en «-rewesteixlfc Nieuws.
zoo deze gelijke machtiging aan ging vragen,
alleen met het oog op de door een Kamerlid
nog al in zijn eigen stelsel van beweren begane
schending van geheim.
We zeggen: in zijn eigen stelsel.
De heer Van Heeckeren beweert toch, daar
gelaten of dit juist is, nog dienstdoend gezant
zijnde, destijds door een der ministers over een
gewichtige internationale aangelegenheid in con
sult te zijn geroepen; een consult dat uiteraard
nooit adders kon hebben plaats gehad dan i n
stipt geheim, en waarbij van een nog opzet
telijk opleggen van geheim nooit sprake kon
zijn.
In verband met de in 1908 verkregen machtiging,
kan dan ook alleen worden uitgesproken, dat de
bedoelde voorzitter van den ministerraad nooit
aan eenig minister, minister van staat, Kamerlid
of aan wien pok, de verzekering heeft gegeven^
dat door Hare Majesteit de Koningin van Z. M.
den Duitschen Keizer destijds een brief, nota,
of telegram zou zijn ontvangen, waarin met vreem
de inmenging in de binnetilandsche aangelegen
heden van onze landsverdediging zou gedreigd
zijn. Zulk een. brief of stuk is hem, gelijk hij
reeds in 1908 aan de „Temps'" berichtte, nooit
onder de oogen gekomen, noch ooit, als bestaande,
ter zijner kennis gebracht.
On werp-wet op de winkelsluiting.
Wij deelden reeds een en ander méde van het
ontiwerp-wet op de winkelsluiting, ingediend door
do staatscommissie voor den middenstand.
De voornaamste bepalingen wierden door ons
vermeld.
(Men weet dus, dat het eerste artikel bepaaltj,
dat in winkels tusschen 's avonds 9 en 's mor
gens 5 uur geen klanten mogen worden bediend;
dat hierop uitzondering wordt gemaakt voor apo
theken en inrichtingen, waar spijzen en dranken
voor het gebruik ter plaatse worden bereid en
verkocht en voor Zaterdagen, benevens een twin
tigtal andere dagen.
Voorts, dat er nog een artikel in het ont
werp is opgenomen, waarhij tegemoet gekomen
wordt aan eventueele wenschen der belangheb
bende winkeliers, beboerende tot één vak, om
bij een uit te schrijven stemming omtrent de
'wenschelijKheid van een vervroeging van het wet
telijk sluitingsuur, dit mogelijk te maken. Twee
derden van het aantal winkeliers, dat aan deze
stemming heeft deelgenomen, moeten zich daarbij
voor een dergelijke vervroeging uitspreken. Het
gemeentebestuur is dan verplicht een verordening
vast te stellen, waarbij het sluitingsuur, door die
bepaalde groepen van bedrijven geiwenscht, wordt
voorgeschreven en binnen 3 maanden n,a de ge
houden stemming in werking te doen treden.
Thans is het geheeie ootlwerp met memorie
van toelichting verschenen, en zullen we aan dit
belangrijke stuk nog een en ander ontleenen.
In aansluiting met laatstgenoemde bepaling wij
zen we op art. 8, waarin bepaald wordt, dat
door het gemeentebestuur lijsten worden opge
maakt van alle winkeliers en daarmede gelijkge-
stelden, met vermelding van groep of groepen,
(waartoe zij behooren ingevolge de groepsverdee-
ling, bij Kon. besluit. Art. 9 bepaalt:
„Op uren, (waarop ingevolge deze wet de win
kels gesloten moeten zijn, is het venten en ver-
koopen of te koop aanbieden op of aan den
openbaren weg, behalve met drukwerken, ver
boden."
In ,de memorie van toelichting lezen we o. a.
Het is de stellige overtuiging der commissie
dat eene verplichte regeling van een vérvroegd
sluitingsuur van winkels wenschelijk en noodig
is en wel in het belang van de patroons en van
het personeel.
Ongetwijfeld gou het personeel reeds zeer ge
baat zijn door eene wettelijke regeling van den
arbeidsduur voor mannen, vrouWen, jongens en
meisjes, zooals voorgesteld werd bij het ontwerp-
arbeidsrwet-Kuyper. Doch met een regeling der
vervroegde (winkelsluiting wordt meer beoogd.
Immers worden met die ontwerp-arbeidswet de
middenstanders, de patroons en vooral de kleine
patroons niet geholpen.
Daarbij komt, dat de commissie meent, dat een
eendrachtige samenwerking van middenstanders
om tot eene niet-iwettelijk geregelde, maar ge
heel op onderllinge afspraak berustende winkel
sluiting te komen, niet mogelijk is.
Ware een minnelijke oplossing buiten djwang
van de (wet mogelijk, dan zou de oommissie aan
haar de voorkeur geven boven eene wettelijke
regeling.
Men beeft echter slechts de praktijk te raad
plegen, ;0m tot «de overtuiging te komen, dat een
dergelijk eendrachtig samengaan te dezer zake
een utopie is.
De staatscommissie heeft zich die vraag ge
steld, of met wettelijke winkelsluiting werkelijk
een (algemeen belang gebaat is.
Gejwezen wordt op bet feit, dat de winkel4
vooral in de groote steden, zeer laat sluiten.
Bij dit te lang gebonden zijn van het perso
neel staat een sociaal belang op het spel, het
geen uitvoerig uiteen wordt gezet, waarbij na
tuurlijk o. a. geWezen wordt op de gelegenheid
tot betere ontwikkeling, bevordering van gezins
leven.
En dit geldt niet alleen voor het personeel,
doch speciaal ook voor de kleine winkeliers, die
thans, ronder personeel werkend, den geheelén
dag tot laat in den avond gebonden zijn, zon
der ook maa.r even vrij te zijn. Daaronder moet
de gezondheid en tevens de arbeidslust lijden.
In den laatsten tijd is daarenboven de midden
stander tot het bewustzijn gekomen, dat hij er
zich op moet toeleggen, om zijn vak heter te
beheerschen.
'Ook is het besef, dat vakorganisatie dringend,
noodig is, levendig gewenden
Doch dit alles brengt mede, dat hij ook over
den tijd daarvoor beschikte, die hem tot nu
ontbreekt.
De Staat nu, wiens roeping het is, om hét be
lang zijner burgers, hun geeste'Tijk en materieel
welzijn te "bevorderen, moet ingrijpen, wanneer
blijkt, dat een groot deel van de burgers ge
bukt gaat onder een last, waarvan hij zich zon
der inmenging van den staat niet kunnen be
vrijden.
De stand van het vraagstuk der vervroegde,
winkelslluiting hier te lande, bovenal ook te
Amsterdam, (wordt in het kort nagegaan.
De vraag, of de gemeente bevoegd is, eène
verordening voor vervroegde winkelsluiting in
het leven te roepen, vindt hare beantwoording
in art. 135 der gemeentelwet en speciaal of eene
dergelijke regeling behoort tot het bestuur van
de huishouding der gemeente". Waar de plaat
selijke wetgever niet mag treden in hétgéèn
van algemeen rijks- of provinciaal belang is,
en de bevoegdheidskring van de gemeente te
dien opzichte .wordt bepaald door de grenslijn,
die de hoogere machten trekken voor hare huis
houdingen, daar is de bevoegdheid tot het
van gemeentojwögé maken van eené dergèlijké
ingrijpende verordening aan zeer grooten twij
fel onderhevig.
De staatscommissie is van meening, dat eene
dergelijke vérstrekkende bevoegdheid niét door
de gemeentelwet met „huishouding" is bedoeld.
Zij wenscht er hier op te wijzen, dat de mee
ningen omtrent de bevoegdheid der gemeente
raden tot het maken van zoodanige verordenin
gen zeer uiteenloopen.
Aangezien echter die staatscommissie van
oordeel is, dat het hier een zaak van algemeen
belang geldt, zal h. i. ook reeds op opportuni-
teitsgronden de voorkeur moeten worden gege
ven aan een rijksregeling, die in het algemeen
de grenzen van de sluitingsuren aangeeft, ter-
Wijl de gemeentebesturen nader de kwèstiè kun
nen regelen op de wijze, als door de wet aan
gegeven.
Daar rekening gehouden moet worden met de
verschillende locale belangen en bovendien mét
de verschillende bedrijven, acht de commissie
het raadzaam, te bepalen, dat wanneer min
stens één derde van het aantal tot eene of
meerdere groepen van bedrijven behoorende
Winkeliers het verlangen kenbaar maken aan
het gemeentebestuur, naar een meer vervroegd,
door ben aan te geven sluitingsuur, het gemeen
tebestuur dan verplicht zal zijn, om de (win
keliers der betrokken groep of groepen over de
'wenscbelijkheid daarvan te doen stemmen.
Om onbillijke bevoorrechting te voorkomen, wil
de commissie verboden zien het venten, verkno
pen of te koop aanbieden op of aan den open
baren tweg op uren, waarop de winkels gesloten
moeten zijn en tevens, dat wordt verboden, in
inrichtingen, waar spijzen en dranken voor ver
bruik ter piaatse worden bereid, deze anders
dan voor dat verbruik te verkoopen op uren,
waarop de winkels, hetzij volgens de wet, hetzij
volgens gemeenteverordening, gesloten moeten
zijn. De commissie ontveinst zich niet, dat eenige
concurrentie zal blijven bestaan, bijv. door het
verkoopen van gebruiksartikelen ter plaatse, doch
zij is van meening, dat dit nadeel van een zeer
geringen omvang zai zijn.
De commissie geeft dan, na een toelichting
op de artikelen, de wetten op de winkelslui
ting in Duitschland, Engeland, Nieu^w-Zeeland,
Denemarken en Oostenrijk. Bovendien publiceert
zij adviezen van verschillende Nederlandsche hoog
leeraren over de vraag, of de gemeenteraden,
in verhand met de geldende wettelijke bepalingen,
bevoegd zijn, een verordening, regelende, dé slui
ting, vast te stellen.
Deze adviezen werden in 1908 uitgebracht aan
die Vereeniging voor vervroegde winkelsluiting te
VGravenhage.
Men herinnert zich, dat met uitzondering van
prof. Fabius, de aangezochte hoogleeriren van
oordeel jwaren, dat inderdaad de gemeenteraden
bevoegd zijn, een verordening op winkelsluiting
vast te stellen.
Aan het slot van het omvangrijke werk is toe
gevoegd een verslag omtrent een onderzoek be
treffende de vervroegde winkelsluiting in Dussel-
dorf etn een wetsvoorstel tot samenvatting, her
ziening en uitbreiding der winkelwetten in Groo-
Britannië en Ierland.
De staatscommissie bestond uit de hoerenR.
P. J. Tutedn Nolthenius, voorzitter; M. Noordtzy,
J. S. Me,u,wsen, W. Hovy, M. H. G. T. Fiedeldy
Dop, G. van der Most van Spijk, P. J. M. Aal-
berse, A. den Held Jr., A. Huson, J. Nouiwetts,
J. Schaepkens Jr., Th. Plet, A. H. Laseur, A.
Borgman, L. de Vries Hz., I. A. Stoop, S. Fen-
nema Pzn., P. D. Stibbe, C. Frikkers, J. G.
Schürmann, A. J. M. J. baron van Wijnbergen,,
W. J. Koppius, Anne Anema, secretaris.
Cholera.
Do correspondent van de „N. R. Crt." te Batavia
seint
De cholera te Soerabaja breidt zich snel uit.
Er komen dagelijks gemiddeld veertig gevallen
voor.
De „N. R. Crt," teekent hierbij aan:
Den 10en Februari heeft de eerste stadsge
neesheer te Soerabaja aan den assistent-resident
gerapporteerd, dat hij cholera had geconstateerd
en dat die ziekte sporadisch heerschte. Volgens
dit bericht verwekte deze mededeèling eén kleine
paniek te Soerabaja. Dit heeft geen verwonde
ring te wekken, daar Soerabaja van vroeger nog
altijd den naam heeft van een plaats te zijn, waar,
de cholera eenmaal optredende, een epidemie van
ernstig karakter en langen duur te wachten is.
Wel is door de verbeterde voorziening in goed
drinkwater den laatsten tijd geen zoo ernstige
choleraepidemie als vroeger jaren te Soerabaja
voorgekomen, maar Soerabaja heeft nu eenmaal
een slechten naam op dit gebied.
Den 17en Februari moest worden gemeld, dat
de cholera zich te Soerabaja hoe langer hoe
meer uitbreidde. Nu zijn we een maand verder
en nog steeds schijnt, blijkens bovenstaand tele
gram, de ziekte zich in den stijgenden tak te
bevinden, wat wil zeggen, dat nu ook de zwaarste
gevallen zich voordoen. Met het oog op de na
derende Oostmoeson is, zooaïs wij' reeds bij een
vroegere gelegenheid aanteekendèn, niét té vér-
wachten, dat die gevreesde, ziekte spoedig verdwij
nen zal. Wij vreezen voor een zeer ernstige en
langdurige choleraepidemie in Soerabaja.
De Minister van Justitie.
Ia verband met het aan den Minister van Justitie
verleend verlof tot bersiel van gezondheid, is het
gerucht in omloop gebracht, dat de Minister wel
niet op zijn post zou terugkeereo, maar een ander
aanzienlijk ambt hem zou worden toevertrouwd-
Naar wij vernemen, ontoreekt aan dit gerucht
vaste grond. Juist in de verwachting, dat een
langdurige rust hem in staat zal stellen zqn werk
zaamheid als Minister van Justitie te hervatten»
is aan mr. Nehssen een langdurig verlof verleend'
De geruchten over zjjn aanstaand aftreden zqn
dus minstens voorbarig, en hetzelfde geldt voor
bet noemen van een eventueelen opvolger. Reeds
werd als zoodanig een lid van den Hoogen Raad
gedoodverfd, terwql volgens anderen de oud-Minis
ter Loef! bet meest in aanmerking zou kómen-
Maar, zooals wq zeiden, dit alles mist vasten grond.
(.Centrum.)
De „Prins Willem II''.
De (te Paramaribo verschijnende) „West" geeft
mededeelingen omtrent het zoeken door de
„Utrecht" naar de „Prins Willem II".
Daarbij werd va,n de veronderstelling uitgegaan,
dat het eventueel ongeval aan machine of schroef,
dat de boot bewegingloos zou hebben gemaakt,
heeft plaats gehad voorbij de Azoren, en. de boot
dus westelijk is afgedreven.
De commandant van de „Utrecht" heeft nu
op de kaart uitgemeten Wiaar de „Prins Willem
II" bij normale reis, dag voor dag zich had
moeten bevinden. Daar men niet wieet op welken
dag het ongeval heeft plaats gehad, is van elk
punt afzonderlijk uitgerekend, hoever de boot kon
zijn afgedreven, indien op dat punt hiet ongeluk
heeft plaats gehad. Zoo verkreeg, men dus een
reeks nieuwe punten, die door een lijn zijn ver
bonden. Deze lijn had de Utrecht zich als reisroute
gesteld, voor de heenreis, waarbij aangenomen
is dat de boot een halve mijl per uur is afge
dreven.
Voor de terugreis was een andere I^jn opge
maakt, waarbij uitgegaan is van de veronder
stelling dat de boot een mijl per uur is afgedreven.
In den voortop van het oorlogsschip bleef voort
durend een man op uitkijk, gewapend niet een
binocle.
Des nachts werd elk kwartier de horizont afge
zocht door middel van zoeklicht. Daarna werd
het zoeklicht telkens eenigen tijd op een ,W]Olk
gericht, om de aandacht te trekken van de „Wil
lem II", welk schip dan door vuurpijlen zou kun
nen antwoorden.
Een premie was uitgeloofd voor dengeen aan
boord die bet eerst het vermiste schip zou op
merken.
Een bacoven-schip hetwelk 26 Febr. van hier
naar New York vertrok, zoomede de boot die de
daarop volgende week van daar werd verwacht,
zouden een eenigszins gewijzigde route volgen,
om de „Willem II" „op te vangen" indien het
„om de West" mocht zijn afgedreven.
Men seinde ons hedenochtend uit Amsterdam
Verschillende voorwerpen van de vermiste ïPrins
Willem II" zqn op het eilandje Hoedic bq Belli
lie (Westkust van Frankrijk) opgevischt.
De Directie van den West-Indischen maildienst
vreest thans ook het ergste.
10-urendag.
(Het Bureau voor de R. K. Vakorganisatie en
de Federatie van de vijf Dioc. Werkliedenbondeh
hebben beslaten, in de aanstaande "maanden, tot
aan de opening van de Staton-Generaal ih Sep
tember, actie te blijden voeren ten gunste van
de wettelijke regeling van een 10-urigen arbeids
dag.
Zooals men weet, sprak het Kath. Sociaal Con
gres, in 1907 te 's Hertogenbosch gehouden, zich
uit ten gungte van den door de wet vastgestelden
10-urigen arbeidsdag. De motie-AaXberse, ten vo
rige jare in de Tweede Kamer aangenomen, gaf
aanleiding ,om in dien geest dier motie krachtig
do acdie voort te zetten.
Wij kunnen mededeelen, dat het plan is, ge
durende de komende maanden zooveel mogelijk
in| alle plaatsen van Nederland propaganda-ver
gaderingen te organiseeren.
Voor dit doel hebben de besturen van' Bureau
en Federatie zich tot een comité van actie ge
vormd.
Toon dit plan in hoofdlijnen gereed Was, ver
zocht het bestuur van het Nedeirl. Verbond van
Vakvereemigingen en de *S. D. A. P. aajn verschil
lende centrale organisaties, om samen te werken
en voor hetzelfde doel een p ropa ga ad a-in ceti njg'
te houden in Rotterdam.
Federatie en Bureau zijn daar niet op ingegaan-
Het Bureau heeft dit afgelwiezen, oum. op grond,
dat door 't mengen van de S. D. A. P. in deze
zaak, de actie voor den 10-uren-dag een zeer
bedenkelijk politiek karakter zou kunnen krijgen,
Waardoor do zaak der arbeiders schade zou lij
den.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht oaar waarnemingen, verricht
in den morgen van 16 Maart 1910, medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Biidt.
Hoog»te barometerstand 771. 3 te Horta.
Laagste barometerstand 737.2 ie Ssyiirijord.
Verwachting tot den volgenden dag toe
nemende later matige toL krachtigen westelijken
wind, toenemende bewolking, waarschqulqk regen
buien, zelfde temperatuur.
Gemeentelijke Arbeidsbeurs.
Gevestigd in het Beursgebouw telefar. 244.
Geopend alle werkdagen van tot lij
voormiddag. Maandag, Dinsdag en Vrqdag
van 8 tot 9 uur 's avonds.
Gevraagde Arbe idskrachten.
Modelmaker-timmerman timmermansjongen
fabrieksjongen verversjongen halfwas
draaier halfwas mandenmaker kuipersjon
gens kleermaker jongen voor Gisipakhuis*
Voor buiten de stad.
Koperslager bankwerker-plaatwerker be
hanger schoenmaker teekenaar (voor ma
chinefabriek een meesterknecht voor een lak
fabriek.
Aangeboden Arbeidskrachten.
Timmerman stokers bakker portier
koetsier huisknecht pakhuisknechtschipper
bankwerker— halfwas bankwerker vuurwerker
machinebankwerker voorslager koper
slagermatrassenmaker plaatwerkerklinker
metselaar opperman kurkensnijder grond
werkers straatmaker tuinier loodgieter
personen voor lichte werkzaamheden meubel
maker behanger isoleerder mon
teur rijwielhersteller wasschen aan huis gevraagd
schoonmaakster dagmeisje naaister voor
verstelwerk baker bankwerkersleerling
van den Bond van technici verschillende technici-
Katholiek Leven.
Op de Vrijdag j.l. gehouden vergadering van
bovengenoemde vereeniging, trad als spr. op de
eedw. adviseur, pater H. A. Bajrtqn O. P. Na
lezing en vaststelling der notulen verkreeg po
ter Bartqln het woord en beantwoorde in de eerst®
plaats de bij ZEerw. ingekomen vragen, betref
fende het vonnis van Maria Stuart, het bloedbad
van Vassy, den Bartholomieus nacht, en de vogelvrij
verklaring van Prins Willem v. Oranje door Ko
ning Philips H.
Vervolgens zette de eeïwi. spreker zijné vorigé
inleidingen voort over de R. K. kerk, hare godde
lijke zending bewijzende uit ,de twee laatste dêi'
dolor het Vaticaansch Concilie aangegeven ken-
teekenen, namelijk hare onuitputtelijke vrucht
baarheid aan allle goed ,en hare onverwrikte be
stendigheid. Ook het ongeschonden beiwaren van
het Biechtgeheim door zoovele duizenden en dui
zenden priesters, zelfs door afvalligen, die in
den loop der eeu'wen jtfé bediening van dit H*
Sacrament hebben uitgeoefend, moet als een niét
te gering te schatten kenteekeh worden aange
merkt van de Goddelijke zending en leiding' der
R. K. Kerk.
Ten slotte deed die ,eerw. inleider optnerkè'n,
dat, ofschoon behalve de H. Schrift ook de
Apostolische Overlevering als kenbron der ge
openbaarde waarheid moet worden aangenomen
(hetgeen uit verschillende aangehaalde Bijfoelték-
sten duidelijk blijkt), het voor den Katholiek zeel'
nuttig en heilzaam is, dagelijks in de H. S oh rif'
te lezen, altijd met inachtneming der regelen,
door onze H. Kerk voorgeschreven. De beken
de vermaning van Z. H. Paus Pius X hierom
trent moge dan ook voor idderen Katholiek éen^
dringende aansporing zijn, om dagelijks, b.V. voor
of na den maaltijd of voor het gemeenschappelijk
avondgebed, al ware het slechts één bladzijde,
te lezen uit het zoogenaamde Bijbeltje, uit
geven door de apostolische vereeniging St. Petrus
Canisius, en wat in geen enkel Katholiek huis
gezin ontbreken mag1. Even wenschelijk is he4
volgens den raad van Faustus en den H. J°'
hannes Chrysostomus vóór en na de Zondags-
preek onder de Hoogmis, te hüis het li. Evangel^
aandachtig te lezen,