Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
EERSTE BLAD.
34ste Jaargang*.
Zaterdag 24 Juni 1911.
No. 10050.
feuilleton.
Buiienla&dsch Nieuws.
Jadeh Begum.
i,i i numnier bestaat uit twee
bladen en een Geïllustreerd
Zondagsblad.
PARIJSCHE KRONIEK.
ABONNEMENTSPRIJS:
^r®chiint dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
„j vinr ie dam Per 3 maanden ƒ1.35, per maand 45 cent en per
week iO cent Franco per post door geheel Nederland 2.-per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
strait 50ne^h?/!n WRldtu daige,li'iks aanSen°men aan ons Bureau: Boter-
J lo Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels 0.92elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteeren worden uiterst bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85.
Postbus no. 39.
RUSLAND.
■De Tsaar heeft zijn toestemming verleend voor
e insceneering van een zeer eigenaardige kine-
matographische opname. Het is de verdediging
van Sebastopol, die men historisch zoo getrouw
hogelijk wil weergeven.
Er is vergunning gegeven om daartoe een ge-
eele divisie infanterie, benevens vesting- en veld
artillerie in historische costumes uit dien tijd te
doen optreden. Ook zullen bijzondere, onschade-
fjke handgranaten worden vervaardigd om op
het gansche schouwspel een stempel van waar
heid te drukken.
De St. Petersburgsche correspondent van
het «Berliner Tageblat heeft vernomen, dat van
Stolypm's reis naar Oost-Azië mets zal komen. Hij
is zeer bevreesd, dat de hofpartij, zijn afwezigheid
zal gebruiken, om hem ten val te brengen. Over
zijn a.s. vacantiereis worden opzettelijk onjuiste
berichten verspreid.
De reis van den Tsaar in. de Finsche Scheren
zal drie weken duren. Dan gaat hij terug naar
Peterhof. Een reis naar het buitenland is no^
met vastgesteld, ofschoon de gezondheidstoestand
der isantsa in d'en laatsten tijd te wenschen
overlaatmaar de dokters hopen op goede resul
taten van de zeereis. De reis van den Tsaar
naar Denemaken staat nog niet vast. Daaren
tegen verneemt de «Nationaal Zeitung" uit St.
Petersburg, dat in hofkringen verteld wordt, dat
de Tsaar Maandag met de «Standaard" naar
Kopenhagen gaat en 1 Juli weer terug zal zijn
in de Finsche Scheren.
FRANKRIJK.
Het ministerie-Monis afgetreden.
De Kamer beraadslaagde gister over een inter
pellatie betreffende het opperbevelhebberschap in
tijd van oorlog.
De minister van oorlog antwoordde, dat niets
veranderd is in de regeling van het opperbevel
hebberschap, waarin trouwens reeds lang is voor
zien en die aan alle eischen voldoet. De minister
verzekerde, dat de door hem in den Senaat ge
maakte opmerking, te weten dat de leiding van
den veldtocht in tijd van oorlog bij de regeering
ou berusten, welke opmerking aanleiding heeft
gegeven tot deze interpellatie, niets anders weer
geeft dan een persoonlijke opvatting
De Kamer nam met 238 tegen 224 stemmen
een motie aan, die door de regeering was afge
wezen.
De ministers besloten, in verband met de aan-
neming dezer motie, hun ontslag te nemen.
Verhaal uit de Indische bergen
door
Maximiliaan Kern.
24)
bewonder u, sir," zei de vicomte, ten
einde hem nog beter voor zijn plan te winnen.
„U is al te goed," zei sir Trubleshome zeer
gevleid.
„Zooals ik zei, vervolgde de vicomte is
mijn vriend op een danseres verliefd en wenschte
haar van den ouden aanvoerder van den troep
te koopen. Maar die wil ze tot geen prijs af
staan, en zoo bleef ons natuurlijk niets anders
over dan te trachten haar te schaken."
„Schaken," riep Sir Trubleshome als geëlec-
triseerd uit. »Kijk, dat is aardig, bijna origineel
„Ja, bijna origineel," zei de vicomte. „Het
gelukte ons nu, de nicht van de Begum voor
ons plan te winnen, want deze vreest heimelijk
nog, dat het tot een duel tusschen den markies
en haar bruidegom zou kunnen komen, enucht
dit de beste manier, om mijn vriend uit het
land te verwijderen."
»Dat is te begrijpen," knikte sir Trubleshome
en zuchtend voegde hij er bij: „Dat duel! Het
was een droevig ongeluk, dat wij toen juist op
Van onzen Parijschen correspondent.)
Het schandaal der liquidaties van de gelden en
bezittingen der congregatiën werd gedurende een
week voor het Hof van Assises der Seine, hoofd
stuk per hoofdstuk afgespeeld. De voornaamste
rol wordt daarbij door den eersten beschuldigde
Duez, de weinig sympathieke parvenu, oplichter
met treurige onbedrevenheid en platheid vervult.
Zijn medeplichtige in deze operatie welke hem
ongeveer 4.ÜÜ0.ÜU0 francs opbracht, die bedriege-
lijk opgelicht en verspild werden, is zijn secreta
ris Martin Gauthier geheeten. Men had veel op
zijn tegenwoordigheid bij deze debatten gerekend
omdat hij het werktuig der verdachte en misda
dige combinatie geweest is en steeds als intrigant
optrad.
Zooals Duez beweert, is hij het die alles gedaan
heeft en hierin liegt hij misschien wel bet minst.
Duez stelde zich tevreden van de vruchtbaarste
zaken door zijnen secretaris uitgevoerd, profijt te
tiekken waarvoor hij zich als stuurman bediende.
De dialoog tusschen deze twee gauwdieven had
interessant kunnen zijn doch Martin Gauthier, die
onder borgstelling in voorloopige vrijheid was ge
laten, onder voorgeven dat zijn gezondheid veel
te wenschen liet, heeft het hazenpad gekozen. Hij
heeft Frankrijk verlatenmen is zijn spoor kwijt,
en Duez zal tusschen twee medebeklaagden, van
veel mindere beteekenis, de notaris Breton en de
kantoorbediende Lefèbvre, op de bank der beschul
digden. Heel de zaak concentreert zich dus in dit
personage, die van zeer laag is opgekomen. Iiij
was eerst een kantoorklerkje en na eenige kennis
te iiebben opgedaan werd bij Kassier in een Grand
Magasin, waar hij door den gerechtelijken liquida-
teur ('curator) Imbert werd opgewerkt, die hem
in zijn dienst nam om zijne hoedanigheden als
een bewegelijke en aanpakker van zaken. Toen
lm bei t in 1901 zijn ontslag nam, scheen het hem
toe, hij geen waardiger opvolger zoude kunnen
vinden. Dit vertrouwen, die bewondering van den
heer Imbert blijven altijd een onoplosbaar raadsel.
Deze eerste klerk van zijn kantoor had hem met
de grootste handigheid fr. 500.000 franks afhandig
weten te maken en men vraagt zich af wat hier
het meest moet verbazen, of de naïviteit van dezen
curator aan wien men zoo ongestraft een half
millioen kan ontstelen, of wel het cijfer der om
zetten, wat zoo belangrijk moet geweest zijn dat
het verdwijnen van zulk een som onopgemerkt is
kunnen blijven.
Op het oogenblik dat hij deze zaak overnam,
trad juist de wet op de associatiën in werkingen
de burgerlijke rechtbank vertrouwde hem de
missie toe de goederen van zeven godsdienstige
congregatiën te liquideerende Picbusiens, de
Oblaten, de Redemptoristen, de Marianisten, de
I1 ranciscanen, de Oratoriens, de Missionnaires de
la Misericorde Dit was nog niet alles: tengevolge
der besluiten door het Parlement in 1904 geno
men om aan de onderwijzende congregatiën de
machtiging te ontnemen, droeg men hem nog
verder de liquidaties op der Broeders der Chris
het allerlaatste oogenblik nog gestoord werden.
Alle kranten zouden er over geschreven hebben
eu ik zou de eenige getuige zijn geweest, ik de
origineele, excèntrieke..."
«Werkelijk erg jammer," viel de vicomte hem
m de rede, den welbekenden lofzang van den
Engelschman op zijn originaliteit den pas af-
mjdend „Maar nu is het onherroepelijk voorbij,
in t i zicil dus gemeld, de danseres
lipton1 kamei' geroepen en daar met haar van
d-nr 7ii V,?1W1^ Toen moest zij natuurlijk,
honden i"3- f meisjes niet kende, zich
de rii trorien ZU r voet verstuikt en uit
bemerkt" maar dat Deeft u immers zelf
„Natuurlijk," viel de andere ijverig in, die den
ölans van zijn roem opnieuw za»- otwian. Ik
dafVef bmt1S"'e nauwkeuriger op, daar ik dacht
dat het buitengewoon origineel zou zijn, als ik
een my" teruKkeei' te Hydepark in Londen met
pdolm 0 m iUg T n Denk eens aan: eeü
edelman met rok, cilinderhoed en voile. Alle
couianten zouden daarover hebben geschreven
ovei mij, den beroemden origi
„Zou liet niet welverdiend zijn geweest
vioeg hem de markies, daar de Engelschman
weei m zijn geliefdkoosd vaarwater zwom.
„Het is werkelijk merkwaardig wat ge daar
van plan waart. En daarin hebt ge dus ook
Sittah gekend en het den kolonel verteld
„Natuurlijk, dat was een verrassing. En ik
sloeg hem voor, om vijfhonderd pond te wedden,
telijke Scholen en der Dames van Saint Maur en
der Dames de la Visitation van Meaux. Dat was
een der belangrijkste welke de liquidateurs onder
zich te verdeelen hadden. Dit buitenkansje kwam
juist van pas. Duez leidt een groot leven. Hij
heeft een train de maison, welke viermaal meer
kost dan zijn post hem tot dusverre opbracht.
Ilij heeft kostbare liaisons en speelt., De vrienden
maken zich ongerust en de slimsten zien het einde
naderen en laten hem hun stilzwijgen betalen en
dat kost ongeveer 200.000 francs. Om zijne uit
gaven te dekken, waagt hij zich in industrieele
ondernemingen welke mislukken en 370.000 francs
verslinden. Al degenen welke dezen genieter om
ringen willen wat van de bij de wet gestolen
goederen der monniken hebben en plunderen wat
zij onder de handen krijgen. De experts schatten
op 4.250.000 francs de sommen op zulk een wijze
verdwenen. Hij kan zulk een leven gedurende-
jaren voortzetten en deze wanorde om zoo te
zeggen afficheeren, zonder de minste verdenking
bij de magistratuur, die hem een blind vertrou
wen bleef schenken, op te wekken. Eindelijk had
men bij enkele aanwijzingen, voorzichtig geoordeeld
zijne boekhouding, indien men zoo het noemen
mag, te onderzoeken, tot men in 1908 ontdekte
dat hij verdachte overdrachten en duistere over
schrijvingen gedaan had, welke hij gedwongen
werd te rectificeeren. Door een voorschot van
fr. 250.000 op de schatkist, dat hem de presi
dent van de Rechtbank toestaat, kan hij weder
voortgaan, ten minste in schijn. Toch wil men
wel wat verder de fantastische rekeningen on
derzoeken. De expert Vérecque constateert bij
bet nazien der boeken eene deplorabele verwar
ring. De heer Lemarquis erkent, dat de liquida-
teur Duez zich niet op voldoende wijze van zijn
plicht kwijt, doch hij houdt hem nog voor eerlijk.
In Maart 1909 constateert men nieuwe onregel
matigheden op de aan de kanselarij ingeleverde
staten en het parket vraagt zijne vervanging, hij
komt die voor en neemt zijn ontslag. Men bepaalt
hem een datum om zijne rekeningen aan zijne
opvolgers, de heeren Desbleumortiers en Pelegrin,
over te dragen. Hij laat de afrekening steeds
wachten, waardoor hij de achterdocht meer en
meer opwekt en men voor een groot tekort be
gint te vreezen. Men staat hem nog acht dagen
toe om zijn toestand te regelen. Aan den voor
avond van dit laatste uitstel schrijft hij aan zijn
collega Lemarquis de geheele waarheid
sik heb, zoo zegt hij, in mijn kas een tekort
svan een millioen op mijn gewone zaken en van
«vier millioen op de liquidatie der congregatiën".
Dit was 7 Maart 1910. Hij deed alsof hij aan
de diepste wanhoop ten prooi was en had zelf een
revolver in zijn hand, doch gebruikte hem niet.
Hij bedacht zich en vond dat het minder was zijn
eer dan het leven te verliezen. Den 8sten Maart
werd hij gearresteerd. Hij heeft den rechter van
instructie niet veel moeite gegeven en bekende
alles met een voorkomendkeid welke alleen be
wees dat hij er een einde aan wilde maken en
ging zelfs zoover te bekennen, waarnaar men
dat hij niets zou raden."
De beide Franschen lieten een vroolijken lach
hooren, waarvan ieder ander dan den wakkeren
sir Trubleshome het gekunstelde zou zijn opge
vallen.
„Dat is kostelijk," riep de vicomte uit, „en
nu gelooft uw vriend ten slotte nog, dat wij
zijn bruid wilden schaken. Hij heelt ze ten
minste achter slot en grendel laten zetten."
Sir Trubleshome vond het min of meer pijn
lijk, dat het vermoeden van zijn vriend zoo
groote vroolijkheid verwekte Maar met het oog
op de beminnelijkheid der beide Franschen
stemde hij, zei het ook min of meer gedwongen,
met hen in.
„Ja, het is vreemd, hoe hij op die gedachte
is kunnen komen," vond hij. „Hij is toch met
haar verloofd en zal de volgende maand al met
haar trouwen."
„Ongetwijfeld zal hij met haar trouwen, merkte
de markies op vroolijken toon op, ofschoon hij
zijn inwendige ontroering ternauwernood wist
te bedwingen.
„Maar hij heeft ons daarmee een slechten
dienst bewezen," begon de vicomte opnieuw.
«Eigenlijk zou ik de danseres uit Sittah's kamer
verwijderen, terwijl deze in haar plaats naar de
uitvoering ging. Maar of ze verdwaald ie, of om
de een of andere reden de kamer niet durfde
verlaten, wij wpten liet niet en kunnen nu ook
geen gemeenschap met haar meer verkrijgen,
omdat wij noch in het vrouwenvertrek, noch in
hem niet gevraagd had, nl. dat hij fr. 500 000 aan
zijn patroon ontstolen had, die zijn weldoender
geweest was.
De actie van beschuldiging bevat zeven punten,
waarvan vijf tegen Duez en twee tegen Breton,
Lefebvre en Martin Gauthier. Duez wordt be
schuldigd van misbruik van vertrouwen, van ver
duistering van gelden, zoowel in gewone liquida
ties als in die der congregatiën en van 24 ge
vallen van valsctiheid in geschrifte en in staten
der kanselarij en in het daarvan gebruik maken,
terwijl Breton en Lefébvre en Martin Gauthier
beschuldigd werden van 296 gevallen van valsch-
heid in geschriften, ontvreemding van documen
ten en het gebruik maken daarvan in de liqudaties,
der congregatiën en vooral in die der Broeders
van de Christelijke scholen.
Het recht volgde sedert 12 dezer zijn gewonen
loop zonder dat er zich bizondere incidenten voor
deden. Alleen ontkende de heer Imbert dat Duez
hem een half millioen francs ontvreemd had,
door Duez zelf erkend, wat natuurlijk nogal sen
satie maakte. Verder waren het lange vervelende
zittingen, waarin eindelooze kolommen cijfers
doorheen warrelden. Iedereen gevoelde, dat hier
een dier groote schandalen onthuld werd, welke
Frankrijk aan het tegenwoordige régime te dan
ken heeft. Een haai, medeplichtigen van haaien
is op dé bank der assises gestrand en hem daar
in zijn jammerlijke postuur in dit ergerlijk proces
te zien toont aan 't verontwaardigd publiek het
treurige beeld en het gevolg van een staatkunde
van vervolgingshaat en brutale door onredelijke
wetten gepleegde ontroovingen. Duez werd 22
dezer door de jury op alle punten schuldig ver
klaard en tot 12 jaren dwangarbeid veroordeeld,
Breton en Lefébvre tot twee jaren gevangenisstraf
met sursis (uitstel).
De vijandelijke houding tusschen de Spoorweg
maatschappijen en de regeering is weder in he
vigheid toegenomen. De minister van Openbare
Werken verklaarde opnieuw zijn woord te zullen
houden en dat kan gevaarlijk worden. Vóór de
vacantie had hij op zich genomen zijne dringende
clienten geduld te doen oefenen en beloofd de
afgezetten spoorwegbeambten en arbeiders weder
in dienst te doen nemen. Hij noodigde dus de
spoorwegmaatschappij bij herhaling uit, zij zich
zouden executeeren. Deze verklaarden echter een
stemmig, dat zij de ontslagen anarchisten en sa
boteurs niet meer in dienst terug kunnen nemen,
zonder de orde en vijligheid in gevaar te brengen
en vooral zonder hun vroegere kameraden te
grieven, wier trouw tegen zulk een daad van
lafheid opkomt. Minister Dumont hierdoor woe
dend geworden heeft in een zotte polemiek revan
che willen nemen, doch zich alleen belachelijk
gemaakt. In zijn eigenliefde gek-enkt, heeft
hij allerhande inlichtingen en bewijzen willen
aanvoeren die echter geen steek hielden en hem
reeds lang onmogelijk hadden gemaakt indien hij
geen deel uitmaakte van het ministerie-Monis welk
bij gebrek aan een ander, alles ongestraft kan
Sittah'3 kamer kunnen doordringen zonder ach
terdocht te wekken."
„Ja, wij bevinden ons thans door de schuld
van den kolonel en tegelijk door de uwe, Sir,
in een zeer pijnlijken toestand, verklaarde Bom-
passant, terwijl hij vol ongeduld zijn handen
samenneep.
„Voor het geval u ons niet de eer van uw
bijstand bewijst, voegde de vicomte er bij.
„Ik!" riep sir Trubleshome verwonderd uit.
„Moet ik u helpen Maar hoe ware zulks mo
gelijk
„Zeer eenvoudig. U is de beste vriend, om zoo
te zeggen de rechterhand van den kolonel. Nie
mand zal dus achterdocht koesteren, wanneer
u nu in het paleis gaat en het meisje laat halen.
Het is in dezelfde kamer, waar gisteren dat
duel zou plaats hebben."
„Hetduel," verzuchte sir Trubleshome, opnieuw
treurig gestemd. „Welk een ongeluk, welk een
noodlottige beschikking van het lot."
„Werkelijk jammer," sneed de vicomte hem
het woord af, voordat hij zijn oud klaaglied zou
beginnen. „Maar zeg nu eens openhartig: wilt
gij ons het pleizier doen Ge zult ons daardoor
zoozeer verplichten, als op deze wereld nog geen
gentleman door de nobelste daad mogelijk is
geweest."
Juist deze woorden maakten den Engelschman
een beetje achterdochtig.
(W.ordt vervolgd