Binnenland. Stads- en Gewestelijk Nieuws. Kardinaal Merry del Val heeft .aan Z. H. den Paus de medaille aangebeden, die jaarlijks ge slagen wordt met een of ander bekend feit, dat zich dat jaar tijdens het pontificaat van den regeerenden Paus heeft afgespeeld. 'Dit jaar geeft de medaille een voorstelling van een gedeelte der nieuwe Pinacotheek, ver leden jaar door den Paus geopend, de zaal n.l. der schilders van de 14de eeuw. De graveur, ridder Bianchi, moet zijin werk met groot© artis ticiteit voltooid hebben, de medaille moet een zeldzaam fijn uitgevoerd stuk werk wezen, zoo dat men met een loupe zelfs de kleinste détails zien kan op de tentoongestelde triptieken, •Onder de voorstelling staat het opschrift: „Pinacothecae Vat. nova sedes data." Zooals gewoonlijk vertoont de keerzijde van de medaille het zeer gelijkend profiel van den Heiligen Vader met in het rond de woorden: „Plus X. Pont. Max. An. VII." De voorbereidende expeditie naar Spitzberg, die ten doel heeft de mogelijkheid te onderzoeken van een luchtexpeditie met de bestuurbare Zep pelin, zal Kiel den 2n Juli aanst. verlaten. Te Spitzberg ligt tot vertrekken gereed de Noor- weegsche stoomboot ïPhoenix", voor den tocht door het ijs gebouwd en met welke men een ver kenning in de Poolstreken wil ondernemen. Aan de voorbereidende expeditie nemen deel graaf Zeppelin en de bijzondere raadsheer Hergesell. Men meldt dat een firma te Amsterdam besloten heeft, te Diekirch, de stad in het groot hertogdom Luxemburg bij de toeristen welbekend, een diamant-slijperij te openen, die aan 80 slijpers werk zal geven. Volgens een telegram uit Rome loopt daar sedert verscheidene dagen het gerucht dat de Italiaansche afgevaardigde Tripepi, wiens broeder bij de aardbeving te Reggio omkam, door vergif van het leven zou zijn beroofd. Een telegram door de sTribuna" gepubliceerd, bevestigt dat ge rucht en voegt er aan toe, dat personen uit de hoogste standen der maatschappij, waaronder eene dame, bij deze misdaad zouden betrokken zijn. Prins Hendrik. Z. K. H. de Prins der Nederlanden vertrekt hedenavond naar Sonnenburg, alwaar op 23 en 24 Juni het Kapittel en de Ridderslag van de Johanniterorde zal gehouden worden. Op 23 Juni zal tevens onthuld worden een gedenkstuk ter eere van wijlen Prins Albrecht van Pruisen, in leven „Herrenmeister" dier orde. Van Sonnenburg begeeft Z. K. H. zich naar Goslar (Harz). Prins Hendrik is voornemens Maan dagmorgen 27 Juni op het Loo terug te keeren. Z. K. H. zal vergezeld zijn van Hds. adjudhnt den kapitein jhr. Van Suchtelen van de Haarte. Tweede Kamerverkiezing. (Men seint, ons uit Helmond: ■Op de groslijst van het Hoofdbestuur der R.-K. Kiesvereeniging te Helmond zijn geplaatst de hoe ren J. C. E. Sloternaker met 7Swane met 10, en Pleskens met 16 stemmen. (Msb.) Staatsloterij. De 'directeur der Staatsloterij heeft een schrij ven gezonden aan vle verschillende collecteurs en ödïlectrices, waarin de collecteurs en de debi- tanten er op wordt gewezen dat het ten strengste is verboden om loten te verknopen met voor behoud van bet recht Om die loten terug te knopen of met beding dat de koopers van klas sikale loten na afloop van een der eerste vier (klassen geen gebruik zullen maken van hun recht van verwisselen, welke handelingen geacht moe ten worden in strijd te zijn met artikel 9 en 6 der wet van 23 Juli 1885. Voorts wordt voorge schreven dat collecteurs streng behooren toe te zien dat de onder bun toezicht gestelde debi- tanten in geen geval hetzij direct of indirect na den aanvang dfer collecte loten opkoopen. Zoo debitanten in strijd met de voorschriften hande len, zal hun ontslag als Üebitant volgen. Nederl. Accountauts-Vereeniging. De Nederlandsche Accountants-Véreeniging heeft een boekje uitgegeven, bevattende het réglémént van arbeid dier vereeniging en de hoofdbepalingen der statuten. De vereeniging tracht, zooals hekend is, zorg te dragen voor de belangen van het publiek, in dezen identiek met de belangen har er leden, door a. de benoembaarheid tot lid te verbinden aan hooge eischen van bekwaamheid; b. in een reglement van Arbeid voorschriften te 'geven, waarnaar de leden zich bij de uitoefe ning van het beroep hebben te gëdragen; c. een Raad van Tucht en een Raad van Discipline in te stellen, die zorg dragen voor de handhaving 'der gegeven voorschriften. De Bakkerswet. Onze Haagscbe correspondent meldt ons: Met stelligheid kan ik mededeelen, dat het in de bedoeling van Kamer en Rog coring ligt, de Bakkerswet in het najaar, vóór de begrooting, in het openbaar te behandelen. - (Tel.) Maaldery en bakkerij-station. Hoezeer het station voor Maalderij en Bak kerij, vorige jaag met steun dor rogeering te Wiageningen opgericht, in e«i behoefte detr Nij verheid voorziet, blijkt wel uit het steeds toe nemend aantal handelaren, die zich onder con trole vain het. station plaatsen. Tot heden zijn dat 22 broedfahrikanten en bakkers, 3 meelfabrikan ten, 1 meelhandelaar en 45 gistfabrikanten en gisthandclaren, die hunne producten verkoopen onder zekere garantie, gewaarborgd door het Maalderij en Bakkerijstation. De controle, die het station uitoefent, bepaalt zich tot heden in de voornaamste plaats op de zuiverheid der in den handel gebrachte producten; voor melkbrood wordt bovendien de bij de bereiding gebezigde hoeveelheid melk in de samenstelling gecontro leerd. De Lustrumfeesten te Leiden. Leiden 24 Juni. De optocht. Onze correspondent te Leiden schrijft. Zoo trok dan heden de kleurrijke optocht (waar over in een vorig nummer reeds hét een en ander is meegedeeld) door onze straten en langs onze grachten, overal waar hij zich vertoont, geest driftig toegejuicht, stoer voetvolk, een lange pracht- stoet mooie karossen en edele ruiters in blinken de wapenrusting en jonge vrouwen in kostbare elegante toilletten. 't Was een genieting die vele schooneenzoo historisch juiste costuums, het een nog prachtiger dan het andere, costuums in ve lerlei kleur en pracht en toch was geen der tin ten schreeuwend of hard. Het gaf geenszins in druk van het bont gewemel en kleurkrioel zoo als men dit in zoovele Brabantsche steden, zoo dikwerf, ja al te veel te genieten krijgt. Neen, het was veeleer de juiste kleurenharmo- nie, die echt-historische van gansch dien schoonen stoet, zoo treffend zeker deed uitkomen. Het zou ons te ver voeren om een voor een die tallooze costumes te bespreken, om stuk voor stuk met critischen blik te beschouwen die vele ridders, ede len en grooten, zooals ze te voet of op het vurig ros gezeten voorbijtrekken. Ziet slechts den hoofd persoon, den Stedendwinger, in sierlijk wambuis met Engelsch opengesneden mouwen van goud- brocaat, de geborduurde sjerp te voorschijnkomend van onder den donkerblauwen pluchen mantel, geheel bewerkt met puur oud-goud. Of laat uw blik vol genieting rusten op het kostbaar kleed van Frederik Hendriks zoon, van Prins Willem, in sierlijk crêmen wambuis en broek met goud brocaat of ziet naar het costuum van Willem Frederik, graaf van Nassau, stadhouder van Fries land, van gebrocheerd bruin-rood pluche met kostbaren mantel. En is het wonder dat heel dit tafreel een lust voor de oogen is en den toeschou wer vol bewondering voor zooveel schoons vervult Zijn niet bijkans tien volle maanden met de ver vaardiging van al deze wapenrustingen en schoone toiletten heen gegaan, en sloot niet Andrè Helsloot eens en vooral den mond van al die nog steeds gelooven dat men voor dergolijk werk slechts in het buitenland terecht kan, neen Helsloot laat ons hier zien dat men in eigen land, hoe klein dan ook, wel degelijk verstaat smaak en gevoel voor kleur en kennis van stijl te vereenigen en zich daarbij de goede leiding en de voorlichting van een kunstenaar als Henricus te benutten. De costumes dezer maskerade herinneren aan de costuumkunst als waarmede de dames Cato Neeb en Nelly Brongers, de een bij Verkade, de ander bij Willem Rooyaards, ons met iets nieuws ver- rastte. De stoffen, kwamen van firma's uit Parijs doch het schoenwerk van Bernard Elias Zn te Amsterdam, de harnassen van C. J. Begeer te Utrecht en de handschoenen van van Hoop te Leiden, zoomede de kanten uit de hand vervaardigd op de Kon. Ned. Kantwerkschool en het kunstig bewerkt leder door W. F. Nijland te 's Graven- hage leggen getuigenis af van de kracht en kunstvaardigheid van onze eigen industrie De heerlijke stoet is verdeeld in 5 afdeelingen Daar is dan in de allereerste plaats de eerewacht van Amsterdnmsche jongelieden en magistraten daar zien we de Friesche stadhouder met ge volg, de Koningin, Henriëtte Maria, Koningin van Engeland, Frankrijk en Ierland en|H. M. Elisabethi koningin van Bohemen. De stadhouder volgt vergezeld van vele gezanten en omringd door pages, waaronder er een te paard. Het muziek korps »de Residentiekapel", houdt de gepaste vroo- lijkheid er in. Prins Willem en zijn gevolg verge zeld van Maria Henriëtte, kroonprinses van Enge land, rijden thans aan, terwijl al deze hoofdpersonen gevolgd worden en vergezeld zijn van een leger van trompetten, lakeien, schutters-vendels, pijpers> en'ten slotte een Schotsch regiment in Staatschen dienst. De aandacht trekt in het bijzonder een drietal statiekarossen verschillend van kleur, blauw en geel en donkergrijs. De pracht wapens op de portiek geschilderd in het bijzonder vallen op. Zij werden ontworpen en geschilderd door den schilder W. de Lucht. Zoo trekt de stoet een ware triomftocht gelijk, zooals zij opmarcheert tusschen die toch reeds historisch geworden straten en tallooze an tieke gebouwen, de oude veste door en zou ons doen gelooven terug te zijn gekeerd in den glorieuzen tijd des Stedendwingers, ware het niet dat die dichte drommen van tienduizenden, 20ste eeuwers in onbedwingbare geestdrift getuigenis af leggen van hun bewondering voor zooveel schoons. Eerst op het feestterrein wordt de onvermoeid volbrach ten tocht onderbroken en wordt een oogenblik gepoosd. Dien rusttijd werd door de vaandrigs uit den stoet benut tot het geven van een voorstelling in het vendelen. Leiden b ij avond. De stad wordt, naarmate de avond groeit, met een gloed van sterker wordend licht overtogen. Vooral het Rapenburg, de eerwaardige eeuwenoude gracht, schittert met een weelde van licht. Voor aan, waar het paleis van Frederik Hendrik zich verheft, verdringt zich een dichte menigte, om het gebouw te aanschouwen, nu zijn lijnen gloeien met het gouden licht der vetpotjes. Boven de gracht buigen guirlandes van wit-schitterende gloeilampjes zich op, vormende een bureau boven het donkeren water, waarin het licht zich dui zendvoudig weerkaatst en het overvloeit met be wegend goud. De rondboogbruggen welven er somber boven. Een enkel roeischuitje drijft schilderachtig donker er in. Het huis van den burgemeester, den heer De Gijselaar, sluit zich bij deze lichtversiering aan, daar het Renaissanse lofwerk smaakvol gloeit in een electrische om lijsting. De oude boomen, die aan de gracht staan, vangen in hun dicht loover een gloed op, die er prachtig mooi doorzijgt. In de Breedstraat slingert zich guirlande na- guirlande van vetpotjes langs de huizenstreken voort. Verschillende gebouwen, als »Minerva," zijn hier verlicht. Het 16de-eeuwsche stadhuis levert een van de fraaiste gezichten op. De grijs heid van de eeuwen ligt verscholen achter de lijnen van weeldevol licht, maar de rijke achter deur blijft zichtbaar in de welvingen en de bogen van de gloeiende lijnen. Andere hoofdstraten zijn a giorno versierd en daar wordeu bureaux gevormd door getemperd gloeiende roode en gele lampions. Dat licht, hel en zacht, overvloeit en beschijnt een gejoel en gedol van duizenden, die juichend en zingend langs elkaar stroomen door de niet-breede straten van het oude Leiden. De serpentiene schiet slie rend over de hoofden, de toeters scheuren hun zeurend geluid boven 't machtig gemurmel uit. Men host, men bonst, men sjokt voort op de altijd weer gebruikelijke feestdeuntjas. De straten zijn nog vol, stampol, en zullen dit blij ven tot straks de maskerade-optocht voorbij is getrokken, beschenan door fakkellicht en waar schijnlijk nog lang daarna. De Maskerade. Na het diner in het feestgebouw, hetwelk wat later afliep dan men gedacht had, ziet men met fakkkellicht door de stad trekken. Lang zaam aan banen de rijknechten zich met de ros sen een weg door de menigte en toen, terwijl een honderdtal fakkeldragers zich met laaiende, vlammende, walmende fakkels had opgesteld, zette de stoet zich in beweging. Een paar man nen droegen Bengaal-fakkels en zoo, beschenen door het fantastische licht en dan gloed van het Bengaalsche vuur, trok men door de stad. Helaas, in den vooravond waren reeds enkele druppels van den denkeren hemel neergevallen en nu kwam de regen al harder en harder neer- plassen op den stoet. Maar de indruk van de kleuren, van het goud en de rijke drachten ging slechts weinig verloren. Het publiek stond ge trouw langs den weg. dien de stoet volgde, jui chend en wuivend. Zoo trok men langs de eeuwenoude huizen de straten vullend met de pracht van de eeuw( warrin Holland groot, de grootste was. Weerbericht. Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van 23 Juni 4910, medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt. Hoogste barometerstand 766.3 te Coruna. Laagste barometerstand 755.4 te Malinhead. Verwachting tot den volgenden dagzwakke, meest Zuid Westelijke wind, bewolkt tot zwaarbe wolkt, waarschijnlijk regen of onweersbuien, zelfde temperatuur. De alhier opgerichte mannenzang- vereeniging, onder leiding van den heer A. M. den Draak, heeft den naam aangenomen van „Inter nos". agenda van vergaderingen enz. Rotterdam. Dagelijks 10i—12£, 2£—5£, 8—12 u. Geb. v. K. en W. Rolschaatsenbaan. Woensdag 22 Juni. 8 u. Park. Concert Stafmu- ziek Kon. Scherpschutters. Vergadering van den Raad der gemeente Schiedam op Dinsdag 21 Juni 1910, des namiddags 2 uur. (Slot). Regenten kwestie. Voorstel van regenten van het St. Jacobs-Gast- huis, in zake periodieke aftreding van regenten, met prae-advies van B. en W. In hun advies zeggen B. en WWaar het punt jperiodieke aftreding" door regenten van het St Jacobs-Gasthuis weder ter sprake wordt gebracht en zij er op wijzen dat deze alleen verkregen kan worden door reglementswijziging en zich bereid verklaren daartoe het voorstel te doen, mits de benoeming niet meer zal geschieden uit een aan beveling, doch uit een voordracht, deelen B. en W. als hun meening mede, dat, ingaande op het voor stel van regenten, om een aanbeveling van hun college te vervangen door een voordracht, onge twijfeld een schrede terug zou zijn, daar men zou komen tot een soort coöptatie, hetgeen toch een verouderd stelsel mag heeten. Uit die overweging alleen moeten B. en W. adviseeren, niet in te gaan op het voorstel van heeren regenten De heer mr. Jansen, meent op het advies van B. en W. het volgende amendement te moeten stellen De Raad van Schiedam Kennis hebbende genomen van liet advies van heeren B. en W. ten aanzien van de missive van heeren Regenten van het St. Jacobs-Gasthuis al hier, van 30 Mei 1910 no. 209, betreflende de vacature van twee regenten en de periodieke af treding van heeren Regenten, besluit, overeenkomstig dat advies, niet in te gaan op het voorstel van heeren Regenten en draagt B. en W. op, heeren Regenten van gezegd gasthuis uit te noodigen binnen een bekwamen termijn, dertig dagen niet overschrijdende, een aanbeveling van twee personen bij den Raad in te dienen voor ieder der beide in dat college bo- staande vacaturen. Dat amendement blijkt voldoende ondersteund. De heer mr. Jan se n licht zijn amendement nog nader toe. De wethouder, de lieer Van Westendorp, vraagt in welk verband dit amendement komt tot het voorstel van B. en W. De Voorzitter zegt, dat als dit amende ment wordt aangenomen, het geheele voorstel van B. en W. aangenomen is. De wethouder, de heer Van Westendorp, bemerkt uit het door mr. Jansen beoogde, dat hij meegaat met het advies van B. en W. Maar hij acht de taak die deze aan het College wil opleg gen niet gemotiveerd hij zou wel eens willen we ten, welke motieven daarvoor gelden. Spr. betoogt, dat de regenten van het gasthuis een neel ander standpunt innemen dan dat 'twelk men hun toe denkt. Zij hebben feitelijk niets te maken met de gemeente; nooit heeft de gemeente vroeger iets aan de stichting gegeven. Alleen een overeenkomst uit de latere jaren geeft de gemeente eenig recht tot de voogdij over de stichtingmaar anders is zij financieel van de gemeente onafhankelijk. Weth. begrijpt dan ook niet, waarom men zich nog verder met het gasthuis wil bemoeien. Regenten hebben hunne bereidwilligheid getoond om door reglementswijziging te komen tot periodieke af treding, mits voortaan de benoeming niet bij aan beveling maar uit voordracht geschiedde. Spr. meent, dat er tusschen regentencollege en gemeen tebestuur strijd zal komen als de voorstellen van eerstbedoelden op den duur zoo worden bejegend hij acht dien strijd niet te vermijden als de zaken zoo op de spits worden gedreven. De heer De Bruin had wel een kleine toe lichting verwacht, waar van den kant van regenten zoozeer op benoeming bij voordracht is aange drongen. Hij ziet heelemaal het verschil tusschen benoeming uit aanbeveling en bij voordracht niet in en zou daarom gaarne op dit punt eenige nadere verklaring gegeven willen zien. Den heer mr. von Briel Sasse verwondert 't den wethouder, den heer Van Westendorp, zoo te hooren spreken. Hij had altijd gedacht, dat deze een vooruitstrevend man was en nu gaat hij zich voor coöptatie verklaren. De Voorzitter merkt op, dat waar de heer Van Westendorp getuigde, dat de regenten ge griefd waren, hij had moeten spreken van som mige regenten, bijna allenspr. toch verklaart zich geenszins gegriefd. De heer Van Westendorp meent, dat hij dan had moeten zeggenallen op éen na. De heer m r. Jansen verzekert, dat hetgeen door den heer Van Westendorp in deze zoo een voudige zaak te berde is gebracht, niet juist is. Dat de gemeente nooit het St. Jacobs-Gasthuis is bijgesprongen, is geheel bezijden de waarheidin het begin der negentiende eeuw is de gemeente voor de stichting in de] bres gesprongen met een vrij belanrijk bedrag. Spr. betoogt, dat de positie van de gemeente tegenover die instelling bij de wet is geregeld, en de Raad wel degelijk medezeggenschap heeft over het beheer. Daarom stelt hij als aanvulling op het voorstel van B. en W. voor, dat het College regenten zal uitnoodi- gen binnen een bepaalden termijn eene aanbe veling voor de twee bestaande vacaturen in te dienen. Daarmee wordt geheel reglementair ge handeld kwestiën van periodieke aftreding of benoeming ad vitam zijn daarbij niet aan de orde. De heer Van Westendorp repliceert, dat er hier van dreigen van den kant der regenten geen sprake wasalleen dat de betrokken han deling hun minder aangenaam was. De benoe ming wordt beheerscht door het reglement van 1852, dat bepaalt de benoeming voor de Gods huizen zal plaats hebben bij aanbeveling en nu vragen regenten die te doen uit voordracht en omtrent deze vraag moest eerst worden beslist. Wanneer mr. Jansen nu mededeelt, dat de ge meente in het begin der vorige eeuw voor de stichting is in de bres gesprongen, dan is dat toch niet veel. In antwoord aan den heer mr. van Briel Sasse, zegt weth., dat hij op zijn tijd en onder zekere omstandigheden wel eens conservatief kan zijn. Den heer De Bruin verklaart spr. dat, daar de Raad nogal eens no. 2 der aanbeveling kiest en ook daar buiten kan gaan, regenten nu wel eens wil den, dat de Raad zich hield aan een voordracht door hen na ernstige overweging samengesteld. Het bestuur, dat in zijn geheel vruchtbaar moet samenwerken, draagt toch den meest geschikten persoon voor de opvallende plaats voor. De heer mr. von Briel Sasse betoogt, dat 't wel eens noodzakelijk of nutttig kan zijn, bui ten de voordracht om te gaan, waar soms stelsel matig menschen worden voorgedragen die de bur gerij niet kent. Door buiten de aanbeveling om te gaan stelt men dan personen in 't licht die niet werden opgemerkt. De heer Van Westendorp verzekert, dat bedoelde handeling in dit geval niet noodzakelijk is »want in ons bestuur zijn alle categoriën ver tegenwoordigd." De heer G o s 1 i n g a meent, dat op de wyze door den heer Van Westendorp bedoeld, de be noeming door den Raad illusoir zou zijn en diens recht van benoeming en controle niet zou zyn ver zekerd. De Voorzitter merkt op, dat men, aldus redeneerend, toch feitelyk buiten de orde is. De heer De Bruin wil desondanks toch op merken, dat het argument van het stelsel van categoriën juist aangevoerd wordt van de zyde waar men dat tegenover den tegenstander geheel over het hoofd ziet, zelfs hier in den Raad tot ongekende hoogte. Spr. verklaart zich tegen het voorstel van mr. Jansenhy begrijpt niet welk groot belang daarin gelegen en dat er zoo'n haast bij is. Zeer lang geleden heeft zich een soortge lijke kwestie voorgedaan, tot tweemaal toe is

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 2