Uit de Pers. geerte, theosophje, vrijmetselarij 410, 96506, Voor rechts- en staatswetenschap, volkshuishoud kunde, statistiek390, 47443. Voor handel, nijverheid, verkeer, land- en tuinbouw, veeteelt, huishoudkunde. 231, 95 326. Voor natuur-, wis-, werktuig-, bouwkunde en militaria247,44 291. Voor aardrijkskunde (daarbij atlassen), land en volkenkunde, geschiedenis 288. 25 313. Voor opvoeding en onderwijs (ook schoolboeken lager onderwijs) en kinderlectuur704, 41 745. Voor taal- en letterkunde, belletrie, tooneel898, '20 918. Voor schoone kunsten eindelijk, sport en spelen 240, 36276. Het totaal der boeken is dan ten slotte 3522, dat der.tijdschriften 489; de som van deze 4011, Diphthgritis te Zandvoort. Naar aanleiding van door den biologischen dienst te Haarlem gedane onderzoekingen in verband met den te Zandvoort geheerscht hebbenden, heer- schenden en te wachten gezondheidstoestand is een rapport opgemaakt »De Haarl. Ct." verneemt, dat na ampele overweging besloten is terug te komen op het aanvankelijke besluit, om tot open baarmaking van dit verslag over te gaan. Jongenstwist met ernstige gevol gen. Te Tilburg heeft gisternamiddag een jongen van 14 jaar, V. genaamd, bij een twist met een jongen van denzelfden leeftijd, G. geheeten, dezen met een degen uit een stok zoo erg in de borst verwond, dat men bevreesd is voor zijn leven. De jonge dader is in arrest. g,aet, kfunt zij ons nog zéér v©ei n,adér $n zullen wij1 haar waarschijnlijk in hot begin van October als een zeer fraaie komeet kunnen bewonderen. Men ziet haar thans 's avonds, zoodra het donker genoeg is geworden, in het sterrebeéld de Draak, dus bijna in het" zenith, ten noord westen van de héldere ster Vega in de Lier. Ziji vertoont zich voor het bloote oog' of in ten. binocle als eein zeer heldere nevelvlek, die zelfs bij helder maanlicht nog- dadelijk in bet oog viel. Met het bloot© oog ziet men nog niets van den staart. Zij beweegt zich' naar het Wes ten in de richting van den Grooten Beer. Romein sche Villa in Zui d-L i mburg. Men schrijft uit Zuid-Limburg aan de Tijd: Zaterdag zijn voorloopig de opgravingen in de Nederlandsche gemeente Bocholtz gestaakt. Een volgend jaar hoopt men het terrein, dat vlak bij de Duitsche grens ligt, verder te ontgraven. De opgravingen, die een paar weken duurden hebben duidelijk het bestaan eener Romeinsche villa ter plaatse aangetoond. Wel zijn de détails nog niet opgehelderd, maar kan toch reeds vast gesteld worden, dat wij met een groot Romeinsch gebouw te doen hebben, dat slechts korten tijd bewoond geworden is. Het laatste blijkt o.a. èn uit het gering aantal Romeinsche potscherven, dat aan het licht kwam èn uit de afwezigheid van roetsporen in het hypocaustum of stook plaats voor de badkamer. In 't algemeen is 't zonderling, dat brandsporen ontbreken, hoewel de verwoesting toch gewelddadig schijnt geweest te zijn. Voor zoover men thans ook oordeelen, bereikte men door een buitengang de badkamer. Daar onder bevindt zich de stookplaatsronde roode schijven hebben daar als basis gediend voor kleine kolommen of andere schijven. In de thans uit gegraven stookplaats vond men tal van sporen van op de versche kalk geschilderde ornamenten j zij waren op de ingestorte muren van het bad vertrek aangebracht. De stukken zijn verzameld en tot nader onderzoek naar het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden gezonden. Links van de badkamer lag bet groote woonhuis. De aan wezigheid van zware muren heeft de verdeeling dei vei trekken aangetoond, doch tot weggraven van zand en puin is men daar nog niet gekomen. Duidelijk is ook kenbaar de plaats van den haard of focus. Groote bruine platen wijzen de plaats aan. Eigenaardig is het voetspoor in een dezer platen. De steenbakker trad op de kleiaarde, voor ze geheel droog was. Onder de sandaal waren spijkers geslagen zooals men b.v. bij de mijnwerkersschoenen nog vindt de indrukken zijn zeer duidelijk. De bestemming van de ove rige vertrekken is nog niet opgehelderd. De villa schijnt aanzienlijk wat uit de resten van een mozaiekvloer blijkt en zeer uitgestrekt te zijn, doch zooals wij reeds zeiden, niet lang bewoond. Eén munt van Antonius werd gevonden, als mede, juist gisteren, een fragment van een korin- thisch kapiteel, verder een lepeltje, een dolk enz. Jl. Vrijdag bevonden zich eenige bestuursleden van het Provinciaal Genootschap van Oudheid kunde en Geschiedenis ter plaatse, Donderdag was er dr. Holwerda Jr. conservator van het Rijks Museum van Oudheden te Leiden. Wij wenschen prof. dr. Goossens te Roldüc, die de opgravingen 1 eidt, geluk met het schoone voorloopig resultaat. Dameshoeden en garneeringen. De nieuwe wintercollecties in het hoedenvak zijn verschenen, aldus »De Manufacturier." als voor naamste feit geldt, dat de nu reeds eenige sei- zoens geduurd hebbende groote hoed den genade- slag gekregen heeft. Voor drie vierden bestaat de collectie uit kleine hoedenmodellen, en wel in hoofdzaak uit die met suikerbroodbol of kegel vormige bollen. Boleros met verschillende randen, breed of boog, met dikke, vierkante of puntige bollen, zijn in massa vertegenwoordigd en naar het zich laat aanzien, zal de bolerohoed voor het winter seizoen wel de meest van alle andere modellen opgang maken. Vilt komt slechts weinig in aan merking, des te meer daarentegen stoffen als homespun, harige stoffen en voornamelijk, evenals dit reeds verleden jaar het geval was, fluweel. Het fluweel komt in onderscheidene soorten voor zoo worden b.v. ook viltvormen gebracht, waarvan de onderrand met een fluweelen reep is versierd, of geheel uit fluweel bestaat. Van garneerartikelen behalve fluweelen en zijden stoffen, die men in uni en bij voorkeur in strepen- dessins. smal zoowel als breed gestreept, ontmoet, heeft men veel idee voor lint, dat aan zijn stief moederlijke behandeling ontrukt wordt en wat meer op de voorgrond schijnt te zullen treden. Struisveeren zullen voor den herfst- en wintei omzet een zeer belangrijke rol spelen. Hoofdza kelijk vinden zwarte veeren de meeste navraag. Pleureuses vinden niet meer zooveel belangstel- ling, als dit tot nu toe het geval is geweest. Naast struisveeren zal men enorm veel aigrettes zien op de winterhoeden en wel in de eerste plaats lange en zeer volle colonel aigrettes. Vautour en vischreiger zijn eveneens zeer talrijk in de collecties voorradig. Verder noemen we ook kleine vleugels en recht opstaande piekengroote vleugelgarnituren zal men bijna niet zien, daar de laatste niet op de kleine hoedenmodellen passen. Bandeaux en ro- setten van de meest verschillende veerensoorten als faisant, parelhoen, en pauw, worden zeer veel gebracht. Geheele randen van dit materiaal zijn in de collecties en worden druk verkocht. Wat niet vergeten mag worden, zijn bontsoor ten. Geheele modellen, als tweemasters, toques, baretten en mutsen zijn zeer in de gunst der dames gestegen. Hermelijn, marter, skunks en sealskin zijn de meest voorkomende soorten. Om losse bollen te kunnen vervaardigen, worden zeer veel losse vellen van enkele bontsoorten gekocht en daardoor worden ze ook in het verbruik min der duur. Van de kleuren valt nog niets met zekerheid te zeggen. Al heerscht er ook een groote voor liefde voor twee kleuren en wel zwart met wit, zwart met korenblauw, zwart met groen en zwart met cerise. Ook andere kleuren ziet men met zwart gecombineerd, doch de hier genoemde komen het meest voor. bevingen waargenomen in Florence en Siena. In Siena was de aardschok zoo hevig, dat de kerk klokken begonnen te luiden. De bevolking snelde in paniek op de straten, doch gelukkig zijn er geen persoonlijke ongelukken voorgekomen. De Levensduur der Duitsché bevol king. In de laatste dertig jaren zijn de stérfte cijfers in Duitschland belangrijk verbeterd. In 1875 kwamen op elke 1000 zielen 29 sterfge vallen voor, in 1905 echter maar 21. Nu is echter de sterfte van de leeftijd -indeeling der bevolking afhankelijk. Wil men een zuivere maat voor de sterfte van een volksgroep krijgen, dan moet men de sterftecijfers van dte verschillen do leeftijdsklassen in aanmerking nemen. Men moet weten hoeveel van elke duizend geborenen, die een jaar oud geworden zijn, in hun tweede levensjaar sterven, en zoo voort, tort aan de hoogste lleeft'ijdsklaslse. Op die wijze verkreeg men in 1870 voor het mannelijke geslacht een ge middelden levensduur van 35, 58 jaar; in 1880 een gemiddelden levensduur van 37, 17 en in 1890 een duur van 40, 56 jaar. Voor het vrou wiefijke geslacht zijn die cijfers wat hooger, n.l. 38, 45, 40, 25 ein 43, 97. De gemiddeld© levens duur is aïzoo in den loop van twintig jaar hij het mannelijke géslkdht met vijf, bij' het vrou welijke geslacht met 5i/2 jaar toegenomen. Dat is een zaak van groote economische ueteekenis. Maar ondanks deiz© belangrijke verhooging' van den fevensduur blijft Duitschland nog altijd in dit opzicht bij de meeste beschaafde Europee- sche staten achter, in Zweden bijv oorbeeld be draagt. de gemiddelde levensduur van het man nelijke geslacht 50, 94 en van het vrouwelijke geslacht 53, 63 jaar. Met ongeveer vijf jaar zijn België en Nederland en met 4 jaar zijh Frank rijk en Engelland Diujtséhllamd, wat den gemid delden levensduur van hun inwotners pangaat, de haas. Alleen in Oostenrijk en Italië is dezie gemiddelde levensduur nog geringer dan in Duitschland. De oorzaak, dat Duitschland nog in 1890 belangrijk bij de andere Europeesdhe staten achter bleef, is zijin belangrijke kinder sterfte De pogingen om de sterfte in de eerfefe lévens jaren te vjermindeilen, zijin in Duitschland eerst van den laats ten tijd. Verhooging van den levensduur beteekent; ook verhooging van de productieve kracht van een volk. Biedenkt men, dat in het Duitsche rijk elk jaar ongeveer 1.200.000 menschen haar zestien de lévens jaar ingaan, dan zal men inzien, van hoeveel' voordeel het is, wanneer- elk van die me'nsohen een paar jariem langer voor het eco nomische léven behouden blijft. Die verbetering van de sterftecijfers is onge twijfeld voor een deel' a,an de Duitsche sociale wetgeving te danken. O© St. Jadob skerk te Vlissi ngjen. De wederopbouw en restauratie der afgebrande St. Jacob'skerk te Vlissingen is opgedragen aan den heer J. F. L. Froweim, architect te 's-Graven- hage. Een komeet. Zeer waarscbijhlijfc zullen wij weidra weder een fraaie komeet te bewonderen krijgen: de Komeet van Brooks (1911 c), in Juli ontdekt te Geneva (Vereenigde Slattern) door den hekenden kometemzoeker Brooks. In het begin van Augustus stond zij als een zwak, slechts in krachtige instrumenten zichtbaar nevelvJekje van een lichtsterkte 9.4 in het sterrebeeld Pe gasus. De komeet nadert echter snel de zon en de aarde en neemt dag aan dag in hel derheid toe: 15 Augustus was zij1 reeds duide lijk met het bloote oog t'e zien en had zij on geveer de helderheid van den Andromeda nevel. In een instrument vertoont zij' zich als een ronde nevel met een helderen Kerneen kleine van de zon afgewende staart begint reeds zichtbaar te worden, maar is nog uiterst flauw. Daar do komeet éérst. 27 October door het perihelium De dure levensmiddelen. Te Char- leville, Mézières en Braux, zijn naar uit Parijs wordt gemeld, verschillende slagerswinkels bij de onlusten, onstaan ten gevolge van de dure levens middelen, geplunderd. Te Braux zijn, met behulp van een sterke gewapende macht 50 raddraaiers inhechtenis genomen en naar de gevangenis te Charleville gebracht. Slecht weder. Uit het Zuiden van Frank- krijk worden hevige onweders met sterken regen val gemeld. Verschillende stroomen zijn reeds buiten de oevers getreden, terwijl ook eenige baanvakken van de spoorwegen in het dep. Hé- rault overstroomd zijn. De Etna in werking. Uit Rome wordt aan het ïBerliner Tageblatt" geseind De lavastroom van den Etna wordt uit nieuwe openingen ge voed en gaat met angstwekkende snelheid voort, puinhoopen en verwoesting achter zich latende. De ongelukkige bevolking vlucht overal. In lange rijen trekken de menschen met hun geringe have stil en treurig een onzekere toekomst tegemoet. De hemel is loodkleurig. Er heerscht een be nauwende warmte en er valt een lichte aschregen. De Etna verdwijnt achter zwarte wolken. De aarde beeft onder de voeten van de vluchtenden, alsof zij op het punt was te splijten. Men kan niet goed uitmaken, hoeveel kratermonden spu wen. Van den hoofdkrater af tot aan de kraters Umberto en Margherita toe is de bergwand overal gespleten. Op deze scheur werpen 54 kratermon den steenen uit. De geleerden gelooven, dat de uitbarstingen met afwisselende hevigheid een maand zullen aanhouden. Volgens een telegram uit Milaan aan de Berliner Zeitung am Mittag", is het observatorium op den Etna bijna geheel verwoest. Er zijn sterke aard- De ware kunst van het rooken. Op de hygiëne.ten toonstelling t© Dresden heeft dr. Rrbfeld een rede oveir de ware kunst van hot rooken gehouden. Volgens spr. is het roeken geen mode- of na boots ingzucht, maar heeft het wel' degelijk een gunsti'gien, eigenaardig kalmeerenden invloed op hot geheel© zenuwsysteem, voorlal op de smaak-, reuk- en spijsverteringsaenuwiem. In tegenstelling met den alcohol kan de tabak duufzaam de Werk kracht van spieren en zenuwen gunstig prik kelen. Een oude opvatting dat pijprooken onschade- zou zijn dan sigaren rooken deelt hij niet. In een pijpenkop krijlgit de tabak maar weinig lucht tot verbranding ein daarom vormt zich daarin koltenoxyd. Bij de pijp verdwijnt maar 8 percent van den rook in de lucht, bij 'de sigaren 40 percent. De pijprooker zuigt dus 92 percent van alle- stoffen op. Spr. geeft de volgende re- golte voor het pijprookenmen verwijder© de korst in den kop niet; deze, afe sléchte, warmtegeleid- ster, beschermt den kop voor te groote verhit ting en absorbeert rookgassen, benevens nico tine. Het gat in den steel zijl zoo groot mogelijk. Men rook© de pijp niet hee,Itemaal uit. Ook voor het sigaren rooken geeft spr. regels. Men snij'de de punt zoo ver mogelijk af, opdat dé rook ge makkelijk kan uittreden; men rooke nooit „nat"; menschen die de gewoonte hebben hun sigaren te bekauwien moeten zich direct een pijpje aan schaffen. Men rooke noodt vóór het ontbijt noch in bed en voere nooit rook door de longen. Kalm langzaam en gelijkmatig rooken doet altijd goed! Een gedeeltelijk uitgegane sigaar moet men nooit aantrekken, doch door een vlam weer dolen branden. Van groot bejUang acht spr. het kalm rooken Men rooke niet bij" lévendige lichaamsbewegingen, zooals roeien, lloopen, rijden. Van gezondheidsstandpunt acht spreker tegen een matig rooken niets in te brengen. Men doe hei alleen niet te veel. De kwestie van te veel is zuiver individueel. Ieder rooker moet en kan het zelf aan zijn lichaam voelen. Doch men zij voorzichtig, want het is een bekend feit, dat twintig jaar Hang, zonder schade schijnbaar, nico- tmegenot verdragen wordt tot op zekeren dag, meest tusiséhen 40 en 50 jaar, plotsteling hart lijden optreedt. Tabaksmisbruik tast vooral de aderen aan en doet deze verkalken. onvergetelijken indruk achterlaten om zyn groote warmte en droogt. Vooral het gebrek aan water doet zich alom gevoelen en berokkent ontzaglijke schade. Ieder klaagt, oek de visscher, en niet zonder reden want de nadeelige werking is ook in zijn bedrijf zeer groot. De trekvisch wil de rivier niet opzwemmen en wordt dus zeer weinig gevangen. Sommige vis- scherijen hebben daarom het werk gestaakt, an dere visschen nog met gering succes. Vele slooten en plassen zijn geheel of bijna geheel uitgedroogd, zoodat de zich daarin bevinde visch gemakkelijk te vangen is. De stroopers maken hiervan een gretig gebruik en zorgen wel, dat er geen enkel vischje in dergelijk water achterblijft. Het is maar al te waar, dat op verschillende plaatsen het toezicht der politie niet scherp genoeg is, ja soms heeft het den schijn, of het stroopen oog luikend wordt toegelaten. Op verschillende plaatsen hoort men weer kla gen over hevig optredende ziekte en over het vangen van doode visschen ten gevolge der hitte en droogte. Waar het water niet meer ververscht kan worden, waar vele visschen en andere water dieren in een geringe hoeveelheid vuil waterdicht bij elkaar moeten leven, waar het kroos welig groeit en de lucht belet het water in te dringen, daar hebben ziekten een gunstige gelegenheid zich snel uit te breiden. Thans is ook de nadeelige werking van het afvalwater der fabrieken heviger dan ooit, omdat de afvalstoffen bij de hooge temperatuur sneller ontbinden en in vaarten en rivieren zich niet vol doende kunnen verspreiden in een groote hoe veelheid water. De ongunstige werking van het ingelaten brak en zout water wordt overal opgemerkt. Toch schijnen de visschen er op den duur eenigszins aan te kunnen wennen. De qualiteit der gevangen visch is veelal min der goed. Zij gaat spoedig tot bederf over en is minder geschikt voor verzending waarbij nog komt, dat gebrek aan ijs voor verpakking zich meer en meer doet gevoelen. Het gevolg hiervan is dat de prijzen gaan dalen. Uit de provincie Groningen schreef men nog aan dit blad In de provincie Groningen hebben de droge zomer en de daarmede gepaard gaande lage wa terstand reeds zeer nadeelig gewerkt op den visch- stand. Sommige kleine ondiepe watertjes zijn geheel ontvolkt. In eenige polders heeft men bui tenwater laten inloopen van zoodanige qualiteit dat zelfs snoeken van ongeveer 10 pond het te kwaad kregen. Hier en daar worden groote hoe veelheden rottende visschen aangetroffen. Gelukkig zijn verschillende landbouwers er op bedacht ge weest om de door hen indertijd uitgezette edel- karpers nog tijdig te vangen en ze óf voor eigen consumptie te gebruiken óf te verkoopen, óf ze naar beter en dieper water over te brengen. Door een amateurvisscher werden uit een klein slootje, waarin hij voor 4 jaar 10-eenjarige edelkarpers had uitgezet, 7 teruggevangen, waarvan 5 reeds een gewicht bleken te hebben van 6 a 7 pond. Dat er overigens hier en daar nog wel visch is en zelfs op plaatsen, waar men ze niet had ver moedt, bleek dezer dagen, toen eenige jongens bij den lagen waterstand uit een klein slootje met minder dan 37 snoekjes vingen, die alle door overbrengen naar dieper water in het leven zijn gebleven. Toch zijn er, al wegen de voordeden lang niet op tegen de nadeden, ook lichtzijden aan te wijzen Waar genoeg water is gebleven, zal de warmte ongetwijfeld een gunstigen invloed hebben uitge oefend op den groei van sommige vischsoorten b.v. de karpers, die bij hooge temperatuur meer eetlust hebben en het voedsel beter verteren dan bij koud weer. Door den lagen waterstand is het op verschil lende plaatsen, die anders moeilijk te bevisschen zijn, thans mogelijk de visch te vangen. Ook is het nu een geschikte tijd om uit afgesloten wa teren, die men met edele vischsoorten bezetten wil, de roofvisschen tot den laatste weg te vangen. Zooals reeds herhaalde malen is aangetoond, is het immers van het hoogste belang, het water, waarin men pootvisch brengt, zooveel mogelijk' van roofvisschen te zuiveren. De bodems der wateren, die thans droog liggen, zullen ongetwijfeld de gunstige, ontzurende wer king ondervinden van de lucht, zoodat het vol gende jaar meer vischvoedsel zal worden voort gebracht en de visch dus beter zal kunnen groei en. Wie er thans een proef mee wil nemen, zal den bodem van zijn vijver eenigszins kunnen los maken, bemesten, bekalken en van de overtollige planten zuiveren. Dg hitte en de visscher ij. Over dit onderwerp schrijft het weekblad »Onze Zoetwa ter visscherij" De zomer van 1911 zal bij ons allen wel een Statenverkiezing in Rotterdam I. „De Msb." schrijft: „Mr. de Jong is gekozen. Met klimmende spanning werden de cijfers der respectievelijk© stemdistricten aan ,ons bureau in ontvangst genomen. Nu eens was mr. de Jong voor, dan weer Spiekman, tot, toen haast alle districten bekend waren, bleek, dat onze candi- daat het winnen zou. Honderd achttien stemmen kreeg mr. de Jong meer dan de socialist; en dat niettegenstaande hot hier gold «en strijd tusschen slechts twee candidate©, eea ran réchts en een van links,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 6