1
TWEEDE BLAD
Staten-Generaal. -
van de
van Zaterdag 14 November 1908,
De Werkloosheid, de Regeering
en het Publiek.
„Een industrieel" schrijft in de „Telegr."
„Werkloosheid" in de Kamer! Welke einde-
looze debatten I En wat zal het resultaat zijn
„Nihil"! waarschijnlijk, want met theorieën is
werkloosheid niet te verhelpen
Welke blijvende voordeelen verkrijgt men
door aan werkloozen aalmoezen te geven of door
hen werk te doen verrichten, dat alleen met
het oog op werkverschaffing, wordt ondernomen
De groote kunst is werkloosheid te voorko
men door veel en regelmatig werk, dat pro
ductief is en niet met bij oogmerken wordt
ondernomen, en zulks kunnen èn paiticulieren
èn de staat bereiken, niet alleen zonder dat
zulks kapitaalverlies veroorzaakt, maar zij kun
nen hulp bieden, die de welvaart voortdurend
verhoogt. Het is een dergelijke bestrijding dei-
Werkloosheid, welke wij hier wenschen te be
spreken.
De particulieren kunnen voor een groot ge
deelte de werkloosheid wegnemen door het idee
te laten varen, dat alles wat uit den vreemde
komt, beter is dan de Nederlandsche producten.
Als zulks algemeen gebeurde, zou dat veel ar
beiders de gelegenheid geven in de Nederland
sche industrie werkzaam te zijn. Niet te ont
kennen is het evenwel, dat zulks eenige moeite
zal kosten, want het is lang niet altijd gemak
kelijk, zijn winkelier te bewegen het Neder
landsche product te verkoopen en de grossiers
leveren het liefst een vreemd artikel, omdat zij
vrijer zijn in het bepalen van den prijs, maar
het goede doel is die moeite dubbel waard,
vooral daar het beter is op deze wijze de werk
loosheid te bestrijden, dan door giften of door
gelegenheidswerk verschaffing, wijl deze toch
altijd den werkman min of meer vernederen.
Wil men toch van zijn overvloed aan anderen
mededeelen, dan is daartoe, helaas, nog altijd
gelegenheid genoeg
De bedoeling is natuurlijk niet, dat men per
se de vaderlandsche industrie boven de buiten-
landsche moet stellen, want in het geval, dat
de eerstgenoemde minderwaardige of duurdere
producten aflevert, zou men zichzelf schade be
rokkenen; hetgeen niet schrijvers bedoeling is.
Men verkieze dan alleen de Nederlandsche waar,
wanneer deze evengoed en niet duurder is en
geschiedde zulks algemeen, dan was reeds veel
gewonnen.
Als men nooit over deze zaak heeft nagedacht,
beseft men niet hoe dwaas wij, Hollanders, in
dat opzicht handelen en hoeveel vreemde arti
kelen wij duurder dan noodig betalen, terwijl
wij even zoo goede, ja betere van Nederlandsche
fabrikaat kunnen koopen.
Ten bewijze van het voorgaande, eenige voor
beelden.
Eenigen tijd geleden waren aan een der mi
nisteries de monsters uitgesteld voor inschrij
vingen op kantoorbenoodigaheden. Het was op
merkelijk dat door de regeering bijna uitsluitend
buitenlandsche artikelen gevraagd werden; vooral
viel dit op bij de inktsoorten, hoewel in Ne
derland toch zeer goede inkt gemaakt wordt?
die, naar men ons verzekert, met de beste bui
tenlandsche fabrikaten kan wedijveren. Vooral
bij een rijksinstelling is zulks niet te verdedigen.
Maar lezer, welke inkt gebruikt gij zelf? Zie
het eens na s. v. p.
Ook koopt men hier te lande nog steeds echte
Zweedsche lucifers, hoewel het zeker is, dat
men ze in Nederland evengoed kan maken als
men maar ongeveer denzelfden prijs wil betalen;
maar juist dit is de groote fout van ons publiek
enkel en alleen omdat het Nederlandsch
fabrikaat is, wil men dit fabrikaat goedkooper
hebben, dan het buitenlandsche, hoewel dit bui
tenlandsche fabrikaat soms van mindere hoe
danigheid is.
Men betaalt een hoogen prijs voor Engelsche
jams, dikwijls gemaakt van Nederlandsche
vruchten, Deze jams kunnen hief even goed
gemaakt worden, d. w. z. ook met zuivere sui
ker; maar zooals gezegd, voor het Nederlandsche
Product, al is het nog zoo goed, wil men den
prijs van het Engelsche niet betalen en zoo
zouden de Nederlandsche jamfabrikanten in de
verleiding kunnen komen een minderwaardig
Product te maken.
In dit verband wijzen wij nog op een artikel,
dat voor eenigen tyd in „De Kampioen" heeft
gestaan. De redacteur toonde daarin aan, dat
de Nederlandsche rijwielindustrie tenminste
even hoog stond als de Engelsche, terwijl de
Prijzen van de Hollandsche rijwielen over het
geheel billijker waren. Groot verzet bij de ver
tegenwoordigers der buitenlandsche fabrieken,
die zich in hunne broodwinning geschaad za
gen. Maar de blijvende indruk was toch, dat
de redactie van „De Kampioen" gelijk had. On
danks alles, koopt het Nederlandsche publiek
toch nog buitenlandsche rijwielen, enkel en al-
ieen omdat de agenten deze liever willen ver
koopen, daar hunne provisie daarvan hooger is
dan van Nederlandscii fabrikaat.
Het is zelfs een bekend feit, dat Engelsche
rijwielen hier in Nederland duurder verkocht
worden dan in Engeland. Wordt het publiek in
dezen nu niet de dupe en kan het niet eens wak
ker geschud worden
Verder de gas- en petroleummotoren. Waar
om gebruikt men nog zoovele van buitenlandsch
fabrikaat, terwijl de nationale industrie er van
uitstekende kwaliteit tegen concurreerende prij
zen levert.
Stoommachines van groot vermogen en groo-
tere stoomschepen worden nog veelal uit het
buitenland betrokken.
Geheel onnoodig en tot groote schade voor
onze fabrikanten en daardoor weer voor de ar
beiders.
Dez§ opsomming kan iedere industrieel bijna
tot in het oneindige aanvullen.
Welk een aantal werkloozen zouden aan werk
geholpen kunnen worden, indien die buiten
landsche inkten, die lucifers, die jams, die rij
wielen, die motoren en die tallooze andere arti
kelen in Nederland werden gemaaktNiet alleen
de vervaardiging dier artikelen zelf, maar ook
alles wat voor de verpakking benoodigd is,
zooals: flesschen, kurken, doosjes, cartons, kis
ten, lijm, etiketten, verf, enz.
Zou dit doel niet te bereiken zijn door het
stichten van eene vereeniging, die niet alleen
beoogt de ingezetenen aan te sporen hunne
voorliefde voor het buitenlandsche fabrikaat te
laten varen, maar die ook tevens van advies
zal kunnen dienen omtrent de vraag of er een
goed Nederlandsch artikel tegen concurreeren
den prijs bestaat, dat het buitenlandsche kan
vervangen, en zoo ja, welk
Begint thans een Nederlandsch fabrikant een
artikel te maken in concurrentie met een bui
tenlandsch fabrikaat, dat door het publiek wordt
gekocht, dan moet hij, met het oog op de nu
bestaande voorkeur voor buitenlandsche waren,
aanmerkelijk lager verkoopen om zijn product
er in te krijgen. Dit feit heeft reeds menigeen
weerhouden een dergelijk artikel te gaan fabri-
ceeren, waar zulks anders wellicht met succes
had kunnen geschieden. Bestaat er echter een
vereeniging als boven bedoeld, dan zou deze
aan hare leden kennis kunnen geven, dat in
Nederland een gelijkwaardig artikel wordt ge
fabriceerd. De fabrikant van het Nederlandsche
artikel zou zich dan waarschijnlijk een afzet
zien verzekerd, en een aantal werkloozen zouden
daardoor aan werk geholpen worden. Het publiek
zou zich tot deze vereeniging kunnen wenden
met de vraag, waar het goede artikelen van
Nederlandsch fabrikaat tegen concurreerende
prijzen kon koopen.
Gelooft gij niet lezer, dat op zoo'n wijze de
Nederlandsche fabrieken veel meer werk zou
den hebben en dat er dus veel minder arbeids-
loozen zouden zijn
Er bestaat eene vereeniging om voor de zui
verheid der Nederlandsche taal te waken, het
zuivere gebruik daarvan aan te moedigenHet
Algemeen Nederlandsch Verbond.
Dit is mooi en goed Het komt ons echter
voor, dat een vereeniging ter ondersteuning der
Nederlandsch industrie van veel grooter prac
tisch belang is 1
Welnu, wie neemt het initiatief tot de op
richting eener zoodanig vereeniging?
Maar behalve het publiek kan de regeering
zeer veel bijdragen tot het voorkomen van
werkloosheid, zonder dat zulks veel behoeft te
kosten en wel door het maken van goede en
verstandige wetten voor zooverre de industrie
direct of indirect daarmede te maken heeft. Im
mers wordt een fabriek gebouwd, dan vraagt
men zich natuurlijk af, waar zulks met het
meeste voordeel kan geschieden. Practische be
palingen omtrent in- en uitvoer, Ijillijke be
handeling door rijksambtenaren en doelmatige
wetten betreffende ongevallen- en andere ver
zekeringen, zoo weinig mogelijk belemmerende
bepalingen voor accijnsartikelen en meer der
gelijke zaken, doen de balans dikwijls over
slaan en elke nieuwe fabriek in ons land er
bij, is weer zooveel werklieden geplaatst, om
niet te spreken van hetgeen daardoor wordt
bijgedragen tot de algemeene welvaart.
Hierop heeft onze regeering niet altijd vol
doende het oog en daardoor gaat er veel arbeid
voor ons land verloren.
Dankbaar moet echter worden erkend, dat
sinds de reorganisatie van de afdeeling „Han
del" aan het ministerie van Landbouw, Nijver
heid en Handel, zeer veel teil goede is veran
derd. Er waait van daar een frissche geest
Welk een enormen invloed de regeering dooi
de wetgeving op de industrie uitoefent, kan men
nagaan in verband met het successievelijk ver
dwijnen der graanstokerijen in Nederland, en
wellicht is het nuttig dit voorbeeld van de
schade, door een slechte wetgeving veroorzaakt
eens nader te bespreken. Van de 450 brande
rijen, die vroeger in het spoelingdistrict be
stonden, zijn er nog slechts 140 over, die nog
maar ongeveer een vierde der vroege waarde
vertegenwoordigen. Deze achteruitgang is te
wijten aan een fout der regeering, die den bran,
ders vroeger een vergoeding gaf voor het wer
ken onder accijnswetgeving, zooals ook bij de
fabricatie van andere accijnsartikelen het ge
val is en zooals ook in andere landen geschiedt.
De andere landen, waar gedistilleerd wordt ge
maakt het vrijhandelsgezinde Engeland
blijft zelfs niet in gebreke - geven bij uitvoer
tenminste terug de extra-kosten, welke de ac
cijnswetgeving aan de fabrikanten veroorzaakt.
Alleen Nederland doet zulks niet. Dit is de oor
zaak, dat het Nederlandsche gedistilleerd belast
met deze extra-kosten op de wereldmarkt komt,
terwijl het buitenlandsche gedistilleerd belast met
deze extra-kosten bij uitvoer uit het land van
fabricage terug heeft ontvangen en dus onbe
last tegen ons gedistilleerd op de wereldmarkt
concurreert. Aangezien nu de extra-fabricage
kosten, welke door de accijns-wetgeving worden
veroorzaakt, circa een derde bedragen van de
waarde van het gedistilleerd, is het niet te
verwonderen, dat het Nederlandsche gedistil
leerd op de wereldmarkt niet meer mee kan.
Dientengevolge het langzamerhand verdwijnen
van het bedrijf.
Behalve dus het enorme kapitaal dat verlo
ren is gegaan door het opheffen en de waarde
vermindering van al die branderijen en de daar
mede in verband staande mouterijen, molens
enz., zijn duizenden arbeiders buiten werk
geraakt, enkel en alleen, omdat de regeering
verzuimd heeft met de veranderde toestanden
rekening te houden. Het is toch voldoende, dat
de regeering haar accijnswetgeving alleen over
de binnenlandsche consumptie uitstrekt, maal
laat zij de industrie niet in de buitenlandsche
concurrentie belemmeren.
Het ergste is niet, dat de branderijen zijn
verdwenen, maar de gevolgen daarvan strekken
zich veel verder uit.
Die 310 opgeheven branderijen maakten spoe
ling voor circa 15.000 runderen, die, door elkander
drie maal per jaar verwisseld worden. De
Nederlandsche veefokkerij heeft daardoor dus
een minder jaarlijksche afname van 45.000
stuks vee. Hoeveel meer geld zouden de fokkers
nu verdiend hebben als deze 45.000 stuks vee
nog terwille van de spoeling der branderijen
noodig waren geweest? Hoeveel arbeidsloon
zou het houden van die 45 000 runderen hebben
vereischt; hoeveel het transport van dat vee
en van de benoodigde voedingsmiddelen? Om
alleen deze runderen op te fokken heeft men
wederom een groote uitgestrektheid weiland
noodigDit vee geeft verder millioenen liter
melk per jaar en millioenen kilogrammen vleesch
Hoeveel werkloon zou aan het verwerken daarvan
te verdienen zijn geweest
Maar er is meerHet Westland mist ten
zeerste den mest dier runderen, nu er zoo veel
minder vee gehouden wordt dan vroeger. Men
is zoowel in dit gedeelte van ons land als in
de bloembollenstreek zeer gesteld op den Schie-
damsclien mest, daar die zich bijzonder voor
deze culturen schijnt te eigenen.
Het aantal arbeiders, dat werk zou vinden,
indien de regeering niet deze één e fout gemaakt
had ten opzichte der graanstokerijen bedraagt
dus duizenden.
Dit is slechts één voorbeeld onder vele waar
door het werk uit den winkel wordt gehouden.
Daarom slaat de handen aan het werk. Laat
het publiek helpen door niet altijd vreemde
artikelen boven Nederlandsche te stellen, en
laat de overheid de moeilijkheden wegnemen,
die zij in verschillende bedrijven noodeloos
veroorzaakt, dan zal men heel wat meer werk
loozen helpen en beter helpen dan men kan
doen door de meest gulle liefdadigheid of door
het maken van minder noodzakelijke en uit den
aard der zaak op kostbare wijze uitgevoerde
openbare werken.
Wie neemt het initiatief tot het oprichten
der in dit schrijven bedoelde vereeniging?
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 13 Nov.
Indische begrooting.
(Tentoonstelling-Brussel.)
De Minister van Landbouw, de
beer Talma, deelde mede, dat bjj aanneming
van het Regeeringsvoorstel om gelden op de In
dische begrooting te brengen voor deelneming van
Nederl.-Indie aan de Busselsche tentoonstelling,
hjj een subsidiepost op de Nederlandsche Staats-
begrooting zal voorbereiden voor deelneming ook
door Nederland aan die tentoonstelling. Mocht
het voorstel van den Minister van Koloniën ech
ter worden verworpen, dat beschouwt de Re
geering de quaestie van onze deelneming aan de
tentoonstelling als afgedaan.
De heeren Van Karnebeek en Van B y-
landt wezen op het voorloopige karakter van
den door de Regeering pas op de Indische begroo
ting gebrachten post, gezien de voorwaarden,
waaronder het gebruik maken van dien post af
hankelijk wordt gesteld. Intusschen deed de heer
Van Karnebeek uitkomen, dat debat over hetgeen
Nederland zal doen of laten betreffende deelne
ming aan de expositie niets met de Indische be
grooting te maken heeft.
De (heer Schaper zette uiteen dat door
aanneming van het Regeeringsvoorstel voor
deelneming door Indië de zaak beslist zal zijn.
De heer D r u c k e r, die in de eerste plaats
geen bewondering gevoelde voor de wijze waarop
gisteren na het polsen door den heer Van Bylandt,
de Regeering alsnog bereid bleek een past op de
Indische begrooting te brengen, verband houden
de met deelnemen aan de tentoonstelling wilde
afgescheiden daarvan, de Kamer niets anders doen
uitspreken dan dat zjj bereid is nadere voorstellen
van de regeering af te wachten iDzake onze deel
neming aan de tentoonstelling en daarom raadde
hij den Minis'er van Koloniën aan zijn voorstel
om alsnog f 25000 op de Indische Begrooting te
brengen, terug te nemen en dien post te vervan
gen of door een memoriepost of door een klein
bedrag, b.v. van f 1000, waardoor echter, dit her
haalde spr. nadrukkelijk, de Kamer slechts wenscht
te kennen te geven, dat zjj een afwachtende hou
ding wenscht aan te nemen. Want alvorens be
langrijke sommen toe te staan, moet de Kamer
eerst nader ampel worden in kennis gesteld met
de plannen der Regeering omtrent de wjjze van
deelneming als anderszins.
Na repliek van den Minister van Land
bouw, zette de minister van Koloniën
uiteen, dat hjj principieel geen bezwaar heeft tot
vermindering van den post. naar het verlangen
van den heer Drucker, maar dat de gang van
zaken dan zoo wordt, door noodwendige nadere
indiening eener suppletoire begrooting. dat ver
traging het gevolg zal z(jn en de Minister alsdan
niet meer de zekerheid bezit dat Indië nog gele
genheid Zal hebben op de tentoonstelling te Brus
sels uit te komen.
De heer Schaper deed daarop het voor
stel tot schrapping van den post van f25000.
De heer Drucker deel het voorstel den
post -van f 25000 te verminderen tot dui
zend gulden, met de bedoeling als hierboven reeds
uiteengezet.
Bestemming werd het voorstel-Sebaper, nadat M i-
nister Talma had verklaard dat bp aanneming
daarvan h(j de quaestie van deelneming van ons
land als afgedaan beschouwde, verworpen met 42 23,
waarna het voorstel-Drucker zonder stemming werd
goedgekeurd, zoodat de Kamer zich alleen bereid
heeft verklaard nadere Regeermgsvoorstellen in
behandeling te nemen.
Bij het verdere debat over de Indische begrooting
wisselde de Minister van Koloniën van
gedachten met de heeren IJzerman en Van
K o 1 omtrent waterstaatsdienst en werken in Indië,
aanvulling van het korps waterstaatsambtenaren;
irrigatiewerken enz.
In antwoord op een vraag van den heer VanDe-
venter, antwoordde de Minister, dat de voor
stellen van een ervaren deskundige inzake de haven
verbetering te Soerabaja in overweging zullen ge
nomen worden en het thans gevraagde halt mih
oen zal strekken tot verbetering van de Kalima's
en niet praejudiceert op het in voorbereiding zjjnde
haven verbeteringsplan.
Bij het verder debat kwam ter sprake de voor
genomen reorganisatie van den dienst der Staats
spoorwegen, waarbjj de heer Van Kol de lotsver
betering van het personeel, welks positie vaak te
lijden had van bevoorrechting van officieren bjj
aanstelling voor goede posten. De reorganisatie
zelf werd in algemeenen zin door den heer IJ ze r-
m a n toegejuicht. De beer Bogaardt drong aan
op eenheid in exploitatie der Oosters en Wester-
ljjnen.
De M i n i s t e r antwoordde, dat het op hot stand
punt staat, dat Hechts in alleruiterste noodzake
lijkheid iemand mag worden tusschengeschoven in
den dienst. Hij kwam ook op tegen Van Kol's be
wering, dat de reorganisatie te royaal zou zun ten
aanzien van salarieering van de hoogere ambte
naren.
^|Na de pauze heeft dr. Kuijper het nieuw ge
kozen lid voor Ommen, zitting genomen.
De tribunes waren stampvol.
Bij onderafdeeling 119 (zout) bespreekt de heer
Van Kol den omvang der zout-exploitatie. Hij
geeft uiting aan zjjn teleurstelling door het uit
blijven van verdere maatregelen tot invoering van
het briketstelsel.
De Minister erkent het belang van deze
zaak. Spr. zal maatregelen nemen.
De heer S m e e n g e bepleit bjj onderdeel bjj
120 (Postdienst enz.), naasting van het telefoon
net, waarop de minister antwoordt, dat het de
bedoeling is, om langzamerhand tot overname van
alle particuliere telefoonkabels te komen.
Over de 9de afdeeling in het algemeen (Depar
tement van oorlog) voert de heer Eland het
woord. Hjj wjjst er op, dat sommige weduwen
van militairen worden tekort gedaan in haar pen
sioenen, waartegen bjj waarborgen vraagt.
De heer Thomson noemt verschillende ge
nomen maatregelen, die zjjn instemming hebben
b. v. de verbetering van woningen van onder
officieren en het bevorden van de sport in het
leger. Hij keurt at, dat er door opper-officieren
pressie wordt utgeoetend op jonge officieren, ten
einde hen te bewegen niet toe te treden tot den
opgerichten Ofïïciersbond.
Ten slotte behandelt spreker de beweerde knoei
erijen in het leger in Indië door leveranciers,
hoofdzakelijk de schoenenleverantie en de conser
ven betreffende.
Een fabrikant, die zjjn fabriek uitbreidde, kreeg
een renteloos voorschot van f30.000, een motor
die voor f41.— was gekocht schatte hjj op f9000
(B e w e g i n g.)
Zoo noemt spr. meerdere staaltjes. Er is een
luitenant kwartiermeester, die tevens is adminis
trateur in een hospitaal. Spr. vraagt inlichtingen
over al deze dingen. De minister moet weer niet
komen met de mededeeling, dat spr. een blaam op
de iutenpance heeft geworpen. Men benoeme een
deskundige commissie van onderzoek.
Incident.
De heer Thomson staakt zjjn rede, omdat
er in zjjn nabijheid luid gesproken wordtde heer
Kuyper en de heer Goeman Borgesius zitten na
melijk zeer geanimeerd met elkander te spreken
en reeds te voren had de heer Thomson verzocht,
daarmee op te houden. Zjj gaan er echter mee
door.
De heer Thomson (tot de omzittende leden)
Het is mjj niet mogelijk door te gaan. Och. me
neer Boraesius, houdt u even op. D iet u mjj dat
pleizier. (luid gelach).
De heer Roodhnyzen: Och kom
De heer Thomson: De heeren luisteren niet,
omdat er niet gestemd behoeft te worden.
De heer Troelstra: Och, het zjjn twee
vrienden, ze hebben elkander in zoo lang niet ge
zien. (Donderend gelach.) (De heeren Kuyper en
Borgesius eindigen met spreken.)
De Voorzitter hamert om stilte en de heer
Thomson zet zjjn rede voort. Hij wijst er op,
dat met het geschut, waarvoor thans gelden
worden aangevraagd, geen proeven zjjn genomen,
zoodat men eigenlijk niet precies weet, wat naen
koopt.
Wjj weten niet, wat we voor onze twee milii-
oen krijgen. De minister geeft geen inlichtingen.
Met een groot woord wil hjj ons in de luren leg
gen. (Gelach).
De Voorzitter: Ik vermoed, dat bet niet
de bedoeling van den geachten spreker is, ooi die
uitdrukking in strengen zin toe te passen. (Vroo-
lijkheid).
De heer Thomson: U hebt gelijk. Spr.
vraagt van den minister beslist inlichtingen, an
ders zal hjj een uitspraak van de Kamer uitlok
ken.