Dagblad voor Schiedam Omstreken.
TWEEDE BLAD.
De Financier.
34ste Jaargang.
Vrijdag 17 November 1911.
No. 10172.
In onze Troedschap.
feuilleton.
Sta ten-Generaal.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent^en'per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland ƒ2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons BureauBoter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Ilandelsadvertentiën van 1—6 regels f 0.92; elke regel daarboven 15 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijk adverteer en worden uiterst bil
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85, Postbus no. 39.
Bezwaarschrift -- Vischkeurloon -
Laurensstraat Pandhuiswet
Dansclubs School voeding en- klee
ding - Bebouwingsverbod.
Dat er na een tijdsverloop van drie weken
sedert de laatste langdurige begrootingszittingen
weder heel wat voor onze vroeden in 't zout
lag, was wel te denken. Toch hadden velen
zeker een niet zoo langdurige zitting verwacht
als die van 11. Dinsdag, welke van ruim twee
uur tot bij zessen onze vroede vaderen op het
Raadhuis bijeen hield. Er waren evenwel pi
kante sausjes op den communalen disch alles
zins in staat het gehemelte der veertiendaag-
sche gasten te prikkelen en hen opnieuw te
verleiden tot die breedsprakigheid, waarvan zij
in den regel blijk geven.
Allereerst maakten de dischgenooten kennis
met het belastingsausje van de maatschappij
„De Maas", waaraan volgens enkelen hunner
een luchtje was. Nadat het onleesbaar advies
door mr. Loeff aan het gemeentebestuur ge
geven, door den druk verhelderd was, was „De
Maas" niet in gebreke gebleven daarop van
repliek te dienen, in een nieuw adres handhaven
de hare vraag om restitutie van de ten on
rechte betaalde straatbelasting. Over deze ge
ruchtmakende zaak is weder een langdurig
debat in den Raad gevoerd en der lange rede
korte zin blijkt ten slotte dat er aan dit zaakje
werkelijk „luchies" in verschillende richting
zijn. De maatschappij „Vooruitgang", oorspron
kelijke bezitster der bedoelde panden aan de
Mariastraat, die zich in een nieuwen „Vooruit
gang" transformeerde, terwijl de oude heette
geheel van den aardbodem verdwenen te zijn
en dus door den fiscus niet meer te vinden was>
en het gemeentebestuur, dat een, twee, drie een
nieuwe belastingverordening formuleerde, die
toeliet den kooper te treffen, nu de verkooper
niet of moeilijk te belasten bleek, 't zijn beide
opmerkelijke feiten in deze belastingkwestie, die
aan het betrokken sausje een eigenaardigen
bijsmaak gaven. Van meerdere zijden in den
Raad werd dan ook opgemerkt, dat wel van
juridische zijde het gemeentebestuur in deze
zaak geheel correct staat; maar dat zij toch
moraliter niet in allen deele te verdedigen is.
Naar meerderen oordeel was de oude maatschappij
„Vooruitgang" eenig en alleen hier voor het
bewuste belastingbedrag aansprakelijk als ver
koopster, terwijl de nieuwe maatschappij „De
Maas", die kocht toen nog de oude verordening
vigeerde en dus mocht denken niet deze belas
ting verschuldigd te zijn, daarvoor niet aanspra
kelijk mocht gesteld worden. Hoe 't ook zij,
onze vroeden hebbenhet onsmakelijk sausje
toch maar geslikt. Terwijl een tweetal hunner
het gevaarlijk dilemma ontweken, besloten de
overigen, 11-6, dat geschreven blijft wat ge-
Boeiende Roman.
(Naar het Franseh.)
85)
„Ik ben door noodzakelijkheid gedwongen het
beroepsgeheim te schenden," zei hij.
Ferrari schoot in een lach.
„fs het de eerste maal dat gij ontrouw wordt
aan uw woord vroeg hij.
«Gij weet dus mompelden de lippen.
»Fi, ei! Ik ben, 'tis waar, zoo'n beetje op
ne hoogt,e van uw verleden in Oostenrijk. Maar
vervolgen wij het verhoor.
„Wat was het onderwerp van uw gesprek
mijnheer Wegrow?"
„Hij sprak mij over zijn plan, mij naar Ge-
eve te zenden om over bankzaken te onder
handelen.
„Ja over een Syndicaat met de heeren Zorn-
S°rf, financier te Berlijn, en Simon Raab,
financier te Weenen.«
„Is u dit bekend! Er zijn nochtans slechts
vyt personen, die op de hoogte zijn dezer onder
handelingen."
„En de vijfde persoon is mijnheer Gonda,
bankier te Warschau."
„Maar dan weet gij alles!"
schieven is en „De Maas" dus het straatgeld
zal betalen en „maul halten."
Nadat de vaderen aldus met het sausje had
den afgerekend, hadden zij zich met het vischje
te bemoeien. Het keurloon voor de visch kon
moeilijk worden gehandhaafd, nu het vleesch-
keurloon was afgeschaft. Terecht waarschuwde
de heer De Jong zijue collega's voor de ver
strekkende gevolgen van hun nieuw afschaf
fend votum. Immers, er zijn nog wel meer zaken
die in het algemeen belang blijken en toch door
eene categorie van betrokkenen worden betaald.
Duidelijk stelde de heer Goslinga in 't licht hoe
de schippers tegenover de bruggen staan. Wij
verwachten dan ook eerstdaags wel een schip-
peisadies tot afschaffing van het bruggeld, tenzij
men hen kan overtuigen, dat zij alleen met
gestreken mast door de bruggen kunnen en
moeten.
De Laurensstraat heeft ook in deze vergade
ring weer een goede beurt gehadzij is nog
niet geplaveid en gerioleerd, maar 't zal nu toch
wel komen's Raads meerderen besloten tot
uitvoering van het groote plan. Oprecht ver
heugen wij ons over dit besluiit, wijl er nu
eens geen lapwerk zal worden gedaan, dat later
duur werk blijkt. Deze weg, die in de toekomst
zeker nog meer een groote verkeersweg zal
worden in verband met een naburige gemeente,
zal dus eindelijk in orde komen. Het doorwaden
van haar modderpoel men ga nu maar eens
zien zal niet langer nöodig zijn.
Een langdurig debat hebben onze vroeden ook
gewijd aan de toepassing ook voor onze gemeente
van de Pandhuiswet, zeker een zegen ook voor
ons land, die de welig tierende woekerplant ten
doode zal doemen. Vroede De Bruin heeft ook
weer gepleit voor gemeentelijke exploitatie en
in dit geval niet geheel zonder rechtwant
waar is 't, dat een bank van leening gehouden
door eene corporatie, die daarbij geen winst
bejaagt, maar slechts het algemeen belang op
't oog heeft, den besten waarborg tegen woeker
biedt. Maar van den anderen kant staat 't toch
ook vast, dat het beheer van zulk eene instel
ling heel wat beslommering en administratie
geeft en meermalen der gemeente geld kost.
De vroeger hier opgeheven instelling heeft 't wel
bewezen; want er zullen voor de opheffing nog
wel andere motieven geweest zijn dan het typisch
woord van den toenmaligen wethouder, wijlen
den heer J. B. Nolet, dat de knungelende vrouwen
maar naar Rotterdam en Delft moesten gaan.
Met een jaar, waarin goede contróle geoefend
wordt, met de bestaande.particuliere instellingen
een proef te nemen, is niets verbeurdde Raad
kan dan nog altijd tot de oprichting van eene
gemeentelijke bank van leening besluiten.
Wat het percentage betreft, is de Raad niet
ingegaan op het verzoek van den heer Levi om
4 °/o per maand of gedeelte van een maand toe
te staan. Waar vaders Zondagsche jas gewoonlijk
's Maandags in de bank gebracht wordt om die
's Zaterdags weer te halen, vonden onze vroeden
feitelijk ruim 16 voor een week wat te veel
Ei, eiIk ben, 't is waar, zoo'n beetje op de
hoogte van uw tegenwoordig doen en laten.
Zelfs geloof ik, met eenige kans van slagen, uw
toekomst te kunnen voorzeggen. Deze schijnt
mij niet schitterend toe. Maar vervolgen wij 1
Welk voordeel bood u Odon Wegrow aan -
Gij veroorlooft mij wel dat. ik niet mijnheer
Odon Wegrow zeg, niet waar? Welk voordeel
bood hij u aan als gij het verlangde succes met
uw onderhandelingen hadt?"
„Vijftigduizend frank."
„Bepaalde Wegrow op den Zondag, waarop
dit gesprek plaats had, niet den vermoedelijken
dag van uw vertrek
„Hij bepaalde hem niet."
„Komen wij op 15 September Wat deed gij,
na te zes uren opgestaan te zijn?"
„Ik kleedde mij en ging naar mijn bureel."
„Hoe laat zijt ge daar gekomen?"
„Te acht uren. Ik bleef er tot twaalf uren."
„Hebt gij in dat tijdsverloop uw patroon ge
sproken
„Toen ik tien minuten voor twaalf stukken
in particulier bureel bracht, zei hij mij dat ik
mij gereed moest houden, dien eigen avond
Genève te vertrekken. „Gij zult mij", voegde
hij er bij, „hier vinden te zeven uren, na het
sluiten der bureelen. Ik zal u geld voor uw
reis en mijn laatste instructies geven."
^Herinnert gij u het juiste oogenblik waarop
g(j Wegrow verliet?"
„Vijf minuten over twaalf."
en meenden zij met 3 wel te kunnen vol
staan; men kan later altijd nog verhoogen als
't te laag blijkt.
Na de afdoening der Pandhuisverordening
hebben onze vroeden al heel weinig woorden
gewijd aan het verbod van zwemmen en baden
buiten de openbare zwemplaats, dat toch zoo
diep ingrijpt in de gewoonten vooral der zwern-
lustige jeugd. Wil men dat verbod in alle kracht
handhaven, dan zal 't, dunkt ons, wel noodig
zijn, de zwemplaats althans voor enkele uren
op Zon- en feestdagen open te stellen, wil men
velen 't ook dan dikwijls zeer begeerden bad niet
onthouden.
't Schijnt, dat er in een enkelen vischwinkel,
waar gelegenheid tot het eten van een vischje
ter plaatse werd gegeven, clandestienen dranlt-
verkoop heeft plaats gehad. Dit moet althans
B. en W. er toe geleid hebben ook de gelegen
heden tot het gebruiken van eetwaren onder
gemeentelijke regeling te brengen, waar reeds
de drankgelegenheden daaraan onderworpen zijn.
Onze vroeden hebben door aanneming der voor
gestelde wijziging in de verordening op de tap
perijen enz. daarin voorzien. Wil men dus voor
taan in het vi|chwinkeltje een lekker baarsje
gebruiken of zich in het danslokaal op een heerlijk
taartje onthalen, dan zal dit beslist moeten zijn
zonder het prikkelend bijdrankje en ieder geval
voor het fatale uur van middernacht. Dansers en
fijnproevers, houdt 't voor gezegd!
Schoolvoeding en -kleeding zijn weer in den
Raad niet voor de eerste maal een dank
baar onderwerp van bespreking geweest, allereerst
natuurlijk voor onzen rooden vroede. Ook nu
weer is terecht het zuivere beginsel verkondigd,
dat voeding en kleeding der kinderen allereerst
de taak is der o derstoch gevoelde men wel
wat voor het betrokken denkbeeld bij zoo menig
maal gebleken onmacht of soms onwil der ouders,
te meer vermoedelijk omdat waar de wet tot
schoolgaan verplicht, men dan ook het school
gaan mogelijk moet maken. Maar zeer juist is
beslist, dat hier niet de gemeente eerst moet
optreden, maar het particulier initiatief moet
voorgaanmoge 't zich spoedig doen kennen
't weet nu dat 't op steun kan rekenen.
Nadat de Raad terecht beslist had, dat niet
de gemeente de Schiedamsche IJsverêeniging
verkapt moet subsidieeren, maar hare leden
moeten contribueeren, stonden onze vroeden
voor het zaakje van afkoop van het verbod tot
bouwen tot op 6 Meter afstand van de Warande
de veevoederfabriek van den Boerenbond. Er
zijn daarover nog vrij wat woorden gewisseld,
wat wel eenige verwondering wekt. Velen zal
't met ons bevreemden, dat men nog kan op
komen voor het schoon van de Warande, die
totaal verknoeid en bedorven is, haar karakter
van „warande" geheel verloren heeft. De Raad
heeft terecht onder deze omstandigheden dei-
industrie maar niet onthouden wat zij beslist
noodig heeft. Zij kreeg voor een billijken prijs
het vollen recht op haar eigen bezit. En toen
was 't nagenoeg zes ure: de tijd van zoete rust
na veel arbeid was onzen vroeden wel gegund.
„Wat d eed t gij na uw ontbijt?"
„Ik keerde ten één uur in de bank terug en
arbeidde tot vier uren. Op dat oogenblik vroeg
ik mijn kantoorchef verlof uit te mogen gaan
tot afdoening van persoonlijke zaken."
Hoe ging dat met dit verlof? Wordt het
ook anderen toegestaan
„In het algemeen mag geen geëmployeerde
uitgaan. Er zijn loopknechts. Maar mijn chef
wist dat ik op goeden voet met den patroon
stond; hij kon zich jegens mij niet zoo streng
toonen als tegenover de anderen."
„Wist Wegrow op -dat oogenblik, dat gij u
verwijderen zoudt
„Ik denk het niet."
„Om welke reden vroegt gij uit te gaan
„Omdat ik mijn reisuitrusting nog comple-
teeren moest. Ik dacht niet zoo spoedig te
vertrekken en er ontbraken mij nog verschil
lende voorwerpen."
„Waar ging gij, na het verlaten der bank
rechtstreeks heen?"
„Naar den bazar Le Sultan, rue de Rivoli
ik kocht er een lederen valies."
„Op welk uur verliet gij den bazar?"
„Tegen kwart voor vijf."
„Wat deedt gij vervolgens?"
„Ik ging naar de magazijnen van Tout-Paris,
waar ik zes hemden zes flanellen roode borst
rokken kocht. Uit Tout-Paris komende, trad
ik bij een kapper van de rue du Bac binnen,
waar ik mij den baard en het haar liet knip-
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 16 Nov.
Kiesrechtdebat.
Repliek van den heer Troels tra over zijn
voorstel tot het zenden van een adres aan de
Koningin strekkende tot bespoediging van een
Grondwetsherziening. Spr. strijdt eerst met dr
Kuyper over de waarde van hunne petitionne
menten. Hij bespreekt dan de houding der
anti-revolutionairen, roomschen, christelijk-his-
tonschen ten aanzien van alg. kiesrecht, welke
houamg z. neerkomt op formalisme. Hij
meent, dat alleen de heeren Borgesius en Lim-
buig de beteekenis van de alg. kiesrechtbe-
toogmg hebben begrepen. Hij behandelt hunne
redevoeringen, in het bijzonder de door den
heer Limburg besproken kwestie van 't vrouwen-
kiesiecht, en de door den heer Borgesius aan
bevolen motie. Hiertegen handhaaft spr. zijn
voorstel, wijl de motie er door den steun der
vrij-liberalen zou komen, die in het alg. kies
recht slechts een technische en niet een de
mocratische kwestie willen zien. Uit de moge
lijkheid van zulk een hulp blijkt de vaagheid
dei motie, die gevaarlijk zou kunnen worden
als een leuze voor vrijzinnige concentratie. Het
alg. kiesiecht mag in geen geval het program
worden der vrijzinnigen.
Hij verdedigt het denkbeeld van een samen-
wei king der linker en rechter democratische
elementen, welke hij, anders dan de heer Bor
gesius, zeer wel mogelijk acht.
De motie-Borgesius is daarenboven, meent
spr., eene reactie tegen de staatscommissie die
eene generale grondwetsherziening voorbereidt.
Dit laatste vraagt ook spr. Hoofdzaak is, dat
men de voorstellen van de regeering voor 1913
wete.
De heer Goeman Borgesius antwoordt.
De heer Troelstra, zegt hij, heeft uit zijn voor
stel de kern weggenomen. Spr. dient met 9
andere Unie-liberalen en vrijzinnig-democraten
eene motie in, waarbij de Kamer de weusche-
lijklieid uitspreekt van een beperkte grondwets
herziening voor 1913, ten einde te komen tot
invoering van algemeen kiesrecht, en evenredige
vertegenwoordiging.
De heei De Savornin Lohrnan beant
woordt den heer Troelstra, en is tegen omid-
dellijke behandeling van de motie-Boigesius, die
z^ i. heel wat anders beoogt dan het voorstel-
Troelstra, en uitvoerige discussie zal uitlokken.
De Kamer, meent spr., kan ook niet oordee-
len over de motie, voordat de voorstellen der
regeering tot grondwetsherziening er zijn.
De heer Nolens acht behandeling van de
motie op dit oogenblik gewenscht. Er is niet
veel tijd noodig.
De Kamer beslist met 62 tegen 12 stemmen,
dat De.minister van binnenlandsche
zake n (da heer Heemskerk) verkrijgt het woord.
Hij zegt, bij deze debatten aanwezig te zijn, omdat
het gaat om een zaak van regeeringsbeleid. De
legeeiiug wenscht, dat de grondwetscommissie
spoedig wet ktwenscht -haar eigen voorstellen
zoo spoedig mogelijk in te dienen. Aanneming
of verwerping van het voorstel-Troelstra ver
andert daaraan niets. De motie-Borgesius echter
wenscht beperkte grondwetsherziening. Welnu
daaraan valt niet te denken.
De heer Tydemaa bestrijdt, behalve het
vooistel-Troelstra ook de motie-Borgesius, om
dat het niet oirbaar is, thans bij de regeering
op grondwetsherziening aan te dringen. Ook
acht spr. de motie nevelachtig.
jen. Van daar ging ik naar mijn huis."
„Op welk uur?"
„Kwart of tien minuten voor zes, dat weet
ik niet juist."
„Hoe hebt gij den weg afgelegd van de bank
naar den bazar Le Sultan
„Per omnibus."
„En van den bazar naar Tout-Paris?"
„Per rijtuig: de fiacre liet ik wachten voor
de magazijnen van Tout-Paris, vervolgens voor
de deur des kappers, en ze bracht mij tot de
standplaats op den hoek van den boulevard
Grenelle en der avenue Lowendal. Daar ver
liet ik het rijtuig en legde het overige van den
weg te voet af."
„Waarom
„Mijnheer Wegrow had mij aanbevolen mijn
vertrek en het doel mijner reis stipt geheim
te houden. De wijk, waar ik woon, lijkt veel
op een kleine provincie-stadhet is een kwee-
xerij van oude-wij venpraatjes. Als men mij
met een valies in een figare had zien aanko
men, zou ik, die nooit een rijtuig neem, het
onderwerp van eindeloos gebabbel zijn gewor
den. Dat ware niet de goede manier geweest
om de aanbeveling van mijn patroon in practfjk
te brengen. Ik kwam dus bescheiden te voet.
Het was genoegzaam donker: niemand merkte
dat ik een valies droeg."
iMordt VttrsolQj&