Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
LEVERTRAAN.
Abonneert op fa
Nine ScMeMie Conram
Kappelhof Hovingh's
31ste Jaargang.
Zaterdag 28 November 1908.
No. 9275.
DERDE BLAD.
De Afrikaan.
iratis
Br. IILLMAR SCHIABE,
J. VAN KATWIJK,
DriiSlöc. l ut. 045 Mi, f 1.35 b. 3 M.
Staten-Generaal.
FEUILLETON.
Advertentie n.
Hoinoeopathische
Geneesmiddelen
SCHIEDAM.
Bij alle drogisten verkrijgbaar
ABO NN EMENTS PRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, por maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2,per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
atraat 60 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
BureauBOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Van 16 regels ƒ0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent. 1 i L
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel.
Voorherhaaldeljjk adverteeren worden uiterst bil-
1 ijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 38.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Vrijdag 27 Nov.
Justitie-begrooting.
Naar aanleiding van eenige opmerkingen van de
heeren Smeenge, Hugenholtz en Sasse antwoordde
de Minster van Justitie, dat hjj in ieder
geval zal voorstellen bjj de Raden van Beroep de
klerken 2e klasse met die der le klasse geljjk te
stellen en dat bjj voor de bedienden der Raden
van Beroep een periodieke tractementsverhooging
zal overwegen.
Vervolgens besprak de heer Troelstra de
bekende Papendrecbtsche quaestie en de bewering
van burgers van te zjjn mishandeld door de politie
in hel arrestantenlokaal. Spreker wees op de
couranten-berichten, welke het vermoeden wekken,
dat het Papendrechtsche geval niet op zich zeil
staat. Hoewel den Minister dankzeggende voor het
ter zake ingesteld onderzoek, meende speker, dat
door den weg, bjj dat onderzoek gekozen en die
niet tot resultaat had een openbare behandeling
met beeedigde verklaringen, geen voldoend be
trouwbaar materiaal is verkregen, hetgeen vooral
te betreuren valt bij de pertinente tegenstrijdig
heid tusschen de verklaringen van burgers en de
politie. Ware een disciplinair onderzoek ingesteld
dan was de Minister beter in staat gesteld geweest
te kunnen oordeelen, of de betrokken politiedie
naren moeten worden geschorst, ontslagen of ver
plaatst. Zooals het onderzoek nu is ingesteld is
de zaak niet opgehelderd en dit is toch dringend
noodig.
Politiedienaren moeten weten, dat de beweerde
mishandelingen door Regeering en Kamer ernstig
worden onderzocht. Dat zal preventief werken, 't
Is daarom gewenscht, dat ;een commissie worde
ingesteld om een studie te maken van de in deze
zaak overgelegde Regeeringsbescbeiden, welke
commissie dan een rapport en een conclusie aan
de Kamer kan overleggen. Spreker diende daarom
een motie in, waarbjj de Kamer als haar gevoelen
uitspreekt, dat bedoelde bescheiden een bepaald
onderzoek vorderen.
De heer L o h m a n oordeelde het verkeerd, deze
motie aan te nemen. Hjj merkte op, dat een on
derzoek door de rechterlijke macht, zooals heelt
plaats gehad, de beste waarborgen biedt. De Minis
ter moet zich nu neerleggen bij de uitspraak der
rechterljjke macht, zelfs al had hjj voor zich zelf
een anderen indruk verkregen. Wanneer er geen
voldoende aanwijzingen zijn voor iemands schuld
dan moet een verstandig man die schuld niet
aannemeD. Nu gaat 't niet aan, dat de Kamer, op
grond van een rapport uitspraak gaat doen en in
plaats van de rechterlijke macht treedt.
Men moet niet te veel hechten aan kletspraatjes
in couranten. De onjuistheid daarvan is dikwijls
voldoende gebleken.
De heer Limburg verdedigde de motie, waar
bij eenvoudig wordt voorgesteld den bundel over
gelegde bescheiden te stellen in handen eener com
missie. Dit is niets vreemds. Er wordt volstrekt
niet van de Kamer -gevraagd een oordeel' uit te
spreken, of de rechterlijke macht al of niet juist
geoordeeld heett. De rechtelijke macht kan een
ambtenaar buiten vervolging stellen, niet beslissen
over de vraag of zulk een ambtenaar in zjjn be
trekking kan worden gehandhaafd. Dit kan een
Roman van W. S. MAUGHAM.
46)
Een. oaar gasten, met hunne overjassen reeds
aan, waren nog in de kamer, wachtende op
hunne dames; en in de vestibuul stonden nog
eenige menschen te wachten op hunne rijtui
gen. Op alle gezichten las men de vermoeid
heid, die na de vroolijikheid van het dansen
volgt. Zelfs de lakeien achter de tafels hadden
slaperige oogen. Lucy was bezig afscheid te
nemen van een paar meer intieme vriendinnen.
Met genot slurpte Lady Kelsey haar kopje
warmen bouillon.
Mijne beenen vallen af, zeide zij. Ik zal
van vermoeidheid geen half uur kunnen sla
pen.
Ik wil Lucy spreken vóór ik heenga, zeide
Bobbie opeens.
Wat? Van nacht nog? vroeg zij ver
schrikt.
Ja Ik verzoek u haar eene boodschap
te zenden dat ge haar in uw boudoir wenscht
te - spreken.
Waarom? Wat. in 'shemels naam is er
dap t$ doep?
disciplinair onderzoek uitmaken. Spreker drong
daarop met den heer Troelstra aan. Met nadruk
verklaarde spreker, dat hjj voor zich uit 's minis
ters nota tot de overtuiging was gekomen, dat in
Papendrecht aan de politie iets ontbrak.
Nu aan de Kamer is overgelegd een bundel be
scheiden, op de zaak betrekking hebbende, is 't
plicht voor de Kamer nauwkeurig na te gaan ot
het beleid van de veldwachters te Papendrecht
zoodanig is, dat zij in hun ambt kunnen worden
gehandhaafd.
De heer R e g o u t schaarde zich jaan de zjjde
van den heer Lohman. Voor voldoende bestudeering
der stukken is geen commissie noodig. Bovendien
de gevraagde commissie zou niet mogen raken aan
het justitieel onderzoek. Zjj zou dus kunnen na
gaan, of er reden is voor oplegging eener discipli
naire straf. Spreker betoogde dat een justitieel on
derzoek meer waarborgen biedt dan ieder ander
onderzoek. Het gaat niet aan, dat dit onderzoek
niet tot resultaat beeft gehad wat men wenscht,
om thans, op grond van niet bewezen feiten, toch
te trachten om de betrokken politiedienaren disci
plinair te straffen. Wat bljjft op zoo'n wjjze over
van de gewenschte rechtspositie der ambtenaren t
De heer Schokking betoogde dat de Kamer
niet mag en kan optreden als revisierechter. Daar
toe ontbreekt haar de bevoegdheid. De gevraagde
commissie is geen commissievan enquete naar Pa
pendrechtsche toestanden.
Wel is er voor spreker voldoend materiaal om
een onderzoek in te stellen, of de betrokken poli
tiedienaren wel in Papendrecht kunnen worden
gehandhaafd. Maar de weg door den heer Troelstra
gekozen is niet juist en geporloofd.
De heer Tydeman wastegen de motie. Hjj merkte
op, dat de rechtsmid leien in deze zaak uitgeput
zjjn. Nu gaat 't niet aan, daarboven te plaatsen
een behandeling der Kamer en deze Kamer daar
mede als 't ware te maken tot het hoogste rechts
college.
De Minster meende dat elk beweerd geval
van mishandeling door de politie behoorde te worden
onderzocht. Men moest niet generaliseeren. Spr.
nam het geval van Apeldoorn als voorbeeld waar
gebleken was, dat mishandeling absoluut niet had
plaats gehad.
De Voorzitter maakte de opmerking, dat
alleen de motie aan de orde was.
De Minister refereerde zich daaromtrent aan
het oordeel der Kamer. Wat het feitenmaterieel
inzake Papendrecht betrof, meende de Min. zich
van disciplinair ingrijpen tegenover de Rijksveld
wachters te moeten onthouden, bepaaldeljjk wat
de zaak Wiggers Garsthagen betrof. Het gold
strafbare feiten tegen ambtenaren aangevoerd
deze mochten niet anders worden onderzocht dan
als elk ander strafbaar feit door de justitie.
Na bet geb-urde, na de beslissing der justitie,
is voor de Reg. de zaak uit. Het Hof had gezegd
de feiten zjjn niet bewezen. De Reg. had dit te
eerbiedigen. Welke maatregel de Reg. nu ook nog
nam, bjjv. verplaatsing der veldwachters, zjj zou
daarmede het schuldig uitspreken over de ambte
naren en dat mocht niet.
Zij mocht zich ook niet mengen in de werk-
wjjze der Kamer. Wilde de Kamer een oordeel
geven, dan moest de Kamer zich afkeurend uit
spreken over het niet disciplinair straffen door den
Minister.
De heer Troels tra trok zjjn motie in, maar
stelde een andere voor om de Kamer de wensche-
ljjkheid te laten uitspreken van de instelling van
een ambteljjk onderzoek of in 't algemeen de
Zij kan op deze manier niet voortgaan.
Het schreit ten hemel. Er moet onmiddellijk
een stokje voor gestoken worden.
Lady Kelsey begreep wel waar hij heen wilde.
Zij wist hoe dol hij no'g altijd op Lucy was,
en zij had zijne woede bijgefwoond toen Lucy
met Alec Mackenzie danste. Maar de gansche
zaak zat haar zeer dwars. Zij zette haar kopje
neer.
Kan dat niet tot morgen wachten? vroeg
zij zenuwachtig.
Ik acht het beter, ineens de knoop door
te hakken,
Ik geloof dat ge eene g'roote dwaasheid
begaat. Ge weet dat Lucy geen inmenging in
hnre zaken duldt.
Dat neem ik voor mijne rekening.
Lady Kelsey staarde hem hulpeloos aan.
Maar wat wilt ge dan dat ik doe
Ik wil dat ge bij ons gesprek tegenjwoor-
dig zult zijn.
Hij riep een knecht en droeg hem op, aan
Miss Allerton te gaan zeggen, dat Lady Kelsey
haar verzocht eens in hiet boudoir te komen.
Vervolgens bood hij aan zijne tante den arm,
en zoo gingen zij samen naar boven. Een oogen-
bbk later verscheen Lucy.
Wat is er, tante? Hebt ge mij iets te
zeggen
Het is op mijn verzoek dat tante Alice
u gevraagd heeft hier te komen, zeide Boul-
gei. Ik vreesde namelijk dat ge niet zoudt ko-
Papendrechtsche politie aau redeljjke eiscben vol
doet.
De heer De Savornin Lohman vond dat
deze nieuwe motie niet tegen de constitutie is, doch
hjj meende, dat geen feiten aangevoerd zjjn, die het
noodig maken om de regeering een onderzoek op
te dringen.
De heeren Schokking, Regouten De
Waal Malefjjt meenden dat de minister kan
in overweging nemen, of het mogel jjk zou zjjn om
een nieuw onderzoek in te stellen.
De Minister zeide dat het onderzoek niet
kan loopen over de leiten, die reeds door de justitie
behandeld zjjn, als geen nieuwe feiten bekend
worden. Z. Exc. zegt een onderzoek toe in geval
nieuwe bezwaren zullen rjjzen.
De heer Limburg wilde een kleine wjjzigiDg
op de reeds veranderde motie-Troelstra, doch de
heer Troelstra meende deze niet te moeten
overnemen en gaf een toelichting op zjjn motie
die weer bezwaren deed rjjzen bjj de heeren Loh
man en R e g o u t.
De heer Schokking verklaarde de motie
zooals ze daar lag te aanvaarden en zich niet met
de toelichting bezig te houden.
De toezegging van den minister stelde den heer
Troelstra niet tevreden en hjj wenschte zjjn
motie te handhaven.
De Voorzitter had bezwaar om de motie
heden nog in stemming te brengen.
De heer Lohman meende echter dat als stem
ming gevraagd werd de zaak duideljjk is en di
heer Borgesius drong op nadere behandeling
aa».
De Voorzitter vroeg dus, of iemand stem
ming verlangde en wjjl dit niet het geval bleek
tot groote hilariteit van alle leden werd de
motie zonder stemming|aangenomen.
De heer De Klerk meent, dat de salari sen
van de Rijkspolitie verhoogd dienen te wor
den.
De heer Van Wichen vroeg meer samen
werking tusschen de rjjks-en de gemeente-p jlitie
terwjjl de heer R e jj n e voor meer politietoezicht
op de Zuiderzee pleitte.
Det minister antwoordde dat hjj dit jaar ge
daan heeft, wat hjj kon, en dat bjj de volgende
begrooting zeker rekening gehouden zal worden
met hetgeen de heeren PasstoorsenHugen
h o 11 z wenschten een andere pensioensregeling
voor de rijksveldwachters.
De minister meende echter ten opzichte van deze
rijksambtenaren geen uitzonderingsmaatregelen te
mogen nemen.
De heer De Klerk vroeg ook om opheffing
van het werk door gevangenen en de heeren
Roodhuyzen en Hugenholtz drongen aan
op lotsverbetering van de beambten der gevange
nissen.
De m i n i s t er antwoordde, dat door gevange
nen zooveel mogeljjk artikelen vervaardigd worden
die slechts in het buitenland gefabriceerd worden
en dat de departementen de groote afnemers zjjn.
De loonen der beambten zjjn niet te gering.
Over een opleidingscursus voor personeel der
gestichts- en tuchtscholen enz voerde de hper
De Visser het woord. Hjj was zeer voor de
oprichting van zulk een cursus, vooral omdat het
personeel vaak elke paedagogische kennis mist.
De heer De Ridder had nog bezwaar tegen
de kosten.
De heer R ego ut achtte het program veel te
overladen, veel te geleerd.
De Minister zeide, dat de bedoeling is in
nige samenwerking te krijgen tusschen particulie-
men als ik het u vroeg.
I.ucy keek hem met verbaasde oogen aan.
Wat een gedacht! riep zij. Ik ben altijd
verzot op uw gezelschap.
Ik wilde u over iets spreken en ik
meende dat tante Alice er bij tegenwoordig moest
zijn.
Lucy keek hem scherp aan. Maar hij hieid
zich goed
Is het zoo gewichtig, dat het niet tot
morgen wachten kan.
Ik geloof dat het zéér gewichtig is. Als
ik dal niet dacht, dan zou ik er zoo'n haast
n,et achter zetten.
Komaan dan maar! Ik ben geheel oor.
Boulger aarzelde nog even. Toen vermande
hij zich tot het groote woord.
Ik heb u al dikwijls gezegd, Lucy, dat ik
wanhopig op u verliefd ben sinds méér ja
ren reeds dan ik mij herinneren kan, begon
hij:, Irillena van zenuwachtigheid.
Lieve hemel! ge hebt miji toch niet
van mijn kopje bouillon weggehaald om mij
nog eens ten huwelijk te vragen?
Maak er geen gekheid van, Lucy!
Geen gekheid/ Het is werkelijk niet
gord mogelijik,. er ernstig bij te blijven!
Te laatste keer, dat ik u ten huwelijk
vroeg was even voor Alec Mackenzie's terug
komst.
Een zachter licht kwam er in Lucy's oogen
en het spottende verdween uit haren toon.
re en rijksgestiebten. Daarom zal dan ook het
diploma van de eene opleiding geldig zjjn voor de
andere inrichting en omgekeerd.
De gegeven wenken omtrent den cursus wilde
hij gaarne overwegen, hoewel hjj voer het; oogen-
blik niet inziet, hoe het anders zou kunnen gaan
dan volgens het regeeringsplan.
Bjj den post voor de secretarissen van den voog-
djjraad schetste de heer Van Vuuren den zwa-
ren arbeid van deze menschen. Hun traktement
behoorde te worden verhoogd.
De Minister antwoordde, dat hjj erkent, dat
de secretarissen van den voogdjjraad als zoodanig
een laag inkomen hebben. De klacht is ontstaan,
doordat zij vroeger toevallige baten hadden als
procureur, die nu zjjn vervallen door herziening
der kinderwetten. Mocht evenwel bljjken, dat het
voor sommige zeer drukke voogdijraden Doodig is,
dau zal hij niet aarzelen met een suppletoire be
grooting te komen.
Tegen het aanstellen van ambtenaren bjj ver-
eenigingen als »Pro Juventute" kwam de beer
Van Vuuren op. De kosten waren beter be
steed, als men de ambtenaren aanstelde bjj de
voogdjjradendat zjjn toch officieele lichamen.
De heer Hugenholtz sloot zica bier bg aan.
De Minister legde uit, dat de taak van de
bedoelde ambtenaren niet is aan te sluiten bjj de
voogdijraden. Het geldt hier niet alleen »Pro
Juventute", maar alle dergeljjke vereenigingen.
Over de bjjzondere strafgevangenis te'sGraven-
hage voerde de heer De Ridder het woord,
waarbjj hjj de hoop uitsprak, dat bjj den bouw
blijken zal van het verschil in inzicht tusschen
den tegenwoordigen minister en diens voorganger.
De Minister herinnerde er aan. dat tot den
bouw v an de Scheveningsche gevangenis werd
besloten omdat de gevangenis te 's-Hertogenbosch
ons land onwaardig was. Iets bjjzonders zal nu bjj
deze gevangenis zjjn, dat er een paviljoen is voor
tuberculeusen, wien men vroeger genoodzaakt waa
gratie te verleenen.
De begrootiog van Justitie werd .om kwart voor
zeven uur aangenomen door een drietal Kamer
leden.
Dezelfde leden namen daarna nog een supple
toire begrooting 1908 voor Justitie aan (subsidies
ingevolge de Kinderwetten).
van
in origineele verpakking verkrijgbaar bjj
Broersveld G5. Schiedam.
Telefoonnr. Interc. 239.
Hel was heel lief van u, zeide ziji ernstig.
Ge moet niet denken, al lach ik u een beetje
uit, dut ik u niet dankbaar ben voor uwe ge
negenheid.
Ge weet hoe lang hij u al liefheeft, Lucy,
bracht Lady Kelsey in het midden.
Lucy ging naar hem toe en legde hare hand
op zijnen arm.
Ik ben zeer gevoelig voor uwe groote
toewijding, Bobbie en ik weet dat ik niets
geduan heb om die te verdienen.. Het spijt mij
zoo dat ik u niets daarvoor terug kan geven.
Een mensch kan zijn eigen gevoel niet dwin
gen. Ik kan enkel hopen, van gauscher harte,
dat ge nog eens vertieven zult op een meisje
dat van u houdt. Ge weet niet hoe gaarne ik
u gelukkig zou zien.
Boulger trok zijnen arm weg. Ilij wilde zich
aells niet laten aanraken, hoewel de zachlheid
har er stem hem innerlijk week maakte.
Op mijn geluk komt 't nu op het oogen-
blik niet aan, zeide hij. Toen Alec Mackenzie
terugkwam, begreep ik waarom niets van mijn
kant. de totale onverschilligheid kon veranderen,
waarmée ge mij aanziet.
Hij bleef steken en kuchte.
Ik begrijp niet waarom ge het noodig
vindt dit alles te zeggen, «net kie Lucy op,
(Wordt vervolgd).