Stads- en Gewestelijk Nieuws. J,^nJe.niDfi §SMf$ ®T, van Onderwijs voet bij stuk zal houden en niet toegeven aan den drang op hem uitgeoefend, 't Heeft hier toch sterken schijn dat men niet wil, mogelijk niet kan, en daarom is spr. wel bereid uitstel te geven, maar dan moet 't niet dezen weg op. Als het bewaarschool-onderwijs gesubsidieerd wordt, moet 't' ook goed zijn. De heer De Jong houdt zich aan de wel sprekende rede van den heer De Bruin, vooral aan diens laatste woord. In dien zin stelt hij ook voor het oude art. 9 te behouden, waarbij klas sen van meer dan 50 leerlingen moeten gesplitst worden. Spr. merkt op, dat in bedoeld Kon. besluit de eischen zwaarder zijn dan zij in de betrokken verordening van het bewaarschool- onderwijs worden gesteld. Terugkomend op het verschil tusschen den heer Goslinga en hem zegt hij, dat hij, dat er hier blijkbaar een misverstand bestaat. Hij wilde' groote lokalen zoo splitsen, dat zij gescheiden worden in twee lokalen ten volle opgetrokken tot den zolder zoodat het onderwijs daardoor onmogelijk schade kan lijden. De wethouder, de heer Goslinga, merkt op, dat waar de heer De Jong meende, de wethouder de voorwaarden waaronder subsidie gegeven wordt verzwakte, hij (weth.) moet verklaren, dat de zaak in 1905 niet goed geregeld is, toen had men een regeling voor alle scholen moeten maken op den basis der wetMackay, waaraan alle scholen zouden voldoen maar 't bleek nu, dat alle scholen aan de gestelde voorwaarden niet konden vol doen voor de katholieke scholen eischt dat groote opofïering, zoo groot dat haar dat de subsidie niet waard is. En nu zou toch een groot gedeelte der ingezetenen verongelijkt worden als er slechts aan twee scholen subsidie werd gegeven daarom zijn er pogingen aangewend om dat ongelijk weg te nemen en tot een goede rechtvaardigen toestand te komen, waarbij allen kunnen profiteeren van hetgeen door allen wordt opgebracht, hoewel sommigen schoolbesturen dat met leede oogen aanzien. B. en W. deden een stap tot mildere voorwaarden door toe te staan dat groote lokalen, waarin meer dan 50 leerlingen zijn, door een schut kunnen verdeeld worden in twee vertrekken, dat was een concessie en met het tegenoverge steld amendement is weth. 't dan ook niet eens. Hij blijft aan het voorstel van B. en W. vasthouden en hoopt dit zal worden aangenomen want anders kunnen wij hier wel uit den treure blijven debatteeren. De heer Wittkampt meent, dat de heele kwestie op de eenvoudigste wijze kan opgelost worden door te bepalenbij meer dan 50 leer lingen kan er gesplitst, bij meer dan 60 leer lingen moet er gesplitst worden. De juiste redactie van dat denkbeeld laat hij aan deskun digen voor de tweede lezing over. Den Voorzitter moet hier toch iets van t hart ten opzichte van de opmerking van den wethouder van Onderwijs, dat de verordening niet goed geweest is. Wel is toch gebleken, dat de wethouder van Onderwijs nu den kant uit wil dien zich toen reeds liet voorzien en die noopte de condities zoo te stellen dat zij door iedere rich ting kunnen worden aanvaard. De discussies zou den nu heel wat prettiger verloopen zijn als men toen den principieolen kant meer in 't oog had gehouden. De toenmalige wethouder van Onder wijs heeft toen dien principieelen kant niet uit t oog verloren en 't doet hem genoegen dien aldus zeven jaren vooruit te hebben voorzien. 't een heele opluchting zal zijn als deze zaak ffit de wereld is en vraagt daarom: zou 'tniet mo gelijk zijn enkele overgangsbepalingen in 't leven te roepen, opdat zekere stichting, die nu blijkbaar moeilijk aan de voorwaarden kan voldoen, er zich te beter op zou kunnen inrichten. Spr. meent dit voor de tweede lezing van het voorstel in over weging te moeten geven. De heer VVittkampf gevoelt daar veel voor. De Voorzitter meent, dat 't de bedoeling is eerst de artikelen door te werken, opdat met meerdere kennis alsdan de noodige wijzigingen kunnen worden aangebracht. De heer Wittkampf meent ook, dat men m tweede lezing daarover kan beslissen. De Voorzitter stelt in 't licht, dat van B. en W. hier geen verandering is te wachten en men die door overgangsbepalingen zal moeten aanbrengen. De heer Evers geeft nog eese nadere toelich ting van zijn amendementhet onderwijs kan daardoor onmogelijk lijden alleen wordt aldus voorkomen, dat zelfs by een getal van 51 leer- üngen reeds moet worden gesplitst. De heer Wittkampf is 't volkomen met B. en W. eens, dat er een cijfer dient genoemd te worden, waarbij moet gesplitst wordenlaat dat bijv. zijn 60. De wethouder, de heer Van Westendorp, meent, dat aan de nu gestelde voorwaarden moet worden vastgehouden een schutting in bedoelde groote lokalen kan met een heel klein beetje geld worden aangebracht. Van openbaar en bijzonder onderwijs is hier geen kwestie. In stemming komt nu het amendement-Evers, dat bepaalt elke school van niet meer dan 100 leerlingen zoo moet zijn ingericht, dat bij een getal van meer dan 50 leerlingen het lokaal in twee afdeelingen kan gesplitst worden. Dat amendement wordt verworpen met 12 stemmen. Voor stemmen de heeren mr. Kavelaars, La^er- wey, Beukers, Wittkampf,-Nolet, Smit en Evers. De Voorzitter zegt, dat nu in behandeling komt het amendement-De Jong om het oude ar tikel te handhaven. De heer mr. Kavelaars wil echter een ander amendement voorstellen hij stelt voor, dat het lokaal zal moeten gesplitst worden, wanneer daarin meer dan 60 leerlingen zijn. De Voorzitter meent dat dit amendement den voorrang heeft. Het amendement wordt aangenomen met 12 —7 stemmen. Tegen stemmen de heeren De Jong, Van Wes tendorp, Goslinga, Gerlach, Koopmans, De Bruin en Houtman. De Voorzitter meent, dat nu in stemming kan komen een amendement-De Jong, maar vraagt of hij 'tsoms wil intrekken. De heer De J o n g is tot die intrekking niet bereid. Hij handhaaft zijn amendement en meent, zich aansluitend bij den toenmaligen wethouder van Ouderwijs, die het oude artikel redigeerde, in goed gezelschap te zijn. De Voorzitter merkt op, dat hij geen lid meer is van den Raad en dus geen stem kan uit brengen. In het amendement is echter sprake van 50 leerlingen, dat moet in ieder geval nu in 60 worden veranderd. Den heer De J o n g is de bepaling niet duidelijk. De Voorzitter zegt, dat de heer De Jong zijn amendement óf moet intrekken óf 50 veranderen in 60. De heer De Jong wijzigt dan zoo, dat gelezen wordt, wanneer in groote lokalen meer dan 60 leerlingen zijn. Dat amendement wordt aangenomen met 10—9 stemmen. Tegen stemmen de heeren Beukers, Evers, Nolet, Smit Van der Velden, mr. von Briel Sasse, La- gerwey. Goslinga en Kavelaars. De heer De Bruin meent, dat er een wette lijk bezwaar tegen is, te spreken van bewaar school of lager onderwijs. De wethouder, de heer Goslinga, stelt in t licht, dat bedoelde bepaling aldus geredigeerd is, om in het midden te laten of in bedoelde lo kalen voor 1 Juli bewaarschool of lager onderwijs gegeven is en aldus de betrokken besturen in staat te stellen van de mildere bepalingen te pro fiteeren. Aan de orde komt nu art. 11, waarin bepaald wordt, dat B. en W. ontheffing van een enkele bepaling kunnen verleenen. Daarop is voorgesteld een amendement van de heeren De Jong c.s. bedoelend om die ontheffing te schrappen. De heer De Jong stelt in 't licht, dat dit artikel bedoelt, B. en W. te machtigen ontheffing to verleenen, wanneer het lokaal op een kleinig heid na aan de gestelde eischen voldoet, wijl deze zaak moeilijk bij den Raad is te brengen. Spr. acht dit met het juiste inzicht in de te volbren gen taak. Als in andere zaken door de uitvoe rende macht dispensatie wordt gegeven, wordt dit door de wet bepaald, Spr. meent, dat de be trokken bepaling óf heelemaal moet worden ge schrapt óf dat een overgangsbepaling moet wor den gemaakt. Zooals het dispenseeren nu geregeld is, kan spr. er zich niet mede vereenigen. De heer De Bruin verklaart zich voor het amendement, maar is 't met de toelichting niet eens de macht hier aan B en W. gegeven, komt in zoo tal van verordeningen voor, dat 't niets buitengewoons is, ze wordt verleend. Desondanks acht spr. 't toch wenschelijk de bepalingen, om trent de ruimte te handhaven. De wethouder, de heer Goslinga, bestrijdt het amendementÜe Jong. De ontheffing wordt daarom voorgesteld, omdat, wanneer het lokaal op een kleinigheid na voldoetwanneer de leer lingen alleen aan de achterzijde te dicht bij den muur zouden zitten, de subsidie daarom niet ge mist zou behoeven te worden. De heer Van der Velden wil den wethou der van Onderwijs vragen of ook voor het lager onderwijs bedoelde bepaling niet is gemaakt. De wei houder, de heer Goslinga. zegt, dat als regel wordt aangenomen 0,4, maar dat in enkele gevalllen ontheffing kan worden verleend dat is geen ernstig bezwaar. Na verdere toelichting en gedachtenwisseling tusschen de heeren De Jong en Goslinga, brengt de voorzitter het amendement—De Jong om de derde alinea van art. 11 te doen vervallen, in stemming. Dat amendement wordt verworpen met 11—5 stemmen. Van der Velden, Lagerwey, Van Westendorp, Beukers en Smit. Art. 13 komt nu aan de orde. Daarop is door den heer De Jong een amen dement voorgesteld om na de woorden B. en W. te lezen de Gezondheidscommissie, voor een be roep op den gemeenteraad werd geen voldoende reden geacht. De Voorzitter voegt aan deze mededeeling toe, dat B. en W. het amendement niet overnemen. De heer De Jong licht zijn amendement toe hij weet niet waaraan zich te houden. Uit het artikel ajtikel leest hij slechts, dat B. en W. handelen, zooals hun goeddunkt. De wethouder, de heer Van Westendorp, vraagt, of er zoo weinig vertrouwen in B. en w' is, dat hier de Gezondheidscommissie ingelascht moet worden. De heer D e J o n g meent, dat als men zich op het vertrouwen van B. en W. moet verlaten, eenvoudig maar een zeer kleine verordening moet maken en alles aan B. en W. overlaten. Dan kon men eenvoudig bepalen, voor zooveel kinderen wordt zooveel subsidie gegeven. De wethouder, de heer Lagerwey zegt Dat had ik graag, {gelach.) De Voorzitter merkt op, dat waar gespro ken wordt van het toekennen van groote macht aan B. en W., zij die kunnen delegeeren aan de plaatselijke schoolcommissie. Het amendement De Jong wordt verworpen met 14—5 stemmen. Voor stemmen de heeren De Jong, Gerlach, Koopmans, De Bruin en Houtman. Arit. 1314 worden aangenomen. Bij art. 15 heeft de heer De Jong een amen dement om voor het inrichten van speelplaatsen vrijstelling te verleenen niet tot 1917, maar tot 1915. Dat amendement wordt verworpen met 145 stemmen. Voor stemmen de heeren De Bruin, Houtman, De Jong, Gerlach en Koopmans. De heer De Bruin acht 't vreemd dat er van gesproken wordt de subsidie verleend wordt »tot De Voorziter acht 'tdan beter te lezen Dten bedrage van" Art. 15 wordt goedgekeurd. Bij art. 16 is voorgesteld een amendement Evers dat van elke afwijking van den rooster van werkzaamheden terstond aan B. en W. wordt kennis gegeven. Het artikel, aldus gewijzigd, wordt daarna aangenomen. Op art. 18 - is voorgesteld een amendement- De Jong om den Raadsleden toegang tot de scholen te geven. De heer D e J o n g zegt, dat dit amendement is geredigeerd, zooals 't vroeger door den toen maligen wethouder van Onderwijs was ontworpen. De V o o r z i 11 e r zegt, dat hij toen een beetje welwillend is geweest: de leden van den Raad hebben heelemaal geen toegang tot de scholen. De heer e Jong vindt 't ergerlijk dat hij-als Raadslid geen toegang tot de scholen heeft. Hijj hoopt, dat de wethouder van Onderwijs omtrent zijn amendement eene tegemoetkomende houding zal aannemen. De -wethouder, de heer Goslinga, meent, dat, wanneer werkelyk de Raadsleden zich voor een bezoek aan de school aanmelden, niemand hun dat zal beletten maar de hoofden der scholen achtten 'tniet oirbaar, dat de Raadsleden vrijen toegang tot de scholen hadden daarom achtte men t maar beter, 't niet in de verordening te zetten. De heer Koopmans acht 't begrijpelijk dat de Raadsleden in de openbare lagere scholen geen toegang hebben, omdat wij aan bedoelde scholen geen subsidie geven. De wethouder, de heer G o s 1 i n g wij betalen ze heelemaal I Weth. merkt op, dat de Staat het bezoek aan die scholen toestaat aan diegenen die er noodig zijn. De heer Koopmans vraagt waarom er misbruik van bedoelde toelating zou worden gemaakt; gesubsidieerd, moeten de scholen ook bezocht kunnen worden. De Voorzitter zegt dat B. en W. geen bezwaar tegen de toelating hebben, maar voor de besturen der onderwijsinrichtingen is zij wellicht minder aangenaam. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat bezoek aan de scholen altijd storend op het onderwijs werkt, hoe minder bezoek hoe liever, de bedoelde bepaling zou hij er bepaald willen uitlaten. De heer Evers meent, dat voor de meeste instellingen een dergelijke bepaling niet in de verordening is opgenomen, zooals bijv. voor de Ambachtsschool, enz. De Voorzitter merkt op, dat de gemeente daar een gedelegeerd lid heeft. Het amendement-De Jong, toelating Raadsleden, wordt verworpen met 14—5 stemmen. Voor stemmen de heeren Gerlach, Koopmans, De Bruin, Houtman en De Jong. Ter zake van de overgangsbepalingen is bij art. 20 een amendement ingediend door den heer Evers, bedoelend om in plaats van 1 Jan. '15, te lezen 1 Jan. '17. De heer Evers, dit amendement toelichtend, zegt, dat 't is ingediend omdat het bestuur der St. Willibrordus-Stichtiug wel in 3 jaar trjds met de inrichting der scholen denkt klaar te komen, maar 't zou kunnen zijn bijv. er twee scholen, wat het personeel betreft, geheel ingericht waren, maar de derde nog niet in orde was. Men moet toch niét vergeten, dat de katholieke bewaar scholen beheerd worden door religieuzen en de generale overste omtrent de verplaatsing der religieuzen ook een woordje heeft mede te spre ken. Ook bij het geven van de Rijkssubsidie wordt een overgang van 5 jaren toegestaan. Konden de scholen der Stichting in 3 jaren geheel worden ingericht dan zal zij dit zeker met nalaten, maar de verplichting daartoe in dien tijd kan ze niet aanvaarden, na 5 jaar wel. De wethouder, de heer Goslinga zegt, dat van de hier gestelde amendementen het eene bedoelt den termijn van uitstel te verlengen, het andere dien te verkorten. Het voorstel van B en W. houdt tusschen beiden het midden. Het amendement Evers wordt aangenomen met 109 stemmen. Tegen stemmen de heeren Houtman, De Jong, Van Westendorp, Goslinga, Gerlach, Schreuder, Koopmans, De Graaf en De Bruin. Het voorstel De Jong is daardoor vervallen ru u--- IV— r V J opgesteld was, 't te handhaven. De Voorzitter merkt op, dat men nu door de behandeling der verordening is de eindstem ming wordt uitgesteld tot de volgende vergade ring. De heer Koopmans merkt op, dat de adres sen, waarin om verhooging van de subsidie wordt gevraagd, van zeer ouden datum zijn en meent dat 't in de bedoeling van den Raad moet liggen aan de subsidieregeling terugwerkende kracht té gevendaarom stelt hij voor, haar met ingang van 1 Januari 1911 van kracht te doen zijn. De heer mr. Kavelaars acht dat bepaald ouuitvoerbaar hoe de toestand op 1 Mei 1911 was, is moeilijk uit te maken. De heer De Bruin vraagt, of er in de adres sen zelf geen termijn is gesteld. Hij meent, dat de Nutsbewaarscholen voor 1911 al gebruik heb ben gemaakt van de subsidie en acht 't dus niet noodig dubbel te betalen. De Voorzitter tracht nog nader de bedoe ling van den heer Koopmans te verduidelijken. De wethouder, tie heer Goslinga, meent, dat de heer Koopmans al bijzonder royaal is Hij toch wil teruggaan tot nog voor adressanten ge- vraagd hebben. Weth. merkt op, dat er lang over gedacht is, de kwestie van de subsidie van de bewaarscholen op te lossen en na veel tijd en moeite is deze verordening gekomen die, naar weth. hoopt, rust en kalmte zal brengen als zij alle partijen ten zegen is, zal hem dat eene vol doening zijn. Om nu de nieuwe subsidie met 1 Januari 1911 te doen ingaan, daar is weth. wer- «én i._0p te8en' k°ewel hij wel weet, dat een schoolbestuur (Nutsbewaarschool) daar er her- imn $k °,P heeft aangedrongenweth. meent in tusschen, dat het bestuur blij kan zijn met het geen nu verkregen is. Ce wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat de schoolbesturen lang gewacht hebben door de langdurige behandeling dezer kwestie, die nu eindelijk opgelost is. De heer Lager wey onderbreekt, dat de kwestie nog niet uit is. De heer Van Westendorp vervolgt, waar de schoolbesturen reeds voor meer dan een jaar requestreerden, hij in overweging geeft, de subsidie 1 Juli 1911 te doen beginnen hsP6 .^00 rz'tter zegt, dat hij reeds bij de t ng der be£rooUng voor 1911 heeft op gemerkt, dat er een sommetje moest bewaard nV00IBde bewaarscholen. Met den wethouder p.,'' erwys is hij 't eens, dat, waar de adressen Machtiging. B. en W. vragen machtiging voor het rooien van 4 boomen aan de Westvest. De machtiging wordt zonder hoofdelijke stem ming verleend. Interpellatie. De heer De Bruin zegt, dat hij werkelijk door de opmerking van den heer Van Westen dorp in het begin der vergadering gekomen is tot een ander idee. Hij weet niet tot wien hij zijn vraag richten moet, tot Burg. en Weth. of tot den Burgemeester, 't Komt hier op neer De afd. Schiedam van den Ned. Nieuw Malthusiaanschen Bond, eene vereeniging die rechtspersoonlijkheid heeft, wilde biljetten doen aanplakken, waarin eene lezing werd aangekondigd in het Volkshuis aan de Lange Haven over het onderwerpKin dersterfte en Nieuw Malthusiaansche Bond.Die biljetten werden terugegeven en mochten niet worden aangeplakt. Nu trof 't spr. dat de wet houder van Onderwijs bij de behandeling der subsidieregeling bewaarscholen, waar de vriend schap toch vele banden heelt die niet zichtbaar zijn, in het vuur van zijn rede sprak van het behartigen der belangen van alle richtingen en om er geen enkele achter te laten. Ook hier is een ricnting, een maatschappelijke richting, die haar belang voorop zet, of zij gelijk heeft kan spr. met schelen, maar zij baseert zich op het recht van vereeniging en vergadering bij de Grondwet gewaarborgd. Waar nu de publiciteit voor die vergadering is tegengewerkt en dat, ter wijl er toch niets kwetsends werd aangekondigd, zou spr. gaarne de motieven kennen die tot deze daad leidden, waar hij toch ten zeerste betreurt wat er is gedaan. Dan weet iedereen in de toekomst hoever hij kan gaan, wat hij kan doen en niet doen. De Voorzitter zegt, waar men hem vraagt de motieven te noemen, dat hier de macht is bij den burgemeester die kan doen of weigeren, maar hij wil wel iets verder gaan in zijne verklaring en zeggen dat dergelijke publicaties ontzettend veel menschen kwetsen, die alleen aan den naam genoeg hebben, die 't als een ontzettend kwaad beschouwen het aankondigen van dergelijke zaken, die heelemaal niet op de aanplakborden hooren en daarom kan hij dergelijk aanplakken, dergelijk verspreiden niet toestaan, waar alleen reeds door het noemen van de zaak zooveel menschen worden gekwetst, (applaus). 't Spijt hem wel dat er aldus onnutte kosten zijn gemaakt; maar t gaat toch niet aan maar alles voor den neus te leggen en dat men dan maar te zeggen heeft ja of neen. Was men voor de vergadering eerst eens met den burge meester komen spreken, dan zou dat wel ratio- neeler zijn geweest. Burg. getuigt ten slotte de macht te hebben en als 't weer is, zal hij 't weer zoo doen. De heer De Bruin is dankbaar dat de burge meester niet het stijle standpunt heeft ingenomen, dat alle inlichtingen overbodig doet achten, 't spijt hem, dat 't aldus geloopen is, al heeft hij ook niet zooveel sympathie voor het streven van de vereeniging; 't spijt hem ook, waar nog zoo straks het standpunt was ingenomen, dat geen enkele richting moest achterstaan. Zoo door gaande kan men ook sprekers partij en hem per soonlijk wel door het weigeren van publicaties l^ei)werken. - De voorzitter schudt van neen- tiy vindt dat dergelijke dingen altijdt negatief werken als de betrokken zaak geen levensvat baarheid heeft komt ze toch niet verder, maar het stelsematig tegenwerken, het ergeren al aan den naam, werkt verkeerd. Nogmaals meent hij te moeten aanbevelen ook de belangen van der gelijke kleine onderdeelen der burgerij niet achter te stellen. De Voorzitter zegt, dat hij sprekers rede onder geen enkel opzicht kan aanvaarden. Hij heeft de publicatie geweigerd en hij zal dat b 1 ij- ve n doen. Overigens kent hij genoeg de waar heid dat hy met iedere groep rekening moet houden: juist om een neutraal standpunt in te nemen om boven de partijen te staan, heeft hij met langer Raadslid willen zijn. Hier geldt 't echter een zuivere zedelijkheidskwestie. De heer De Bruin tracht dat nog te be twisten. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voor zitter de vergadering. 1 Januari '11 terug te gaan. De heer mr. von Briel Sasse hoopt dat e. en w. hun standpunt niet zullen veranderen Zijne partij heeft met hare Hoogere Burgerschool wH?h°,tlerdam °°k lanS l?enoeg °P subsidie moeten h a '?n> maar zij heeft zich aan de bepalingen der Wet moeten houden. De wethouder, de heef Van Westendorp, zou onder ander opzicht met deze opmerkingen vo omen eens zijn; maar deze épineuze kwestie ïee veel te lang geduurd Het eerste adres da- 861 van 1910 en eerst bij de begrooting van 1011 is besloten, iedere vereeniging die zich met bewaarschool onderwys bezighoudt, ook de Katholieke, van de subsidie te laten profiteeren. Weer bericht. Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van 22 Febr. 1912, medegeaeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt. Hoogste barometerstand 770.4teMnnchen en Riga. Laagste barometerstand 747.9 te Horta. Verwachting tot den volgenden dagtoene mende tijdelijke krachtige zuidelijke tot zuidwes telijken wind, zwaarbewolkt tot betrokken, waar schijnlijk regenbuien, zelfde temperatuur. »De Hemelsche Altaarwacht". Nu alle rekeningen zijn ingekomen, kon men ons mededeelen, dat de Kunstavond ten bate van het R. K. Parochiaal Armbestuur netto heeft opgebracht de som van circa f 466. Een aanvankelijk resultaat van het vereenigd pogen om genoemd armbestuur in zijn veelom vattende zorg voor de armen te steunen, is al dadelijk te zien, daar er nu reeds eene bedeeling met steenkolen volgt. Gloeikousjes. De omstandigheid dat de bekende gloeikousjes over 't geheel zoo'n broos bestaan toonen, heeft doen zoeken naar middelen om ze meer bruik baar en duurzaam te maken. Zoo werd ons dan dezer dagen door een Haagsch ingezetene verze kerd, dat hy het middel daartoe gevonden had. Naar hij verklaart, kan eindelijk geen gloei kousje meer zoo spoedig onbruikbaar worden, afvallen of aan den kant der kousjes inscheuren' zooals nu door het oxideeren der branders ver oorzaakt wordt. Door zijn langs chemischen weg uitgevonden middel, met geharden rand en de daaraan gebrachte draagveeren, is aan zijn gloei kousje een onbreekbaar bestaan verzekerd, ïtrot- seerend elke siddering of dreuning nog zoo hevig,"

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 2