a
Zaterdag 7 Oct. 1911
Telefoon no. 85.
Officieele berichten.
I)E HOLLE WEG
TWEEDE BLAD.
No. 10138.
Kennisgeving.
Levering Anthraciet.
Koloniën.
Binnenland.
ZEEMILITIE.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
brengen ter voldoening aan art. 138 der Mi-
litiewet 1901, bij deze ter kennis van belang
hebbenden, dat de lotelingen der Nationale
Militie voor de lichting van 1912, die verlangen
bij de ZEEMILITIE te dienen, zich daarvoor
vóór 1 November aanstaande ter Gemeente-
Secretarie, afdeeling Militie (Schoolstraat 12).
behooren aan te melden of te doen aanmelden.
Voor indeeling bij de Zeemilitie komen uit
sluitend in aanmerking de lotelingen, die ter
volledige oefening worden ingelijfd, tevens moe
ten zij een beroep uitoefenen of eene positie.be-
kleeden, als is aangegeven in onderstaande lijst
Zeevarenden.
A. Stuurlieden, stuurmansleerlingen, matrozen,
lichtmatrozen en jongens op koopvaardij
schepen van de groote en kleine vaart en
op zeesleepbooten.
Stuurlieden, schippers en verdere npvaren-
den van loodsvaartuigen, tonnenleggers
en jachten.
Diepzeevisschers.en Noordzeekustvisschers.
Leerlingen van zeevaartscholen.
Binnenschipp ers.
B. Stuurlieden, schippers en schippersknechts
van Rijnschepen, aken, tjalken en andere
vaartuigen.
Stuurlieden, matrozen, schippers en schip
persknechts van passagiers- en sleepboo-
ten op binnenwateren.
Zuiderzeevisschers.
Visschers op Zeeuwsche wateren en op de
groote rivieren.
Mossel- en oestervisschers:
Schuitenvoerders, vletterlieden en veerlieden.
Smeden, Stokers, Machinisten en
Bankivei -kers.
C. Machinisten en machinistleerlingen op sche
pen en vaartuigen, bij spoor- of tramwe
gen en op fabrieken en andere inrichtingen.
Stokers als boven.
Machinedrijvers (hieronder begrepen drijvers
van motorbooten en automobielen^.
Smeden en smid bankwerkers.
Machine-bankwerkers en gewone bankwer
kers (hieronder ook te verstaan rijwiel
herstellers).
Werktuigmakers.
Kolen tremmers.
Metaalbewerkers (hieronder te verstaan ko
perslagers, ketelmakers, vijlenkappers en
voorslagers).
Electriciens.
Studenten in de Werktuigkunde of in de
Electrotechniek.
Leerlingen van de Kweekschool voor Ma
chinisten te Amsterdam of van een cursus
voor machinisten.
Overige beroepen.
D. Telegrafisten (hieronder ook te verstaan
radio-telegrafisten).
Scheepsbeschieters.
Scheepstimmerlieden.
B. Koek-, brood- en banketbakkers of knechts.
Koks en koksmaats, hetzij aan boord van
schepen ot vaartuigen, hetzij aan den wal.
B. Koffiehuis- en hotelbedienden:
Hofmeesters en kellners op schepen en
booten.
G. Ziekenverplegers.
Barbiers.
Apothekers-bedienden.
Studenten in de geneeskunde of in de
artsenijbereidkunde.
-O". Personeel van 's Rijkswerven.
N.B. De personen genoemd onder A, B, en D,
komen allereerst in aanmerking voor in
lijving als zeemilicien-matroos.
De personen genoemd onder C, komen
allereerst in aanmerking voor inlijving
als zeemilicien-stoker.
De personen genoemd onder E, komen
in aanmerking voor inlijving als zeemili
cien-kok.
De personen genoemd onder F, komen in
aanmerking voor inlijving als zeemilicien-
hofmeester.
De personen genoemd onder G, komen in
Naar het Fransch
van JACK—RUDE.
Met een auto kan je het eind der wereld
areifcenEr zijn geen onoverkomelijke hin
der pa ten meerDenk maar aan den raid
IVkinig—Parijs
I-angTois lachte- sceptisch.
Om zeker te zijn van het teg'endeal1, heb
tUet eens zoo ver behoeven te -gaan.
Wat, zeg jij dat, jij, de 'koning der chauf-
ik
faurs
Ja, ike'n toen ik mij eens een keer
den domme wilde houden, heb ik ar bijna
m'jn leven bij ingeschoten
En hij vertelde
To-en ik biji mdjn vrienden te Argenton To-
Seterde-, -was ik zoo eens op goed avontuur uit
gaan.
Ga eens naar het doode bosch kijken, had
tegen mij 'gtezegd, em neem dan den holten
maar te voet. D-e heling is zeer steil', en
lr* den grond zijn diepe gaten, bijna zoo diep
grafkuilen; je auto zou erin blijven.
„Wat te doen? Ik bleef aarzelen. Met zijn
T-de rotsen, zijn heidetapgiten, zijn bemoste boo-
aanmerking voor inlijving als zeemilicien-
ziekenverpleger.
De personen genoemd onder H, komen in
aanmerking voor inlijving als zeemilicien-
matroos of stoker, al naar mate van het
beroep dat zij uitoefenen.
Voorts wordt het volgende bekend gemaakt:
lo. dat een aantal van hen, die voor de
zeemilicie zuilen worden uitgekozen terstond na
inlyving met verlof zullen worden gezonden tot
de eerste helft van Augustus 1912.
2o. dat de lotelingen bij hunne aangifte voor
de zeemilicie kunnen opgeven, wat zij in geval
van aanwijzing voor de zeemilitie liet liefst
wenschen of dadelijken aanvang van humoer
kelijken dienst in Maartof dadelijk na inlijving
verlof tot de eerste helft van Augustus d. a. v.
3o. dat bij de op de plaats van inlijving te
nemen beslissing, zooveel mogelijk met het dooi
de lotelingen kenbaar gemaakte verlangen re
kening zhl worden gehouden, doch dat zij geen
vrijheid zullen hebben zich aan inlijving bij de
zeemilitie te onttrekken, indien niet aan hun
verlangen mocht worden gevolg gegeven.
4o. dat de lotelingen, die een beroep uit
oefenen of eene positie bekleeden als is aange
geven in bovenstaande lijst en zich tijdig op de
hiervoor omschreven wijze voor de Zeemilitie
hebben aangemeld of doen aanmelden, voor
hunne aflevering zullen worden onderworpen
aan een onderzoek naar hunne geschiktheid voor
inlijving bij de Zeemilitie, weik onderzoek zal
plaats hebben in het tijdvak van 1 tot 25
Januari as.: den juisten datum, uur en plaats
van dat onderzoek zal aan elk der hiervoor be
doelde lotelingen worden bekend gemaakt.
Vóór hunne aflevering zal hun worden ken
nisgegeven of zij voor de Zeemilitie zijn aange
wezen en wanneer zij tot eerste oefening in
werkelijken dienst zullen worden gesteld.
5o. dat de oefeneningstijd van hen, die in
Augustus zullen moeten opkomen, van gelijken
duur zal zijn als de oefeningstijd van hen, wier
werkelijke dienst in Maart aanvangt.
(Zoo noodig zal door loting worden aangewe
zen wie van de aan de Zeemilitie toegewezen
lotelingen met verlof zullen wórden gezonden).
6o. De militieplichtigen, die zich voor inlij
ving bij de zeemilitie hebben opgegeven, worden
uitgenoodigd om, indien na die opgave hun
adres mocht veranderen, daarvan ten spoedigste
duidelijk mededeeling te doen aan het Bureau
der Zeemilitie te Willemsoord.
Mochten zij in geval van verhuizing naar eene
andere gemeente, te voren reeds een of meer
vervoerbewijzen strekkende voor de reis van
uit de vorige gemeente, van het Bureau dei-
Zeemilitie te Willemsoord hebben ontvangen,
dan zullen zij die vervoerbewijzen bij de opgave
van hun nieuwe adres aan genoemd Bureau
behooren terug te zenden.
De aandacht van de lotelingen wordt nog
gevestigd op art. 116 der Militiewet 1901, lui
dende als volgt
„De bij de militie te land ingelijfden worden
niet tot het aangaan van eene verbintenis voor
de buitenlandsche zeevaart toegelaten, zonder
schriftelijke toestemming van wegen Onzen
Minister van Oorlog.
De toestemming wordt in gewone tijden niet
geweigerd aan de lotelingen, die reeds vóór
hunne inlijving bij de militie hun beroep van
de buitenlandsche zeevaart maakten en die zich
overeenkomstig art. 138 voor de zeemilitie heb
ben aangeboden, doch daarbij niet hebben kun
nen worden aangenomen."
En is hiervan afkondiging geschied waar liet
behoort, den 7den October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE,
De Secretaris,
V. SICKENGA.
schouw.
Burgemeester en Wethouders van Schiedam,
Gezien art. 5 der verordening, regelende den
waterstaatkundigen toestand van de landerijen,
liggende in de gemeente Schiedam, tusschen den
Rotterdamschen Dijk, den Polder Oud-Mathenesse
en de bebouwde.kom der gemeente Schiedam
(Gemeenteblad no. 7 van 1910)
Brengen ter kennis van de eigennaars van de
landerijen, als in het hoofd dezer bedoeld, dat op
Woensdag den 25sten October 1911, des voor
men, leek mij d-e streek buitengewoon beziens
waardig toe. Het was de natuur in af haar woeste
schoonheid.
„Een kilómieler verder vroeg ik een jonge
vrouw om inlichtingen. Wat ik van haar hoorde,
was niet voel' geruststellender.
De helling is te steil'. U zoudt er vallen
om zelfs al zoudt u er af komen, dan zou uw
aufo toch ni-eit veel verder gaan; hij zou in
den modder van de wagensporen blijven steken.
„Ik geloofde niet veel van haar praatjes. Mees
ter van mijn 25 paardenkracht, haar nes turende
als een g;o-ed, lenig on 'gehoorzaam dier, dacht
ikik zal! misschien al mijn handigheid noodig
hebben, maar ik zal er koemn. Ik kan voor
zoo'-n hinderpaal' niet uit den weg gaan. Zc
zouden me uitlachenIk zal het kalmpjes
aan doem. Ik zal het terrein verkennen. Stout
moedigheid cin voorzichtigheid brengen je lot liet
-eind der wereld. All right!
„Op weg. dus. Onmogelijk om •vooruit te ko
men.
„De jonge vrouw barstte in lachen uit, een
prtftig'en lach met kristalheldere tonen en zo-
zei lief tegten me
Ziet u nu wel, dat heit gevaarlijk is. Uw
auto zelf wil er niet naar toeHet is met
auto's misschien met alsmet paarden, ze rui-
middags ten negen ure, eene SCHOUW, zal
gedreven woniep over de slooten om hun land,
met de kunstwerken daarin.
Wordende bij deze ieder, dien zulks mocht aan
gaan, gewaarschuwd, te zorgen, dat aan het bij
de bovenaangehaalde verordening voorgeschrevene
alsdan behoorlijk voldaan zij:
Schiedam, den 7den October 1911.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE.
De Secretaris
V. SICKENGA.
Voor den winter 1911/12 vragen Burgemeester
en Wethouders van Schiedam prijsopgaaf voorde
levering van:
Engdlsche, Schotsche, Belgische of IIol-
laudsche Authraciet,
per H.L., franco in de bergplaatsen van de ver
schillende gemeentegebouwen.
De inschrijvingsbiljetten moeten in gesloten en
veloppe, waarop een aanduiding dat zij een in
schrijvingsbiljet bevat, vrachtvrij worden ingele
verd in de ten Raadhuize aanwezige bus, voor of
op Donderdag 12 October a s. des namiddags
2 uur.
Voorwaarden te verkrijgen aan het Bureau van
Gemeentewerken.
Het ongeluk der «Hertog Hen
drik". Van het ongeluk aan boord der «Her
tog Hendrik" werd in het «Bat. Nbl." de volgende
'ezing gegeven
De verschillende oorlogsschepen waren al sedert
eenigen tijd aan het houden van schietoefeningen
buiten het Westgat, bij Soerabaja, op een plek
waar weinig scheepvaartverkeer is. De oefeningen
liepen ten einde, en men was bezig aan het laat
ste deel van het programma de gevechtsschiet
oefeningen. Aan boord van de «Hertog Hendrik"
is zoowel geschoten uit de kanonnen van 15 c.M.
als uit de zware vuurmonden van 24 c.M.
De munitie, voor den vuurmond van 15 c.M.
wordt, zooals men weet, langs mechanischen weg
door een electrische lift naar boven gebracht. De
mumtiedragers nemen de patronen uit de lift en
dragen deze naar het kanon. Men schoot uit het
kanon van 15 c.M. met patronen (dus niet met
granaten), welke bestaan uit de in een huls ver
vatte schietlading, waarop het massive projectiel
is bevestigd. De ontsteking der schietlading ge
schiedt door middel van een soort slaghoedje in
den bodem der huls.
Het kanon was juist geladen, doch het sluitstuk
schijnt nog niet geheel gesloten te zijn geweest
toen de patroon in den vuurmond ontbrandde.
Dit blijkt ook uit het feit, dat het eigenlijke
projectiel in de «kamer" van het kanon is blijven
zitten terwijl dat projectiel, indien de vuurmond
gesloten was geweest, toen de ontploffing plaats
greep, door de zich ontwikkelde gassen uit den
vuurmond zou moeten zijn gedreven. De ontplof
fing kan dus alleen hebben plaats gehad bij geheel
of gedeeltelijk geopend sluitstuk. Volgens mede
deeling van enkele schepelingen zou het reeds
gesloten sluitstuk zich weer geopend hebben door
de zware dreuning, ontstaan door het schieten
met de groote kanonnen van 24 c.M. Die lezing
komt ons erg onaannemelijk voor, wijl een ge
sloten sluitstuk zóó bevestigd is in de kulas van
het kanon, dat losraken tengevolge van dreuning
of schokken, door het vuren van andere kanonnen,
bijna niet aan te nemen is. Wij maken dus alleen
volledigheidshalve melding van deze opmerking
van schepelingen.
De huls dan sloeg achter uit den vuurmond, en
doodde op slag den marinier Verkruisen, die als
lader fungeerde. Deze werd letterlijk door midden
gescheurd een stuk van zijn lichaam zou, naar
men ons mededeelde, overboord zijn geslingerd.
De schepeling Van der Heijden, die bij de bedie
ning als richter dienst deed, werd gedood door
ken het gevaar.
„'Ongeloovig schudde ik mijn hoofd en toen
ik hef defect verholpen had, reed ik naar den
boden wieg'. li 1
„Er zijn gleieln woorden voor het woeste en
grootscbe gezicht van dat dal tusschen rotsen,
waarop een bosch van groien brons. 3een enkel'
blad; alleen maar ontelbare takken, bedekt met
bleèk-igroen korstmos. Welk een adem van ver
latenheid is over die reuzenboiomein gestreken en
heeft zc gevangen genomen in die dood olijke
omknelling?
„Tusschen de violetachtige rotsen en het blauwe
graniet bloeide het rose heidekruid. Krachtig,
vermetel, als het ware verpestingen, die deze
streek uit ©en vroeger tijdperk verwoesten, tar
tende, onderlijnen zij met een zoo warmen, zon
li venden noot deze lugubere en doodse be een
zaamheid, dat het contrast meer dan indruk
wekkend is.
„Hef is mooi alls- ©en doek van Goya, als
de materialisatie van een droom van Beaudeiairo
of df. evocatie van een gedicht van Roilinat.
„En gieiheiel in beslag genomen door die woeste
schoonheid, door die levende schilderij wist ik
niet meer wat ik wilde. Ik vergat de wagen
sporen e» de gaten in den weg. Niets bestond
den z.g. «beschermer", die zich aan de kulas van
het kanon bevindt, en daarvan werd afgerukt.
Ook de schepeling Van Gils, die z.g. «toelader"
was, werd op de plaats gedood.
Wijders bekwamen tal van personen, die zich
in de nabijheid van het kanon bevonnen, ernstige
brandwonden. Vooral de adelborst Van Doorn
werd treurig toegetakeldzijn gelaat was één
wonde en overigens was zijn lichaam op tal van
plaatsen deerlijk gekneusd. Men heeft hem bijna
geheel in het verband moeten wikkelen.
an de gewonden noemen wij de matrozen en
mariniers De Wit, Mosterd, Wildenbeek, Admiraal,
Bas, Ockers, De Wind en De Rijken, (de spelling
dezer namen is wellicht niet geheel juist).
Men behoeft niet te vragen, hoe groot de con
sternatie aan boord was dadelijk werd den gewon
den hulp verleend door het aan boord van de
«Hertog Hendrik" aanwezige geneeskundige per_
soneel. De schietoefeningen werden natuurlijk ge
staakt en van het ongeluk mededeeling gedaan
aan de «Tromp die dicht in de buurt was. De
«Tromp" stoomde met de jobstijding naar de reede,
waarna alle maatregelen werden getroffen, om de
gewonden te Soerabaja dadelijk te kunnen helpen.
In het militair hospitaal werden de doctoren
Griin, Burgemeestre en Jans gereed gehouden.
Een extra-trein werd aangevraagd, die dooden en
gewonden zou afhalen van het marineetablissement
(waar ze zouden worden aangebracht) en ze via
het station Prins Hendrik naar Goebeng zou bren
gen. Toch werd het ruim vier uur, voor de trein
daar arriveerde.
Het was een treurige processie eerst de licht
gewonden, die nog ter been waren en van geen
tandoe gebruik behoefde te maken. Enkelen, de
armen in verband, een ander 't hoofd, een derde
het gelaat vbl brandwonden. Toen de zwaar ge
wonden, die uiterst voorzichtig uit de waggon
moesten worden getild, waarna ze ontdaan werden
van het zeildoek, waarin ze gewikkeld waren en
'n de gereedstaande tandoes werden overgebracht.
Onder de gewonden zijn er drie of vier, wier
toestand ernstig is.
De lijken waren reeds aan boord gekist, zoodat
de begrafenis dadelijk kon plaats hebben.
Toen de gewonden het hospitaal naderden, stond
daar al het militair geleide, met tal van officieren
van zee- en landmacht gereed, om de laatste eer
te bewijzen aan de drie kameraden.
Het is onmogelijk den indruk te beschrijven
die dit ongeluk maakte op de bemanning van alle
schepen. Toen de officieren aan boord van het
wachterschip de tijding kregen, floot de schipper
«alle hens", en deelde de bemanning het ongeluk
mede. Ook na die mededeeling bleef het nog
geruimen tijd doodstilieder was onder den in
druk, en in minder dan geen tijd was geld bij
eengebracht voor den aankoop van eenige kransen.
Zooals gezegd, had de begrafenis der drie bij
den vuurmond gedooden des middags om half vijf
uit het militair hospitaal plaats.
Een groot aantal officieren, zoowel van zee- als
landmacht, benevens een sterk detachement ma
trozen en mariniers, vormde den stoet, die vooraf
gegaan werd door de bataljonsmuziek.
In kernachtige taal herdachten een drietal
sprekers de pas gevallen slachtoffers. Het gebrui
kelijk salvo over het graf volgde, en de begra
fenis was afgeloopen. Er waren tal van kransen
van de verschillende oorlogsschepen.
Leeraarsbenoeming te Leiden.
Alvorens in den Leidschen Gemeenteraad eer
gister tot de benoemingen werd overgegaan, laakte
de heer Aalberse de aanbeveling, die curatoren
van het gymnasium voor de benoeming van een
leeraar in de oude talen den Raad deden toeko
men. De eerst aanbevolene dr. P. J. Enk te
Dordrecht wordt hoogelijk geprezende tweede
dr. J. C. P. Smits te Schiedam, wordt als weten-
meer voor mij buitein de ghootsch© schoonheid
van die eenzame vallei. Ik leefde het irreëele,
den droom van een Fantin-La to:ur.
„Een vrecselij'lke stoot, een verschrikkelijke
schoken hief niets.
„Hoe l'ang heb ik daar gelegten zonder eenig
gevoel, zonder eenjg besef van wat er gebeurd
was? Een hevige, vreeselijke pijn deed mij uit
dien. toestand, van verstijving ontwaken. Een
oogetnblik wist ik niet wat er met mij gebeurd
was. Mijn denkbeelden waren niet heiider
Heb ik geslapen? Ik wil me omdraaien, maar
de pijn belet, bet mij. Het lijkt me alsof meln
mijn lichaam met tangen pijnigt, of men ijn
reebterheien afzet. Ik open mijn oogenen
met oen gevoel van afschuw zie ik, dat ik in
den modder van dein hollen weg' lig, mijn heen
onder den omgeikanleltien auto.
„Ik had te veel gepocht I Een steen, een rots,
een kuil, weet ik wat, heeft mij den weg ver
sperd en de auto is over dien hinderpaal' neer
gestort j i
„Welk een ontwaken!Ah! de schoonheids
droom veranderde wel' in een vreeselijke wer
kelijkheid.
,,]k trachtte miji los lie maken. Dat Veroorzaak te
mij hevige pijnen en liep qp niets uit. Wat zou
er van mij worden? Aan het einde van de vallei,
national! militie.
I .1