Bechtzaken.
waarin hem werd aangemaand, op een bepaalden
dag en uur1, iemand op den Dam' te zenden, die
den schrijver f 100 moest ter hand stellen. Indien
aan het schrijven geen gevolg' werd gegeven, zoo
stond er", zou er een misdrijf gebeuren, waarvan
het gezin des burgemeesters het slachtoffer zou
wooden.
't Is der politie gelukt, de schrijvers 't
bleken er twee te zijin in handen te krijgen,
't Zijn twee bekende landloupers. Zij weiden
gearresteerd op het oogenblik, toen zij zich i. b.
aan een van 3e politiebureau s kwamen aanmel
den om gratis nachtverblijf. Zij zijn op last van
dén officier van justitie naar het huis van be
waring gevoerd en daar ingesloten. (N. V. d. D.)
Een 14de-eeu wschiei stad opgegra
ven. Men meldt uit Zarigyn: Omstreeks 20 kilo
meter van de stad verwijderd, zijn de puinhoopen
van een oude stad, dateerend uit de 14de eeuw,
blootgelegd. De gevonden munten zijn klaarblij
kelijk afkomstig uit het tijdperk der Chans.
(Zarigyn is een stad in het Russische gou
vernement Saratow, aan den Wplgd gelegen. Het
tijdperk der Chans begint met dm inval der
Mongolen, in 1222. De eerste Chan was Dschengis.)
Gedenkplaat »D e Zeven Prov."
De gedenkplaat, die geschonken zal worden
door de Vereeniging »Onze Vloot" aan het nieu
we oorlogsschip »De Zeven Provinciën" en waar
van de vervaardiging is opgedragen aan prof
Dake, wordt als volgt beschreven
De koperen plaat is 53 X ?3 centimeter groot.
De voorstelling is omsloten door een breeden,
geornamenteerden rand. Bovenaan ziet men de
wapens der zeven provinciën. Links bovenaan
het portret van Michiel Adraanz. de Ruyter, om
geven door lauweren en tropee. Onder het por
tret zweeft een vrouwenfiguur »De Faam", die
haar trompet richt naar een voorstelling naast
het portret, waarop het oude admiraalschip is
afgebeeld, stil zeilende op de wijdgestrekte zee.
Achter haar de stralen der opgaande zon. {Bene
den aan den rand twee op hoorns toerende tri
tons en een afbeelding van het nieuwe oor
logschip, waaronder het wapen van het koninkrijk
der Nederlanden. Het ingesloten veld binnen
den rand bevat den teks, vastgesteld door den
Minister van Marine.
Deze tekst luidt als volgt
»DE ZEVENPROVINCIEN",
genaamd naar het beroemde admiraalschip
van Michiel Adriaansz. de Ruyter,
tn Delfshaven gebouwd, voor de admiraliteit van
de Maze in den jare 1665 voltooid en naar zee
vertrokken. Was 163 voet lang, 43 voet wijd
en 15 voet hol, telde 80 metalen stukken en was
bemand met 475 koppen. Nam deel aan de vol
gende belangrijke feiten
1114 Juni 1666 Vierdaagsche zeeslag.
4—5 Augustus 1666 Meesterlijke terugtocht
van Mich. Adr. de Ruyter.
1929 Juni 1667Tocht naar Chattam.
7 Juni 1672: Zeeslag naar Solebay.
7 Juni 1673Zeeslag bij Schooneveld.
14 Juni 1673Zeeslag in de Noordzee.
21 Augustus 1673Zeeslag bij Kijkduin.
19 Juli 1674: Mislukte aanval op Martinique.
29 Mei 1692: Zeeslag bij Barfleur.
Werd in 1694 voor sleet verkocht.
De voorstelling wordt in het koper geëtst met
krachtige decoratieve lijn. De lynen worden met
zwart ingevuld, de plaat dan sterk vernist en
achter glas in stevig kader tegen een wand op
het dek van het schip bevestigd.
Onwilligebuurvrouw. De Hooge Raad
vernietigde gister 'het vonnis der Zutfensche Recht
bank, in de Zutfensche waterleidinggeschiedenis,
waarop door de Rechtbank worden toegepast de
artt. 1401 en 1402 B. W., betreffende de onrecht
matige daad.
Men herinnert zich, dat de Rechtbank had uit
gemaakt, dat wanneer het waar was en dat moest
bewezen worden, dat in den nacht van 4 op
5 Jan. 1909 de gedaagde juffrouw opgebeld door
haar onderbuur, die een leerpakhuis had, wel
een raam barer woning opende doch op de me-
dedeeling dat de waterleiding was gesprongen en
dat hij, buurman, verzocht om de hoofdkraan
af te draaien of hem te dien einde toe'te laten,
zulks pertinent weigenie, voorgevend dat 't maar
praatjes waren om haar van haar nachtrust te
berooven en dat men den volgenden morgen kon
terugkomen, op welke weigering zij zelfs niet
terugkwam, toen buurman haar zeide: „juffrouw
bedenk wat u doet, want er ontstaat een enorme
schade" dat buurman zich daarop naar het po
litiebureau heeft begeven en na een onderhoud
aldaar bij zijn pakhuis is teruggekeerd en dat
daarna de juffrouw op herhaald aandringen en
na nog eenig verzuim en het uiten van een aantal
scheldwoorden toegang aan buurman heeft ver
leend, waarop door dezen de hoofdkraan is afge
sloten; dat daardoor wel 20 minuten waren ver-
loopen en het water dit de breuk al dien tijd
op het 'leer had gespoten; dat wanneer dus al
die feiten waar bleken de juffrouw op grond
van voormelde artikelen tot schadevergoeding
moest veroordeeld worden.
'De Hooge Raad was eVenwel van oordeel dat
door zoodanige daden en nalatigheden wel in
strijd mef hetgeen zedelijk en maatschappelijk be
taamt, kon zijn gehandeld, maar daardoor wordt
de toepasselijkheid van artt. 1401 en 1402 niet
bepaald; deze hangt af van de bevinding of hetzij
de daJld, hetzij het verzuim al dajl niet m strijd
is met des daders rechtsplicht of inbreuk maakt
op eens anders recht en daaraan behoort de toe
laatbaarheid Van het bewijs, waartoe de buurman
is toegelaten, te worden getoetst. Dit nu ging do
Hooge Raad na: het springen van de buis, de
onmiddellijke oorzaak van de schade, is een blo-at
toeval, waarvoor niemand verantwoordelijk was;
zelfs aJ Icon uit de nalatigheid van de juffrouw*,
bestaande in het niet op verzoek stuiten van
het water, ook na kennisgeving van de gevolgen
daarvan, afgeleid wonden, dat de juffrouw oor
zaak was van het voortduren en daardoor toe
nemen van buurmans schade, dan is hiermede
nog geenszins aangetoond, de onrechtmatigheid
van haar lei del ijk blijven ten aanzien van do
hahr voorgehouden gevolgen van heit toeval. Deze
bloot passieve houding maakt niet uit een 'door
haar ondernomen inbreuk op buurmans rechten
en moe't dus, om onrechtmatig te wezen, strijden
met een op "Haar rustenden rechtsplicht. Als zoo
danig wordt niet gesteld eenige door de juffrouw
jegens den buurman aanvaarde verplichting om
de kraan op ontvangen verzoek ai te sluiten),
zoodat om haaT gedrag onder het bereik van
1402 te brengen, dient te worden aangetoond,
eenige wettelijk op haar rustende gehoudenheid
om te verleenen hulp tot het stuiten van de
schade. Dit verleenen van hulp is wettelijk alleen
verplicht in sommige hier niet'aanwezige gevallen,
gelijk omschreven in art, 450 W. v. S. en dus
was het verzuim van hulpverleening niet on
rechtmatig in den zin van 1402 B. W., bij gebreke
van rechtsplicht om zich daadwerkelijk te Laten
gelegen liggen aan andermans schade. Aldus
maakt het vonnis, hetwelk dit aanmerkt als rech
tens „noodig", tot rechtsplicht iets hetwelk, in
dien nagelaten, niet is Verzuimd in strijd met een
rechtsplicht, ook al bestond de mogellijkheid, dat
het verzuim naar maatschappelijke® of zedelij
ken maatstaf zou meeten worden veroordeeld.
Mitsdien werd de buurman niet-ontvankeljjk ver
klaard in zijn vordering.
Poftugeëzen uit China naar de kaap de Goede
Hoop, Vervolgens naar Portugal en van hier naar
de iandere landen van Europa overgebracht. Over
het jaar, waarin hij Voor 't eerst in ons Werelddeel
verscheen, heersc.ht verschil van meening; sommi
ge schrijvers spreken van 1611, andere van 1691,
nóg 'andere van 1728. in welk jaar 'hij door Philipp
Worth 'in Engeland ingevoerd zou zijn. In ons
vaderland bezaten, naar men zegt, Bentimck (Zorg
vliet bij Den Haag) en Clifford de eerste Goudvis-
schen-vijVers, welker bewoners evenwel, volgens
Bas ter, (öen arts uit Haarlem, in 1765 nog geen kuit
geschoten hadden; eerst in dat jaar gelukte het
genoemden arts de dieren tot voortplanting te
brengen. In Europa bleven zij echter langen tijd
een 'zeld'zaamheid, zoodiat het in 1759 een heele
gebeurtenis was, toen de Fransch-Indische Com
pagnie .eenige Goudvisschen als geschenk aan
bood aan de beruchte Madame de Pompadour.
Spoedig daarna werden de visschen meer alge
meen, daar gebleken was, dat zij in Portugal
zeer goed gedijdden. Een aantal goudvisschen wa
ren uit een schip, dat van China kwam, ont
snapt 'en hadden zich in een beek in de buurt
van Lissabon sterk vermeerderd. Van deze exem
plaren werd geheel Europa van goudvisschen voor
zien.
Vanuit Europa kwam de Goudvisch naar Ame
rika, waar hij ook spoedig een geliefd huisdier
werd. Eenige dezer dieren, die daar bij toeval
in open water waren geraakt, vermeerderden zich
zoo sterk, dat door vele schrijvers beweerd werd,
dat de Goudvisch uit Amerika afkomstig was,
vooral in de moerassen en vijvers in de buurt
van New-York komen massa's goudvisschen voor.
Tegenwoordig zijn deze visschen bij alle be
schaafde volken gewensohte hnisgenooten en in
de warlme landen van den gematigden aardgordel
werkelijk inheemsoh geworden. Op het eiland Mau
ritius, waar zij door de Franschen werdén inge
voerd, bewonen zij thans alle rivieren, vijvers
en mieren in zop'n groot aantal, dat zij daar vaak
gegeten worden. Op eenzame eilanden komt de
kleurige Oosterling zeer veel in 't wild voor,
vooral op eilanden, waar hij weinig concurrentie
ondervindt van andere zoetwatervissohen. Zoo is
hij de eenige zoetwatervisoh der Azoren, waar
van we Mauritius reeds genoemd hebben; men
vindt hem op Madeira en in Algiers. Hij heeft
zich op de Hawai-eiLanden ingeburgerd, en ook
op Reunion 'komt hij zeer veelvuldig voor; zelfs
in Portugal schijnen zij verwilderd te zijn. Vooral
in toet Zuiden en Westen van Frankrijk werden
en worden zij in aanzienlijke getale gekweekt;
de fokvijvers in de omstreken van Havre voorzien
een groot deel van Engeland van goudvisschen
ook in Duitschland bestaan eenige inrichtingen
van dezen aard.
iDe Karpers (waartoe de Goudvisch behoort)
nemen dikwijls een nu eens meer, dan weer
mindler diepe gele kleur en glans aan. Dit ver
schijnsel gaf 'dien op monstruositeiten in dier
vormen bel us ten Chi neezen aanleiding zich toe
te leggen op het 'kweeken van een volkomen goud
geel karperras; de Goudkarper of de latere Goud
visch was hiervan het resultaat. Wij hebben hier
dus met een z.g. kweekras te doen, in tegen
stelling met een natuur-ras; het laatste ontstaat
in d'e vrije natuur, 'het eerste dankt haar ontstaan
aan de kweekkunst van den mensch.
Binnenshuis houdt men de goudvisschen ge
woonlijk in half-bolvormige glazen kommenbeter
geschikt hieïvoor zijn echter grootere glazen hak
ken, die ruimschoots voorzien zijn van en versierd
met waterplanten. Als voedsel werpt men iederen
dag eenige stukgeWreven knierenpoppen of brood
kruimels in het water ook op kleine wormpjes
zijn zij zeer verzot; men moet dit echter niet
overdrijven, omdat het weinigje water dat een
goudvisschenkom bevat, ook buitendien weldra
Binnen een paai' minuten zal zij komen
en 'wel in gezelschap van den hertog.
De man zei niets, maar een blos verfde eens
klaps zijn 'gezicht en hij drukte de lippen vas
ter opeen.
Zij is niet die vrouw, die ter wille Van
een Vroegere verplichting van een hertogdom
afstand 'zal doen deze woorden, die de be
diende zonder veel na te denken, had uitge
sproken, 'gingen hem telkens door t hoofd. „Zjj
is 'niet de vrouw". Kon zij dan den fijd verge
ten 'dien tijd toen zij heiden arm waren,
toen haar eenig sieraad de verlovingsring was,
dien hij haar had gegeven toen zij hem lief
had, en zij elkaar door wederzijdsche liefde de
moeilijke dagen gemakkelijker, mooi maakten?
Kon zij dat vergeten?
Neen, 'neen. De stem van zijn hart zei hem;,
dat 'dit onmogelijk was. En toonde ook niet de
voorstelling, die ze hedenavond gaf ten voor-
deele van haar minder gelukkig collega's, dat
zy nog aan haar eigen dagen van armoede
dacht? Wat kon haar een hertog schelen, of
vijftig 'hertogen, als zij aan die tijden terug
dacht
Er 'gingen minuten voorhij.
De groote menigte bezoekers was verdwenen,
in de schouwburgzaal; de straatventers gingen
naar 'huis 'en op het trottoir was Tiet nu minder
druk.
Een auto kwam zonder gedruisch aanhollen
en 'hield s'til voor den hoofdingang van den
schouwburg. Dit het rijtuig steeg een heer in
zwarten rok een slanke heer met bleek ge
zicht, dat zonder uitdrukking was een on-
zoozeër bederft, dat visschen van geringer weer
standsvermogen er niet in zouden kunnen leven;
door een overmaat van voedsel wordt het zelfs
voor goudvisschen te slijmerig. Om hen lang te
behouden is het volstrekt noodig van tijd tot tijd
bet water te vcrverschen en er iedereri dag ver
scheidene malen door een blaasbalg met fijn uit
loopend© pijp lucht door te persen. Voor een
groot, mét planten bezet aquarium is het toe
passen van dézen maatregel minder noodig, omdat
de planten daarin voldoende zuurstof afscheiden.
Het aanraken of op andere wijze storen van de
goudvisschen moet vermeden worden. Het is we
gens dien gezelligen aard van deze dieren raad
zaam minstens twee of drie in oen kom en ver
scheidene in een grooter aquarium te houden,
omdat zij het verlies van metgezellen, waaraan
zij gewoon zijn geraakt, in den regel niet lang
Overleven. Door zorgvuldige behandeling worden
de goudvisschen weldra zoo tajrfi, dat zij 'hun ver
zorger het voedsel uit 'de hand nemen, of, wanneer
zij in grootere ruimten, in fonteinen of kleine
vijvers verblijf houden, bij bet hooren van een
met een klok gegeven sein komen aanzwemmen.
De Goudvisch heeft ongeveer denzelfden vorm
als de karper en kan 25 h 30, h'óógstens 40 c.M.
lang worden; op vermiljoen-'rooden grond schit
tert zijn huid met een prachtigen goudglans. Er
bestaan vele verscheidenheden van deze soort, o.a.
een zilverkleurige (de Zilvervisch) en een zwart
gevlekte; dóór lang voortgezette teeltkunst kan
men trouwens allerlei min of meer' standvastige
rassen verkrijgen, zooals boven reeds gezegd is
zijn de Chineezen hierin zeer bedreven en reéds
sinds eeuwen in deze richting werkzaam. Een
zeer in 't oog vallende, zonderlinge monstruosi
teit is de z.g. Teleskoopvisch, die reusachtig groote,
vei' buiten den kop uitpuilende oogen en een zeer
groote staartvin heeft.
'In den laatsten tijd dreigt de Goudvisch, niet
tegenstaande zijn groote populariteit, verdrongen
te wórden door den veel sierlijker Paradijsvisch.
Ongelukken. Te Oosterhout, aan het Oost-
eind, is gisteren een 2-jarig meisje van B. door
een schorswagen uit Dongen overreden. Na een
kwartier lijdens overleed bet kind.
Gisternamiddag waren eenige werklieden der
scheepswerf Dordrecht van de firma Bijvoet, op
de Staart te Dordrecht, tijdens schafttijd gten
zwemmen. Een hunner, de Ï7-ja:rige M., is daarbij;
door den sterken stroom medegesleurd en in de
Mertvede verdronken. (D. Ct)
In het schaftuur ging gistertiamrddag' de
ongeveer 20-jarige T., werkzaam aan de ijzergie
terij Sallandia, bij Zwolle, zwemmen in het Zwarte
Water, vlak bij de fabriek. De jonge man, die
een goetf zwemmer was, zonk plotseling in de
diepte en kon niet meer gered woéden; zijn lyk
is reeds gevonden.
Te Loehem is gistermorgen de heer H'. by
bet baden verdronken.
Te Makkinga (Fr.) is ide vrouw van IX Gorter
gisteren door den bliksem gedood.. Zij was pas
de vorige maand gehuwd. Een broer van 'de vrouw
werd bewusteloos.
Te Hoogezand en Sappemeer zijn gisterna
middag eenige perceel©n door den bliksem getrof
fen. Een strooloods van de firma Beukema ging
in vlammen op. Verzekering dekt de Schade.
Te Krommenie zijin gisternamiddag omstreeks
halftwee bij een hevig onweer stukken Ijs ter
grootte vaif" duiveneieren gevallen, waardoor ver
scheidene glasruiten wei-den vernield.
In de laatste dagen zijn in Üe Rijnprovincie
alleen 20 ïnenschen door den bliksem gedood.
üe b ut gem ees ter va n A ms ter da m be
dreigd. Dezer dagen heeft de burgemeester van
Amsterdam, jhr. Röell, een dreigbrief ontvangen,
berispelijk gekleed heer, in wiens sneeuwwit over
hemd 'de diamanten knoopjes fonkelden.
In 'de 'eene hand hield hij een reusachtigein
ruiker roodie rozen, de andere reikte hij de da
me, die na hem uit den auto 'stapte.
Toen de man in het kale costuum haar zag,
slaakte bij een kreet, die klonk als een snik.
Hij 'strekte de sidderende handen uit en een
naam ontgleed aan zijn lippen een naam,
zooals een man dien alleen toefluistert aan de
vrouw, ÏÏie bij liefheeft...
De tooneelspeelster keerde zich om en een
blik 'vol doodelijken angst trof den man, al het
bloed week uit haar gezicht
De heer met de rozen bleef eveneens staan
en keek om.
*Wie is die man? vroeg hij.
Toen had zij haar bedaardheid herwonnen, de
mooie VTouw, voor wie half Londen vol bewon
dering lag geknield.
Zij 'nam haat japon op en ging langzaam ver
der: zij dwong zich zelfs den slecht gekleeden
man Vragend aan té zien.
Kon zij vergeten?
Een paar seconden heerschte er een diep stil
zwegen.
"Deze drie de twee mannen en de vrouw
'schenen alleen in hun eigen wereld' te zijn
en de vrouw had nu haar rol te spelen een
rol 'zwaar als zij er nog nooit ©en had gespeelld,
en Wel nooit weer zou spelen.
Wie dat is? Hoe kan ik dat weten? Een
bedelaar. 'Hij ziet er hongerig uit. Geef hem
iets.
Een seconde nog stond zij stil toen ging
zij Verder, het sdhoone hoofd achterover ge
worpen in trotsche minachting het hoofd,
dat Spoedig een hertoginnekroon zou tooien. De
hertog wierp een halve kroon vóór de voeten
van den armen man.
'De bediende in livrei, die zwijgend het too-
neel had gadegeslagen, ging naar hem toe:
U moet naar huis gaan, zei hij niet on
vriendelijk. U ziet er uit als 'een doode.
Hij hield .verschrikt op. De man in het kale
pok Wankelde op zijn boenen, zijn oogen ston
den 'star in 't hoofd en waren op een punt ge
richt, 'zijn gezicht was vaalbleek.
De bediende greep den armen man by don
arm 'en herhaalde:
Het is jhet beste, dat u naar huis gaat.
De "man keek eerst hem en toen de heider-
verlichte portretten aan den muur aan.
'Ja, herhaalde by op matten, doffen toon,
ja, het is het beste, dat ik naar huis ga.
Hy keerde zich om, alsof hij wilde heen gaan
'daarna struikelde hij en viel languit op den
grond.
In de zeer warime kleedkamer van de groote
kunstenares vertelde een babbelziek meisje,
na het einde dei voorstelling, haar meesteres,
dat buiten, in de vestibule, een man dood was
neergevallen.
En ik heb gehoord, Vertelde zy verder, terwijl
zij de linten en 'haken van de japon der actrice
losmaakte, dat men niets op hem heeft gevon
den dan een portret van u.
Het bekoorlijke beeld in den hoogen spiegel
scheen plotseling te verstijven; toen greep een
bevende hand naar de poederdoos. 1
Werkelijk? Och ja, ik heb zoovele be
wonderaars. Waarom zou deze arme man er ook
niet een zjjn? En hy is dood, zeg je?
Ja. Het schynt, dat hij op u gewacht heeft
otth u te zien.
Ongetwijfeld.
Toen trad er een pauze in, waarin geen van
beiden den wooïd sprak.
'De gfcooto tooneêisepelster nam den bouquet
rozen en hield die voor haar gezicht
Het biiedsje keek baar aan en vroeg zichzel-
ve of, waaraan haar meesteres wel dacht.
Ho© kon zy weten, dat de gedachten van de
groote actrice teruggekeerd' waren naar die
Vroegere tijden, een verloivngstyd in armoede,
maar gelukkig. Eindelijk had dat meisje den man
verlaten ©n nu, na jaren, had zij hem dood ge
waand.
Zy legde de rozen weig.
Mary ik ga trouwen. Ik ga hét tooneei
verlaten. Ik woïdt een hertogin.
U gaat trouwen.
Ja. Benijdt je me niet?
Een hertogin.
Het meisje riep het hardop, geestdriftig, jui
chend byna; de vrouw echter dacht aan den
man, dien zij verloochend 'had, die haar nu dood
lag, onbemind, onbeweend, hy, die haar al
leen werkelijk had liefgehad, en zoo dikwijls had
getroost, hy wa3 dood.
En huiverend wendde zy 'de oogen af van
haar eigen beeltenis in tien spiegel.'1