Dagblad voor Schiedam en 33ste Jaargang. Zaterdag 26 November 1910. No. 9877. BERDE BLAÜ. Oud-Schiedam Staten-Gencraal. De geschiedenis van het Weeshuis aan den Langen Achterweg. kie; |2lnS) van 1 April 1611 door Schout, Burge- TWEEDE KAMER. ABONNEMENTSPRIJS: Dix blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2.per kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter- straat 60 en bjj alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders. Bureau BOTERSTRAAT 50. PRIJS DER ADVERTENTIëN: Van 16 regels f 0.92 met inbegrip van bewijsnummer, Elke regel daarboven 15 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel, Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil Igke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. door N. J. M. D. XII. Naar authentieke bescheiden I. De „Heilige Geest." De geschiedenis van den „Heiligen Geest" te Schiedam is ten nauwste samengeweven met die van het Weeshuis. Men dient derhalve eerst een en ander te -weten aangaande het ontstaan en het 'doel van )den „Heiligen Geest." iDe armenzorg rustte vóór de Hervorming hoofd zakelijk op de kerspelen. De kerspelen waren geen 'kerkelijke, maar staatsrechtelijke instellin gen, administratieve districten voor de beharti ging 'van enkele deelen der staatszaak, n. 1. den openbaren ©eredienst, het 'schoolwezen, de ar menzorg, de ziekenverpleging enz. (Evenals d'e waterschappen stonden de kerspe len naast de ambachten en steden, waarin het land ten behoeve van de rechtspraak en het bestuur verdeeld was. De kerspelen bezaten een afzonderlijke organisatie en waren voor liet we reldlijke onderworpen aan den graaf als heer van den lande en aan den bisschop voor gees telijke aangelegenheden. Nu vormde daarenboven eük der instellingen van het kerspel een eigen persoonlijkheid met een afzonderlijk bestuur en veelal ook met een eigen patroon, naar wien zij dan gewoonlijk genoemd werden. 'Zoo droegen de parochiale armenkassen in Holland naar den algemeenen patroon der armen dien naam van Heiiige geesttafelen of kortweg Heilig© Geest, en de besturende colleges dien van Heilige geestmeesters. Die namen waren meit de instelling zelf sedert de tweede helft der 13e eeuw in Holland uit de zuidelijke Nederlanden overgekomen, waar men ze van Frankrijk had nagevolgd. |AJs bot oorspronkelijke Voorbeeld van alle wordt meestal een broederschap van den Heiligen Geest aangezien, 'die, in de 2e helft der 12e- eeuw door Hwy de Montpeilier gesticht, zich de verzorging van alle soorten van armen zonder eenige be perking ten doel stelde, en zich daardoor onder scheidde van vele andere geestelijke- en léeken- b roeder sc hap peil, die zieken en armen verpleeg den. Van die broederschap namen de kerspelen Vo©r hun aljouden werkkring der algemeene ar menzorg, weiken zjj met gene gemeen hadden, den patroon en naam van den Heiligen Geest over. Als parochiale instelling was de Heilige Geest overal' in de Nederlanden gevestigd in de mid delpunten der kerspelen: 'de kerken. jln de kerk hadden Heilige Geestmeesteren in Onderscheidene plaatsen van ons land hun kan toor en werd het archief bewaard. Ook stond 'n de kerk naast het hoofdaltaar de aan den Heiligen Geest gewijde tafel, de mensa p a u- Porum Sti Spiritus, waaraan de bedeelin- SOti plaats hadden. ;Hoe dit alles te Schiedam was, kan niet met Zekerheid vastgesteld worden, hij1 gebrek aan vol doende 'gegevens. Maar met andere plaatsen zal er wel niet zeer veel verschil zijn geweest. jln een akte van 17 Sept. 1405 (Archief der Jansenisten, in het Rijksarchief te Utrecht) vindt •Oen voor het eerst gewag gemaakt van den „Hei ligen Geest" te Schiedam. Na genoemd jaar wordt do naam „Heilige Geest" of H. Geestmeesteren to Schiedam tallooze malen in oude bescheiden Ongetroffen. IDe Heilige Geest schijnt te Schiedam steeds bestuurd te zijn geweest door vier H. Geestmees- toren. Reeds vanaf 1484 vermeldt het „Elecfie- (,k" jaarlijks de namen der gekozen „Heilige Secs trimesters. De verkiezing van H. Geestmeesters had al- *fld plaats op Goeden Vrijdag, gelijktijdig met o benoeming van de bestuurderen der andere tellingen van weldadigheid, de buitenvaders er kloosters enz. Heilige, Geestmeesters werden er te Schièdam 1 April 1611 gekozen. Bij de electie (ver- meesters en Schepenen de Weth) staat boven de namen der heeren Pieter Ci'aasz. Pesser, Jan Jacobsz. de Recht, Symon Meïchior Veris en Aremt Bruyz van der Bussen: „Heilige Geest meesteren, nü Weesvaders". Hieruit blijkt alz-oo, dat op genoemden datum de titel Heilige Geestmeesters werd vervangen door „Weesvaders". IDein 14en April 1656 heetten de vroegere H. Geestmeesters nog altijd „Weesvaders", doch bij de volgende electie, op den 30en Maart 1657, is hun titel' „Regenten van het Weeshuis". Deze laatste titel hebben zij daarna behouden. 'Er is noch in de resoluties der vroedschap, noch in de besogne-boeken van Burgemeesteren, noch in de resoluties van de Weth. iets te vin den, dat betrekking heeft op deze eigenmachtig geschiedde verandering van titel der II. Geest meesters. Wordt vervolgd). Zitting van Vrijdag 25 Nov. Staatsbeg rooting. Het algemeen debat wordt hervat. Bij de voortzetting zijner gisteren onderbroken rede weersprak de heer Goeman Borge- s i u s tegenover dr. Kuyper ten stelligste het be staan eener linksche coalitie Of het daar een maal toe zal komen, als tegenweer tegen de ker kelijke overheersching weet spr. natuurlijk niet. Wel bestrijdt links met alle geoorloofde middelen de rechtsche coalitie, die door haar misleidende leuzen demoraliseerend werkt. Spreker bestreed de houding van dr. Kuyper, die in deze Kamer de antithese-politiek weer vurig heeft verdedigd en antikropologische be schouwingen heeft gehouden, welke spr. uit den mond van ieder ander liever dan uit die van den heer Kuyper zou hebben gehoord. Vooral nam hij di. Kuyper kwalijk dat deze in de Kamer een roerend tafereel had opgehangen van een Chris ten, die op zijn sterfbed zieleleed had, dat zijn zoon van rechts naar links was overgeloopen. Want spreker moest nu wel herinneren, dat nie mand beter dan dr. Kuyper weet, hoe b.v. door geld vetgemakkehjkt kan worden de overman17 van de eene partij naar de andere. En waar dr. Kuyper een erkend Christelijk man als dr. Van der Laar niet als Christelijk er kent, omdat deze het niet met den laatste eens is, maar een heer Lehman als man van rechts introduceert. Dit noemde spreker een opportuni teit van de laagste soort (beweging, interrupties en hamergeklop van den voorzitten. Spreker bestreed daarna dr. Kuyper, omdat deze het als een daad van heldenmoed had aan gemerkt, dat de Regeering het kustverdedigin^s- ontwerp had ingediend. Spr. achtte het een verderfelijk iets om zelfs openlijk te durven veronderstellen dat een regee- i ing met zulk een voorstel komt met bijzondere belangen in plaats van met het landsbelang voor oogen. Maar spreker meent dat de indiening, in plaats van een daad van heldenmoed er een°van overmoed is dezer regeering, die, sterk door haar meedeibeid. desniettegenstaande de wetenschap behoort te hebben dat er een grens is aan het leggen van financieele kisten op het volk en te vens de wetenschap, dat, gezien den nog treuri- gen toestand van onze strijdmachten, eerder onze levende strijdkrachten dan onze doode weermid delen voorziening behoeven. In verband met den lof door dr. Kuyper aan het Kabinet gegeven, o. a. dat het gematigder optreedt dan het Kabinet van 1901, waarin Kuy per zelf zitting had, wees spreker er op, dat die lof met zoo geheel verdiepd is, waar bij tiet doen van benoemingen niet alleen, maar ook bij het verleenen van ridderorden, ja zelfs van medailles eener orde, uitgeyischt wordt of de te benoemen personen de positief Christelijke beginselen zijn toegedaan... Hier ontstond een zeer heftig incident Minister Heemskerk interrumpeerde o. a., dat is van az onwaar 1 Gij beschuldigt de Regeering en dat hebt gij te bewijzen. De heer Borgesius zeide namen te kunnen noemen. De M i n i s t e r en anderenNoem dien naam gerust; gij kunt het niet! De heer Borgesius deelt nu mede, dat hem gebleken is dat toen een werkman, in dienst van den industrieel Leis te Rotterdam, een medaille der Oranje Nassau orde zou krijgen, een recher cheur van politie naar het goed gedrag van dien werkman kwam informeeren en ten slotte zeide dat hij nu nog weten moest of de werkman de positief Christelijke beginselen was toegedaan. Minister Talma: Dat kan nooit zijn geweest op last der Regeering! Dat kan dan hoogstens de politie uit eigen beweging gedaan hebben. Minister Kolkman: Kletspraatjes, De heer Borgesius constateerde dan in elk geval, dat als de rechercheur die vraag dan uit zichzelf had gedaan, zulks bewijst dat in het volksbesef reeds zóódanig doorgedrongen is dat men niets kan worden onder deze Regeering als men niet van Christelijke richting is, dat de politie reeds op eigen houtje naar die godsdienstige over tuiging gaat vragen Het tumult duurde nog eenigen tijd voort, zóó zelfs, dat de voorzitter tot eenige heeren, die in levendig gesprek stonden, uitnoodigde zich naar de koffiekamer te begeven. De heer Borgesius stapte van dat onder werp nu af en eindigde met nog kortelijk het beleid van het Kabinet op het gebied van sociale hervormingen te critiseeren en twijfel uit te spreken of in 1913 de sociale wetten, gelijk dr. Kuyper hoopte, in het Staatsblad zouden komen. De heer Kooien verdedigde het beleid van den Minister van Financiën, maar was toen ook eenigszins ongerust over de stijging der uitgaven, in verband waarmede hij bezuiniging bepleitte op verschillende zaken en b.v. op subsidies, die niet onmiddellijk met het Staatsbelang in verband staan. Na deze rede verkreeg de Minister van Landbouw, N ij verheid en Handel 't woord voor het persoonlijke feit dat hij door den heer Borgesius was beschuldigd van machts misbruik, omdat hij een decoratie heeft ver leend vooraf naar de godsdienstige richting van iemand te hebben geïnformeerd. Naar aanleiding daarvan deelde de Minister mede dat de bedoelde decoratie is verleend op verzoek van den Burge meester van Rotterdam dat vergezeld was van een brief van den Commissaris der Koningin van Zuid-Holland. De decoratie betrof den werkman F. Van der Werf. Door 's Ministers Departement is toen zonder eenige nadere informaties te nemen de onder scheiding verleend, zoodat als er informaties ge nomen zijn, deze eventueel alleen kunnen zijn uitgegaan van den burgemeester van Rotterdam, die daartoe echter vanwege het Ministerie geen enkele opdracht heeft ontvangen. De heer Borgesius zeïde verheugd te zijn dat thans van de Regeeringstafel deze verklaring is uitgegaan en dat daardoor dus dit resultaat bereikt is, dat de Regeering het als een beschul diging beschouwt wanneer men haar verwijt, dat zij bij benoemingen of onderscheidingen naar het geloof vraagt Spreker hoopte, dat het land hier van goede nota zou nemen, vooral bij de poste rijen en telegrafie, omdat het een feit is dat in het Noorden des lands naar het geloof geïnfor meerd wordt (Beweging.) Spr. heeft niet verklaard, dat het onderzoek door de regeering is geschied. Minister Heemskerk: Het was door u als grief tegen de regeering aangevoerd. De Voorzitter: Mag ik nu verzoeken, niet te interrumpeeren. De heer Borgesius: De minister heeft het feit niet ontkend. (Boosheid rechts). Ik handhaaf mijn mededeeling. Daaruit blijkt, dat er onder de lagere ambtenaren een slechte geest bestaat als zij een dergelijk onderzoek laten doen. Minister Heemskerk: Zoo, zoo de burgemeester van Rotterdam De Voorzitter zegt, dat zoowel de heer Borgesius als de minister Heemskerk beschuldi gingen hebben geuit. Dat kwam niet te pas. Minister Talma zegt nu, het als een persoonlijke beschuldiging te hebben opgevat, dat hij misbruik van macht had gemaakt door 'n dergelijk onderzoek te doen instellen. Daartegen heb ik geprotesteerd. De Voorzitter: Het incident is gesloten. (Er is in de Kamer en aan de regeeringstafel zeer veel ontroering. Minister Heemskerk lacht meermalen schaterend). De heer De Stuers zegt een en ander over benoemingen. Hij persoonlijk gevoelt zich geheel onschuldig. Ik heb zegt hij nog nooit iemand geholpen of tegengewerkt om zijn geloof. Eenmaal heb ik opzettelijk een Protestantsch ar chitect benoemd, omdat over een ultra-montaan- schen geest in mijn kunstdenkbeelden werd ge klaagd, maar na tien jaar bleek die man eigenlijk Katholiek te zijn. (Daverend gelach). De heer Borgesius was erg naïef. Die is slechts eenmaal meester geweest, maar ik heb als amb tenaar 12 meesters meegemaakt en het is wel goed, dat er bij benoemingen geïnformeerd wordt. Zeker, er zijn altijd karakterlooze menschen ge weest. Cameleons waren er steeds, maar een eer lijk man speculeert daar niet óp. Er zijn wel tijden in onze vaderlandsche historie geweest, dat dergelijke huichelarij hoogtij vierde. De naïeve, goeje meneer Roodhuyzen moet nietmee- nen, dat het op het oogenblïk zoo erg is en dat de Katholieken er in uitmunten De heer Roodhuyzen: Ik heb het woord Katholiek in mijn heele rede niet genoemd. De heer De Stuers: Dan sloeg het op andere partijen, De heer Roodhuyzen: Ik had het oog op de kleurlooze middenstof. De heer De Stuers betoogt, dat er altijd zonaanbidders waren en dat de benoemingen van kantonrechters en notarissen onder liberalen ook niet in den haak waren. We hebben er zoo lang onder gezeten, laten we er nu óok eens honderd jaar bovenop komen. (V r o o 1 ij k h e i d). In Nij megen is in 1898 pas voor het eerst een Katho lieke burgemeester benoemd en dat was een daad van minister Goeman Borgesius. Stemmen rechts: Kijk eens aan De heer De Stuers: Ik heb niet veel gele genheid, den heer Borgesius te prijzen, maar deze gelegenheid grijp ik bij de haren aan. (G e 1 a c li). Thorbecke was tegenover de Katholieken altijd onpartijdig, maar latere liberale ministers zijn daarvan afgeweken. Spreker kwam eens bij een minister van Binnenlandsche Zaken om een goed woordje te doen voor een Katholieke jongeman, die burgemeester wou worden op een dorp in Gelderland. De minister beloofde, om den candi- daat te zullen denken, maar zeide hij, het dorp is niet Katholiek. Toen spreker opmerkte, dat dit wel het geval was, zei de ministerJa, 99", is er Katholiek, maar de intellectueelen zijn liberaal. (V r o o 1 ij k h e i d). Stemmen rechts: Wie was die minister De heer De Stuers: Een braaf man. (G e- 1 a c h). Hij was geheel te goeder trouw, maar het teekent. Het was trouwens waar. Alle intel lectueelen in het dorp, die van uit Den Haag benoemd moesten worden, waren liberaal. ;Vroo- 1 ij k h e i d Aan onze Hoogescholen zijn 242 professoren, waarvan 4 Katholiek. Zouden de Katholieken te dom zijn, om hoogleeraar te worden? Van de 25 curatoren zijn er 3 Katholiek. In een examen commissie is van 30 heeren er 1 Katholiek. Lij de 10 onderwijs-inspecteurs is ook maar 1 Katho liek. In den lloogen Raad zitten 14 leden, waar onder 2 Katholieken.1 Van de 49 raadsheeren in de hoven zijn 9 Katholieken. Het openbaar mi nisterie bij den Hoogen Raad telt 4 leden, waar van 1 Katholiek. De Hoven hebben er 11, waarbij 1 Katholiek. Bij de rechtbanken zijn 7 Katholieken in 17 rechtbanken (in het noorden) en 6 Katho lieken in 4 rechtbanken (in het zuiden). In het Katholieke district Zevenbergen waren van de 9 notarissen er 7 Protestant. Thans is dit iets ver anderd en zijn er 5 Protestant. Al deze cijfers bewijzen, volgens spreker, de achteruitzetting der Katholieken. Er is nog altijd een groote wanver houding in de verdeeling der functies. Wat vroe ger krom is gemaakt, moet nu recht worden, wat echter met voorzichtigheid dient te geschieden. De Voorzitter, mededeelend, dat hij n i e t zal voorstellen het ontwerp-Successieverhooging in behandeling te nemen, dringt op kortheid bij deze algemeene beschouwingen aan. Er zijn nog vele spiekers ingeschreven. De heer Pat ij n betoogde dat het land groote financieele moeilijkheden tegemoet, dat de toe stand op 'toogenblik reeds zeer zorgelijk is en in 1913 hopeloos verward zal zijn. Hij verweet de regeering, dat zij in strijd met hare beloften het verhoogde tarief gaat gebruiken tot tekortdekking en zette met klem uileen, dat met tariefsherzie ning eerst gekomen mag worden als vaststaat, wanneer ouderdomspensioen wordt ingevoerd. Ten aanzien echter van het beleid va» minister Kolkman betrekkelijke onze vlottende schuld staat spreker meer aan zijde van den minister en achtte hij critiek daartegen in het algemeen onbillijk. De heer Lohman oordeelde, dat bij benoe mingen alleen op geschiktheid gelet mag worden komende tot de algemeene politiek constateert hij, dat de christelijk-historische partij geheel zelfstandig staat in de coalitie. Zoolang spr. en zijn partijgenooten zien, dat dit kabinet de sympathie des volks heeft, zoolang zal hij het kabinet steunen. In een uitvoerige be strijding van den heer Troelstra constateerde spre ker dat deze een gedeelte der arbeiders, en wel de welvarende, wil bevoordeelen uit de staatskas op kosten van het geheele volk, terwijl zulk stre ven noodwendig de werkloosheid zal doen ver meerderen Spr. erkent ook niet de juistheid van het verwijt van militarisme, maar hij zet in den breede het belang eener goede nationale defensie uiteen. Onder vreemde overheersching lijden in de eerste plaats de arbeiders. Willen wij onze kust versterken, welnu dan mogen wij niet karig zijn wat 't geld betreft en alle maatregelen, daartoe genomen, zijn zoo in 't belang van het buitenland als in ons eigen belang. Spr. roept ten slotte de hulp van God in, maar van die hulp hebben wij niets te wachten, zoo wij ons als lammelingen gedragen. De heer Van Doorn betreurde't dat in de Troonrede geen gewag is gemaakt van het bezoek van den koning en de koningin van België aan ons land, dat voor ons van veel beteekenis was. In verband hiermede hoopte hij op spoedig her stel van België's koningin en bracht hij hulde aan den Nederlandschen Commissaris-generaal der Brusselsche Tentoonstelling. Over de kracht van de rechtsche coalitie spre kende, betoogde spreker dat uit het verloop dei- debatten over de Borromaeus-encycliek niet kan worden afgeleid de hechtheid van die coalitie. Die hechtheid wordt alleen veroorzaakt omdat eenige der drie groepen, die haar vormen, begrij pen, dat als zij de coalitie loslaten, hun respectieve partijen slinken. Dat de coalitie elkaar noodig heeft en men elkaar niet kan loslaten, heeft de

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1910 | | pagina 9