons zieleleven
Wij begrijpen hoe Pius X, waar hij alles ziet kwijnen
in het geloofsleven, ook alles wil hernieuwen in Christus.
Hij wil hervormen niet zoozeer wat buiten de Kerk
is. als wel wat in de Kerk is. liet zijn niet de
vijanden van Christus die de Kerk bedreigen, maar het
zijn de zgn. eigen kinderen der aloude Moederkerk,
die verleid door de coquetterie van het ongeloof, het
grootste gevaar opleveren.
Pius heeft zijn tijd doorschouwd.
»Gij zijt priester bewaar toch den schat des
geloofs" en ziet, in waarheid is hij de wachter op
Sions muren.
Zijn waarheidsbazuin heeft klanken over de waan
wijze wereld gestooten met zulk een kracht dat de
muren der ijdele moderne Wetenschap zijn ineengestort.
En men moge maken van onzen geliefden Paus wat
mén wil, hij is met al zijn priesterlijken eenvoud voor
de dwaling van onzen tijd een profeet, een boetgezant.
Krachtig klinkt zijn woord' non licet, krachtig zijn
antwoord non possumus. Onze Paus heeft zich vrij
en ongedeerd bewogen tusschen de stroomingen der
menschelijke meeningen, tusschen de voetangels en
klemmen der wereldpolitiek en zijn Kerk vrijgemaakt
van alle slavernij. Pius, »de eenvoudige dorpspastoor"
heeft met vaste hand de dwaling haar masker ontrukt.
Wel mogen wij dezen dag God danken voor zoo
een Priester-koning.
Onze Paus toont de wereld haar feilen en waar
verbetering te vinden is. Pius begrijpt dat de ziekte
van binnen komt en dus van binnen moet worden
genezen.
Maar de waarheid heeft hare vijanden.
Zoo ook Pius X. Herodes haatte Johannes omdat
hij tot Herodes gezegd had: »het is 11 niet geoorloofd".
Men steenigde de profeten omdat zij de waarheid
predikten geen wijzen, geen koningen ontzagen
Pius X in al zijn priesterlijken eenvoud is geweest
wat David was voor Goliathmet den steen dei-
waarheid verbijzelde hij den hoogmoed der modernen.
Hij heeft zich getoond een strijder voor Christus'Kerk
zonder aanzien des persoonseen strijder die alle
persoonlijk belang vergeet, om te redden de leer en
de waarheid van Christus.
Groot is hij in dien strijd De wereld heeft hem
niet toegejuicht, maar medelijdend de schouders opge
haald over Pius' hervormingsplannen. Men heeft
gespot met onzen Paus, alsof hij een plattelandsge
meente wilde regeeren, Pius X is in alles tegengewerkt,
geen enkele groote verbetering heeft hij tot stand
gebracht of de moderne critiek heeft haar scherp
vonnis uitgesproken, maar ilit alles ontmoedigt Pius
niet. Hij draagt de waarheid in al haar eenvoud, en
de waarheid isgeen ware hervorming zonder zelfver
betering. Daarom gaat zijn woord tot priesters jeugdige,
levieten en leeken, tot geleerden en ongeletterden
y>Omnia instaurare in Christo", alles hernieuwen
geheel de wereld geheel de maatschappij, geheel de
Kerk en geheel Hen mensch met geheel zijn hart en
geheel de ziel.
Ja, Pius X kent zijn tijd. Men danst niet alleen om
het gouden kalf, de begeerlijkheid des vleesches
gaat niet slechts door de wereld als de slaande engel
maar de hoogmoed zweept geheel de wereld omhoog
in wilden dans; daar is in onzen tijd een emancipatie
niet alleen van het vleesch, maar ook van den geest;
een anarchie des geestes zou ik het willen noemen.
Men wil geen gezag in het maatschappelijk levem
ook geen gezag in het geestelijke.
De hoogmoed gaat rond en voert ons op een hoogen
berg en toont ons het booze Jeruzalem en zegt»dat
alles zal ik u geven als gij nedervalt en mij aanbidt."
Men waant zich zeiven genoeg. Geen leer van
Christus, zooals immer de oude Moederkerk heeft ge-
leeraard, zooals immer de H H. Vaders hebben gepre
dikt, zooals immer de overlevering heeft bewaard, geen
onfeilbaar leergezag neen maar vrij gedoceerd
en vrij bestreden, zooals men dat kan doen aan een
universiteit over dit of dat wetenschappelijk systeem.
Gode zij dank Christus waakt over zijn Kerk en
zijn Petrus. Pius X, zich ten volle bewust van zijne
goddelijke zending, treft de dwaalleeraars. Daar is
geen middenweg of buigen, of ophouden katholiek
te zijn.
Wat een zegen voor de christelijke wijsheid niet af
hangen van de wisselende meening van dezen of genen
professor, gelijk in de aardsche wetenschap, maar geleid
te worden door Christus' stedehouder, die ons alle
waarheid leert, en die voor ons irin zaken van geloof
en zeden, de onfeilbare leeraar.
Daarom zenden wij onze gelukwenschen heden naar
ons aller Vader, den Paus van Rome, naar onzen jubi
leerenden Paus, die zich voor en in alles priester toont,
wiens grootste zorg is de wereld te hervormen door de
priesters.
Daarom willen wij hem eeren op zijn gouden
Priesterfeest
Wij bieden Onzen Opperpriester deze twee gaven
Ons waarachtig kinderlijk gebed: dat God hem beware,
hem zegene op deze aarde en hem niet overleveren
aan zijne vijanden," en onze gehoorzaamheid.
Wij, Schiedams Katholieken, willen luisteren naar
het woord van Pius X, dat hij spreekt en door zijn
brieven en door zijn bisschoppen. In de eenheid ligt
onze kracht, en geen eenheid zonder gehoorzaamheid.
Alles moet terug naar Christus.
Aan onzen Paus, Pius X, ons hart, onze wil. Voor
hem willen wij lijden en sterven.
En al zijn er, die zich wijs wanen, als zij niet meer
kind willen zijn van Rome's Opperpriester, voor ons
is het een vreugde dezen dag uit te jubelen voor ge
heel de wereld »Pius, tot wien anders zouden wij
gaan Gij hebt de woorden des eeuwigen Levens."
fr. B. G. VERHEIJ,
Ord. Praed.
Schiedam, 18 September, 1908.
»Nooit hebben er op eenigen troon, zoo zeggen wij
het Cerri na, zoovele deugdzame mannen gezeteld als
op den stoel der Roomsche opperpriesters. Van de
ruim tweehonderd en zestig pausen, welke men als op
volgers des H. Petrus telt, hebben er nagenoeg veertig
hun bloed voor het geloof gestort, meer dan zestig anderen
een plaats op onze altaren verdiend. Gedurende de
negen eerste eeuwen der Kerk waren er nauwelijks
eenige schaduwen over de deugden en heiligheid, wel
ke dezen roemrijken troonstoel steeds verheerlijkten,
henengegleden. I11 de tiende eeuw waren tïe tijden
van ergernis en van wanorde niet van langen duur
weldra hernam de Stoel van Petrus den vorigén luister
en men moet niet uit het oog verliezen, dat deze zeer
enkele pausen, wier gedrag men voorgeeftdat de Kerk tot
ergernis gestrekt heeft, op een tijd leefden, waarin over
geheel Europa de zedelijkheid gedaald was. Wanneer
men zijne oogen over de onderscheidene omwentelingen
laat gaan, welke sedert den oorsprong des Christen-
doms in het Westen opgegaan zijn. is men ten hoogste
verwonderd, dat de ergernissen nooit talrijker waren,
en gevoelt men zich 011 wederstaanbaar gedrongen, de
bijzondere bescherming van God over Zijn Kerk, in
den geest van aanbidding te loven".
Maar wat dan wel te zeggen van de groote en
heilige pausen der laatste eeuw? Wij durven nu ge-
rustelijk zeggen Ook toen in ons Europa, andermaal,
geloof en zedelijkheid waren gedaald, steeg de luister
van de deugdzaamheid dier pausen steeds des te hóoo-er.