Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
straten, Redout, Duymaer van Twist, Van der
Voort van Zijp, Coljjn, Van Vuuren, Van Lynden,
Van Sandenburg en Scbimmelpenninck.
Bjj de atdeeling Spoorwege n pleitte de
beer Middelburg voor bevoordeeling van de
Nederlandsche industrie bjj aanschaffing van spoor-
wegmaterieel, terwjjl hg het aanvragen van prjjs-
opgaven aan fabrieken als voordeeliger prees boven
publieke aanbesteding.
De Minister verklaarde, dat thans reeds bjj
voorkeur levering wordt gegund aan Nederlan
ders.
De hoofdstukken Uitgaven in Nederland Midde
len in Indië en Middelen in Nederland worden
zonder stemming goedgekeurd.
Spoorweg BataviaBuitenzorg.
Aan de orde was daarna bet wetsontwerp tot
bekrachting eener overeenkomst met de Neder-
landsch-Indische Spoorwegmaatschappjj, tot aan
koop van den spoorweg Batavia-Buitenzorg.
De heer Bos bestreed het ontwerp, dat ons
op 5 millioen te veel komt te staan.
Bg die bestrjjding sloot de heer Helsdingen
zich aan, op grond, dat de Kamer onvoldoende is
ingelicht.
De heer Bogaardt bestreed mede het ont
werp betoogende, dat de spoorweg-toestanden om
Batavia de hooge uitgaven niet wettigen.
De Minister verdedigde het ontwerp als
eenig middel, om ons uit de moeilijkheden te
helpen.
Hg heeft de overtuiging, dat het ontwerp is in
het belang van Indië.
Na replieken werd, op verzoek van den Minis-
t e r, de verdere beraadslaging geschorst tot heden
(Donderdag).
De zaak-Van Heeckeren Tan Keil.
De Eaagsche correspondent van het «Hbld."
verklaart dat de tegenspraak van «De Stand."
onwaar is.
Het «Hbld." dan plaatst deze opmerkingen onder
de driestar van de «wei-ingelichte zjjde" van «De
Stand.":
«Ziehier een «valsch gerucht"... door «De Stan
daard" verspreid. Niemand heeft, voor zoover ons
heugt, ooit beweerd dat een geheim dossier is
aangelegd over de zaak-Van Heeckeren. Dat kon
onder het Kabinet-Kuyper ook niet geschied zjjn,
want er bestond toen nog geen «Zaak-Van
Heeckeren." Wèl bestond toen echter een zaak-
Van Lynden, en het zgn stukken die d a a r o p
betrekking hebben, waarvan een geheim dossier is
gemaakt. Stukken waaruit bjjvoorbeeld wellicht
zou bijjkendat Minister Van Lynden den gezant
Van Heeckeren in den Ministerraad tot ontslag
heeft voorgedragen, omdat hg handelde tegen
's Ministers instructies (maar op instructies van
dr. Kuyper)... dat dit ontslag door dr. Kuyper is
gestuit... dat nochtans de poging van Minister Van
Lynden, uit de zitting van den Ministerraad, den
heer Van Heeckeren is overgebracht... dat deze
daarop een boozen brief aan zgn chef heeft ge
schreven... dat de heer Van Lynden wederom zijn
ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken ter verant
woording riep, wegens het verklappen van het
verhandelde in een Ministerraad... en dat laatst
genoemde antwoordde«Wat ik met een gezant
particulier bespreek, heb ik niet te verantwoor
den." Een briefje van dezen, of een dergeljjken,
inhoud, zou men althans stellig in het dossier
vinden. En nog wel andere briefjes. Genoeg om
te doen zien, welk een bedenkeljjk begrip van het
premie rschap dr. Kuyper had.
«Intusschen hebben we nu, in «De Standaard",
de erkentenis gekregen, dat er een geheim dossier
bestaat.
«En dat nog wel in een driestar. En «van wel
ingelichte zgde."
De 30 opcenten op het tarief.
Dr, Nolens acht in de »N. Venl. Ct." de geop
perde bezwaren tegen de voorgenomen voorloopige
verhooging van het tarief van invoerrechten schro-
meljjk overdreven.
Geheel zonder bezwaar is ze intusschen niet, en
dr. Nolens kan zich niet voorstellen, dat de minis
ter van Financiën ze niet graag achterwege zal
laten als bet maar kon.
De voorloopige tariefsverhooging zou moeten
dienen als laatste middel, tot tjjdeljjke versterking
der inkomsten.
Zjj komt dus bg een nog gunstiger opbrengst
der bestaande middelen het eerst in aanmerking
om van de ljjst te verdwgnen.
De mogelgkheid is niet uitsloten dat de maand
October een dergelijke gunstige wending aantoont.
Mocht dat niet het geval zgn, dan zal men met
den minister over de bezwaren moeten heenstap
pen, tenzjjmen andere middelen kunne aanwgzen,
waartegen geen of althans niet zoo «gewichtige"
bezwaren zgn in te brengen.
Haagsche Raadsverkiezing.
Bg de gister gehouden herstemmingen voor den
Haagschen gemeenteraad werden gekozen de heeren
jhr. mr. Th. Gevers Deynoot (anti-rev.) en L. W.
J. K. Thomson (lib.)
Buskruitontploffiug.
Een telegram uit Las Palmas (Kanarische eilan
den) waar Hr. Ms. Friesland met vele adelborsten
aan boord zich thans bevindt, meldt een buskruit-
ontploffing, waarbjj dooden en gewonden te betreu
ren waren.
Bjj het Departement van Marine h. t. 1. is geen
bericht daaromtrent ingekomen, zoodat men er
zich niet ongerust over behoeft te maken dat per
soneel van de Friesland, op het oogenblik te
Las Palmas aanwezig, bg het ongeluk betrokken is.
Het Bisschoppelijk Museum.
Het was gister 40 jaren geleden, dat het Bis
schoppelijk Museum van kerkelijke oudheden, enz.
werd opgericht en gevestigd in 't Vincentiusge-
bouw in de Zoetestraat te Haarlem.
Later is 't Museum naar het tegenwoordige
pand aan de Jansstraat overgebracht.(N. H. C.)
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 18 November 1909, medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt.
Hoogste barometerstand 770.4 te Aberdeen.
Laagste barometerstand 741.5 te Goruna.
Verwachting tot den avond van 19 November:
meest matige tot krachtige oostelijke wind, ge
deeltelijk bewolkt, droog weer, kouder.
Sociale Cursus.
Morgen (Vrijdag)-avond, zal de heer Th. J. H.
Mouwens eene inleiding houden over het onder
werp«Wet op de Kamers van Arbeid."
Deze belangrijke lezing is wederom toegankelijk
voor Bondsleden en leden der bjj de K. S. A.
aangesloten vereenigingen.
In de Schermvereeniging «St. Mi
chael", onderafd. van de afd. Schiedam van den
Ned. R. K. Volksbond, is Dinsdag 1.1. het examen
afgenomen van de leerlingen dier vereeniging,
onder directie van meester M. de Hertog, door
meesters van den Ned. Schermbond.
De volgende brevetten werden toegekendals
prevot degen, G. H. Kohlbrugge, als prevot lan
ge stok, W. Leliveld, als prevot sabel, C. de
Raay en T. Noordjjk.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 16 November 1909,
des namiddags 2 uur.
(Vervolg.)
Zaterdagavond-markt.
Voorstel van B. en W. tot opheffing der Zater
dagavond-markt.
De heer Smit zegt, dat hem het preadvies
van B. en W, te dezer zake verbaasd heeft. Hjj
herinnert zich dat verleden jaar een der heeren
op de Sociale Week de leer verkondigde, dat men
het marktwezen zooveel mogelijk moet regelen om
het venten te voorkomen. Dat was ook verleden
jaar bet leidend motief bjj het instellen dezer
markt. En nu wordt zonder het advies van de
Kamer van Koophandel met een enkele penne-
streek, op de vraag van enkelen, die markt weer
weggeveegd. Hjj vraagt welk motief er is, of
daardoor bjjv. een bestaande parapluiehandei of
bestaande sigarenwinkels worden benadeeld. De
agitatie is slechts gekomen toen er een koek-
kraampje bjjkwam daar draait de heele boel om.
Als mej. Van den Tempel goed rekent, dan zou zjj
bg een zoo grooten omzet, gerekend er 20 op
dat goed verdiend worden, een verdienste van f7
hebben, rekent men daar het weekloon van den
man, f43, bg, dan zouden die twee menschen te
zamen f 1000 inkomsten hebben en zjj betaalden
tot voor korten tjjd geen cent inkomstenbelasting.
Sedert de Zaterdag avond-markt ingesteld is, heb
ben zjj zich echter voor de tweede klas aangege
ven. De eigenaar van een sigarenwinkel in de
Lange Kerkstraat verklaarde daarentegen, dat hg
voordeel van de markt had, omdat de menschen
anders slechts langs de Hoogstraat gingen en nu
de Lange Kerkstraat passeerden.
De heer De Bruin meent een enkel woord
van protest te moeten laten hooren tegen de wjjze
waarop de heer Smit die zaak bespreekthjj had
dat niet verwacht van een man die reeds zoovele
jaren in den Raad zit en meer waarheid verwacht.
Is 't waar, dat de markt is opgericht om het
venten te voorkomen -Er wordt gevent. De
methode van éen adres werd aldus besproken,
maar die van andere niet. Spr. had verwacht dat
de heer Smit een zeer serieus onderzoek zou heb
ben ingesteld en niet met praatjes maar met feiten
zou zjjn gekomen.
Den Voorzitter spjjt 't ook, dat deze zaak
op deze wjjze besproken wordt. Het venten kan
door een marktregeling niet worden tegengegaan,
omdat het loopende venten niet verboden is.
Voorz. verzekert dat door B. en W. het belang
van de Schiedammers voorop wordt gezet.
Den heer De Groot stuit tegen de borst de
slingering waarvan het preadvies van B. en W.
bljjk geeft; alleen op grond van de adressen wil
men de markt afschaffen. Spr. had een ander
motief verwacht. Zal ook hier niet op een ge
heel andere categorie gelet worden 7 De koopers,
en wel de minst koopkrachtigen, vinden op deze
bloeiende markt iets van hun gading. Spr. vindt
dan ook dat de markt reden van bestaan heeft,
en ziet geen reden, om hetgeen een jaar geleden
in 't leven werd geroepen, nu weer at te schaffen.
De Voorzitter zegt, dat het College wel
degeljjk ook het belang van de koopers heeft
overwogenmaar 't meende, dat zjj, onnadenkend
profiteerden van de markt, waardoor de hier
bestaande industrie wordt benadeeld.
De heer De Groot meent, dat dit betoog
naar stedelijk protectionisme riekt en men in dat
geval maar een tollinie om Schiedam zou moeten
maken.
De Voorzitter meent, dat de heer De Groot
niet is kunnen overtuigd worden van hetgeen bjj
B. en W. voorzit.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
geeft de slingering volkomen toe. B. en W. waren
verleden jaar tegen de markt en begrepen niet
hoe van den middenstand zulk een voorstel kwam.
Ziet men hierin nu een bloeiende markt
't is een zoo'je als 't afgeloopen is. Acht men
zoo'n markt noodig voor een stad als hier In
een stad als Rotterdam heeft die waarde, maar
hier zjjn de nadeelen voor de winkeliers veel
grooter dan de voordeelen die het koopen van een
koekje en een paar oude parapluies voor de
koopers biedt. Weth. verz-kert den heer Smit,
dat 't in het bedoelde geval hier een man ea een
vrouw geldt die kinderen hebben, en waar de man
ziekelijk is, verdient 't lof en geen berisping dat
de vrouw tracht iets er bg te verdienen.
Ook het argument, dat men het marktwezen
moet ontwikkelen kan hier niet gelden om een
instelling in 'tleven te houdeD, waarvan de inge
zetenen veel meer schade dan voordeel hebben.
Hoevele duizenden sigaren worden daar bjjv. niet
gekocht die anders door de ingezetenen geleverd
wordenDe voor- en nadeeltn wegend, meent
weth. dat de nadeelen veel grooter zjjn, dan de
voordeelen die de markt aan de ingezetenen
oplevert.
De heer Smit zegt, dat als hg een beetje
scherp is geweest tegen bedoelde vrouw, hjj dat
terugneemt, maar 't is door haar zelf verteld. De
vreemde kooplui die nu op de markt staan, stonden
vroeger bjj de winkeliers voor de deur. Toen
vroeg men is daar nu niets aan te doen, waarom
kan hun geen vaste standplaats worden gewezen.
De Y oorzitter herhaalt dat het rondventen
niet verboden is, maar 't is moeiljjk den kooplui
het stilstaan te verbieden, als zg vjjf menschen
te bedienen hebben, staan zg van zelf langen tjjd
stil.
De heer Wittkampf merkt op, dat de
opinies hier verschillen, maar als er sprake is van
last te veroorzaken, dan vindt hjj 't billjjker dien
last over de stad te verdeelen dan ze op éen punt
te concentreeren.
De heer Smit betoogt nog, dat de kooplui
vroeger bjj de winkeliers voor de deur stonden en
nu zjjn ze als 't ware buiten de stad gedreven
waar geen winkeliers wonen (tegenspraak).
De heer G o s 1 i n g a geeft in overweging als
de Markt toch opgeruimd wordt, dit maar een
maand eerder te doen dus niet op 1 Februari
maar op 1 Januari a.s.
Het voorstel van B. en W., de Zaterdagavond-,
markt, weer af te schaffen, wordt aangenomen met
13—7 stemmen.
Tegen stemmen de heeren Koopmans, Smit,
Beukers, De Groot, Ris, mr. Jansen en Kranen
Drankwetvergunningen.
Voorstel van B. en W. tot vaststelling eener
verordening tot aanwijzing van wjjken en straten,
waar geen drankwetvergunningen worden verleend
(art. 7 le lid snb lo der Drankwet).
De heer Wittkampf kan zich met dit
voorstel niet vereenigen' Hjj merkt op, dat dus
alle hotels, sljj tergen enz. in dat gedeelte van het
Frankeland zullen zjjn uitgeslotendat acht hjj
te ver gedrevendrank is geen dynamiethet
matig gebruik is volstrekt niet ongeoorloofd en
in die woonwjjk geen enkele gelegenheid te geven
om een. druppel drank te gebruiken, acht hij te
ver strekkend.
De Voorzitter merkt op dat wel vergun
ning kan gegeven worden voor logementbuiten
dien is er toch ook verlof te krjjgen, maar nie
mand zal 'talgenaam vinden in een nette wjjk
een kroegje naast de deur te hebben, evenmin als
iemand er op gesteld zal zjjn de chemische fabriek
naast zjjn huis te hebben.
De heer mr. von Briel Sasse moet 't
evenzeer van 't hart, dat hjj niet kan meegaan
met dit voorstelhjj vindt de keuze niet bjjzonder
gelukkig om juist in die wijk waar men behoor
lijke inrichtingen te verwachten heeft, bedoelde
gelegenheden uit te sluiten veleer acht hjj die
uitsluiting gewenscht in woongedeelten, waar de
sterke drank meer obscuur gebruikt wordt.
Hoewel hjj wel wat voor de dranköestrjjding
gevoelt, acht hjj 'i geen gelukkige poging ze juist
daar toe te passen.
Den heer Goslinga is dit voorstel sympa
thiek en hjj wil de bedoelde poging steunen,
omdat hjj daarin ziet sen streven om de publieke
drankbestrijding door de gemeentelijke overheid
te doen ter hand nemen. Al is men 't geheel
eens dat het gebruik zelf geen kwaad is, dan moet
men toch den verkoop in 't openbaar willen be
teugelen. De Drankwet geeft daartoe gelegenheid
door verlaging van het maximum aantal vergun
ningen te doen aanvragen en bepaalde woonwijken
van het geven van vergunningen uit te sluiten.
De Vooritter, opmerkend dat het grootste
deel der betrokken terreinen eigendom is van de
stad en ze slechts voor een klein gedeelte aan
«Kortland" behooren, zegt dat hier slechts een zeer
bescheiden stap in de bedoelde richting wordt
gezet. In Schiedam wilde het College niet agres
sief maar preventief te werk gaanagressief zou
't altgd ontraden presentief steeds aanbevelen.
De heer Wittkampf meent, dat als het
meerendeel der bedoelde gronden aan de gemeente
behoort, men elk geval op zich zelf kan beoordee-
len en niet elk koffiehuis behoeft te weren. Het
gebruik van sterken drank in huis acht hg veel
kwader dan in een koffiehuis, omdat dan de
publieke contróle ontbreekt. Spr. is sterk tegen
het drank misbruik, maar in huis kweekt men
dronkaards.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
behoort niet tot de menschen die elk drankge
bruik uit den booze acbten. Hoewel hg 't niet
goed acht, vindt hg 't toch niet zoo kwaad. Maar
het stichten van kleine kroegjes in die woonwjjk
vindt hjj geen verbetering en men kan de gelegen
heden toch niet schiften tegenspraak. Ook
hjj ziet in het voorstel een zeer bescheiden stap
om het misbruik te beteugelen en daar kan hjj
wel met meegaan. Niemand wordt geschaad door
deze proefvoor logement en sociteit kan altjjd
vergunning worden gegeven.
De heer De Bruin ziet in deze discussie een
strjjd tusschen de faisoenljjke en ontatsoenljjke
caféshjj kent slechts éen soort cafés en vindt
ze allen onfatsoenljjkhjj meent, dat men hier
het principieel pad niet moet verlaten en ziet in
het voorstel een olficiele demonstratie tegen het
drankmisbruik, maar niet alleen tegen het misbruik,
maar ook tegen het gebruik, dat hjj in het nadeel
van ons volk acht.
De Voorzitter verklaart, dat hjj in het
College zjjn pereoonljjk standpunt in deze niet
heeft laten gelden, maar veelal gezwegen heeft.
Toch wjjkt hjj geen oogenblik van zjjn principieel
standpunt af, maar als voorzitter was 't zjjn plicht
aldus te handelen.
De heer mr. Jansen zegt, dat wat hem 't
meest is opgevallen is de treurige wjjze waarop
dit voorstel door B. en W. is toegelicht. Hjj
respecteert de geheel-onthouding, hoewel hjj veel
meer eerbied heeft voor iemand die in al zjjn
doen en laten, in eten en drinken matig is. Toch
erkent hjj dat de geheel-onthouding voor sommi
gen noodig is maar moreel en maatschappelijk staat
hjj hooger die in alles matig is dan diegene die
de matigheid op een enkel punt betracht. Hjj bad
de toelichting geheel anders verwacht en begrjjpt
niet de argumenten die zjjn aangevoerd. Zjjne
conclusie, dat men niet beslist het geven van ver
gunning moet uitsluiten maar naar aanleiding van
de artt. 7 en 35 der Drankwet het verkrjjgen van
vergunning zóo moeiljjk moet maken, dat men
van bedoelde kleine zaakjes geen last zal hebben.
De Voorzitter betoogt dat bjj het uitgeven
van gemeente-gronden de redeneering niet aldus
moet zjjn we krjjgen zooveel geld die man heeft
een vergunning in zjjn zak, maar we moeten
hem toch maar geven. De bouwmaatschappij
«Kortland" is hier de zwakkere zuster, maar als
ze met ons op de vleugelen der verordening vaart,
vaart ze wel. Voorz., gewagend van de apostelen
der matigheid, zegtmen moet wel moed hebben
om in S c h i e d a m de matigheid te verdedigen.
Hjj wjjst op de fabel van Lafontaineden man
die den jongen, in 't water spartelend, verwjjtdat
bij niet zwemmen kan, maar hem inmiddels laat
verdrinken. Hjj dankt voor de opmerking dat
B. en W. in dezen niet al te principieel zjjn
geweest.
De heer Van der Schalk moet protest aan-
teekenen tegen de uitdrukking die de voorzitter
zioh ten opzichte van Schiedam veroorlooft't is
alsof 't in Schiedam allen dronkaards zjjn I
De Voorzitter bljjft toch bjj zjjn beweren:
dat in Schiedam moedig is h jj die de matigheid ver
dedigt.
De heer Wittkampf vindt dat een zeer
krasse beleedigiog aan het adres der Schiedammers.
De heer Van der Schalk zegt, dat
matig zjjn zjj, die zich kunnen beheerschen
en niet meer drinken dan noodig is. In een
woonwjjk moet gelegenheid zjjn ook om sterken
drank te koopen zoowel als alle andere levens
zaken. Ook spr. kan de leidende gedachte van dit
voorstel niet begrjjpen, hjj zegt, dat onlangs in
een brochure is aangetoond, dat bjj vermindering
van het aantal drankgelegenheden, het drankgebruik
niet vermindert, maar vermeerdert. Als men in
een bepaalden wjjk het geven van vergunning wil
uitsluiten, waarom dat dan niet bepaald voor een
fabriekswjjkdat ware beter gekozen.
De Voorzitter zegt, dat kon men dat
bepalen voor een fabriekswjjk, men dat wel zou doen.
De heer Wittkampf meent, dat de uit
drukking men moed wel moet hebben om in
Schiedam de matigheid te verdedigen, geljjk staat
met het gezegde: men moet wel moed hebben
om in een dievenhol eerljjk te zjjn.
De Voorzitter verweert zich als volgt ten
opzichte van die uitdrukkingWaarom moet men
in Schiedam moed hebben em de matighheid te
verdedigen Omdat er onwillekeurig zooveel gele
genheden zjjn waar de matigheid in gevaar komt.
(Gratis schenken in branderjjen Red.) 't Is
zoo gemakkeljjk hier matig te zjjn. Voorz. betreurt
dat in hooge mate, maar veroordeelt hoog staande
industrieele personen niet. Hjj betoogt dat bjj
die niet drinkt, beter doet dan hjj die matig
drinkt, omdat hjj dan niet in verleiding komt.
De heer W ittkampf zegt, dat 't er hief
niet om gaat hoe de voorzitter zich de uitdruk
king denkt, maar hoe ze is.
De Voorzitter zegt dat het voorzichtiger
voor den Schiedamschen werkman is niet te drinken.
De heer Wittkampf zegt, dat de voorzitter,
getuigend 't niet zoo bedoeld te hebben, om de
zaak heen draait.
De heer Van Westendorp, begrjjpt dat
hier te veel gezegd is en hoopt dat men 't na de
nadere verklaring eens zal zjjn. Hjj merkt op,
dat in deze woonwjjk toch ook de werkman zal
wonen. Als de opgespoten gronden in actie komen
een aanvraag is er al dan zal in deze
woonwjjk zich ook de werkman vestigen en dan
is toch zeker dat ook hier het spreekwoord geldt
de gelegenheid maakt den dief. Waar nu «Korland"
voor de voeten wordt geworpen, is hij bereid een
wijziging aan te brengen en bjj amen
dement voor te stellen de uitsluiting te doen strek
ken van de St. Liduinastraat tot aan het Spuikanaal.
De heer mr. Jansen verzekert, dat «Kort
land hierbjj als niet betrokken ishoogstens éen
straat moet nog worden aangelegd. Zelfs de St.
Vincentius-Vereeniging is er in veel groote mate
bjj betrokken. In de memorie van toelichting wordt
betoogd, dat aan verleende vergunningen niet ge
tornd wordtspr. meent, dat er twee zjjneen
in de Fabristraat en een aan de Westerkade. De
betrokken zinsnede herinnert hem er aan hoe hem
in zjjn studietjjd geleerd werd op welk zonder
linge wjjze onder de regeering van koning Wil
lem I de voorstellen, 'tzjj van protectionistischen
aard of in vrjjhandelstrant werden toegelichtjuist
met de tegenovergestelde argumenten.
De Voorzitter zegt, dat mr. Jansen ande
ren niet moet beoordeelen zooals hjj zich-zelf beoor
deelt hjj kan zeggenik vertrouw mjj-zelven
niet, maar hjj moet niet zeggen, dat B. en W.
den Raad voor den gek houden applaus van éen
lid geen enkel rechtsbeginsel is hier geschonden,
't Spjjt voorz. dien kjjk in mr. Jansen's karakter
gekregen te hebbenhjj hoopt dat hjj hem gele
genheid zal geven daarop later een beteren kjjk
te krjjgen.
Den heer mr. Jansen spjjt 't, dat de voor
zitter zich een zoo beleedigende uitdrukking ver
oorlooft.
De Voorzitter ontzegt aan mr. Jansen het
recht te zeggen, dat er iets achter ziter is geheel
klaren wjjn geschonken, te veel om iets te zeggen
dat leeljjk is.
De heer Van Westendorp verzekert dat
aan het bezit der St. Vincentius-Vereeniging of aan
het terrein «Kortland" aldus nooit is gedacht. Hjj
kondigde straks een voorstel aan om die terreinen
uit te zonderen, maar nu mr. Jansen zegt, ze er
niet bjj betrokken zjjn, zal hjj dat voorstel niet doen.
De heer mr. Jansen zegt dat zjj er wel
bjj betrokken zjjn, maar dat Kortlands belang
in zjjn betoog in 't geheel niet in 't spel was.
Het voorstel wordt aangenomen met 119
stemmen.
Tegen stemmen de heeren Koopmans, Beukers,
Nolet, Wittkampf, mr. von Briel Sasse, Van der
Schalk, Ris, mr. Jansen en Kranen.
De Voorzitter deelt mede dat B. en W.
in de vergadering van 7 Dec. het werklieden-re
glement aan de orde zullen stellen en amendemen
ten eventueel veertien dagen van te voren moeten
worden ingezonden.
B. en W. vragen machtiging tot aanbesteding
van de bureau- en schoolbehoeften en tot verhuring
van land in het Oud- en Nieuw West-Fran keiand
en van den Groenendjjk. De machtiging wordt
verleend.
Nog moeten B. en W. mededeelen, dat het ver
huren van het kantoor aan de gemeentewerf aan
den heer A. J. Zoetmulder door een misverstand
tiet is doorgegaan en dus het betrokken voorstel
meet worden ingetrokken.
De wethouder, de heer Lagerwey, vraag*
- I -1- f
rrr