Dagblad voor Schiedam en
BERICHT.
34ste Jaargang.
Vrijdag 14 April 1911.
No. 9993.
Offlcieele berichten.
UITSLAG VOOKJAAKS
HENGSTENKEURINGËN.
UITSLAG VOOKJAAKS-
HEN GSTENKEÜ KIN GEN.
WAARSCHUWING.
FEUILLETO
De man in 't grijs.
Goedgekeurde Hengsten.
Buitenlandsch Nieuws.
ABONNEMENTSPRIJS;
Dh biad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2— per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
strant 50 en by alio Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders,
BureauB0TER8TRAAT 50.
Het nummer van de «Nieuwe Schiedamsche
Courant", Dagblad voor Schiedam cn Omstreken
hetwelk, morgen-(Zaterdag) avond verschijnt., biedt
voor winkeliers een uitnemende gelegenheid tot
ad verteeren
Het Paaschnummer wordt gedurende de twee
feestdagen nog meer dan op andere dagen ge-
'ezen en herlezen. De aandacht van het lezend
publiek wordt dan natuurlijk in het bijzonder op
de advertenties gevestigd.
Het steeds toenemend getal advertenties in de
Nieuwe Schiedamsche Courant toont
afdoende aan, dat de winkeliers succes hebben
met hunne annonces in dit blad.
In verband met den verwachten grooten toevloed
van.advertenties voor het Zaterdag-avondnummeri
verzoeken wij dringend de kopieën zoo vroeg
mogelyk in te zenden.
Advertenties moeten Zaterdagmiddag vóór 1
uur in ons bezit zijn. Ze kunnen reeds heden-
(Vrijdag)avond aan ons bureau bezorgd worden.
DE DIRECTIE.
PRIJS DER ADVERTENTIëNj
Van 16 regels f 0.92 met inbegrip van bewijsnummer.
Elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 25 cent per regel,
Voor herhaaldelijk adrestieren worden uiterst bik
lyke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid
Holland,
Gelet op art. 10 van het Koninklijk Besluit
van 14 Augustus I90J (Staatsblad no. 204), ge
wijzigd bij Koninklijk Besluit van 6 November
1906 Staatsblad no, 278), in verband met art.
10 der wet op de Paardenfokkerij 1901,
Maken bekend
dat bij de in Februari 1911 gehouden keuringen
in dit gewest door de Algemeene Keuringscom
missie zijn GOEDGEKEURD de hengsten,
vermeld op den staat ter gebruikelijke plaatsen
aangeplakt.
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-
Holland,
Gelet op art, 10 van het Koninklijk Besluit van
14 Augustus 1901 Staatsblad no. 204), gewijzigd
bij Koninklijk Besluit van 6 November 1906
Staatsblad no. 278), in verband met art. 10 der
wet op de Paardenfokkerij 1901,
Maken bekend
dat bij de in Februari 1911 gehouden keuringen
in dit gewest door de Algemeene Keuringscom
missie zijn AFGEKEURD de hengsten ver
meld op den staat ter gebruikelijke plaatsen aan
geplakt.
Houders van hengsten en merriën worden her
innerd aan de volgende strafbepalingen der wet
op de Paardenfokkerij 1901
«Tot dekking van merriën mogen behalve
wanneer de hengst en de merrie tydens de dek-
48)
Op het zien daarvan schudde Rieke bedenke
lijk het hoofd „Hemelsclie goedheid!" riep zij
uit, „als dat mevrouw te weten komt 1 Je weet
toch wel, August, dat zij de flesschen altoos
natelt!"
August lachte zorgeloos.
„Geen nood Bij de tegenwoordige herrie denkt
zij er niet aan. Ik vraag je, wat haar in den
laatsten tijd al niet door 't hoofd spooktmyn
heer de graaf, die vermoord werd, de verloving
van den jongen heer en daarenboven nog de
arrestatie van haren zwager en haren neef. die
met hun tweeën een dubbelen moord zouden
hebben begaan 1 En dan zou zij nog de wijn-
ffesschen in den kelder tellen Zij denkt er
zelfs niet aan 1"
„Nu 'tkan mij weinig schelen!... Zijn de an
deren reeds allen aan tafel?" Rieke deed de
deur van de dienstbodenkamer open.
„Ja. Alleen de meester tuinman met zijn
nieuwen knecht ontbreken nog. Weet je wel,
Rieke, dat ik er volstrekt niet vóór was om dien
jongen kwast, die pas vijf dagen hier in dienst
ja, ook op ons partijtje te doen uitnoodigen
ding en de 10 voorafgaande dagen aan denzeijden
persoon in vollen eigendom toebehooren enkel
hengsten gebruikt worden die zijn GOEDGEKEURD
voor de provincie waarin de dekking geschiedt.
Bij overtreding wordt de houder van den hengst
met ten hoogste honderd guldendie van de
merrie met ten hoogste vijftig gulden gestraft;
insgelijks wordt met lioogsten vijftig gulden ge
straft hij die in het openbaar een hengst tot dek
king aanbeveelt of aanbiedt die daartoe niet mag
worden gebruikt. Het is, tenzij met vergunning
van den Minister van Landbouw, Nijverheid en
Handel, op straffe vaD hoogstens vijftig gulden
verboden op hef erf, waar een goedgekeurde hengst
tegen betaling voor dekking beschikbaar is, een
AFGEKEURDEN of een ongekeurden hengst van
2 jaren oj ouder te houden.
By herhaling van overtreding wordt het maxi
mum der gestelde straffen verdubbeld.
Iedere houder van een go-~dgekeurden hengst
is op straffe van hoogstens f 10 (bij herhaling f20)
verplicht
lo. het keuringsbewijs op aanvrage te ver-
toonen aan alle ambtenaren der Rijks- en ge
meentepolitie, aan den Secretaris der Provinciale
Regelingscomnmsie (voor Zuid-Holland de Heer
J. fi. van der Torren te Gouda) en aan den hou
der van eene merrie d e deze wenscht te laten
dekken
2o. aan den houder van de merrie, nadat deze
heeft, afgeslagen, een nauwkeurig ingevuld dek-
bewijs te geven
3o. de hem verstrekte deklyst of deklijsten
nauwkeurig in te vullen en deze tusschen 1 en
15 December 1911 franco terug te zenden
aan den Secretaris der Provinciale Regelingscom
missie.
Ieder die bet goedkeuringsmerk der hengsten
(voor deze provincie de letters Z. H op den linker
voorhoef) opzettelijk vervalscht of valscheiijk
plaatst, wordt gestraft met ten hoogste één jaar
gevanaenisstraf."
's-Gravenhage, 21 Maart 1911.
Da Gedeputeerde Staten voornoemd,
ADR. IJZERMANS, lo.-Voorzitter.
F. TAVENRAAT, Griffier.
AANVULLINGS8TAAT
van
De Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-
Holland,
Gezien een schrijven van de Algemeene Keu
ringscommissie voor do Paardenfokkerij, dd. 29
Maart 11., no. 68
Maken bekend, dat bij eene op 27 Maart 11, te
botterdam gehouden buitengewone keuring, in
gevolge art. 6 van het Koninklijk Besluit van 14
Augustus 1901 Stautsblad no. 204) voor deze
Provincie alsnog is goedgekeurd de hengst ver
meld op den staat ter gebruikelijke plaatsen aan
geplakt.
's-Gravenhage, den 3den April 1611.
De Gedeputeerde Staten voornoemd,
ADR. IJZERMANS, lo.-Voorzitter
F. TAVENRAAF, Griffier.
Ernstige onlusten in de Fransche
wijnbouwers-districten.
De correspondent van de «Tel." seinde gister
het volgende uit Epernay
Ik ben op verkenning uitgegaan over de ter-
Wij zijn allemaal reeds lang op Grauenegg, en
als wij gezellig onder ons waren, dan kon men
zich eerder een vrij woord veroorloven."
„Gekheid! Die Albert hindert ons in't geheel
met. Ik vind hem een aardigen borst, hij heeft
zelfs iets welgemanierds over zich.
„Nou, nou, leuter maar niet! Jullie vrouwen
loopen etïiecc niet dien hubschen jonkman weg
„Omdat hij altoos voorkomend en opgeruimd
isEn geneei en behoeven wii ons voor hem
heelemaal niet. Hij heeft aliijd in deftige huizen
gediend en weet, hoe het daar toegaat En dit
kan ik je nu wel zeggen hij is niet op de hand
van mevrouw
August lachte „En daarom, natuurlijk, houdt
je nu veel van hem
Er waren twee mannen binnengekomen. De
tuinbaas Leuke, een bejaard man, die weinig
sprak, met een grijzen bakkenbaard en een in-
zieh zelf- gekëerden blik. Naast hem Albert Mül-
ler, zijn nieuwen knecht, zwart van haar, roode
wangen en irisch als een wijnappel, met schran-
dere, lu idere oogen, die altoos gunstig straalden
en een bestendige glimlach om den mond
Alhoewel hij nog pas vyf dagen in dienst was,
had hij zich toch reeds de volle tevredenheid
van zyu ernst.igen superieur en de sympathie
van het vrouwelijke dienstpersoneel verworven.
De vorige tuinknecht was op staanden voet
ontslagen, daar de vermistearmband van de
gravin door een toeval in zijn bezit werd ge
vonden. Men wilde het geval niet aangeven,
reinen, waarop zich liet oproer heeft afgespeeld
en eenige uren lang heb ik gezworven langs een
tooneel van verwoesting zcoals ik zelden zag.
De boulevard du Nord, te Ay, waar links en
rechts van de straat de huizen staan van de
groote champagne-firma's, zooals Bisinger, Ayala,
Couvreur, üuminy, Deutz en Geldermann, Cal
lois, Emile Gauthier is volkomen verwoest en al
die huizen zijn afgebrand en leeggeplunderd. Het
terrein van deze verwoesting strekt zich over een
lengte van minstens 400 meter uit.
Gisteren in den namiddag om 1 uur ongeveer
begon bet vernielingswerk, dat eerst om 40 uur
in den avond een einde nam. Alles is volkomen
verwoest en er zullen ongetwijfeld jaren moeten
verloopen voor Ay als productie plaats voor cham
pagne zijn ouden rang weer zal innemen.
Ik bracht een bezoek aan alle bovengenoemde
fabrieken, maar het is mij niet mogelijk zelfs bij
benadering een denkbeeld te geven van de op
eenstapeling van ruïnes en den indruk w.eer te
geven, welke de gruwelijke verwoesting op den
beschouwer maakt. Deze indruk is misschien het
best te vergelijken met dien, welke gewekt wordt
bij het aanschouwen van een ge bom bat deerde
stadswijk.
Overal zwartgeblakerde gevels, deuren- en
vensterloos met hall verkoold houtwerk, inge
storte daken, tusschen de muren nog gloeiende
en door den vuurgloed verwrongen ijzeren balken.
Overal wankelende muren, waarvan telkens groote
brokken steen loslaten, die met donderend geraas
neervallen voor de voeten van onvoorzichte kijkers.
Op den grond liggen groote stapels ontredderd
huisraad, opengebroken brandkasten, meubels,
bedden en beddegoed, vernielde en halfverbrande
auto s, piano's, boeken, verzengde en in elkaar
getrapte dameshoeden, schrijfmachines, schilde-
rijen. gaskronen, spiegels, een biljart, enz., enz.,
alles in onbeschrijflijken staat van vernieling en
de sporen dragend van de wilde, waanzinnige
woede der oproerlingen. Een tooneel, honderd
maal ontzettender dan het tragische tooneel uit
Hauptmann's «Weber".
In de kelders, voorraadkamers en machine
kamers dezelfde verwoesting. Als ik er een kijkje
wil gaan nemen, moet ik waden door stroomen
campagne over met honderdduizenden glasscher
ven bedekte vloeren. Alle machines zijn onher
stelbaar vernield. De muitelingen wierpen reus
achtige, uit de muren losgebroken steenkompen,
door de glazen daken der machineloodsen op de
zich daarin bevindende stoommachines en electro
ns otoren.
Duizenden hectoliters campagne uit reuzen-
vaten, waarvan de oproerlingen de bodems in
sloegen, hebben de onmetelijke kelders overstroomd,
zoodat op verscheidene plaatsen de wijn 30 tt 40
centimeters hoog in de kelders staat.
Om een denkbeeld te geven van de veroor
zaakte schade, vertel ik u, dat de firma Ayala,
bij welke alles vernield is, verzekerd was voor
een bedrag van 22 millioen francs, waarvan met
8 millioen allen voor den wijnvoorraad.
De oproerlingen deden hun vernielings- en
maar joeg hem onmiddellijk weg.
Dienzelfden dag bood, hoogst toevallig, Albert
Muller zich bij den tuinbaas aan en verzocht
dezen om werk. En daar hij de beste getuig
schriften overlegde, werd hij in de plaats van
den ontslagen knecht aangesteld.
Nu knikte hij Rieke, die naast hem zat,
vriendelijk toe en fluisterde haar in 't oor
„Jammer, dat uw getrouwe Jean op het feest
van heden ontbreekt, juffrouw Rieke, hè? Nu
zult u zeker het hoofd wel eventjes laten han
gen 1"
„Dat komt heelemaal niet in mij op! Wat
plaag je my trouwens altoos met dien Jean,
Albert Daar is niets van aan...
„Nou, nou!...
„Warempel niet I Ik denk trouwens niet aan
zu ke dingen op mijn leeftijd 1
„Och Jean is toch ook zoo heel jong niet
meer, en nu hij voortaan geen heer meer te
bedienen heeft, krijgt hij zeker van mevrouw
ergens een plaats als houtvester, en - dan kan
ie trouwen."
„Zou u denken?'' Rieke werd eensklaps in 't
oog loopend stil „Hm wij houden wel is
waar een beetje van elkaar... maar ik wil niets
verklappen."
Men zette zich aan tafel en een der stalmei-
den droeg de soep op.
Rieke schepte op. „Julienne," zeide zij, ter
wijl zij het bord overreikte aan Albeit, die naast
haar zat. „Jean's lievelingssoep! Het is werke-
pl under ings werk zoo «grondig", dat, volgens hier
loopende geruchten, verscheidenen van hen in de
door hen zelf aangestoken branden zijn omgekomen.
In het huis van Gauthier, dat in minder dan
een kwartier door een dertigtal kerels verwoest
werd, zag ik in de speelkamer van de kinderen
een vogelkooi met twee kanaries er in, die te
midden van de algemeene verwoesting hun hoog
ste lied zongen. Het eenige wat nog ongeschon
den staat, onder alles wat vernield is, zijn twee
kinder-lessenaartjes, waarop nog het niet afge
maakte schoolwerk ligt.
De toestand op 't oogenblik wordt als volgt
door den correspondent beschreven
De geheelen streek tusschen Epernay en Ay is
door militairen bezet. Het gerucht gaat, dat
eenige duizenden wijnbouwers van plan zouden
zyn, vanavond naar Ay terug te keeren om het
werk der vernieling voort te zeiten.
Indien dit gerucht waarheid bevat en iets der
gelijks gebeurt, is een ernstig conflct tusschen de
oproerlingen en de troepen, die heden andere
consignes gekregen hebben, onvermijdelijk Gis
teren, voordat de regeering nog kennis droeg van
de stemming in de Kamer, die met groote meer
derheid iutusschen besloten heeft, dat in de eerste
plaats de orde moet hesteld worden, wns het
consigne gegeven, dat in geen geval geweld met
geweld gekeerd mocht worden. De wijnbouwers
maakten van deze situatie gebruik en sloegen en
wierpen met steenen naar de soldaten, zoodat
verscheidene van dezen gewond werden. Gister
avond nu, na de Kamerzitting, gaf de regeering
andere instructies en vandaag stellen de wijnbou
wers zich zeker bloot aan het vuur van de salvo's
der troepen, wanneer zij weer, evenals gisteren,
gaan huishouden
In een der straten van Ay ligt bet lijk van een
dragonderspaard, dat, geschrikt van het tumult,
met ziju kop recht tegen een muur liep. In den
muur kwam een gat, maar het paard viel mors
dood neer. De ruiter viel, maar kwam er met
enkele lichte kneuzingen af.
De branden werden gesticht, doordat men met
petroleum bommen wierp, welke de oproerlingen
vervaardigd hadden, en die zij van de heuvel
toppen in de huizen wierpen, welke enkele mi
nuten later in lichtelaaie stonden.
Het aantal flesschen wijn dat te Ay is vernield,
wordt op 5 a 6 millioen geschat.
De troepen zijn gister zonder bloedvergieten
Venteuil binnengetrokken.
Twee regimenten dragonders zijn per specialen
trein van Charleville naar Epernay gezonden.
Uit Reims wordt gemeld Er hebben ongeveer
40 arrestaties plaats gehad. Talryke gestolen voor
werpen zijn in de zakken der arrestanten terug
gevonden. De bewoners van de gevangenis alhier
zullen naar Chalons worden gebracht, orr plaats
te maken voor deze arrestanten.
Uit EpernayDe bond van wijngaardeniers
heeft een proclamatie laten aanplakken, waarin
wordt aangeraden, in overeenstemming met de
wet en de maatschappelijke orde de beslissing van
lijk jammer, dat hij niet hier is 1"
Op dat oogenblik klonk buiten aan de poort
de electrische bel, want de portier, die natuur-
lyk ook van de party wilde zijn, had de groote
poort reeds op 't nachtslot gedaan.
Allen krompen van schrik ineen en keken
elkander ontsteld aan.
„Heer in den hoogen hemel! Als dat de gra
vin eens warestamelde Rieke, Albert her
kreeg het eerst zijne tegenwoordigheid van geest.
„Ik zal eens gaan zien... zij zou immers eerst
morgen terugkomen. Wellicht dat zij uw geheim
verlangen heeft geraden en Jean vooruitstuurt
Hij snelde naar buiten, men hoorde hem
vroolijk praten en lachen en eenige seconden
daarna kwam hij inderdaad met Jean de dienst
bodenkamer binnen.
Een luid „hoera begroette den aangekomene.
Rieke sprong op, haalde een stoel en schoof'dien
tusschen haar en Albert.
„Toe, Jean, kom naast mij zitten I"
„Het schijnt, dat ik juist van pas kom. Bra
vo zulk een ontvangst is net naar m'n smaak
Jelui hebt, hoop ik, toch nog niet gegeten?"
„Wij zijn juist begonnen met „Julienne,"
Jean Rike straalde.
„Verdikkie! Ik zit al en nu aan den slag!
Mijn bijzonder respect, Rieke, deze Julienne
schijnt haar bestaan aan uwe too verhanden te
danken te hebbenzij riekt overheerlyk 1"
„En smaakt, naar ik hoop, evenzoo!"
(Wordt vervolgd).