Dagblad voor Schiedam Omstreken.
EERSTE BLAD.
srS35"fcïïrjr ssss. krn:
De nieuwe Militiewet.
34ste Jaargang.
Zaterdag 27 Mei 1911.
No. 10028.
Officieel© berichten.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Kennisgeving.
Dit nummer
bladen en een
Zondagsblad.
bestaat uit twee
Geïllustreerd
Verlofgangers der Militie.
Gymnasium te Schiedam,
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f 2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangekomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels 0.92elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
Schietoefening.
De Burgemeester van Schiedam
vestigt, op verzoek van den heer Commissaris der
Koningin in de provincie Zuid-Holland, de aan
dacht van belanghebbenden bij de scheepvaart op
het hieronder volgend bericht aan zeevarenden
Schietoefening van het „Fort Harss ns".
Reede van Texel. 3e District.
Volgens mededeeling van den Minister van
Oorlog zal op 30 en zoo noodig ook op 31 Mei
s., een schietoefening worden gehouden van het
fort Harssens. Er zal gevuurd worden met ka
nonnen van licht kaliber (6 c M.), waarbij onvei
lig word gemaakt de reede van Texel tot op 4500
M. van het fort.
Op de dagen, dat gevuurd wordt, zal van het
tort eene roode vlag waaien, die 3 uur vóór het
begin der oefening halfstok en één uur vóór de
oefening geheel voorgehesehen wordt, alsmede
gekleurde vlaggen, aangevende de ware richtingen,
waarm gevuurd zal worden. Bovendien zal op
avond vóór en op den dag der schietoefening,
een waarschuwingsbord geplaatst worden bij het
gebouw van den vischafslag aan den buitenhaven,
vermeldende in welke richting dien dag gevuurd
zal worden, terwijl bij het torpedo-magazijn en
aan den ingang der haven borden zullen geplaatst
worden, waarop is aangegeven de beteekenis der
gekleurde vlaggen, als volgtrood-witte vlag be-
teekent Noord, wit-zwarte vlag N.O., zwarte vlag
Oost.
(Zie ïNed. krt." Nos. 201, 212).
Schiedam, den 27sten Mei 1911.
De Burgemeester voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE.
INSPECTIE.
over de
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
lengen ter kennis van belanghebbenden:
at de inspectie over de alhier gevestigde ver-
gangers der militie te land, zal plaats hebben
°P ZATERDAG 17 JUNI 1911, des morgens
i te ^Vï uren,
rE. i fterrein achter het gebouw »de St, Joris
- aan het Doeleplein
enrUn°r zoover.de verlofgangers den Israëlitischen
won* belijden, wordt het onderzoek desge-
v c. bepaald op Woensdag 7 Juni 1911, des
voorm.ddags te 8 uren te Rotterdam),
tp naa° voorschreven onderzoek behooren deel
men, en daartoe mitsdien bij deze worden
pB roepen om op bovengemelden tijd en plaats
te verschijnen, al de verlofgangers der
vin 1 'if te 'and' d'e in het genot gesteld zijn
waarin11 P a a 1 d v er 1 o f, ongeacht de lichting
die o Z1^ 0°ren, met uitzondering van hen:
ninn hl'hheeU °f, an(^ere omstandigheid vergun-
d^aaan inVerkre9en hMd onderzoek te on
in ltN°Vember °r December van dit jaar;
tens eene strTfbevaliT^n h°°/de dm kra°h'
geweest of die besfem£- r J w.aPenen siW
tens art. 108 of an ino°jl /"lttr ^rac^1'
onder de wapenen of ^}}ltiewet '1001
worden geroepen1 werGelijken dienst te
die bestemd zijti ovyl n rij h
liiiosoefetiiiioen nnrt]ddr voor lxerlid-
lofgangers aan wie is veraunH n ver'
giïd jaar IC ,u: hZStaTi™
onder de wapenen te komen) oefeningen
die in dit jaar bestemd zijn om bij do t a
weer over te gaan of reeds daïrbij zijnZZ
gegaanJ J o e'
die krachtens art. 113 der Militiewet 1901 van
den werkelijken dienst zijn ontheven of die krach
tens art. 114 dier wet in het genot zijn van uitstel
van eerste oefening of van verblijf onder do
wapenen.
Ten einde mogelijken twijfel weg te nemen
wordt nog medegedeeld dat ook ter inspectie
Moeten opkomen de miliciens, aan wie vergunning
is verleend om zich buiten's lands op te houden
teaisij hun tegelijkertijd of afzonderlijk vrystelling
of uitstel van de inspectie tot een nader tijdstip
is verleend.
Voorts worden de verlofgangers opmerkzaam
gemaakt
a. dat zij volgens art 127 der Militiewet 1901,
ter inspactie behooren te verschijnen IN
UNIFORM GEKLEED, en voorzien van de
kleeding- en uitrustingstukken, hun bij het
vertrek met verlof medegegeven, van hunne
zakboekjes en van hunne verlofpassenen
b. dat zij, volgens art. '117 der genoemde wet,
worden geacht onder de wapenen te zijn, niet
alleen gedurende den tijd, dien het bedoeld
onderzoek duurt, maar in het algemeen, wan
neer zij in uniform zijn gekleed, zoodat zij
die ongeregeldheden plegen of zich aan mis
drijven schuldig maken b ij hetgaan naai
de plaats voor het onderzoek be
stemd, gedurende het onderzoek
en b ij het naar huis keeren, te dier
zake zullen worden gestraft volgens het Cri
mineel wetboek en het Reglement van krijgs
tucht voor het krijgsvolk te lande bij gemeld
art. 117 toepasselijk verklaard.
Belanghebbenden worden er op gewezen dat
zü niet door PERSOONLIJKE KENNISi.EVlN-
t>EN nader aan deze inspeetie zullen worden
herinnerd.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 27sten Mei 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. L. HONNERLAGE GRETE,
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam
Gelet op art. 10, 4e lid van het Koninklijk
Besluit van 4 Mei 1890 Staatsblad no. 76);
Doen te weten, dat door het ontsiagnemen van
den heer A. C. J. M. SCHIPHORST, eene ver
kiezing veor een lid van de Kamer van Koop
handel en Fabrieken zal plaats hebben op Woens
dag don 28steii Juni a.s. ten raadhuize aldaar, en
dat de inlevering der stembiljetten zal aanvan
gen des namiddags ten half twee ure en voort
duren tot des namiddags ten halt vier ure, na
welk laatstgemeld tijdstip onmiddellijk tot de
opening der biljetten zal worden overgegaan.
En is hiervan afkondiging geschied waar het
behoort, den 27sten Mei 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris,
V. SICKENGA.
Candidaten voor het toelatingsexamen, dat in
de eerste helft van Juli zal worden gehouden,
gelieven zich aan te melden vóór 1 Juli bij den
rector
Dr. J. L. LIEZENBERG.
Het Yoorloopig Verslag.
Verschenen is thans het eerste gedeelte van het
afdeelingsverslag over het wetsontwerp, houdende
regeling van de verplichtingen ten aanzien dei-
militie.
De belangrijkheid van dit verslag geeft ons aan
leiding het volgende resumé daarvan te geven:
Militair beleid van het kabinet.
Sommige leden hadden daarvan een ongunstigen
ndruk. De arbeid van het kabinet om de be
weerde desorganisatie op militair gebied te her-
ormen, had slechts teleurstelling gebaard. Alge
meen is de meening, dat hierdoor de weerkracht
van het leger belangrijk is geschaad. De verbetering
der kustverdediging heette onverwijld noodig tot
meerdere bevestiging van de doode weermiddelen,
en spoedig daarna bleek, dat de regeering op
spoedige behandeling van dat zoo urgente ontwerp
geen prijs meer stelde. De regeering schijnt hare
voorstellen thans minder aanbevelenswaardig,
immers minder urgent te oordeelen. En zoo ook
werd de kwestie van de betere salarieering der
officieren als een zwak punt in het regeerings
beleid beschouwd, als een blijk van onvastheid,
die geen vertrouwen kon schenken. Thans wordt
weder de reorganisatie der levende strijdkrachten
op den voorgrond gesteld. Zal thans die voorkeur
ook weder niet voortduren Vooral ook in ver
band met de kustdefensie behoort vast te staan,
welke de definitieve plannen der regeering zyn,
alvorens daarover met vrucht kan worden beraad
slaagd.
Deze beschouwingen vonden tegenspraak. De
desorganisatie van het leger zoo werd van
andere zijde betoogd dagteekent van het be
wind van minister Staal en minister Van Rappard.
Het blijvend gedeelte kan naar hunne meening
belangrijk worden verminderd en door die in
krimping heeft de opleiding van het kader zeer
veel te wenschen overgelaten, zoodat het in die
dagen opgeleide kader niet ten volle berekend is
voor zijn aanvoerderstaak, terwijl de landweer, op
welker taak men aanvankelijk bouwde, door den
minister Sabron werd geoordeeld niet opgewassen
voor hare taak te zijn, vanwege hare zeer onvol
doende encadreering. Een en ander rechtvaardigde
de maatregelen, waartoe het ministerie-Heemskerk
wel moest komen.
De invoering van het tweeploegenstelsel heeft
op zich zelve de weerkracht van 't leger niet be
langrijk geschaad. Het kwam alles op de toepas
sing aan. Erkend moest echter worden, dat
minister Sabron er in geslaagd is, om, zonder de
militaire en persoonlijke lasten te verhoogen, in
afwachting van de herziening der militiewet, een
zoodanige troepenmacht geregeld onder de wapenen
te krijgen, dat bij mobilisatie de opkomst der
militie geregeld kon verloopen, terwijl bovendien
een bedrag van 1400 000 werd bespaard.
Met betrekking tot de kustverdediging meenden
deze leden, in afwachting dat eerlang uit het
voorloopig verslag betreffende het ingediende
wetsontwerp van hun gevoelen daaromtrent nader
zal blijken, zich te kunnen bepalen tot de op
merking, dat de plannen van het kabinet op dit
gebied geheel liggen in de lijn van hetgeen het
ministerie-De Meester heeft gewild, en ook ten
opzichte van de salarieering der officieren be
twistte men de juistheid van hetgeen den minis
ter Colijn in dat opzicht werd verweten.
Het militie-ontwerp.
Wat nu het militie-ontwerp zelf hetreft, was
de indruk bij vele leden gunstig, al was er een
groep, die gewenscht had, dat de minister door
tastender zou te werk zijn gegaan in de richting,
in het advies van den Raad van Defensie aange
geven.
Zich aansluitende aan de klachten over de
overhaaste indiening van het wetsontwerp, ver
klaarden verscheidene leden, dat het wetsontwerp
niet het gunstig oordeel verdient, daarover uitge
sproken. Men vleide zich evenwel van die zijde
met de vruchten van het gemeen overleg. Daar
entegen achtten vele andere leden het wetsont
werp met zulke groote gebreken behebt, dat zij
met beslistheid zich er tegen moesten verklaren.
Eenige leden noemden het wetsontwerp zelfs in
menig opzicht reactionnair, terwijl bovendien
verscheidene leden verklaarden, geen definitief
oordeel te kunnen uitspreken, uit gemis aan de
noodige gegevens omtrent de vermoedelijke wer
king der wet.
Protest tegen publiceering.
Over het advies van den Raad van Defensie en
over den toestand der defensie, alsmede over den
geest in het leger, gelijk die in bedoeld advies
worden behandeld, werd zeer breedvoerig van ge
dachten gewisseld. De indruk was zeer verschil
lend. Intusschen had het velen leden ten zeerste
verbaasd, dat het vernietigend oordeel van den
Raad van Defensie over oaz© weerkracht is pu
bliek gemaakt, en zij wenschten daartegen krach
tig te protesteeren. Eenige leden zagen in die
publiekmaking zelfs een tendentieus karakter, om
daarmede op de Staten-Generaal ten gunste te
werken. Tegenover deze groepen van leden ston
den er echter ook, die de publicatie toejuichten
als een daad van kloek beleid. Voor enkele leden
had ten slotte dit rapport nog een andere zijde.
Zij meenden, dat daardoor de nutteloosheid van
den Raad in een schril licht is geplaatst.
Eenzijdig, reactionnair, lichtvaardig, onvolle
dig, noemden zij het advies. Een gevaar noem
de men het, dat enkele zijner leden liet in hun
macht hebben, den Raad een advies te doen
uitbrengen, dat, getooid met de autoriteit van
het college, eigenlijk slechts de meening dier
leden teruggeeft.
De hoofdpunten.
Bij de behandeling van de hoofdpunten van
het wetsontwerp kwamen in de eerste plaats
ter sprake het contingent, de diensttijd en de
afschaffing der loting. Uit de breedvoerige be
schouwingen, daarover gevoerd, blijkt o.a., dat
zeer vele leden het voorstel tot verhooging van
het contingent met instemming hebben be
groet. Er waren voorstanders van contingent
uitbreiding, die het betreurden, dat de regee
ring is gezwicht voor de actie tot afschaffing
der derde herhalingsoefening, welke zij een
hoogst afkeurenswaard]'gen maatregel achtten, ook
omdat h. i. aan verkorting van den diensttijd
geen wezenlijke behoefte bestaat.
Vele leden verklaarden, met leedwezen te heb
ben gezien, dat de contingentverhooging niet zal
gepaard gaan met afschaffing der loting, waardoor
het beginsel van algemeenen dienstplicht zou zijn
aanvaard.
Verscheidene leden betreurden ten zeerste de
afschatfing van de derde herhalingsoefening voor
de onbereden en van de tweeden herhalings
oefening voor de bereden wapenen, voor de pant-
serfort-artillerie en voor bijzondere categonën,"
voorgesteld in verband met de uitbreiding van
het contingent, omdat dit ingaat tegen de rich
ting van een volksleger.
Wat de eerste oefening betreft, werd van de
eene zijde door verscheidene leden tegen de regeling
van dit punt nogal bezwaar gemaakt, meer be
paaldelijk omdat het wetsontwerp ten deze te
groote verscheidenheid vertoont, waardoor onge
lijke druk ontstaat.
Ten opzichte van het wapen der infanterie ver
klaarden verscheidene leden, in overeenstemming
met den Raad van Defensie, dat, als regel, met
den eersten oefeningstijd van minder dan 12
maanden niet kan worden volstaan. Vele leden
daarentegen schaarden zich aan de zijde van den
minister, die, h.i. terecht zich verzet had tegen
den weinig logischen wenscb van den Raad van
Defensie.
Voor vele leden was het een groote teleurstel
ling, dat de regeering in dit wetsontwerp niet
een nieuwen stap zet in de richting van verkor
ting van den eersten oefeningstijd, door den wet
gever van 1901 aangegeven. Verscheidene leden
verklaarden hierbij zich een contingentverhooging
steeds te hebben gedacht, verbonden aan een
verkorting van een eersten oefeningstijd.
Het denkbeeld van verkorting van een eersten
oefeningstijd na lichamelijke voorgeoefendheid, tot
61/2 maand, had de instemming van vele leden
doch verscheidenen verwachten daarvan in de'
praktijk weinig, terwijl men de meening van
verscheidene leden, de eischen, in het bij het
wetsontwerp gevoegde programma voor de voor
oefening, veel te zwaar achtte.
Ook dit punt evenwel gaf tot uiteenloopende
gedachtenwisseling aanleiding.
Tweeploegenstelsel.
De opkomst in twee ploegen ga. mede tot uit-
loopende beschouwingen aanleiding. Het vond
waardeering, dat de minister de regeling zoo
maakt, dat verschillende bezwaren, aan dat stel-
stel verbonden, worden getemperd, terwijl andere
leden in de handhaving van het tweeploegen
stelsel in de eerste plaats zagen een zekere con
tinuïteit in legervorming die zij toejuichten. Met de
bestrijders van dat stelsel meenden zij echter, dat,
wat de geoefendheid van den zomerploeg betreft,
de verwachting van de regeering te hoog ge
spannen was.
Het vooronderricht schijnt in de afdeelingen
over het geheel gunstig te zijn opgevat.
Verlof s-officieren.
Verscheidene leden verklaarden me4 groote vol
doening te hebben gezien, dat de minister dé
verlofs-officieren in de eerste plaats uit het reser
vekader wenscht te verkrijgen, mits men tevens
zorge, de middelen te gebruiken die het reserve
kader tot bloei kunnen brengen. Anderen wen
schen liever één opleiding voor verlofs officieren,
n.l. de opleiding bij de militie. Dat voor het
betrekken van de noodige officieren uit de militie
kaderplicht wordt ingevoerd, vond bij vele leden
instemming, waartegenover anderen hunne be
zwaren inbrachten tegen hetgeen zij dienstver-
zwaring noemen Sommige leden waren van oor
deel, dat de kaderplicht strenger moet worden
toegepast dan in het ontwerp wordt voorgesteld»
hetgeen zij een halfslachtig stelsel noemden.
Naar de meenmg van sommige leden, is de ont-