Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Om den Christus. 34ste Jaargang. Donderdag 13 April 1911. i\o. 9992. Officieele bericht Kennisgeving. I' t- U i jL L O De man in 't grijs. ABONNEMENTSPRIJS: Dii blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en kost voo? Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2.per kwartaal Afzonderlijke nummers 2 cent. Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter- straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders Bureau BOTER8TRAAT 50. De Burgemeester van Schiedam, Brengt bij deze ter kennis van de ingezetenen Dat het kohier van de Personeele Belasting no. 6 dezer gemeente, over het dienstjaar 1911, door den heer directeur der directe belas tingen te Rotterdam op den 12en April 1911 executoir verklaard, op heden aan den ontvanger der directe belastingen alhier, ter invordering is overgemaakt. Voorts wordt bij deze herinnerd, dat een ieder verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet be paalden voet te voldoen, alsmede dat heden de termijn van zes weken ingaat, binnen welke bezwaarschriften tegen eenen aanslag, op genoemde kohieren voorkomende, behooren te worden inge diend. En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort, den 13den April 1911. De Burgemeester voornoemd, M. L. HONNERLAGE GRETE. II. Het licht tegenover de duisternis. Dat zien wij voortdurend in deze dagen. De waarheid strijdt met de leugen de wijsheid met de dwaasheid de heiligheid met de zonde Christus met het serpent. En nu klinkt het duidelijk Christus moet sterven". Ziet, hoevelen wonderen Hij doetziet hoe het volk Hem vereert als een groot profeet; ziet hoevelen in Hem gelooven door zijn won deren door de genezing van den blindgeborene door de ten leven opwekking vooral van Lazarus. Zijn macht groeit met den dag, en overheerschen zal Hij ons, het volk zal onze boosheid leeren kennen en ons verstooten van de zetels der grooten en wetgeleerden. Het is goed dat één mensch sterve voor geheel het volk. Men gaat zelfs zoover, dat de hoogepriesters ook Lazarus willen dooden, want Lazarus, weer ten leven opgewekt, was een ontegensprekelijk bewijs van Christus' godheid, en vele joden geloof den in Hem. Het groote wonder van Lazarus' herleven was een geschiedkundig feit, werd door geheel het volk besproken, en maakte Jezus tot een machtig profeet. Men wilde Hem zien, die dooden ten leven wekte, en in drommen ging men Jezus, die te Jeruzalem verwacht werd, tegemoet met dit gejubel: „Hosanna! Geze gend Hij, die komt in den naam des Heeren, de Koning Israels". Maar al dat enthousiasme en gejubel des volks om den Christus, was ge lijk olie in den vlammenden haat der schriftge leerden en farizeön. Christus moet sterven. De vijanden mogen zoo spreken maar als wij de Evangeliën lezen, hoo- ren wij dat Christus zelve voortdurend spreekt over zijn aanstaanden dood „Zie wij gaan op naar Jeruzalem, en voltrokken zal worden aan den Menschenzoon alles wat door de profeten geschreven staat, want Hij zal worden overge leverd aan de heidenen, en bespot en mishan deld en bespuwd. En men zal Hem geeselen en ter dood brengen en ten derde dage zal Hy vei rijzen „Gelijk Jonas drie dagen en drie nachten in den buik van het zeemonster is ge weest, zoo zal ook de Zoon des menschen drie dagen en drie nachten in het hart der aarde zijn. „Als ik van den aarde zal zijn opgeheven, zal Ik alles tot mij trekken. Christus moet sterven. Daarom was hij op de wereld gekomen om door zijn lijden en zijn dood ons te verlos sen, ons den Hemel te geven, te geven het eeuwige Leven. De goede Herder geeft immers zijn leven voor zijn schapen, en Hij zelve zeide immers zoo duidelijk: „Ik ben de goede Herder ik ben gekomen om te zoeken wat verloren is, ik geel mijn leven .voor de schapen, niemand neemt het leven van mij af, maar ik leg het uit mij zeiven afmacht heb ik om het af te leggen, macht om het weder aan te nemen". En vooral dat woord van Christus tot zijne vijanden; „Gij zoudt geen macht- over mij heb ben, zoo het u niet van boven gegeven ware" Zoo wordt het profetenwoord ten volle waar- „Hij is opgeofferd, omdat Hij het zelf gewild heeft". Christus moet sterven dat klinkt ook ons tegen van den Hemel. Want wij weten Christus is niet geworden het slachtoffer van joodschen haat alleen, maar ook in waarheid het slacht offer der zondige wereld. Daar in den hemel had zich het eeuwig woord des Vaders aangebo den, om mensch te worden voor den gevalten mensch, die zich Gode gelijk wilde maken. De mensch zou Gods beeld in zich verwoesten door de zonden, de mensch zou zuchten onder de goddelijke straffen en eeuwige wrake. Geen mensch, die in staat was door geld of leven veigoeding te brengen. In den hoogen hemel daar biedt zich het eeuwig Woord aan om mensch te worden, als mensch te lijden, te sterven als een verachte des volks, zoo te zijn het offer, het slachtofïei, het zoenoffer voor de zonden der wereld. „Ecce venio", „zie ik kom,Hemelsche Vader'God wil den dood des zondaars niet, maai dat hij zich bekeere en leve. En »het Woord is vleesch geworden het heeft onder ons ge woond", en van Bethlehem tot Calvarië klinkt het iederen dag van Christus' lippen: „Zie ik kom om uwen wil te doen, o Vader", en van den HemelChristus moet sterven", als offer der zonden „Ziedaar het Lam uods, dat weg neemt de zonden der wereld. „Christus moet sterven". En nu nadert meer en meer het oogenblik van dat doodvonnis. De jood zal het uitspreken in duivelachtigen haat tegen Christus, maar de Ile- melsclie Vader en Jezus zelve zal het zeggen in oneindige liefde en barmhartigheid jegens ons, zondige menschen. Het is treffend te zien hoe alles in het ker kelijke leven ons wijst op het aanstaand lijden van Christus. Het is alsof de lucht donkerder wordt en donkerder, de wolken van Gods wrake iMm PRUS DEB ADVERTENTIëNi Van 1 6 regels f 0.92 met inbegrip van bewijsnummer Elke regel daarboven 15 cent. Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend. Ingezonden mededeeiingen 25 cent per regel] - J001 berhaaldelgk adve?t»eren worden uiterst bij- Iflke overeenkomsten aangegaan. Telefoonnummer 85. Postbus no. 39. 47) Een kwartier later werd de deur in het bureau van commissaris Bolzmann opengerukt en een bejaard heeer trad zonder te groeten binnen. Het was mijnheer Theobald Gundling. Zonder zich den tijd te gunnen te groeten riep hy reeds in de deur opgewonden uZeg mij eens in 's hemels naam, man, hoe kan je zulk een dwaasheid begaan, orn de Grauensteins in hech tenis te laten nemen, daar ik je toch klaar en duidelijk gezegd heb, dat zij onschuldig zijn 1" Mynheer von Bolzmann keek vertoornd op. Vertel mij liever, mijnheer hoe gij het durft wagen, hier onaangediend binnen te vallen. Ik ken u niet... wie heeft u ingelaten bOcIi ja, dat is ook zoo," mompelde de oude heer nydig, nam met een ruk de witte pruik van zijn hoofd en slingerde die in een hoek, richtte zich vervolgens uit zijn gebogen houding en keek den commissaris met een paar bliksemende oogen woedend aan. »Maar nu zult u mij toch wel kennen, m'neer von Bolzmann »Hempel 1" riep Bolzmann verbaasd. »Ja, juist. En nu verzoek ik u, mij te antwoorden I" Bolzmann nam een hooghartige houding aan. »Ik zal u iets zeggen, m'n waarde heer Hem pel, uw gebrek aan alle vormen van wellevend heid wordt letterlijk onuitstaanbaar! De Grauen steins werden gearresteerd, omdat ik van hunne schuld meer dan ooit overtuigd ben en daar mede basta »Zoo-oo 1 Hempel snakte waarlijk naar lucht. >En ik moet het maai- over rn'n kant laten gaan, net, dat ik in al die weken met schijnen zich saam te pakken, de golven der menschelijke passies worden woester en schui men huizen hoog, alles wat haat is en spot en laster werkt met helsclie list, als een donkere schaduw, als een duistere gestalte om den Christus, het licht der wereld, maar ondanks al die hellemacht en satanische haat der we reld zal men Christus niet grijpen en niet dooden 'tegen zijn wil. De wereld moge vergaderen, en zinnen op boosheid en verdelgen willen den Christus. Hij zal zich- vrijwillig overgeven op zijn tijd, en de vijanden zullen niet naar believen met Hem kunnen handelen. Men heeft, meermalen steenen opgenomen om Christus te dooden, en toch is Christus niet gesteenigd, omdat Hij het niet wilde. Hij zou een anderen dood sterven, zijn uur was nog niet gekomen. Hij verdween uit het midden zijner vijanden ongedeerd. Christus zal vrijwillig den dood tegemoet gaan. Dit bewijst zijn woord Zie wij gaan op naar Jeru zalem en de Zoon des menschen zal overgeleverd worden aan de heidenen en Hij zal gegee- seld worden en gedood. Dit bewijst zoo dikwijls zijn woord„mijn tijd is nog niet daar." „Het uur is gekomen, dat de menschenzoon verheerlijkt wordt. Voor waar, voorwaar, ik zeg uIndien de graankor rel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij alleen, doch indien ze sterft, brengt ze rijke vruchten voort. Nu is mijn ziel ontsteld, en wat zal ik zeggen? Vader, red mij uit deze ure? Integendeeldaarom ben Ik in deze ure geko men Vader, verheerlijk uwen naamEr kwam dan een stem uit den hemel: En Ik heb ver heerlijkt en Ik zal weder verheerlijken. De me nigte nu, die daar stond en het hoorde, zeide dat het gedonderd had, anderen zeiden Een engel heeft hem toegesproken Jezus ant woordde en zeideNiet om mijnentwil heeft die stem geklonken, maar om uwentwil, nu geschiedt er een oordeel over deze wereldnu zal de vorst der wereld worden buitengeworpen. En Ik, als Ik verheven word van de aarde, zal Ik alles tot Mij trekken. Dit nu zeide Hij, om te kennen te geven, welken dood Hij zou sterven. Dit lezen wij in het Evangelie van Zaterdag voor Palmzondag Christus noemt zich weer het licht der wereld - „nog een korten tijd is het licht in uw midden". En weer lezen wij Christus verborg zich. Zoo nadert langzaam voor ons de groote week, die wij noemen de Goede Week waarin het werk der booze wereld meer vastheid van vorm en uitvoering krygt de groote week, waarin de Christus zoo in waarheid zal worden ons Goddelijk Paaschlam, wiens Goddelijk Bloed ons zal reinigen van zonden, en ons zal maken tot een koninklijk, priesterlijk geslacht de groote week, waarin na alle orkanengeweld, na alle woestheid der golven doorbreken zal de hel- stralende Zon van Gods eeuwige liefde en barm hartigheid waarin hemel en aarde weer zul len verzoend worden, en wij weer k nnen op zien naar boven, terwijl wij het kruis omklem het dat men moeite heb gespannen, zoo maar met onhandige vuist verscheurt? O neen, m'n waarde hëer Bolz mann 1 Ik wil u iets zeggen u is uw belofte, mij alleen in deze zaak te laten werkzaam zijn, slecht nagekomen en ik ben liet hartelijk moede nog langer uw speelbal te zijn I Ik verzoek u derhalve mij op staanden voet uit u wen dienst te ontslaan ïMaar m'n beste m'neer Ilempel fik ben geen beste m'neer Hempel 1 Ik ben Hempel, die geen benul heeft van »vormen" en die wil ik wezen! Doe jij watje niet laten kunt en ik zal doen, wat ik wil." »Wat moet dat weer beteekenen vDat ik van nu af de moordenaars op eigen houtje zal opsporen. ïAls particulier persoon Tot rnyn eigen pleizier En je kunt er op aan, dat wij elkaar zullen wederzien, zoo niet eerder, dan toch bij de openbare behandeling der zaak. Ook kunt je er zeker van zijn, dat dit wederzien, al thans van mijnen kant, voor mij een bijzonder genoegen zal zijn 1 Goeden dagl' Hempel verliet het kantoor, waarvan hij de deur niet al te zacht achter zich sloot, en holde de trap af. Beneden, vlak bij de voordeur, liep hy een man tegen 't lijf. »Pardon prevelde hij en wilde voortgaan. Op den toon dezer stem bleef de ander verbluft staan en liep fluks hem achterna. jM'neer Hempel 1 M'neer Hempel Hempel keerde zich om. »Ah - ben jij dat, Kockstein »Ja, en ik zoek u reeds overal »Bah, wat je mij hebt te zeggen, weet ik al lang, maar ik ben toch blij je te ontmoeten. Ik heb een belangrijke boodschap voor je. Je moet terstond naar Grauenegg, om iets te weten te komen. Doch voor ik het vergeetvan nu af ben ik particulier persoon en niet meer in dienst der politie. Ik heb dien vent hierboven zooeven mijn ontslag gevraagd. Wat je van heden af op mijn bevel doet, wordt beschouwd als een geheim en door mij extra beloond. Begrepen Volkomen 1 Welke lastgeving heeft u nu voor mij Dat zal ik je terstond mededeclen, als je even met mij naar huis gaat. Ik moet op de allereerste plaats die rimpels van mijn gezicht wasschen, zy doen nu geen nut meer." Kockstein lachte. »lk heb het van den beginne wel gedacht, dat u achter dien mijnheer Theobald Gundling staakt i>Je hebt inderdaad een klein weinigje meer hersens in den kop, dan je roodwangige collega men, en mogen bidden „Onze Vader, die in de hemelen zijt" de groote week, waarin wij zullen vieren ons verlossing uit satans macht, en mogen juichen „O dood, waar is uw prikkel, waar uwe overwinning!" - de groote week waarin wij allen als boetvaardige zondaars op zien naar het kruis dien boom des levens, waaraan in de volle zomerzon van Gods liefde die hemelsche vrucht rijpt, als reinste offer van lof en verzoening. En nu nadert langzaam de vorst der duister nis Christus, die alles doorschouwt, zou zich zoo gemakkelijk weten te onttrekken aan zijn vijanden Daar moet iemand gezocht worden, die leeft in zijn onmiddellijke nabijheid die weet waar Hij is. En men vindt zulk een ver rader Judas Christus' leerling, maar die een duivel was, volgens Christus' eigen woorden. Maar de vijanden mogen vergaderen en zinnen om Christus te dooden Christus zal toonen dat men niets doet als Hij het zelf niet wil. En Jezus gaat denzelfden weg van vroeger, den weg naar den hof van Gethsemane daar zou Judas komen met de vijandige benden. - Dat alles wist Christus. - Had Hij niet duidelijk gez gd: «Gij zijt rein, maar niet all-n „Eén van u zal mij verraden En ziet, daar komt Judas met een gewapende ben e gewapend met stokken en zwaarden maar men grijpt Christus niet. Het teeken is gegeven tot den aanval maar men valt niet Christus aan. Christus zal zich vrijwillig overgeven - vrijwillig laten gevangen nemen en de vijanden zullen niets tegen Hem vermogen, zoo Hij het niet wil. - Daar staat Christus teg n- over den vijand - „Wien zoekt gij", vraagt Hij - En het antwoord klinkt„Jezus van Nazareth." En de duistere nacht wordt met verblindend licht, snel als de bliksem, hel als de dag -- „Ik ben het" klinkt van Jezus' lip pen - en getroffen door die goddelijke woorden, woorden van goddelijke majesteit, liggen de vijanden machteloos ter aarde. Lezer, ziet gij Christus' macht tegenover zijn vyandenChristus, het licht der wereld, tegen over de duisternis, als Christus gevangen geno men wordt, zal het zijn met zijne toestemming eer niet. En zoo geschieddeChristus voert men - brengt men voor Caiphas - Pi- latus, Herodes Christus stemt toe in al dat lijden - Hij zwijgt - alleen als de eer Gods het eischt en de waarheid, dan zal Hij spreken kort en krachtig, en toonen zelfs in zijn laagten uren, dat Hij in waarheid Gods Zoon is. - Zoo wordt Christus gegeeseld, met doornen gekroond - Zoo wordt Hij een spot koning voor de wereld - Zoo wordt Hem een kruis op de schouders gelegd en spreekt Hy tot de medelijdende vrouwen: „Weent niet over Mij, maar over u en uwe kinderen." - En als Christus hangt aan het kruis, en na- melooze smarten zyn krachten hebben wegge nomen geheel en al, al zijn bloed is weg gevloeid - en het oogenblik is gekomen van steiven, dan nog zal Hij zijn goddelijke kracht Steiner. De kerel heeft mij al dien tijd voor een medeplichtige van den majoor gehouden, en scherp nagegaan. Zelts mijn planten-preparaten heeft hy eens in mijn afwezigheid doorsnuffeld. Vermoedelijk in de meening, dat er bloed van de geheimzinnige Grauenegger moorden aan kon klevenEn hier zijn wy, waar we wezen moeten." XIII. In de dienstbodenkamer op het kasteel Graue negg ging het luidruchtig toe, volgens he' oude spreekwoorddAIs de kat van honk is, dan dan sen de muizen op de tafel I" De gravin was namelijk met Rita en Herbert voor eenige dagen naar hare woning in de stad vertrokken en werd eerst morgen terugverwacht. Zy bad Jean meegenomen, die de kleederen van zijn vermoorden heer uitzoeken, inpakken en naar Grauenegg brengen moest. De laatste vrjje avond aldus had de hooge raad onder de dienst boden besloten moest plechtig worden gevierd. Rieke, de oude keukenmeid, had een voortreffe- lyken maaltijd bereid, Lizette en Therese, de beide kameniers der grafelijke dames, dekten de tafel en August bracht uit den kelder een stuk of zes flesschen wijn van eerbiedwaardig uiterlijk. (W or it vervolgd).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 1