Staten-Generaal. Gemengd Nieuws. geti het aanbrengen van de spuit van de water leiding op de kamertjes. De wethouder, de heer Van Westendorp, protesteert tegen de opmerking omtrent de ka mertjes zijn jongen maakte bijna dagelijks gebruik van de zwemplaats en hij heeft nooit daaromtrent klachten gehoord. Kwam men er toe de spuit van de waterleiding op de kamertjes te zetten, dan zou men ze wegspoelen. De wethouder, de heer Lagerwey, vraagt hoe dat wegspoelen zou gaan. De Voorzitter verklaart,dat door het brengen van overvloedig water op de kamertjes de vloeren verrotten. De heer R i s vestigt de aandacht op de opmer king, ook in de sectiën gemaakt, dat zwemonder- richt ontbreekt. De wethouder, de heer Goslinga, meent, dat waar de gemeente zoo'n mooie zwemschool biedt, het onderricht bijv. aan een zwemclub kan worden overgelaten. De heer Ris meent toch, dat in de praktijk bij iedere zwemschool gelegenheid tot onderricht is. De Voorzitter meent, dat 't daarin ligt, 't dezen zomer bij het veelvuldig gebruik een beetje druk geloopen is. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat men toch tegen betaling van 50 ct. zwemonderricht kan krijgen. De heer R i s zegt, dat hetgeen men daarvoor krijgt, zeker geen 50 ets. waard is. Volgn. 121—123 worden vastgesteld. Bij volgn. 123, kosten van de keuring van levensmiddelen, merkt de wethouder, de heer Van Westendorp, na het antwoord reeds op het sectie-verslag gegeven, nog op, dat bij den tegen woordig hoogen prijs, de kwaliteit van de melk veel te wenschen overlaat. Weth. meent, zonder een bepaalde keur op de melk in te stellen, daarin verbetering te kunnen brengen, door een proef te nemen met enkele monsters melk te doen onderzoeken en de betrokken leveranciers in ver trouwen met de ervaren bevinding in kennis te stellen. Voor zulk een proef zou hij een post van f300 op de begrooting willen brengen. De heer W i 11 k a m p f vraagt of het onderzoek door een vakkundige zal plaats hebben. De heer Van Westendorp zegt, dat men denkt aan een deskundige te dezer stede, die door zijn studie tot dit onderzoek in staat is. De heer Van d e r D r i f t zou in dezen nog maar een afwachtende houding willen aannemen. De heer Van Westendorp zegt, dat het onderzoek van verschillende monsters melk wel resultaat zal opleveren. De heer W i 11 k a m p f zegt, dat als de proef goed werkt, hij die zeer zou toejuichen. De heer Evers dringt er op aan, dat men het onderzoek zal opdragen aan iemand uit Schiedam en niet daar buiten. De heer De Bruin vraagt of dit niet iets is, dat bij de Gezondheidscommissie behoort. De Voorzitter ontkent dat. De heer Evers legt er den nadruk op, dat 't hier een onderzoek door deskundigen betreft. De Voorzitter wil nu sluiten en den tijd der voortgezette vergadering bepalen. De heer Wittkampf dringt aan op een avondvergadering; hij heeft wel medelijden met de verslaggevers; maar zij moeten dan ook maar eens medelijden hebben met ons, die nu dagelijks uit onze zaken moeten. De Voorzitter bepaalt de voortgezette ver gadering op Donderdag-avond 7 ure. Voortgezette Vergadering van den llaad der gemeente Schiedam op Donderdag 2(5 Oct., 's avonds 7 ure. Voorzitterde Burgemeester, de heer M. L. Honnerlage Grete. Tegenwoordig 18 leden. Afwezig de heeren mr. von Briel Sasse, De Jong en Nolet. De Voorzitter stelt weer aan de orde de be handeling der Gemeente-begrooting. en geeft nog eenige wijzigingen aan, die volgens laatstgenomen Raadsbesluiten in de begrooting moeten gebracht worden. Volgn. 124'125 worden vastgesteld. Bij volgn. '126, onderhoud van straten en plei nen, zegt de heer Van der Drift, dat 't hem wenschelijk voorkomt, zoo eenigszins mogelijk de werkkrachten samen te brengen: èn het werk èn de burgerij zal men daarmee een dienst doen. Volgn. 126127 worden vastgesteld. Bij volgn. 128, onderhoud van wandelpleinen en plantsoenen, vraagt de heer G e r 1 a c h opgave van de schade door den jongsten storm. De wethouder van gemeentewerken, de heer Van Westendorp, zegt, dat de schade circa f 700 bedraagt, het arbeidsloon met den aankoop van jonge boomen inbegrepen. Volgn. 129—139 worden vastgesteld. Hoofdstuk V wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij volgn. 140, uitgaven voor den reiniginsdienst, komt ook in behandeling de begrooting van den reinigingsdienst. De heer De Bruin vestigt de aandacht op de kwestie der vuilverbranding en vraagt dan eerst Is vuilverbranding zoo urgent, nu zich een nieuw systeem, het briketteeren, in den laatsten tijd opdringt? Dan bespreekt hij de loonen bij de gemeente-reiniging, waar verzekerd werd, dat de loonen in verschillende takken van dienst ver hoogd zijn, is dit bij de gemeente-reiniging niet het geval. Zeer kort geleden heeft de betrokken commissie van eene verhooging der loonen afge- zien; spr. meent echter toch op eene verhooging te moeten aandringen, te meer daar de loonen bij gemeente-reiniging de laagste zijn en er onder de menschen van de reiniging toch tal van gehuwden zijn met gezinnen, die zeker van een loon van f 11 niet kunnen rondkomen. Daarom wil hij voor de gehneente-reiniging even als voor andere takken van dienst de loonen verhoogd zien. De Voorzitter zegt, dat bij gasfabriek waterleiding en reiniging d i e loonen verhoogd zijn, welke daarvoor in aanmerking kwamen, maar dat daar niet alle loonen zijn verhoogd. De heer De Bruin dringt op eene verhooging ook der andere loonen aan. De heer Wittkampf bespreekt het verdie pen der havens en gewaagt van het mooie plan dat daartoe in 't vooruitzicht werd gesteld. De havens moeten een dusdanige diepte hebben, dat de schepen ten allen tijde ter bestemder plaatse kunnen komen. Spr. vraagt wat daaromtrent zal gedaan worden. De heer Houtman sluit zich te dezer zake bij den heer Wittkampf aan. Hij wijst op de groote losplaats die sommige industriën behoeven en op de ontzettende hoeveelheden vuil en zand die daardoor in onze havens worden gebracht, waardoor voor nabijzijnde panden de riolen ver stopt worden; spr. vindt 't rechtvaardig dat de kosten die de opruiming van dergelijk vuil mede brengt, vergoed wordt door hen die de vervuiling veroorzaken; spr. wijst in dit verband op de glasfabriek »De Schie," die door hare groote losplaats veel vuil veroorzaakt. De wethouder, de heer Lagerwey, voor zitter van de commissie voor de gemeente reiniging, wil te dezer zake iets zeggen en merkt dan eerst ten opzichte ?an de kwestie der vuil verbranding op, dat in een naburige gemeente eene groote installatie zal komen, waarbij 't voor onze gemeente voordeeliger zal zijn, daarvan ge bruik te maken dan zelf een oven op te richten. Waar inzake de ovens telkens van een beter systeem sprake is en ook het systeem van bri ketteeren zich opdringt, gelooft weth. 't beter is, hier nog eens af te wachten en gebruik te ma ken van de groote installatie die in het naburige Rotterdam, vermoedelijk in Mei, zal geopend worden. In zake de loonen bij gemeente-reiniging merkt weth. op, dat zij in verband met de premiën en het werk dat afzonderlijk beloond wordt, niet zoo laag zijn als men meent. De commissie en B. en W. hebben dan ook geen aanleiding gevonden eene verdere verhooging van de loonen voor te stellen, waar eene verhooging van de minimum- loonen weth. meent in Augustus nog heeft plaats gehad. Zij oordeelden 't niet noodig alle loonen te verhoogen. 'Wat de diepte der havens betreft, moet men de normale diepte achten voldoende te zijn, wil men ze op grootere diepte brengen, dan komt men op een kleilaag en verharding, die niet door handenarbeid kan weggenomen worden, maar door machinale baggerrij moet'worden verwijderd en dan most het heele havencomplex onderhanden worden genomen. Weth. meent, dat er alleen voldoende diepte moet zijn om bij gunstig tij voor de panden te komen en dat de schippers daarvan moeten profiteeren. Hij besluit dus dat wij ons meteen normaal havenpeil moeten tevreden stellen. Ten aanzien van de vervuiling door de groote losplaatsen, zegt weth, dat zeer zeker ïDe Schie", zooals men dagelijks kan waarnemen, door hare groote losplaats bij haar uitgebreiden omzet van artikelen vervuiling veroorzaakt. Hij vindt 't niet billijk dat men de naburige industriën, behalve dien last der vervuiling, ook de kosten voor hare opruiming oplegt en acht de geuite klacht billijk. De Wittkampf meent, dat als men de schippers de verplichting wil opleggen van het gunstige tij gebruik te makeu, men hun wel een handleiding hoe met 'toog op verschillende om standigheden te handelen, mocht verschaffen. Spr. meent, dat wij onze havens op goede diepte moe ten hebben en niet in den vreemde den indruk moeten vestigen, dat zij onbruikbaar zijn de diepte onzer havens moet zóo zijn, dat de schepen met elk getij voor de panden kunnen komen. De heer De Bruin repliceert, dat hij zeer gaarne nadere inlichtingen omtrent de bij ge meente-reiniging gegeven loonen, zal zien ver strekken. De wethouder, de heer Lagerwey, zegt in antwoordt aan den heer Wittkampf, dat iedere schipper bedoelde handleiding bezit in den vorm van een almanak, gevende de hoogwatergetijden, die hij geregeld raadpleegt, 't Spijt hem, dat de heer Wittkampf een ander inzicht heeft omtrent het uitbaggeren van grond in de havens dan het College, een plan, dat alleen met groot kapitaal kan worden uitgevoerd. Den heer De Bruin antwoordt weth., dat er geen bezwaar is, de loon lijsten van de gemeente reiniging over te leggen. De Taegrooting van de gemeente-reiniging wordt goedgekeurd. Volgn. 140 wordt vastgesteld. Hoofdstuk VI wordt zonder hoofdelijke stem ming goedgekeurd. In behandeling komt nu hoofdstuk VII Onderwijs. Bij art. 144, overige kosten van het herhalings onder wijs, stelt de heer Evers voor, den post met f 50 te verhoogen 't was de wensch in alle drie de sectiën dat tot die verhooging zou wor den overgegaan, om eene onbillijkheid weg te nemen; de kinderen van het gewoon bijzonder lager onderwijs profiteeren nu toch wel van het geen op de betrokken begrootingsposten is toe gestaan, maar niet de kinderen van het bijzonder herhalingsonderwijs. De heer Koopmans zegt, dat de heer Evers spreekt van alle drie de sectiën, dat is on juist wel is in éen sectie de opmerking gemaakt. De heer Evers zegt, dat wel degelijk ook in zijne sectie bedoelde verhooging is voortgesteld. Het voorstel, den post met f50 te verhoogen, wordt bij acclamatie aangenomen. Bij volgn. 156, kosten voor de middelbare scholen behalve vakscholen, vraagt de heer Ris aan den wethonder van onderwijs of ook hem niet opgevallen zijn de talrijke mutatiën bij het onderwijzend personeel en of de wethouder daar van ook de reden kan opgeven. De heer Houtman sluit zich aan bij de vraag van den heer Ris en zou ook gaarne de reden van de vele mutatiën weten. De wethouder,-de heer Goslinga, zegt, dat hem zeker die vele mutatiën vooral aan de H. B, S. zijn opgevallen. Zeker is er groot verschil in de regeling der jaarwedden hier en in de groote steden Ameterdam, Rotterdam en Den Haag en opgemerkt is 't dan ook dat juist de verplaatsing zich richt naar de groote stedenzelden gaat een leeraar naar Gouda, Leiden of Zwolle, plaatsen alsdepnze; bijna altijd is het euvel toe te schrijven aan de hoogere tractementen. Nu kon 't een punt van overweging bij B. en W. uitmaken de tractementen te herzien; maar weth. meent dat men daartoe nog niet moet overgaan, in afwachting van het wetje Heemskerk, dat een wijziging der wet op het M. O. zal brengen. Van dat wetje kan onze gemeente profiteeren om, zoo al niet den geheelen kostenden prijs van het onderwijs, daar de wet nog kan geamendeerd worden, dan toch een groot gedeelte daarvan op de buiten gemeenten, waaruit leerlingen van de school ge bruik maken, te verhalen. Die wijziging zal een nieuwen post op onze begrooting brengen en minder kapitaal-krachtige ingezetenen der buiten-gemeen ten niet meer weerhouden hunne kinderen hier naar onze middelbare scholen te zenden, waar 't toch een feit is, dat de jongste heffing van school geld aan de H. B. S. verschillende kinderen van die school heeft afgehouden. Dat wetsontwerp zal dus een belangrijke hulp zijn; het M. O. zal er door uit de penarie komen en eene herziening van de jaarwedde der leeraren zal dan kunnen volgen. Overigens is de gemeente bij verschil lende vacaturen niet onfortuinlijk geweest; men kan haar feliceteeren met de leeraren die hier werden voorgedragenmeerdere die hier no. 2 op de voordracht stonden, werden in andere ge meenten benoemd. De heer R i s dankt voor de duidelijke uiteen zetting door den wethouder van onderwijs gegeven. De heer Smit vraagt of 't, met 't oog op het toekomstig onderwerp, de bedoeling is, de jaar wedden op hetzelfde peil te stellen als in de groote steden. Hij meent, dat de mutatiën niet zullen worden weggenomen, tenzij men de jaarwedden op het zelfde peil stelt als in de groote steden. De wethouder, de heer Goslinga, is 't met de laatste opmerking niet eens. Hij wijst er op, dat het leven in de groote steden veel duurder is dan hier f3000 te Amsterdam is heel wat minder dan hetzelfde bedrag hier; weth. vertrouwt dus, dat al brengen wij de jaarwedden niet op dezelfde hoogte als in de groote steden, wij toch wel goede sollicitanten zullen krijgen. Ook op een ander punt kan weth. eene geruststellende verklaring geven: als de kostende prijs van het onderwijs stijgt, moeten de buiten-gemeenten ook meer in dien prijs bijdragen. Schiedam is overigens op dit punt een der voordeeligste gemeenten: terwijl de kos tende prijs per leerling hier is f 146, bedraagt zij bijv. te Winschoten f324; het M. O. wordt hier wel zuinig beheerd. Wanneer dus het bedrag van de salarissen verhoogd wordt, zal het bedrag ten laste der gemeente, door de bijdragen der buiten gemeenten, nooit meer dan tot 50 stijgen, eene verhooging die, met 't oog op het belang van het onderwijs, niet zoo groot is te achten. Volgn. 156163 worden vastgesteld. Bij volgn. 164, kosten voor vakscholen, komt in behandeling de begrooting van de Huishoud en Industrieschool, waarop onder de inkomstpos ten voorkomt de subsidie van de gemeente f 2500 en de begrooting van de Ambachtsschool, waarop een bedrag van f5500 als subsidie van de ge meente is uitgetrokken. Na goedkeuring van die beide begrootingen worden volgn. 164172 vastgesteld. •Bij art. 173, kosten der bewaarscholen, merkt de Voorzitter op, dat die weldra eene herzie ning zullen ondergaan, waardoor f700 meer op de begrooting zal moeten worden gebracht. Bij art. 175, kosten voor Musea of openbare bibliotheken, waarbij in behandeling komt de be grooting van het Stedelijk Museum, vraagt de heer Wittkampf inlichting over bezoeken van het Museum; wekt 'tniet eenige belangstelling? De Voorzitter gelooft 't wel, maar weet 't niet zoo precies hij meent er van tijd tot tijd wel eens menschen komen; ook klassen van leer lingen bezoeken de verzameling, hetgeen te prij zen is meerder bezoek blijft zeker wenschelijk. De heer Wittkampf wil, als er schare van menschen komen en het Museum dus nut doet, zich niet verder tegen den post verzetten. De heer De Bruin bepleit het belang dat het Museum ook 's Zondags zal te bezichtigen zijn, wijzende op het goede voorbeeld met de Stads- kweekerij, die ook ten slotte 's Zondags werd opengesteld. De heer Gerlach zou 'took toejuichen als het Museum op Zondag werd opengesteld. De V o o r z i 11 e r zal de gemaakte opmerkin gen in het College ter sprake brengen en daar omtrent met de commissie in overleg treden, Volgn. 175181 worden vastgesteld. (Wordt vervolgdY TWEEDE KAMER. Zitting van Donderdag 26 Oct. M i 1 i t i e w e t. De beraadslaging over art. 4 der Militiewet (grootte van de lichting en verdeeling van de in- gelijfdenj wordt voortgezet, alsook de behandeling den socialistische amendementen (o. a. verminde ring van de lichting van 23,000 tot 17,500 man schrapping van de militaire werkers) en van het amendement Van Veen (andere aanduiding voor de militaire werkers). Het woord is aan den minister van oor log (den heer Colijn), die het instituut der mili taire werkers verdedigt. Hij meent, dat het hoofdbezwaar schuilt in hun 14 i/2 maand dienst. Daarom handhaaft de Min. zijn eisch om over 1500 man te kunnen beschikken voor nevendien sten, doch zegt hij een onderzoek toe nopens de mogelijkheid om 2 ploegen van 750 werkers met 81/2 maand dienst te vormen. Het contingent wil de Min. in geen geval ver minderen. Het eerste amendementTer Laan acht de Min. onaannemelijk evenals de andere amendementen der socialisten, welke het contigent raken. De minister heeft bezwaar tegen de door den heer Van Veen voorgestelde andere aanduiding van de militaire werkers. Hierop replieken. De heer Marchant wil geen contingent uitbreiding bij een eerste oefening van 8r/2 maand. Spr. meent, dat de militaire werkers aan de oefening zullen worden onttrokken. De heer Helsdingen blijft tegen de »ad- ministratie-troepen" strijden. Aan de toezeggingen van den minister heeft de Kamer niets. De heer De Savornin Lohman verdedigt het instituut der militaire werkers of administratie troepen. Het daarop betrekking hebbende amen dement—Van Veen, trekt hij namens dezen, in, daar de bedoeling van het instituut na deze debatten voldoende duidelijk is uitgekomen. Ook de heer Van Doorn repliceert. De heer Ter Laan repliceert en verdedigt nader zijne amendementen. Daarna de heer Thorn's on. Hij blijft zich verzetten tegen de militaire werkers. Spreker vraagt den minister, in de wet vast te leggen een 8£ maandsche eerste-oefen tijd voor den werker, met de bevoegdheid de mannen langer te houden, zoo dit noodig blijkt. Dan kan de minister de werkers wat de herhalingsoefenin gen beireft gelijk stellen met de anderen. (De Minister van Oorlog interrumpeert, dat dit laatste reeds in overweging is.) De heer Van Nispen, Reden, betoogt dat het aantal manmaanden grooter zou worden bij eenig contingent 9800 man met 7 dienstjaren. Daarna repliceert de heer Duymaer van Twist, die de wenschelijkheid betoogt om den diensttijd van de militie te brengen van 6 op 7 jaren en van de Landweer terug te brengen van 5 op vier jaren. De heer Troelstra wees de verwijten, dat de socialisten de behandeling van het ontwerp ophouden, af. Hij deed uitkomen dat de belofte des Ministers om de militaire werkers in twee ploegen te laten opkomen, de bezwaren niet opheft. Voorts merkte hij op dat als de Minister werkelijk op ernstige wijze had willen wegifemen het odium van min derwaardigheid der militaire werkers, dan had hij eene loting moeten instellen voor hen, die zich het geluk ten deel willen zien vallen als militaire werker te dienen. In zijn verder debat kwam spreker er heftig tegen op, en noemde het een schande, dat de Minister 4 ton wil bezuinigen, evenwel ten koste van de zonen der arbeiders. De Minister Van Oorlog achtte geen grond aanwezig voor dien scherpen uitval, herin nerende aan het vroeger door hem gezegde, dat het hier geen zuivere geldkwestie geldt, en dat de Minister overtuigd is, dat de zaak met 4 ton of met burgercorveeërs niet goed te te maken is. De Minister verklaarde voorts ook het dank- beeld-Thomson, om de militaire werkers in twee ploegen te laten opkomen met 81/2 maand dienst tijd, na te zullen gaan en zoo mogelijk te ver wezenlijken. De Minister verklaarde ten slotte, dat hij het amendement-Van Veen betreffende niet-vervanging in het contingent van vrijgestelde Indische stu denten overnam Hierna werd het debat over artikel vier ge sloten. Het amendement-Ter Laan om het contingent op de bestaande sterkte te handhaven op 17.500 man en dus niet te brengen op 23.000 man, wordt verworpen met 60 tegen 25 stemmen. Het amendement-Ter Laan om te voorkomen dat de jaarlijksche lichting toch nog aanzienlijk grooter wordt dan 23.000 man wordt verwor pen met 79 tegen 6 stemmen. Het amendement-Ter Laan om de kaderreser visten in het contingent te begrijpen en dus in hunne plaats geen anderen voor den dienst aan te wijzen, wordt verworpen met 79 tegen 6 stemmen. Het amendement-Ter Laan om de militaire werkers te laten vervallen, wordt verworpen met 56 tegen 29 stemmen. Tegen de rechterzijde en van links Eland, Ty- deman en Van Karnebeek. Het regeeringsartikel 4 wordt hierop aange nomen met 57 tegen 26 stemmen, z 0 0 d a t thans is- besloten tot contingent s- verhooging en tot het instellen van militaire werkers ofadm inistratie- troepen. Ait. 5 werd z. h. s. aangenomen. De vergadering wordt verdaagd tot Vrijdag 10£ ure. De duurte. Met algemeene stemmen werd gis teren, na een uitvoerige discussie, door den ge meenteraad van Alkmaar besloten, om voorshands voor den tijd van 3 maanden, met ingang van 1 November, aan de werklieden der gemeente, die, met inbegrip van vaste emolumenten, een inkomen genieten van 12.en minder per week op hun loon den volgenden bijslag te verlee- nenaan de gehuwden daaronder begrepen de weduwnaars en de van echt gescheidenen, die een eigen gezin hebben te verzorgen van 1 en aan de ongehuwden van ƒ0.50 per week. B. en W. van Dordrecht stellen voor, aan de gehuwde ambtenaren en werklieden der gemeen te en de ongehuwden voor zoover zij als koest winners te beschouwen zijn, en zij een loon hebben van minder dan 15.'s weeks, een buitenge wone toelage op het loon te geven van 10 °/o ge durende het tijdvak half Nov. 1911 tot en met half Maart 1912. Het dool is hun in dat tijdvak een loon van ten hoogste 15.'s weeks Je verze keren. De kosten zullen ongeveer 4200.be dragen. Ook door B. en W. van Gouda wordt voor gesteld, aan de gemeentewerklieden, met een loon beneden 12.50 per week, een zeker bedrag toe te kennen, om hen eenigszins tegemoet te komen bij de tegenwoordige duurte der levensmiddelen. Zij wenschen dit bedrag te bepalen op 15. ineens op pl.m. ƒ1 per week gedurende drie maanden. Ongelukken. Te Amerongen is de 20-ja- rige K." Y. aan bloedvergiftiging overleden. Hij kreeg een zweertje aan de onderlip1, dat hij open krabde. Spoedig zwollen kin en hals op en con stateerde de geneesheer bloedvergiftiging. Na he vig lijden is de jonge men bezweken. Te Kerkrade werd de grondarbeider Rjit- ten, werkzaam op een zandkuil, onder zand be dolven en kort daarna levenloos opgehaald. Het kanon van het admiraalschip van Witte Car nel is zoon de With, dat tot nu toe op de torpedowerf te Brielle stond, is gisteren door torpedisten, onder bevel van den len luit. J. A. Mussert, naar het'stadhuis aldaar overgebracht, waar het in de vestibule werd ge plaatst. SpoorWegroovers. Naar uit Tillis gemeld wordt, heeft de politie nabij het station Notaneby een rooverbende verrast, die een aanval op het station voorbereidde. De roovers ontvingen de po litie met geweerschoten, waardoor een beambte gedood werd. De politie beantwoordde het vuur; en doodde een roover. De gedoodde was dezelfde persoon, die verleden jaar een spoorwegramp ver oorzaakte, waarbij verschillende personen om kwamen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1911 | | pagina 6