Buitenlaiidsch Nieuws. dan was het met den geestelijken toestand des kloosters, ten minste in dien tijd, nog zoo treurig niet gesteld. Ook is het nog geen volstrekt bewijs van geestelijk veÏYal, wanneer het klooster in 1521, ook namens eenige Delftsche en Haagsche kloosters, zich met beroep op den Paus tegen de visitatie van den bisschop Philips van Bour- gondië verzet. Een vermeende inbreuk pp wettige pauselijke privilegiën zou zulk een tegenstand zoo niet kunnen billijken, dan toch verklaren. Maar de klachten door een der zusters in 1529 heimelijk tot den baljuw en de burgemeester van Schiedam gericht ar zijn deze klachten waarschijnlijk overdreven belwijzen dat het communiteitsleven te wensdien overliet, dat de vrede was geiwiekèn. Na verloop van tijd waren er leden opgenomen, zonder roeping tot het kloos terleven; zfij waren een hinderpaal voor de ob servantie en het geregeld bestuur des kloosters. Nog in 1560 riep P. Gerardus van Zutphen, minister-generaal, de hulp in der burgemeesters om de Mater van het Sint-Ursula-convent te steu nen tegfen deze conventualen „dye TIE. wall kun- „dioh synne dye welke alsoe nyet hyer voermaels „hebben geleefft gelick guede gystelike parsonen „schuldich synnen the doenen." Ook de staat der geldmiddelen bleef niet even gunstig. In 1544 klaagden zij over de zware belasting, die de Keizer sedert 1523 van hare inkomsten en landrenten hief, eene belasting, waartoe de Paus hem volmacht gegeven had. Overigens waren de zusters niet ongenegen om tot bevordering van het algemeen welzijn, en van Schiedam in 't hijzonder, bij te dragen. In 1560 stelden zij door hare geldelijke onder steuning de stadsregeering in 'staat om het hoofd en de haven te herstellen, die deerlijk vervallemj waren. Tot zoover de eerw. schrijver. Niemand zal zeker vermoed hebben, dat een groot gedeelte van het aVchief van dit klooster nog 'tot op heden bewaard is gebleven. Het is echter niet meer in Schiedam, maar het berust op het oogenblik te Utrecht in het Rijksarchief. Dat het archief van het St. Ursula-klooster in den loop der tijden 'zoo'n verre reis gemaakt heeft, kan aldus worden verklaard: Toen er in de '16e eeuw een Scheiding te Schiedam kjwiam tusschen de katholieken, die trouw waren ge bleven aan Rome, en de "Jansenisten, bleef de pastoor van laatstgenoemde gemeente, die het huis te Poorte bewoonde, in het bezit der be langrijkste en oudste documenten van het ka tholieke voorgeslacht. Zoo ook 'Behield men daar het archief van bet St. Ursula-convent. In meerdere plaatsen in ons land hieven de Janslenisten in het bezit onzer oudste archieven en antieke kostbaarheden. Wij herinneren ons ö.a. op een tentoonstelling van oude kunst in den Kunstkring te 'Rotterdam eenige jaren geleden een vitrine vol precieus© voortbrengselen van goud- en zilversmeedkunst uit Ue 16e en 17e eeuw, (monstransen, kelken enz.) zeer fijn oud kant- ert borduurwerk (altaarloopers, kasuifels1, koor kappen enz.) te hebben gezien, hetwelk, voorheen eigendom der katholieken, thans in handen der Jansenisten is. In den loop der tijden werden alle archieven, welke in de kerken der Jansenisten berustten, overgebracht naar het archief 'der Jansenisten te Utrecht. De documenten bleven 'Jaar lange jaren ondeT het stof bedolven. Toen er nu in den laat- sten tijd meerdere belangstelling op het gebied der kerkelijke geschiedenis aan den dag werd gelegd, viel onwillekeurig ook de aandacht op deze verzameling. Onderhandelingen, welke ge voerd werden tusschen het Rijk en de Jansenisten, leidden tot den afstand "ïn bruikleen dezer archi valia, die ten slotte in het Rijksarchief te Utrecht werden ondergebracht. Nu die oude kerkelijke archieven daar be waard worden er er 'dus beter gelegenheid is de onderscheidene documenten te bestudeeren, ontdekte men dat er in het bijzonder wat Zuid- Holland betreft, hier een kostbaar geschiedkundig materiaal bijeen was. Vooral van de Leidsche kloosters en van de kerken te Delft is veel bewaard gebleven. Van Schiedam bevond zich in de verzameling het archief van het St. Ursula-convent, dat over het algemeen genomen, vrij goed geconserveerd was. Toen voor de bewerking der regesten-verzame ling van .Schieland, hetwelk door den vorigen gemeente-archivaris te "Botterdam, den thans over leden heer Unger, was ter hand genomen, moest ook het archief van het St. Ursula-convent te Schiedam worden onderzocht. De archiefstukken, een paar honderd nummers, werden van ,uit Utrecht naar Rottendam gezon den. De .tegenwoordige adjunct-archivaris, 'mej. dr. Moquette, belastte zich met de ordening der verzameling en .toen haar was verzocht het ge- heele archief te willen beschrijven, werd aan dit verzoek door haar met de pieeste bereid willigheid voldaan. Wij behoeven niet te zeggen, dat er geruimen tijd mee gemoeid is geweest om dit omvangrijke archief te beschreven en van alle stukken regesten te maken. Voor de geschiedenis van Schiedam is dit ar chief natuurlijk van veel gewicht, temeer waar ons stedelijk archief niet bijzonder rijk js aan stukken van vóór de Hervorming. Het archief van het Ursula-klooster omvat vele documenten Sit do 15e en 16e eeuw, .welke op allerlei toe standen en de plaatselijke gesteldheid van Schie dam veel licht kunnen verspreiden. Door onzen gemeente-archivaris, dr. K. Hee- ringa, zijn onlangs pogingen aangewend om pf- schriften te bekomen der 'stukken van dit archief. Het resultaat was dat zulks niet alleen geen bezwaar opleverde, maar wat van nog meer be lang isons stedelijk archief kan, evenals reeds te Leiden is geschied, mettertijd de originieele stukken zelf in bruikleen krijgen. iMoge de r.ecds lang 'verwachte reorganisatie van ons Stedelijk Archief 'nu eens s.poeSig Ier hand genomen 'worden, opdat Schiedam zijne interessante oude documenten uit lang vervlogen eeuwen wieder in bezit kan krijgeni RUSLAND. De commissie uit de Rjjksdoema heeft met 18 tegen 6 stemmen verworpen de naar aanleiding van den op Korpof gepleegden moord ingediende interpelatie der kadeiten. De interpelatie is be vonden volkomen ongegrond te zjjn. Over de aan flarden geplofte chef der geheime Peterburgscbe politie Karpoff wordt het volgende door den correspondent van het «Berliner Tage- blatt" meegedeeld Karpoff was in 1906 nog een doodgewone offi cier der gendarmerie, die in dienst der geheime politie gesteld was en het geluk had bjj elke mis daad den «misdadiger te ontdekken. Deze eigen schap bezorgde hem de opdracht, de leden der oppositie in de Doema na te gaan. Toen verleden jaar een nieuwe politechef noodig was, werd Karpoft daart e aangewezen. Karpoff stelde zich terstond in verbinding met den beruchten Azew en maakte met dezen een nieuw programma op tot bestrijding der revolutionairen, waaruit het befaamde stelsel der stille verklikkers geboren werd. Toen Azew ontmaskerd werd, achtte Karpoff bet zjjn plicht hem ender bescherming te nemen en hem in Petersburg te verbergen. Azew zou nu, zooals stellig beweerd, zich bevin den in het Winterpaleis en bjj de Ijjfwacht van den Tsaar bebooren. Boertzew's onthullingen van den laatsten tjjd brachten Karpoff op bet idee, Boertzew onschadelijk te maken. Er werden lie den naar Parijs gezonden om Boertzew uit den weg te ruimen. Het centraal comité te Parijs kreeg er echter lucht van en deelde de zaak aan Jaurès mede, die in de «Humanité" alles publiceerde. Hierdoor werd de baat tegen Karpoff geweldig vermeerderd. ENGELAND. Minister Burn wijdde, eergisterenavond te Batter- sea sprekende, een belangrljkdeel van zqn rede aan de oorlogspaniek, die de «Daily Mail" en Blatch ford trachten op te roepen, trouw geholpen door de bloeddorstige verhalen van dezelfde menscben, die den misdadigen en noodlottigen Boerenoorlog hebben doorgedreven. Gister schreef Blatchford zijn laatste artikel in de «Daily Mail." In een hoofdartikel vat bet blad den inhoud dier artikelen samen en betuigt zjjn algeheele instemming met de strekking daar van. Blatchford, zegt de «Daily Mail," beeft het Engelsche volk een onschatbaren dienst bewezen. Het is onze hartelijke wenscb, zegt de «Daily Mail", een oorlog met Duitschland te vermijden, maar dat zal alleen kunnen, als het Engelscbe volk eindelijk ontwaakt en alle krachten inspant voor het naderende gevaar van een oorlog met Duitschland, door eenerzjjds de vloot ten sterkste uit te breiden en anderzijds ten spoedigste a!ge- meenen dienstplicht in te voeren, waardoor alleen een toereikend volksleger is te verkrjjgen, in staat om Frankrijk bij te springen voor Duitschland het overweldigt. Zoo zou Engeland Frankrijk en daarmede zijn eigen ondergang verhoeden. De nieuwe Engelsche Dreadnought «St. Vin cent" keerde eergisteren van proefschieten naar Portsmouth terug. Tijdens deze proefnemingen is gebleken, dat, wanneer een een slagzjj van 8 twaalf- duims kanonnen werd atgevaard, door de dreuning een los raken in de voegen van sommige scheeps- deelen werd veroorzaakt. Ook een menigte glas werk en allei scheepsgerei brak, terwjjl lichte dee- len van het bovenschip werden verbogen of in de war raakten. De «St. Vincent" zal binnenkort in bet verband der «home fleet" als vlaggeschip worden opgenomen, maar dan ook onmiddellijk moeten worden gerepareerd. BELGIë. De inhuldiging van Koning Albert I* Aangaande de plechtige inhuldiging van Koning Albert I, meldt men het volgende uit Brussel Het is twijfelachtig weer in den ochtend, doch om 10 uur, als de koninklijke stoet uit Laeken vertrekken moet, breekt de winterzon door. De koning is te paard, omringd door een schit terenden staf. Bij het uitkomen van het koninklijk park wordt de koning verwelkomd door den burgemeester van Laeken. Hier reeds staat een formidabele menigte en de onbeschrijflijke geestdrift blijft hetzelfde op heel den weergaloozen zegetocht door de stad. Uit vele vensters worden bloemen geworpen. Aan de Antwerpscbe poort verwelkomt de bur. gemeester van Brussel den koning en neemt dan plaats aan het hoofd van den stoet. Voor en achter den koning en staf rijden politie en een eere- wacht. Intusschen zijn op het voorplein van het pa leis der natie al de regimentsvaandels des- lands van leger en burgerwacht met delegaties van re gimenten geschaard en komen in rijtuig en auto de genoodigden voor de plechtigheid der eed aflegging. Fel opgemerkt worden de socialistische afge vaardigden te voet en in fantasiekostuum. Kwart voor elf komt de stoet der koningin eerst lan ciers, dan tien hofrijtuigen in groot gala. In het eerste de grootmaarschalk van het hof; in het tweede met vier pikeurs voorop en zes paar den de koningin, eenvoudig in rouw met de gravin van Vlaanderen en de twee prinsjes. (Tooraeloos enthusiasme.) In bet derde de prinsessen Stefa- nie en Clemen'ine, ook geweldig toegejuicht. In de andere koetsen de schoonbroeders des konings, eeredames en hofdignitarissen. Naast het rjjtuig der koningin rijdt generaal Wahis, gouverneur van den Kongo, te paard. In het portaal wordt zij ontvangen door een delegatie uit den Senaat en de Kamer. Klokslag elf uur komt de koning. Trompetge- schal en tromgeroffel, al de vaandels in de hoog te. De grenadiers hijschen hun haren mutsen op hun bajonetten. De koningin is besweet, boog rood, ontroerd en gelukkig. Een wolk reporters en fotografen zwermt om hen heen. Geen enkele wanklank op heel den weg werd gehoord. De koning werd ook ontvangen door een delegatie uit het parlement en kout levendig met iedereen. De Koning komt de vereenigde vergadering der beide Kamers binnen te midden van een uitbars ting van toejuichingen, die niet eindigen wil. Iedereen staat. Er wordt met hoeden, handschoe. nen en zakdoeken gewuifd. Het schouwspel is on vergetelijk en het gejuich verstomt niet. Men zag, dat de socialisten tegenkreten hebben doen hooren, maar telkens gaan ze verloren in de toejuichingen, die zich tot tienmaal toe steeds sterker herbalen. Het zwakke geluid van een fluitje men weet aiet van waar het komt lokt een nieuwe uit barsting van toejuichingen en bravogeroep uit. In de troonrede spreekt de koning diepgevoelde erkentelijkheid uit voor de stichters van 's lands onafhankelijkheid. Hij gedenkt de roemruchte rol van Leopold I en de taak van Leopold II, bet wonder dat deze in Afrika heeft volbracht met steeds de gedachte voor oogen, de natie te ver rijken en den oeconomischen opbloei van het land te bevorderen. De Koning dankte de buitenlandsche regeeringen, die door hun afgezantschappen bun bewondering hadden getoond vóór de groote eigen schappen van Leopold II. Het oogen blik is nü voor België gekomen vervolgde de Koning zich zjjn toekomst goed voor oogen te steilen. Het land is rijk en geluk kig, maar de rijkdom roept, dat volken gelijk individuen plichten hebben. De intelleclueele en moreele krachten van een volk maken den voor spoed vruchtbaar. Wjj moeten onwrikbaar aan de grondwettelijke vrijheden van het volk vasthouden en de openbare zaken met wjjsheid behandelen om het geheiligd erfdeel, ons toevertrouwd, te bewareD, en intusschen op vreedzame veroveringen van den arbeid en de wetenschap uitgaan. In de Coogo wil de natie een politiek van huma- teit en vooruitgang. Een koloniale roeping kan slechts een roeping zjjn om beschaving te brengen. België wordt geregeerd door instellingen, waaraan andere staten de beginselen hebben ontleend- Alt\jd heeft België zjjn beloften gehouden. Wan neer het dan de verbintenis aangaat, in Congo een program uit te voeren, dat zijner waardig is, heeft niemand het recht aan zjjn woord te twjjfelen. De troon zoo ging de Koning voort heeft zjjn rechten en zijn verantwoordelijkheid. De vorst moet de dienaar zijn van het recht en de steun van den socialen vrede. Ik heb mjjn land lief, en en de koningin deelt in de gevoelens van onver anderlijke trouw aan België. Wjj zullen er onze kinderen van doordringen. Het onthaal, dat ik heb gevonden, treft me diep. Ik zal trachten uw ver trouwen te verdienen. Ik leg tegenover mjj zelf er tegenover het land gelofte af, nauwgezet mijn plichten te vervullen en al mijn kracht en heel mijn leven aan den dienst van het vaderland te wjjden. De rede van den Koning werd langdurig en stormachtig toegejuicht, vooral het gedeelte over het werk van koning Leopold in Afrika en de plichten, die het bezit van constitutioneele vrij heden en de vrijheidsliefde aan een volk opleggen. Bijzonder toegejuicht werden de passage, waarin de Koning zeide dat niemand het recht heeft te twijfelen aan de beloften van België, dat altijd zijn beloften gehouden heeft, en de passage waarin de Koning sprak over de opvoeding zjjner kinderen. Na afloop weerklonken herhaaldelijk de kreten «leve de Koning 1", «leve de Koningin!", waarbjj allen overeind rezen behalve de socialisten, wier uitroepen onmiddellijk door de oorverdoovende toe juichingen werden overstemd. Te half drie was de plechtigheid afgeloopen. De Koning en de Koningin reden door de Weten schapsstraat en de Regentschapsstraat naar het paleis terug. Onder het volk werd het manifest der socialis ten verspreid, waarin zij zeggen de sociaal-demo cratische republiek te zullen vestigen in weerwil van alle reactionaire elementen. De stoet arriveerde te midden der toejuichingen aan het paleis. Het publiek riep het Koninklijk paar op het balkon. Toen de Koning en de Konin gin op het balkon verschenen, weerklonken oor verdoovende toejuichingen. Men beweert dat de schulden van prinses Louise 5 millioen^ bedragen. Een Parijsch dames kleermaker moet alleen 700.000 francs hebben. Bjj gelegenheid van de troonsbestijging zal Koning Albert aan verscheidene veroordeelden kwijtschelding van straf verleenen. Te Brussel wordt er thans voor gewerkt, dat ook Leo Peltzer, die sedert 1882 id de gevangenis te Leuven zit» in vrijheidgesteld wordt. Peltzer moet zich in de gevangenis al die jaren voorbeeldig gedragen heb ben. Verschillende malen is aan koning Leopold II gevraagd hem zijn straf kwijt te schelden, maar de Koning heeft dat steeds geweigerd. Velen zullen zich nog de zooveel geruchtmakende moordzaak Peltzer herinneren, waarin z o hoogge' plaatste menscben gemoeid wareD, dat men ben aanvankelijk in de zaak niet durfde betrekken. Biufieslaud. Oud-Minister N. G. Pierson. f Men seint ons uit Benuebroek De oud-minister Pierson is hedenmorgen kwart over vijf uur op Glimhoeve overleden. Mr. Nicolaas Gerard Pierson, geb. te Amsterdam. 1 Febr. 1839 bonoros causa doctor in de rechts wetenschap, was van 18641868 hoofddirecteur der Surinaamsche Bank van 1868—1884 directeur en van 1885—1891 president der Nederl. Bank, van 1877 1884 hoogleeraar in de Staathuishoud kunde aan de Amsterdamsche Universiteit, van 1891 1894 en van 1897'1901 Minister van Fi' nanciën van 1905-1909 lid der Tweede Kamer, afgevaardigde voor Gorcum en was lid der Ko ninklijke Academie van Wetenschappen. De voor naamste werken van zijn hand zjjn «Grondbegin selender Staathuishoudkunde", Leerboek der Staat huishoudkunde," «Koloniale Politiek De overledene was geridderd met het Grootkruis in de orde van den Nederl. Leeuw en eenige bui tenlandsche orden. Dinsdag 28 December a.s. zal de teraardebestel ling van het stoffelijk overschot van Mr. Pierson op de begraafplaats Westerveld plaats hebben. Het stoffelijk overschot zal in het graf zjjner moe der worden bjjgezet. Prof. Bavinck eu de anti-rev. party. Naar wjj uit vertrouwbare bron vernemen, heeft prof. dr. H. Bavinck, te Amsterdam, bedankt als lid van het centraal-comité van anti-revolutionaire kiesvereenigtngen. De beweegredenen, welke prof. Bavinck tot dit besluit hebben geleid, moeten gezocht worden in het feit, dat hjj zich ter wille van zjjn weten- scbappeljjken arbeid, wil terugtrekken uit de ac tieve politiek. Het enquête-voorstel. Het voorstel van mr. P. J. Troelstra, tot bet houden eener enquête omtrent handelingen van den toenmaligen Miuister van Binnenlandsche Za ken ter zake van decoraties in 1903 en 1905, luidt Naar aanleiding van hetgeen voorkomt in van het Voorloopig Verslag en der Memorie van Antwoord van hoofdstuk I der Staatsbegrooting voor 19l0 ter zake van decoratie, op initiatief van den toenmaligen Minister van Binnenlandsche Za- krn, tijdelijk voorzitter van den Ministerraad, dr, A. Kuyper, in 1903 verleend aan den heer R- Lehmann en de pogiDg van dienzelfden Minister in 1904, om den heer E. A. Lehmann voor eene decoratie bij de Koningin te doen voordragen' beeft ondergeteekende de eer, ingevolge art. '129 vgg. van het Reglement van Orde het voorstel te doen, dat de Kamer besluite, een onderzoek in te stellen als bedoeld in art. 95 der Grondwet, zulks ter geantwoording van de volgende vragen lo. Zjjn de gepubliceerde verklarmgen van mej. Mathtlde Westmejjer betreffend bovenge noemde zaken juist en moeten de brieven, in ver band daarmede gepubliceerd, als echt worden be schouwd 2o. Heeft dr. A. Kuyper ter zake de uitoefening zjjner functie in de Uitvoerende Macht gebruik gemaakt van de diensten van voormelde persoon of aan haar, of door hare bemiddeling aan ande ren, in die qualiteit diensten bewezen, en, zoo j9» van welken aard waren die diensten en waarin bestond voor beide personen het belang van hun wederzjjdsch optreden in deze 3o. Heeft de toenmalige minister den heeren Lehmann aanwijzingen of inlichtingen gegeven of doen geven omtrent den weg, die zjj hadden te volgen om in aanmerking te komen voor eene decoratie, of is hjj hun in ander opzicht daartoe behulpzaam geweest 4o. Is er, nadat mej. Westmejjer bjj dien Mi nister stappen had gedaan terbekoming eener de coratie voor de heeren Lehmann, tusschen be® en deze heeren zoodanige verhouding ontstaan al' waaruit eenige praestatie hunnerzijds voorvloeide, ten gevolge waarvan de verleende decoraties bet het karakter kregen van begunstiging van bepaal' de personen, niet of niet slechts wegens aan den lande bewezen diensten, doch wegens diensten bewezen aan den Minister, betzjj per soonlijk, hetzq >n zque qualiteit van hoofd zjjner partjj 5o. Welke geldeljjke bedragen heeft dr Kuyper van de heeren Lehmann ontvangenop welke tjjastippen zjjn deze geïndvoor welke doeleinden waren zjj bestemd of zjjn zjj gebruikt en dien' eenig zoo ja, welk verband tusschen die gelden en de verleende deroraties te worden a»u* genomen Het uieuwe opvoedingsgesticht voor Katho* lieke jongens. Een bljjde tjjding de stichting, zoolang in uit* zicht gesteld, naar welke vestiging zoo vurig verlangd, aan welke zoo groote behoefte bestaat) zjj zal met Gods hulp in 1910 verrjjzenl

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1909 | | pagina 2