Staten-Generaal.
Gemengd Nieuws.
geti het aanbrengen van de spuit van de water
leiding op de kamertjes.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
protesteert tegen de opmerking omtrent de ka
mertjes zijn jongen maakte bijna dagelijks gebruik
van de zwemplaats en hij heeft nooit daaromtrent
klachten gehoord. Kwam men er toe de spuit
van de waterleiding op de kamertjes te zetten,
dan zou men ze wegspoelen.
De wethouder, de heer Lagerwey, vraagt
hoe dat wegspoelen zou gaan.
De Voorzitter verklaart,dat door het brengen
van overvloedig water op de kamertjes de vloeren
verrotten.
De heer R i s vestigt de aandacht op de opmer
king, ook in de sectiën gemaakt, dat zwemonder-
richt ontbreekt.
De wethouder, de heer Goslinga, meent,
dat waar de gemeente zoo'n mooie zwemschool
biedt, het onderricht bijv. aan een zwemclub kan
worden overgelaten.
De heer Ris meent toch, dat in de praktijk
bij iedere zwemschool gelegenheid tot onderricht is.
De Voorzitter meent, dat 't daarin ligt,
't dezen zomer bij het veelvuldig gebruik een
beetje druk geloopen is.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat men toch tegen betaling van 50 ct.
zwemonderricht kan krijgen.
De heer R i s zegt, dat hetgeen men daarvoor
krijgt, zeker geen 50 ets. waard is.
Volgn. 121—123 worden vastgesteld.
Bij volgn. 123, kosten van de keuring van
levensmiddelen, merkt de wethouder, de heer Van
Westendorp, na het antwoord reeds op het
sectie-verslag gegeven, nog op, dat bij den tegen
woordig hoogen prijs, de kwaliteit van de melk
veel te wenschen overlaat. Weth. meent, zonder
een bepaalde keur op de melk in te stellen,
daarin verbetering te kunnen brengen, door een
proef te nemen met enkele monsters melk te doen
onderzoeken en de betrokken leveranciers in ver
trouwen met de ervaren bevinding in kennis te
stellen. Voor zulk een proef zou hij een post van
f300 op de begrooting willen brengen.
De heer W i 11 k a m p f vraagt of het onderzoek
door een vakkundige zal plaats hebben.
De heer Van Westendorp zegt, dat men
denkt aan een deskundige te dezer stede, die door
zijn studie tot dit onderzoek in staat is.
De heer Van d e r D r i f t zou in dezen nog
maar een afwachtende houding willen aannemen.
De heer Van Westendorp zegt, dat het
onderzoek van verschillende monsters melk wel
resultaat zal opleveren.
De heer W i 11 k a m p f zegt, dat als de proef
goed werkt, hij die zeer zou toejuichen.
De heer Evers dringt er op aan, dat men het
onderzoek zal opdragen aan iemand uit Schiedam
en niet daar buiten.
De heer De Bruin vraagt of dit niet iets is,
dat bij de Gezondheidscommissie behoort.
De Voorzitter ontkent dat.
De heer Evers legt er den nadruk op, dat
't hier een onderzoek door deskundigen betreft.
De Voorzitter wil nu sluiten en den tijd
der voortgezette vergadering bepalen.
De heer Wittkampf dringt aan op een
avondvergadering; hij heeft wel medelijden met
de verslaggevers; maar zij moeten dan ook maar
eens medelijden hebben met ons, die nu dagelijks
uit onze zaken moeten.
De Voorzitter bepaalt de voortgezette ver
gadering op Donderdag-avond 7 ure.
Voortgezette Vergadering van den llaad der
gemeente Schiedam op Donderdag 2(5 Oct.,
's avonds 7 ure.
Voorzitterde Burgemeester, de heer M. L.
Honnerlage Grete.
Tegenwoordig 18 leden.
Afwezig de heeren mr. von Briel Sasse, De
Jong en Nolet.
De Voorzitter stelt weer aan de orde de be
handeling der
Gemeente-begrooting.
en geeft nog eenige wijzigingen aan, die volgens
laatstgenomen Raadsbesluiten in de begrooting
moeten gebracht worden.
Volgn. 124'125 worden vastgesteld.
Bij volgn. '126, onderhoud van straten en plei
nen, zegt de heer Van der Drift, dat 't hem
wenschelijk voorkomt, zoo eenigszins mogelijk de
werkkrachten samen te brengen: èn het werk èn
de burgerij zal men daarmee een dienst doen.
Volgn. 126127 worden vastgesteld.
Bij volgn. 128, onderhoud van wandelpleinen
en plantsoenen, vraagt de heer G e r 1 a c h opgave
van de schade door den jongsten storm.
De wethouder van gemeentewerken, de heer
Van Westendorp, zegt, dat de schade circa
f 700 bedraagt, het arbeidsloon met den aankoop
van jonge boomen inbegrepen.
Volgn. 129—139 worden vastgesteld.
Hoofdstuk V wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Bij volgn. 140, uitgaven voor den reiniginsdienst,
komt ook in behandeling de begrooting van den
reinigingsdienst.
De heer De Bruin vestigt de aandacht op de
kwestie der vuilverbranding en vraagt dan eerst
Is vuilverbranding zoo urgent, nu zich een nieuw
systeem, het briketteeren, in den laatsten tijd
opdringt? Dan bespreekt hij de loonen bij de
gemeente-reiniging, waar verzekerd werd, dat de
loonen in verschillende takken van dienst ver
hoogd zijn, is dit bij de gemeente-reiniging niet
het geval. Zeer kort geleden heeft de betrokken
commissie van eene verhooging der loonen afge-
zien; spr. meent echter toch op eene verhooging
te moeten aandringen, te meer daar de loonen
bij gemeente-reiniging de laagste zijn en er
onder de menschen van de reiniging toch tal
van gehuwden zijn met gezinnen, die zeker
van een loon van f 11 niet kunnen rondkomen.
Daarom wil hij voor de gehneente-reiniging even
als voor andere takken van dienst de loonen
verhoogd zien.
De Voorzitter zegt, dat bij gasfabriek
waterleiding en reiniging d i e loonen verhoogd
zijn, welke daarvoor in aanmerking kwamen,
maar dat daar niet alle loonen zijn verhoogd.
De heer De Bruin dringt op eene verhooging
ook der andere loonen aan.
De heer Wittkampf bespreekt het verdie
pen der havens en gewaagt van het mooie plan
dat daartoe in 't vooruitzicht werd gesteld. De
havens moeten een dusdanige diepte hebben, dat
de schepen ten allen tijde ter bestemder plaatse
kunnen komen. Spr. vraagt wat daaromtrent zal
gedaan worden.
De heer Houtman sluit zich te dezer zake
bij den heer Wittkampf aan. Hij wijst op de
groote losplaats die sommige industriën behoeven
en op de ontzettende hoeveelheden vuil en zand
die daardoor in onze havens worden gebracht,
waardoor voor nabijzijnde panden de riolen ver
stopt worden; spr. vindt 't rechtvaardig dat de
kosten die de opruiming van dergelijk vuil mede
brengt, vergoed wordt door hen die de vervuiling
veroorzaken; spr. wijst in dit verband op de
glasfabriek »De Schie," die door hare groote
losplaats veel vuil veroorzaakt.
De wethouder, de heer Lagerwey, voor
zitter van de commissie voor de gemeente
reiniging, wil te dezer zake iets zeggen en merkt
dan eerst ten opzichte ?an de kwestie der vuil
verbranding op, dat in een naburige gemeente
eene groote installatie zal komen, waarbij 't voor
onze gemeente voordeeliger zal zijn, daarvan ge
bruik te maken dan zelf een oven op te richten.
Waar inzake de ovens telkens van een beter
systeem sprake is en ook het systeem van bri
ketteeren zich opdringt, gelooft weth. 't beter is,
hier nog eens af te wachten en gebruik te ma
ken van de groote installatie die in het naburige
Rotterdam, vermoedelijk in Mei, zal geopend
worden.
In zake de loonen bij gemeente-reiniging merkt
weth. op, dat zij in verband met de premiën en
het werk dat afzonderlijk beloond wordt, niet zoo
laag zijn als men meent. De commissie en B. en
W. hebben dan ook geen aanleiding gevonden
eene verdere verhooging van de loonen voor te
stellen, waar eene verhooging van de minimum-
loonen weth. meent in Augustus nog heeft
plaats gehad. Zij oordeelden 't niet noodig alle
loonen te verhoogen.
'Wat de diepte der havens betreft, moet men
de normale diepte achten voldoende te zijn, wil
men ze op grootere diepte brengen, dan komt
men op een kleilaag en verharding, die niet door
handenarbeid kan weggenomen worden, maar door
machinale baggerrij moet'worden verwijderd en
dan most het heele havencomplex onderhanden
worden genomen. Weth. meent, dat er alleen
voldoende diepte moet zijn om bij gunstig tij voor
de panden te komen en dat de schippers daarvan
moeten profiteeren. Hij besluit dus dat wij ons
meteen normaal havenpeil moeten tevreden stellen.
Ten aanzien van de vervuiling door de groote
losplaatsen, zegt weth, dat zeer zeker ïDe Schie",
zooals men dagelijks kan waarnemen, door hare
groote losplaats bij haar uitgebreiden omzet van
artikelen vervuiling veroorzaakt. Hij vindt 't niet
billijk dat men de naburige industriën, behalve
dien last der vervuiling, ook de kosten voor hare
opruiming oplegt en acht de geuite klacht billijk.
De Wittkampf meent, dat als men de
schippers de verplichting wil opleggen van het
gunstige tij gebruik te makeu, men hun wel een
handleiding hoe met 'toog op verschillende om
standigheden te handelen, mocht verschaffen. Spr.
meent, dat wij onze havens op goede diepte moe
ten hebben en niet in den vreemde den indruk
moeten vestigen, dat zij onbruikbaar zijn de diepte
onzer havens moet zóo zijn, dat de schepen met
elk getij voor de panden kunnen komen.
De heer De Bruin repliceert, dat hij zeer
gaarne nadere inlichtingen omtrent de bij ge
meente-reiniging gegeven loonen, zal zien ver
strekken.
De wethouder, de heer Lagerwey, zegt in
antwoordt aan den heer Wittkampf, dat iedere
schipper bedoelde handleiding bezit in den vorm
van een almanak, gevende de hoogwatergetijden,
die hij geregeld raadpleegt, 't Spijt hem, dat de
heer Wittkampf een ander inzicht heeft omtrent
het uitbaggeren van grond in de havens dan het
College, een plan, dat alleen met groot kapitaal
kan worden uitgevoerd. Den heer De Bruin
antwoordt weth., dat er geen bezwaar is, de loon
lijsten van de gemeente reiniging over te leggen.
De Taegrooting van de gemeente-reiniging wordt
goedgekeurd.
Volgn. 140 wordt vastgesteld.
Hoofdstuk VI wordt zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
In behandeling komt nu hoofdstuk VII Onderwijs.
Bij art. 144, overige kosten van het herhalings
onder wijs, stelt de heer Evers voor, den post
met f 50 te verhoogen 't was de wensch in alle
drie de sectiën dat tot die verhooging zou wor
den overgegaan, om eene onbillijkheid weg te
nemen; de kinderen van het gewoon bijzonder
lager onderwijs profiteeren nu toch wel van het
geen op de betrokken begrootingsposten is toe
gestaan, maar niet de kinderen van het bijzonder
herhalingsonderwijs.
De heer Koopmans zegt, dat de heer
Evers spreekt van alle drie de sectiën, dat is on
juist wel is in éen sectie de opmerking gemaakt.
De heer Evers zegt, dat wel degelijk ook in
zijne sectie bedoelde verhooging is voortgesteld.
Het voorstel, den post met f50 te verhoogen,
wordt bij acclamatie aangenomen.
Bij volgn. 156, kosten voor de middelbare
scholen behalve vakscholen, vraagt de heer Ris
aan den wethonder van onderwijs of ook hem
niet opgevallen zijn de talrijke mutatiën bij het
onderwijzend personeel en of de wethouder daar
van ook de reden kan opgeven.
De heer Houtman sluit zich aan bij de vraag
van den heer Ris en zou ook gaarne de reden
van de vele mutatiën weten.
De wethouder,-de heer Goslinga, zegt, dat
hem zeker die vele mutatiën vooral aan de H.
B, S. zijn opgevallen. Zeker is er groot verschil in
de regeling der jaarwedden hier en in de groote
steden Ameterdam, Rotterdam en Den Haag en
opgemerkt is 't dan ook dat juist de verplaatsing
zich richt naar de groote stedenzelden gaat een
leeraar naar Gouda, Leiden of Zwolle, plaatsen
alsdepnze; bijna altijd is het euvel toe te schrijven
aan de hoogere tractementen. Nu kon 't een
punt van overweging bij B. en W. uitmaken de
tractementen te herzien; maar weth. meent dat men
daartoe nog niet moet overgaan, in afwachting
van het wetje Heemskerk, dat een wijziging der
wet op het M. O. zal brengen. Van dat wetje
kan onze gemeente profiteeren om, zoo al niet
den geheelen kostenden prijs van het onderwijs,
daar de wet nog kan geamendeerd worden,
dan toch een groot gedeelte daarvan op de buiten
gemeenten, waaruit leerlingen van de school ge
bruik maken, te verhalen. Die wijziging zal een
nieuwen post op onze begrooting brengen en minder
kapitaal-krachtige ingezetenen der buiten-gemeen
ten niet meer weerhouden hunne kinderen hier
naar onze middelbare scholen te zenden, waar 't
toch een feit is, dat de jongste heffing van school
geld aan de H. B. S. verschillende kinderen van
die school heeft afgehouden. Dat wetsontwerp zal
dus een belangrijke hulp zijn; het M. O. zal er
door uit de penarie komen en eene herziening
van de jaarwedde der leeraren zal dan kunnen
volgen. Overigens is de gemeente bij verschil
lende vacaturen niet onfortuinlijk geweest; men
kan haar feliceteeren met de leeraren die hier
werden voorgedragenmeerdere die hier no. 2
op de voordracht stonden, werden in andere ge
meenten benoemd.
De heer R i s dankt voor de duidelijke uiteen
zetting door den wethouder van onderwijs gegeven.
De heer Smit vraagt of 't, met 't oog op het
toekomstig onderwerp, de bedoeling is, de jaar
wedden op hetzelfde peil te stellen als in de groote
steden. Hij meent, dat de mutatiën niet zullen
worden weggenomen, tenzij men de jaarwedden
op het zelfde peil stelt als in de groote steden.
De wethouder, de heer Goslinga, is 't met
de laatste opmerking niet eens. Hij wijst er op,
dat het leven in de groote steden veel duurder is
dan hier f3000 te Amsterdam is heel wat minder
dan hetzelfde bedrag hier; weth. vertrouwt dus,
dat al brengen wij de jaarwedden niet op dezelfde
hoogte als in de groote steden, wij toch wel goede
sollicitanten zullen krijgen. Ook op een ander punt
kan weth. eene geruststellende verklaring geven:
als de kostende prijs van het onderwijs stijgt,
moeten de buiten-gemeenten ook meer in dien
prijs bijdragen. Schiedam is overigens op dit punt
een der voordeeligste gemeenten: terwijl de kos
tende prijs per leerling hier is f 146, bedraagt zij
bijv. te Winschoten f324; het M. O. wordt hier
wel zuinig beheerd. Wanneer dus het bedrag van
de salarissen verhoogd wordt, zal het bedrag ten
laste der gemeente, door de bijdragen der buiten
gemeenten, nooit meer dan tot 50 stijgen,
eene verhooging die, met 't oog op het belang
van het onderwijs, niet zoo groot is te achten.
Volgn. 156163 worden vastgesteld.
Bij volgn. 164, kosten voor vakscholen, komt
in behandeling de begrooting van de Huishoud
en Industrieschool, waarop onder de inkomstpos
ten voorkomt de subsidie van de gemeente f 2500
en de begrooting van de Ambachtsschool, waarop
een bedrag van f5500 als subsidie van de ge
meente is uitgetrokken.
Na goedkeuring van die beide begrootingen
worden volgn. 164172 vastgesteld.
•Bij art. 173, kosten der bewaarscholen, merkt
de Voorzitter op, dat die weldra eene herzie
ning zullen ondergaan, waardoor f700 meer op de
begrooting zal moeten worden gebracht.
Bij art. 175, kosten voor Musea of openbare
bibliotheken, waarbij in behandeling komt de be
grooting van het Stedelijk Museum, vraagt de heer
Wittkampf inlichting over bezoeken van het
Museum; wekt 'tniet eenige belangstelling?
De Voorzitter gelooft 't wel, maar weet
't niet zoo precies hij meent er van tijd tot tijd
wel eens menschen komen; ook klassen van leer
lingen bezoeken de verzameling, hetgeen te prij
zen is meerder bezoek blijft zeker wenschelijk.
De heer Wittkampf wil, als er schare van
menschen komen en het Museum dus nut doet,
zich niet verder tegen den post verzetten.
De heer De Bruin bepleit het belang dat
het Museum ook 's Zondags zal te bezichtigen zijn,
wijzende op het goede voorbeeld met de Stads-
kweekerij, die ook ten slotte 's Zondags werd
opengesteld.
De heer Gerlach zou 'took toejuichen als
het Museum op Zondag werd opengesteld.
De V o o r z i 11 e r zal de gemaakte opmerkin
gen in het College ter sprake brengen en daar
omtrent met de commissie in overleg treden,
Volgn. 175181 worden vastgesteld.
(Wordt vervolgdY
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 26 Oct.
M i 1 i t i e w e t.
De beraadslaging over art. 4 der Militiewet
(grootte van de lichting en verdeeling van de in-
gelijfdenj wordt voortgezet, alsook de behandeling
den socialistische amendementen (o. a. verminde
ring van de lichting van 23,000 tot 17,500 man
schrapping van de militaire werkers) en van het
amendement Van Veen (andere aanduiding voor
de militaire werkers).
Het woord is aan den minister van oor
log (den heer Colijn), die het instituut der mili
taire werkers verdedigt. Hij meent, dat het
hoofdbezwaar schuilt in hun 14 i/2 maand dienst.
Daarom handhaaft de Min. zijn eisch om over
1500 man te kunnen beschikken voor nevendien
sten, doch zegt hij een onderzoek toe nopens de
mogelijkheid om 2 ploegen van 750 werkers met
81/2 maand dienst te vormen.
Het contingent wil de Min. in geen geval ver
minderen.
Het eerste amendementTer Laan acht de Min.
onaannemelijk evenals de andere amendementen
der socialisten, welke het contigent raken.
De minister heeft bezwaar tegen de door den
heer Van Veen voorgestelde andere aanduiding
van de militaire werkers.
Hierop replieken.
De heer Marchant wil geen contingent
uitbreiding bij een eerste oefening van 8r/2 maand.
Spr. meent, dat de militaire werkers aan de
oefening zullen worden onttrokken.
De heer Helsdingen blijft tegen de »ad-
ministratie-troepen" strijden. Aan de toezeggingen
van den minister heeft de Kamer niets.
De heer De Savornin Lohman verdedigt
het instituut der militaire werkers of administratie
troepen. Het daarop betrekking hebbende amen
dement—Van Veen, trekt hij namens dezen, in,
daar de bedoeling van het instituut na deze
debatten voldoende duidelijk is uitgekomen.
Ook de heer Van Doorn repliceert.
De heer Ter Laan repliceert en verdedigt
nader zijne amendementen.
Daarna de heer Thorn's on. Hij blijft zich
verzetten tegen de militaire werkers.
Spreker vraagt den minister, in de wet vast te
leggen een 8£ maandsche eerste-oefen tijd voor
den werker, met de bevoegdheid de mannen
langer te houden, zoo dit noodig blijkt. Dan kan
de minister de werkers wat de herhalingsoefenin
gen beireft gelijk stellen met de anderen. (De
Minister van Oorlog interrumpeert, dat dit laatste
reeds in overweging is.)
De heer Van Nispen, Reden, betoogt dat
het aantal manmaanden grooter zou worden bij
eenig contingent 9800 man met 7 dienstjaren.
Daarna repliceert de heer Duymaer van
Twist, die de wenschelijkheid betoogt om den
diensttijd van de militie te brengen van 6 op 7
jaren en van de Landweer terug te brengen van
5 op vier jaren.
De heer Troelstra wees de verwijten, dat
de socialisten de behandeling van het ontwerp
ophouden, af.
Hij deed uitkomen dat de belofte des Ministers
om de militaire werkers in twee ploegen te laten
opkomen, de bezwaren niet opheft. Voorts merkte
hij op dat als de Minister werkelijk op ernstige
wijze had willen wegifemen het odium van min
derwaardigheid der militaire werkers, dan had hij
eene loting moeten instellen voor hen, die zich
het geluk ten deel willen zien vallen als militaire
werker te dienen.
In zijn verder debat kwam spreker er heftig
tegen op, en noemde het een schande, dat de
Minister 4 ton wil bezuinigen, evenwel ten koste
van de zonen der arbeiders.
De Minister Van Oorlog achtte geen
grond aanwezig voor dien scherpen uitval, herin
nerende aan het vroeger door hem gezegde, dat
het hier geen zuivere geldkwestie geldt, en dat
de Minister overtuigd is, dat de zaak met 4 ton
of met burgercorveeërs niet goed te te maken is.
De Minister verklaarde voorts ook het dank-
beeld-Thomson, om de militaire werkers in twee
ploegen te laten opkomen met 81/2 maand dienst
tijd, na te zullen gaan en zoo mogelijk te ver
wezenlijken.
De Minister verklaarde ten slotte, dat hij het
amendement-Van Veen betreffende niet-vervanging
in het contingent van vrijgestelde Indische stu
denten overnam
Hierna werd het debat over artikel vier ge
sloten.
Het amendement-Ter Laan om het contingent
op de bestaande sterkte te handhaven op 17.500
man en dus niet te brengen op 23.000 man,
wordt verworpen met 60 tegen 25 stemmen.
Het amendement-Ter Laan om te voorkomen
dat de jaarlijksche lichting toch nog aanzienlijk
grooter wordt dan 23.000 man wordt verwor
pen met 79 tegen 6 stemmen.
Het amendement-Ter Laan om de kaderreser
visten in het contingent te begrijpen en dus in
hunne plaats geen anderen voor den dienst aan
te wijzen, wordt verworpen met 79 tegen 6
stemmen.
Het amendement-Ter Laan om de militaire
werkers te laten vervallen, wordt verworpen
met 56 tegen 29 stemmen.
Tegen de rechterzijde en van links Eland, Ty-
deman en Van Karnebeek.
Het regeeringsartikel 4 wordt hierop aange
nomen met 57 tegen 26 stemmen, z 0 0 d a t
thans is- besloten tot contingent s-
verhooging en tot het instellen van
militaire werkers ofadm inistratie-
troepen.
Ait. 5 werd z. h. s. aangenomen.
De vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag
10£ ure.
De duurte. Met algemeene stemmen werd gis
teren, na een uitvoerige discussie, door den ge
meenteraad van Alkmaar besloten, om voorshands
voor den tijd van 3 maanden, met ingang van
1 November, aan de werklieden der gemeente,
die, met inbegrip van vaste emolumenten, een
inkomen genieten van 12.en minder per week
op hun loon den volgenden bijslag te verlee-
nenaan de gehuwden daaronder begrepen de
weduwnaars en de van echt gescheidenen, die
een eigen gezin hebben te verzorgen van 1
en aan de ongehuwden van ƒ0.50 per week.
B. en W. van Dordrecht stellen voor, aan de
gehuwde ambtenaren en werklieden der gemeen
te en de ongehuwden voor zoover zij als koest
winners te beschouwen zijn, en zij een loon hebben
van minder dan 15.'s weeks, een buitenge
wone toelage op het loon te geven van 10 °/o ge
durende het tijdvak half Nov. 1911 tot en met
half Maart 1912. Het dool is hun in dat tijdvak een
loon van ten hoogste 15.'s weeks Je verze
keren. De kosten zullen ongeveer 4200.be
dragen.
Ook door B. en W. van Gouda wordt voor
gesteld, aan de gemeentewerklieden, met een loon
beneden 12.50 per week, een zeker bedrag toe
te kennen, om hen eenigszins tegemoet te komen
bij de tegenwoordige duurte der levensmiddelen.
Zij wenschen dit bedrag te bepalen op 15.
ineens op pl.m. ƒ1 per week gedurende drie
maanden.
Ongelukken. Te Amerongen is de 20-ja-
rige K." Y. aan bloedvergiftiging overleden. Hij
kreeg een zweertje aan de onderlip1, dat hij open
krabde. Spoedig zwollen kin en hals op en con
stateerde de geneesheer bloedvergiftiging. Na he
vig lijden is de jonge men bezweken.
Te Kerkrade werd de grondarbeider Rjit-
ten, werkzaam op een zandkuil, onder zand be
dolven en kort daarna levenloos opgehaald.
Het kanon van het admiraalschip
van Witte Car nel is zoon de With, dat
tot nu toe op de torpedowerf te Brielle stond,
is gisteren door torpedisten, onder bevel van den
len luit. J. A. Mussert, naar het'stadhuis aldaar
overgebracht, waar het in de vestibule werd ge
plaatst.
SpoorWegroovers. Naar uit Tillis gemeld
wordt, heeft de politie nabij het station Notaneby
een rooverbende verrast, die een aanval op het
station voorbereidde. De roovers ontvingen de po
litie met geweerschoten, waardoor een beambte
gedood werd. De politie beantwoordde het vuur;
en doodde een roover. De gedoodde was dezelfde
persoon, die verleden jaar een spoorwegramp ver
oorzaakte, waarbij verschillende personen om
kwamen.