Binnenland.
Stads- ea Gewestelijk Nieuws.
Kerknieuws.
waarin het volk vetrouwen kan stellen. Het libe
ralisme staat op een tweesprong. Het moet wor
den of een hervormingspartij op den grondslag van
algemeen kiesrecht voor mannen en-vrouwen, of
zjj wordt afgebrokkeld door de Rechterzqde of de
soc.-democraten. Nagaande welke verhouding tus-
schen die eventueele hervormingspartij en desec.-
dem. partij zou worden geschapen, betoogde spr.,
dat hjj een democratisch bloc èo noodlottig voor
zijn eigen partij z°u achten, omdat daarmede haar
zelfstandigheid zou verloren gaan. Door elk op
eigen gelegenheid te blijven zal men meer kracht
kunnen uitoefenen.
Daarna kwam spr. tot een bespreking van het
karakter dezer Regeering. Tegenover verzwakking
der conservatieve elementen links hebben de ver
kiezingen gebracht versterking dier elementen aan
de Rechterzijde. Zal deze Regeering tegenover den
invloed van het conservatisme sterker staan dan
de Regeering van 1901 Spreker geloofde dit niet,
nu de Regeering het kiesrecht-vraagstuk ophangt
aan een commissie van uitgebreide grondwetsher
ziening. Hoe is dan te aanvaarden hare verklaring,
dat zq niet staat onder conservatieven invloed
"Wanneer de bedoeling der Regeering is de Grond
wet in christeljjken zin te wjjzigen, dan moet zjj
dat werk zelf ter hand nemen en het niet opdragen
aan een gemengde commissie, geljjk haar voor
nemen is.
Het conservatisme der rechterzqde, betoogde de
heer Troelstra verder, is eveneens waar te nemen
in het standpunt der regeering tegenover den 10
uren werkdag, bq het inkomen der verzekerings-
ontwerpen. Straks zal het conservatisme eerst recht
bljjken Spreker -verweet de regeering dat zq als
Christeiqke regeering zoo weinig getuigenis van
haar Christelijkheid aflegt, blqkende onder meer
uit de bekende duistere paragraaf in de Troonrede
omtrent de christelijke rechtsbeginselen. In den
breede betoogde spr., dat de antithese geen poli
tieke beteekenis heeft en aan de rechterzqde een
gemeenschappelijke basis ontbreekt. De regeering
moge gematigdheid in de antithese en haar politiek
laten uitschijnen, van anti-revolutionaire zjjde wordt
zq voortdurend opgezweept naar die verderfelijke
politiek, die volgens spr. larizeëisme in onze poli
tiek brengt.
In dat licht bespreekt de heer Troelstra
de Kuyper-Lehmann zaak.
Spr. ziet in die zaak minder het bankroet van
een persoon dan wel van een stelsel in dien per
soon belichaamd. Voorat verweet spr. de regeering,
dat zq verschillende vragen, in het voorloopig ver
slag gedaan, betreflende de Kuyper-zaak niet
beantwoorden wil, met name of bq de decoratie
van den heer Lehman de gebruikelijke weg gevolgd
is en of de broeder van den heer Lehmann al dan
niet op de voorloopige lijst vcorkwam in 1905.
Hq vroeg op welk artikel de regeering de weige
ring grondt. Alleen een staatsbelang zou weigering
motiveeren.
Thans komt spr. tot de zaak zelf. Ik zal er vrjj
uit over spreken. (Beweging en gelach). Ja, want
in de anti-revolutionnaire pers worden allen belee-
digd, die in deze zaak ronduit zjjn opgetreden. Nu
kan men dr. Kuyper wel vereeren als een afgod, met
hem gaan door dik en dun, maar wjj zullen ons
in dit koor van aanbidding niet laten opnemen.
(Vrooljjkheid). Al is in deze ridderorde-zack dus
ae persoon van dr. Kuyper betrokken, spr. zal
daarom niet meer over hem spreken dan strikt
noodig is. Dr. Kuyper blqft voor hem een groote
figuur. De indruk, die deze zaak in het land maak
te, was verbluffendmen vroeg zich af, hoe een
man als dr. Kuyper in dat milieu kwam."
De Voorzitter vraagt den spreker niet af
te dwalensik ben bank dat de heer Troelstra
anders derailleert." (Gelach).
De heer Troelstra: »Dat zal niet gebeuren.
Mijn eigen locomotief zal me op de rails hóuden
(Gelach). We hebben hier te doen met den rijken
Jood Lehmann, (gelach), vriend van den vorst van
Monaco, begiftigd met 14 buitenlandsche ridder
orden, bekend in mondaine-kringen en in kriDgen,
waar geen puriteinsche gewoonten heerschen. (Be
weging) Deze heer wil voor geld een Nederland-
sche ridderorde hebben. De tweede persoon in
het drama is een avontuurlijke juffrouw van eenigs-
zins verdachte reputatie, om het zacht uit te druk
ken, die zich nestelt in de rjjke wereld."
De Voorzitter verzoekt spr. niet te zeer af
te dwalen.
De heer Troelstra: j>En de derde in 't dra
ma is een Nederlandsch minister, die de dame van
een orde-lievenden baron niet alleen ontvangt,
wanneer ze geld komt brengen voor de partijkas,
maar die haar ook schrijft, dat hq nog meer geld
gebruiken kangeld der qdelheid. Deze minister
is niet een paganist, slachtoffer van den geest uit
de diepte, maar het is dr. Kuyper, den van God
gegeven leider der Calvinisten, die staat op den
rotsgrond van het Evangelie. Dr. Kuyper is in
deze vergadering niet aanwezig, na maanden ge
leden de zaak te hebben tegengesproken op geheel
onvoldoende wijze. Spr. critiseert scherp de hou
ding van den heer Kuyper.
Spr. bespreekt verder hetgeen dr. Kuyper over
Ridderorden in nOns Program" had geschreven,
en vestigt de aandacht van minister Heemskerk
hierop. Vervolgens vraagt hq nLaat minister
Heemskerk aan de Kamer mededeelen, waarom
Lehman geridderd is."
De Minister: Dat is nooit gevraagd.
De heer Troelstra: U zoudt er toch niet
op hebben geantwoord want veel mindere vragen
beantwoordt u ook niet.
Spr. komt ten slotte tot de conclusie, dat het fari
zeïsme in de politiek, zooals dit in de lintjeskwestie
is belichaamd, velen zal afschrikken, en daarom
misschien nog goede uitwerking hebben. Tot de
Nederlandsche arbeidersklasse richt spr. zich in
een heftige peroratie, met den raad, om zich te
vereenigen tot versterking van baar macht tot
verbetering van haar toestanden en tot propaganda
voor het aigemeen kiesrecht. (De heer Kuyper
komt binnen).
De heer Kuyper vraagt het woord voor een
persoonlqk feit. (Beweging).
De heer Ketelaar: De heer Kuyper is niet
in de vergadering geweest. (Rumoer).
De Voorzitter: Ik heb geen enkele reden
om den heer Kuyper het woord te weigeren.
De heer Van Twist: Bravo 1
Er is groote beroering.
De heer Kuyper zegt, dat het persoonlijk
feit is, dat iu het voorloopig verslag grieven tegen
hem zqn aangegeven, die thans zqn herhaald. Spr.
zal er op antwoorden.
Er zijn vier vergissingen twee van de aanval
lers en twee van spr. De oppositie beweert, dat
er reeds 24 November 1902 geen krijgsgevangenen
meer op de Bermuda-eilanden vertoefden. Dit
bewqst niets. De krijgsgevangenen zaten niet op
Bermuda, maar op St. Helena gevangen.
De tweede vergissing is de voorstelling, dat spr.
ten onrechte zou hebben gesproken over Juni 1903.
Dit stond er niet. Spr. heeft zich dus vergist met
Bermuda, dit moest zqn Sint Helena. Hq had ook
niet moeten schrjjven 1£ jaar, doch geruimen tjjd
later. Dit wordt verklaarbaar, want spr. schreef
uit het geheugen over dingen van 6 en 7 jaar
geleden. Spr. werpt de beschuldiging van zich af,
als had hq zich aan omkooping schuldig gemaakt.
Men verweet spr. lintjes-handel. Er zou hem
f 11.000 zjjn geschonken in 1903, terwjjl de brief
van spr.'s dochter, waarin over dat geld gesproken
werd, van 1905 dagteekende. Toen wierp men het
over een anderen boeg. Het geld zou hebben ge
strekt voor een electoraal doel. De beschuldigers
echter moesten hun aanklacht waar maken. Dit
mislukte. Tusschen de decoratie en de verkiezing
bleek geen verband. Spr. zweeg toen, de voor
waarde stellend, dat men eerst alle stukken zou
publiceeren. Nu echter de zaak iu de Kamer is
ter sprake gekomen, zal ik spreken.
De eerste vraag is, of de decoratie gegeven was
uit gunstbetoon, of op grond van verdienste. Dit
laatste is een feit. De heer Lehmann heelt veel
goed gedaan aan Nederlandsche krijgsgevangenen,
die zonder geld en zonder goed waren. De regee
ring kon hier niet helpen. Toen hielp de heer
Rudoll Lehmann. Moeilqk zal het valleo, iemand
te vinden, die beter en meer een decoratie ver
diende. (Beweging). De geheele ministerraad besloot
toen den heer Lehmann te decoreeren, en de
Koningin schonk Haar goedkeuring er aan. De
heer Lehmann had zelf nog verzocht, zqn naam
voor de krijgsgevangenen geheim te houden. De
vraag, of de commissaris der Koningin gehoord is,
verraadt onbekendheid met de diplomatieke ge
woonten. Dit geschiedt nooit wanneer een consul-
generaal reeds aangesteld is. De regeering vraagt
geen informaties over iemand, met wien zq zelf
in connectie staat en tegen wiens benoeming tot
consul, noch de commissaris der Koningin, noch
de burgemeester van Amsterdam bezwaar hadden.
De voordracht tot decoreeren behoorde geenszins
van een minister van Buitenlandsche Zaken uit te
gaan. Geheel afgezonderd van deze feiten is het
verstrekken van geld door de heeren Lehmann aan
de anti-rev. verkiezingskas. Dit gaat het publiek
niet aan, tenzjj kan worden aangetoond, dat er ver
band is tusschen gift en decoratie. De heer Leh
mann steunde de anti-rev. partjj in 1904, omdat
de regeering zoo goed was opgetreden tegen de
spoorwegstakers. Toen zei de heer Lehmann, dat
bij aanblijven van het bewind noodig achtte. De
heer Lehmann zond aan spreker als voorzitter van
het verkiezingscomité toen een bijdrage, niet door
bemiddeling van juffr. Westmeyer, maar direct
per aangeteekenden brief. Zq zonden het niet aan
den penningmeester, omdat zq niet wisten, wie
dat was. Toen spr. indertqd als voorzitter van dat
comité bedankte, schreef bq uitdrukkelijk, dat hq
wist, dat die functie met het ministerschap slecht
vereenigbaar was. In zqn particuliere leven doet
iedere minister dingen, waarvan niemand zeggen
zal, dat hq ze als minister deed. Ook wat de
brieven aangaat, wil spr. zeggen, dat iedere minis
ter in zqn private correspondentie geheel vrjj
bljjit, als hjj het niet ambtelijk doet.
De beschuldigers hebben geschroomd, hun beschul
diging te bewijzen. Met vermoeden mag men niet
volstaan. In het voorloopig verslag worden er een
paar genoemd, maar spr. bestrqdt die uitvoerig.
Uitdrukkelijk heeft spr. aan mej. Westmeqer
geschreven, dat hjj zich nergens toe verplichtte,
door aanneming van het geld. Dit deed spr. uit voor
zichtigheid tegenover een niet altijd logisch redenee-
rende vrouw. Wat spr. schreef over de Utrecht-
sche universiteit, heelt met de decoratie niets te
maken in geen enkel briefje is trouwens van
zulk een decoratie sprake. Omtrent een beweerde
decoratie aan den anderen heer Lehmann, doet
spr. het zwjjgen. Waar zou het heen, als de Kamer
zich met dergelijke overwegingen ging bezig hou
den Spr. wil echter verklaren dat op de voor
loopige lijst de naam van den heer E. A. Leh
mann niet voorkwam. Wel beeft spr. als minister
aan zjjn ambtgenoot van Buitenlandsche Zaken
gevraagd, of die heer als geestverwant en als
Amsterdamsch koopman niet in aanmerking moest
komen. (Gelach).
Spr.'s ambtgenoot voerde later dien heer van
de ljjst af. Spr. wil desnoods erkennen, dat hjj
onvoorzichtig is geweest, maar verklaart, op zijn
eerewoord, dat er geen enkel verband is tusschen
gift en decoratie.
»Ik besluit", zegt spr., »met deze resumptie
le. de aan den heer Rudolph Lehmann verstrekte
decoratie is gegeven op grond van verdienste en
naar den gewonen maatstaf beoordeeld2e. Ik
verklaar op mqn eerewoord, dat er tusschen gift
en decoratie geen verband bestaat3e. dat geen
enkel argument is gehoord, waardoor dit verband
is bewezen."
Ik zal, zegt spr., mq van alle verdere discussie
over deze zaak onthouden. Ik zou het betreuren,
als er nog leden waren, die mjj niet op mqn
woord geloofden, maar ik heb niets gedaan, dat
strijdt met mqn geweten. (Bravo's.)
De vergadering wordt verdaagd tot heden,
(Vrqdag).
De zaak ran Heeckeren ran Keli.
De ïNieuw Ct." doet opmerken, dat het van
geen nut hoegenaamd is, bedoeld geheim dossier
in de pers te spreken. Wat het bevat, weten
slechts zeer weinigen en deze zullen niet spreken
terecht, wjjl zij het niet mogen. De medeelingen
in de pers omtrent den vermoedelqken inhoud er
van zjjn dus niet meer dan veronderstellingen of
oocontroleerbare aanduidingen. Nu de gelegenheid
zich voordoet, zegt het blad, willen wjj bijvoor
beeld wel zeggen, dat onze inlichtingen ons niet
veroorloven aan het bestaan van een brief van den
Duitschen Keizer welken het »Vad." als authen
tiek aanneemt te gelooven. Wat denkt men dan
met de verspreiding van allerlei geheimzinnige en
onvolledige geruchten te bereiken
Slechts stellig geformuleerde en op bewezen
feiten gegronde beschuldigingen tegen dr. Kuyper
ter zake van de rol die hjj als pseudo-minister
van Buitenlandsche Zaken gespeeld heeft, zouden
grondslag voor een parlementair onderzoek kunnen
zqn en dan nog ware het de vraag of 's lands be
lang zou gedoogen zulk een onderzoek bq het
licht der openbaarheid in le stellen. Het oprake
len echter der oude geruchten in verband met de
^Buitenhof crisis" kan tot niets anders dienen dan
ter versterking van de overtuiging, dat dr. Kuyper
geen minister van Buitenlandsche Zaken behoort
te worden endeze overtuiging lijkt ons thans
in het land genoegzaam gevestigd
Mr. Th. II. De Meester.
Omtrent den gezondheidstoestand van den oud
minister De Meester verneemt men dat deze na
zqn jongste ernstige ziekte thans bevredigend is
het loopen valt den patiënt evenwel nog vrjj
moeilqk.
Mager resultaat.
Verslag no. 94 bevat den uitslag van het land
meters-examen. De eenige candidaat werd afge
wezen. Hoeveel dagen de commiss.e zat, wordt
niet vermeld.
Zou dit examen, met 't oog op 's lauds schat
kist, niet aan een ander kunnen worden vastge
koppeld of.vervallen (Tfld-)
De Papendrechtsche strafzaak.
Aan de Tweede Kamer zijn door de heeren dr.
E Brandts, J. Visser Gz. en M. Walbeek afschrif
ten toegezonden van de adressen, houdende beklag
over den Dordschen officier van justitie welke
adressen door hen indertqd aan den Minister van
Justitie zjjn gezonden.
Voorts is door den heer J. Van Elck aan de
leden dier Kamer gezonden een adres betreffende
verschillende punten uit deze zaak, alsmede een
afschrift van zjjn request aan den Hoogen Raad,
Mr. J. Heyligers. f
Te Amersfoort is op 75-jarigen leeftqd overleden
mr. J. Heyligers, tot de periodieke verkiezingen
van dit jaar lid van den gemeenteraad, in welks
college hjj een 20-tal jaren zitting had. Ook als
voorzitter der gezondheidscommissie en als curator
van het gymnasium, had de overledene groote
verdiensten, terwjjl de Maatschappij tot bevorde
ring der toonkunst in hem steeds een krachtig
beschermer heeft gevonden.
Kamerverkiezing-Gulpen.
Men meldt uit Gulpen aan het »Centrum" dat
in de vergadering van het hoofdbestuur voor de
nCent." R. K. kiesvereen. in het district Gulpen
de heer jhr. mr. Ch. Ruys de Beerenbrouck candi
daat is gesteld der centrale kiesvereeniging
voor de Kamerverkiezing in het district.
Volgens de N. Ct. heeft mr. Van Groenendaal,
griffier van de Staten van Overqsel, bedankt voor
de candidatuur in het district Gulpen en stelt ook
de heer Brouwers, de vroegere tegencandidaat, zich
niet weer verkiesbaar.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 19 November 1909, medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt.
Hoogste barometerstand 769.6 te Aberdeen.
Laagste barometerstand 745.7 te Horta.
Verwachting tot den avond van 20 November
'n het Noorden veranderlijke wind en bewolking.
In het Zuiden zwak tot matige Oostelijke wind en
licht bewolkt, waarschjjnljjk droog weer.
Brand.
Gister avond omstreeks 8 ure werd brand ont
dekt in de branderq van den heer Ant. Schiphorst
aan de Nieuwe Haven, 't Bleek dat de vloer van
den zolder nabjj den schoorsteen in brand was
geraakt.
Nadat de meesterknecht gewaarschuwd was,
werd de brand door burgers en een politieagent
met enkele emmers water geblnscht. De slangen
wagen der politie reed nog uit, doch behoefde geen
dienst te doen.
De heer C. M. Kleipool van hier
heeft te Amsterdam met gunstig gevolg het exa
men voor semi-arts afgelegd.
Gistermiddag arriveerde inonze
haven H. M. kanonneerboot »Utur", commandant J.
N. de Ronde. Heden-ocntend is bet schip weer van
hier vertrokken.
Aan A. v. d. Pluym alhier is. als
blijk van goedkeuring en tevredenheid, de bron
zen eere-penning voor menschlievend hulpbetoon
en een loffelqk getuigschrift, toegekend wegens de
door hem met levensgevaar verrichtte redding van
een tweetal drenkelingen uit de Nieuwe Haven in
September 1.1.
H e d e n-m orgen is naar het Huis van
Bewaring te Rotterdam overgebracht de zwervende
koopman G. D., die nachtverblijf bjj de politie
had en bleek nog gesignaleerd te zjjn voor f4.
boete, subs. 3 dagen hechtenis.
U. Missie.
De aangekondigde H. Missie, van 18 tot 28 No
vember in de St. Janskerk aan de Lange Haven
te houden, heeft gister-avond een aanvang geno-
nomen met het plechtig Lof, waaronder de inlei
dende rede gehouden werd door den weleerw. pater
Natalis (Verhoeven), die als leider mèt de weleerw-
paters Apollinaris, Norbertus en Victor, allen van
de Orde der Capucjjnen, de H. Missie komt geven.
De kerk was bjj deze eerste oef-ning tot in de
gangpaden door eene dichte menigte bezet, welke
met aandacht den voljjverigen boetpreker volgde,
die dit werk van geestelijke vernieuwing stelde
onder de achutse van Haar, die de Moeder der
Barmhartigheid terecht wordt genoemd. Na bet
Lof werd door de tallooze schare met geestdrift
een lied Haar ter eere gezongen.
Des morgens onder de H. Missen ten 6en9£ ure en
's avonds onder het Lof ten 7 ure zullen de pre
dikatiën door de Missiepredikers gehouden worden.
De hoogeerw. heer H. A. Horning, die kort na
zjjn aftreden als deken van Alkmaar en pastoor
der St. Laurentius parochie aldaar, zeer ernstig
ongesteld werd, is thans dermate hersteld, dat hq
voor de eerste maal weder de H. Mis heeft mogen
opdragen.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 16 November 1909,
des namiddags 2 uur.
(Slot),
Binnensluisopening.
Adres van de Schiedamsche Spoelingvereeniging
houdende verzoek om de Binnensluis en de brug
gen over de Schie weder, evenals vroeger, te zes
uur, te openen met prae-advies van B. en W.
In hun advies op dit adres zeggen B. en W-
dat zelfs nu nog die tjjd langer is dan in de havens
van Rotterdam, zoo dat over de eigenljjke scheep
vaart volstrekt geen reden tot klagen bestaat
De bezwaren van voerders van spoelingscbouweo
kunnen opgeheven worden wanneer zq tusschen
5—7 uur 's avonds hun vaartuigen hier brengen,
terwjjl bjj geregelden waterstand, tegen betaling
van 5 cent per schouw, de schutting een uur,
voor het opengaan van de sluisdeuren kan ge
schieden
B. en W. stellen voor adressant te berichten,
dat haar verzoek niet voor een gunstige overwe
ging in aanmerking kan komen.
De heer mr. von Briel Sasse zegt, dat
hq met bedwezen van het te dezer zake uitge
brachte preadvies heeft kennis genomen hjj hoopt,
dat men hier zal luisteren naar de stem der prak
tijk en zal voor inwilliging van adressante's ver
zoek stemmen en niet meegaan met hel advies
van B. en W.
De heer R i s betoogt dat men niet doof moet
zjjn voor het betrokken verzoek om den ouden
toestand te herstellen. Maar moet men de belan
gen der boeren in 't oog houden, ook op de belan-
ger der brugwachters moet gelet wordenals de
bruggen een uur vroeger open moeten, dan moet
er een plaatsvervanger gesteld worden, ook al moet
dat geld kosten.
De wethouder, de heer Lagerwey, zegt, dat
men ook hier van nslingering" zou kunnen spre
ken, maar die is niet zoo moeiljjk te verklaren
om half zeven zjjn de spoelingboeren al voor de
sluis present en wachten zjj met ongeduld bet
oogenblik der opening. De boer wil vroeg gehol
pen zjjn en de brander kan hem vroeg helpen.
Weth. wil daarmêe het preadvias niet afbreken
(gelach)maar pleit toch voor inwilliging van het
verzoek.
De heer Wittkampf is bijzonder opgeval
len de zinsnede in het preadvies, dat de voerders
van spoelingschouwen bun vaartuigen wel den
vorigen avond hier kunnen brengen. Hjj wjjst er
op, dat er komen o.a. van Hof van Delft en Hil-
legersberg, die zouden dan naar huis terug moeten
gaan en den volgenden dag weer komen, dus zou
den er twee reizen van en naar hun woonplaats
mee gemoeid zjjn. Ook merkt hij op, dat er geen
bezwaar bestaat, als men maar betaalt extra
betalen voor het openen der sluis - maar dat
maakt a 5 ct. per schouw voor de 300 schouwen
een bedrag dat op den handel drukt, te meer daar
men voor de afnemers met een grooten concurrent
te rekenen heeft.
De Voorzitter heeft aan den toon bjj dit
debat bemerkt, dat het beter ware geweest het
verzoek om advies aan de Kamer van Koophandel
en Fabrieken te zenden.
De heer Wittkampf sluit zich aan bjj de
opmerking van den heer Ris, dat als er van de
brugwachters te dezer zake meer uren arbeid
gevraagd wordt, er een plaatsvervanger moet gesteld
worden.
De wethopder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat er hier geen kwestie van is om den
arbeidstrjjd te betalen, maar dat er veel van de
brugwachters gevorderd wordt. Hjj wjjst er op,
dat de betrokken verordering nog niet lang ge
leden is aangenomen en ziet die die nu zelf, door
een college afbrekenWeth. meent dat 't beter
was het besluit te nemen laten wjj kjjken of 't
zoo erg is.
De heer G o s 1 i n g a vraagt of, als er 5 ct.
betaald wordt, er dan een plaatsvervanger komt.
De Voorzitter segt, dat als de betrekking
zoo bezet blijkt, er een plaatsvervanger moet ko
men.
Den heer De Bruin spjjt het drjjven te de
zer zake naar eene stemming. In het belang van
den handel ook had het advies van de Kamet van
Koophandel kunnen worden gevraagd omtrent dit
voorstel dat hjj onsociaal acht, omdat niet al
leen de arbeidstijd van de brugwachters, maar ook
die van de spoelinghalers wordt vervroegdhq
stelt voor dit nog te doen.
Den heer Van der Drift is 't eens met
het gesprokene van de eerste heeren; hjj meent,
dat men vooruit voorzien kon dat 't met de be
trokken verordening, zoo geregeld, spaak moest
loopen; maar toen had men geen bezwaar. Men
moet Rotterdam niet tot basis nemen daar kan
men veel beter inkomen en doorvaren dan hier
door de sluis en met de lage brug. Spr. wil beide be
trokken partjjen helpenèn den handel èn den
werkman.
De Voorzitter constateert, dat noch het
voorstelWittkampf noch dat van den heer De
Bruin tot aanhouding en advies vragen van de
Kamer van Koophandel tot heden ondersteund is.
Het laatste, nog steund vindend, komt in stem
ming, doch wordt verworpen met 127 stemmeD.
Voor stemmen de heeren Van Westendorp,
mr. Jansen, Koopmans, De Bruin, Ris, Honnerlage
Grete en Lagerwey.
Het afwijzend preadvies van B. en W. wordt
verworpen met 144 stemmen. Voorstemmen
de heeren Honnerlage Grete, Lagerwey, Van Wes;
tendorp en De Bruin.
Het verzoek bljjkt dus ingewilligd.