Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
TWEEDE BLAD.
35ste Jaargang.
Vrijdag 29 Maart 3912
i\o. 10282.
Staten-Generaal.
Binnenland.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden f 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland f2.per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 28 Maart.
De moties-Arts en -Ter Laan ter verhooging
van de wettelijke minima der onderwijzerssalaris
sen zijn aan de orde.
De heer Sm een ge acht de eerste motie on
voldoende en zal stemmen voor die van den heer
Ter Laan Spr. wil een voorschrift, dat verhooging
in elk geval den onderwijzers zal ten goede komen.
Hij is niet bezorgd voor de hooge kosten.
De heer De Klerk acht aanneming van de
motie-Ter Laan dringend noodig. Spr. bestrijdt
den heer Tydeman, die de motie te eenvoudig
vond, en den heer Oosterbaan, die genoegen nam
met de 3 ton, waarvan het niet zeker is ot de reg.
ze voor dit doel beschikbaar stelt. De zaak is ur
gent, want men kan de verhooging niet aan de
gemeenteraden overlaten.
Spr. is tegen den door den heer Atrs gewensch-
ten kindertoeslag.
De heer Treub bestrijdt de incidenteele wij
ziging, door den heer Arts in zijn motie aange
bracht de invoeging van een kindertoeslag. Het
gaat niet aan zich hierbij te beroepen op het
precedent der postambtenaren. Spr. ziet hierin
een nutteloos propaganda-middel tegen het nieuw-
malthusianisme.
Dan gaat spr. na op welk standpunt men zich
behoort te plaatsen bij het salarieeren. Spr. zoekt
verband tusschen loon en praestatie de minister
doet dit ook, maar bovendien let hij bij het loon
op de behoefte. Daarbij komt men in strijd met
de wet van vraag en aanbod, die niet uitgescha
keld kan worden in de belooning van ambtenaren
wil de staat zich zelf niet benadeelen.
Spr. betoogt, dat de motie-Arts de actie der
ambtenaren wil breken, door de onderwijzers te
spitsen in categorieën met verschillende belangen,
Op die wijze ontkomt de staat aan de verplich
ting, om door goede loonen het hoofd te bieden
aan de concurrentie van particuliere werkgevers.
De motie-Arts kan geen goede werkkrachten
frekken door het vooruitzicht van een kindertoe
slag Trouwen is niet het hoofddoel van een jong
onderwijzer, maar gelegenheid tot ontwikkeling.
Bij loon naar behoette, zou men moeteh letten op
het vermogen van een onderwijzer. De motie is
niet voldoende voorbereid voor een principieele
beslissing.
Spr. zal stemmen vóór de motie-Ter Laan.
De heer Lieftinck is het met deze rede
eens en vraagt, of de kindertoeslag bij overlijden
van kinderen verminderd wordt.
Spr. bestrijdt den heer Tydeman, die het aan
vangssalaris voldoende achtte.
In alle opzichten is f 500 te weinig. Spr. ver
wacht een gunstigen invloed op het onderwijs, als
de motie-Arts verworpen, de motie-Ter Laan
aangenomen wordt.
De heer De Meester wjjst op den sinds
1907 verbeteren financieelen toestand, die toelaat
om de onderwijzerssalarissen te verbeteren nu de
regeering zooveel beschikbaar stelt voor andere
belangen. Spr. is tegen de motie-Arts, voor de
motie-Ter Laan, al betreurt spr. dat de regeering
vrij blijft den daarin geuiten wensch niet te ver-
hooren.
De heer de Gr e er wijst op de nadeelen van
kindertoeslag, daar ouders met veel kinderen
daardoor minder gezochte werkkrachten worden.
Ook voor ambtenaren heeft deze regeling bezwaar
door het vernederend karakter van een «nood-
drufttoeslag".
De heer Arts verdedigt zijn gewijzigde motie
tegen de verschillende aanvallen. Spr houdt vol,
dat het eerste deel van zijn motie slechts f 229.000
zou kosten en zegt, dat gezinsloon niets nieuws is.
Spr. dringt tenslotte aan op een toezegging van
den minister, dat zoo spoedig mogelijk een onder
zoek zal worden ingesteld naar het aantal kinderen
van gehuwde onderwijzers, opdat nog dit jaar een
wetswijziging als in het 2de deel zijner motie
beoogd, zal kunnen tot stand komen.
De heer Ter Laan repliceert.
De toevoeging aan de motie-Arts heeft het
debat op een verkeerden weg geleid en noodeloos
gerekt.
Spr. verdedigt uitvoerig zijn motie tegen de
daartegen ingebrachte bedenkingen en bestrijdt
de «fokpremie" van den heer Arts, waardoor een
goede salariëering wordt tegengehouden en alleen
de schijn gered.
De Minister van Binnenlandsche
Zaken keurt af dat deze zaak allengs een po
litieke geworden is in den loop der debatten. Er
had meer een toon moeten klinken in den zin
hat de mogelijkheid om tot verbetering van de
salarieering te komen nog niet bestaat op dit
oogenblik. En zulks houdt de Minister ook thans
beslist vol, al hoopt hij dat de reorganisatie van
het onderwijs, die thans nog niet kon ter hand
genomen worden omdat hetgeen de Minister
al zoo vaak heeft gezegd in den laatsten tijd
de onderwijskwestie nog niet op het werkpro
gram der regeering kon worden gebracht, alsook
spoedig wèl ter hand zal kunnen worden genomen.
Hier onderbrak de Voorzitter den Minister
om mede te deelen dat, hoewel hij voornemens
was heden de behandeling der moties ten einde
te brengen, er zich nog verschillende sprekers
hebben aangemeld, zoodat zijn voornemen niet
ten uitvoer kon komen.
Er ontspint zich nu een langdurig debat over
de vraag of met de behandeling der Bakkerswet
al dan niet direct een aanvraag zal worden ge
maakt.
In den loop van het vrij uitvoerig debat, wij
zigt de heer Troelstra zijn voorstel tot dade
lijke behandeling der Bakkerswet in dien zin, dat
de Kamer besluite de Bakkerswet te laten op de
agenda ter eerste behandeling na het Paaschreces.
Het voorstel-Troelstra, hierop in stemming ge-
biacht, wordt met 38 tegen 35 stemmen ver
worpen.
De vergadering wordt hierop verdaagd tot he
den, als wanneer, ingevolge vroeger besluit, eerst
weer eenige kleine ontwerpen in behandeling
komen, en daarna de discussies over de moties-
Ter Laan en Arts zullen worden voortgezet.
l)r. W. H. Nolens.
De Romeinsche correspondent van de Tijd
schrijft
«Maandagavond is Mgr. prof Nolens, vergezeld
door het Kamerlid mr. Van Best, te Rome aan
gekomen, gom in stilte zijn 25-jarig priester-jubi
leum te gedenken.
Dinsdagmiddag werd het graf van dr. Schaep-
man bezocht in Campo Santa. Uit .naam van de
leden van de katholieke Kamerclub legde Mgr.
Nolens een groot bouquet van witte leliën, neer
op het graf van hem, die de voorman is ge wees
van het opbloeiend politiek leven der katholieken
in Nederland, en zoo lange jaren als president
der Kamerclub de politiek der katholieken heeft
geleid.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 16 regels f 0.92elke regel daarboven 15 cent.
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel.
Voor herhaaldelijkadverteeren worden uiterst b i 1-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85.
Postbus no. 39.
De Scheepvaart-tentoonstelling.
Naar de Tel. verneemt, hadden in den loop
dezer week verschillende besprekingen plaats ter
nadere vaststelling der plannen, voor het wel
slagen der te Amsterdam in 1913 te houden
scheepsvaart tentoonstelling.
De kans, dat de plannen tot uitvoering zullen
komen, wordt met den dag grooter.
Het voorloopig comité hoopt den loop der vol
gende week een beroep te kunnen doen op de
publieke belangstelling.
Haagsche Beurs.
De heer D F. Scheurleer hield gister bij de
opening van het nieuwe Haagsche Beursgebouw
in de Nobelstraat de volgende rede
Dames en Heeren I
Van iemand, die bijna veertig jaar met beurs-
noteeringen te maken heeft gehad, mag billijker
wijze worden verwacht dat hij zich niet licht
vaardig aan voorspellingen zal wagen. Ditmaal
durf ik evenwel gerust iets voorspellen, namelijk
dat het bericht van de inwijding van een Haagsch
beursgebouw menigeen zal doen vragenHeeft
Den Haag een beurs noodig
Den Haag is toch geen stad van handel en nij
verheid. Zijn de Beurzen te Amsterdam en Rot
terdam dan niet voldoende, of wil men daarmede
gaan concurreeren
Het schijnt mij niet overbodig die vragen aan
stonds te beantwoorden en wel de laatste het eerst.
Er kan geen sprake van zijn dat de Hagenaars
er over konden denken de bestaanden beurzen
naar de kroon te steken. Wij zijn hier gelukkig
te verstandig om onzen tijd met dergelijke hemel
bestormende plannen te verspillen.
Zelfs acht ik het overbodig er lang bij stil te
staan. Ik kom nu tot de eerste vraag, namelijk
of Den Haag een beurs noodig heeft. Die vraag
moet ik bevestigend beantwoorden en ik zal, om
dit te staven, in een beurslokaal ligt dit voor de
hand, van cijfers gebruik maken.
Het is onnoodig daarbij terug te gaan tot de
tjjden, waarin Den Haag nog een dorp genoemd
werd, al sprak men ook van het schoonste dorp
van Europa. Het is voldoende onze aandacht te
schenken aan het tijdvak, dat ik zelf met velen
uwer beleefde, de laatste veertig jaren.
Welnu, laat ik eerst in herinnering brengen dat
het getal inwoners in 1875 bedroeg nog geen
95.000 en dat dit getal in 1885 reeds was aan
gegroeid tot ruim 131.000.
In 1900 werd bijna het cijfer van 200.900 be
reikt en in 1912 wordt ons het getal 280.000
genoemd.
Sedert '75 is dus het aantal verdrievoudigd.
De cijfers van de huishouding der gemeente
houden daarmede gelijken tred. Zij hief in 1875
aan opcenten op de grondlasten (in ronde sommen
van duizend) f 107.000, in 1900 f 256.000 in
1910 f364.000. Ook hier ruim een verdrievou
diging.
Bijna hetzelfde zien wij bij het aandeel der
Gemeente in de Rijksbelasting op het personeel.
Van 18751910 klom het bedrag van f 549.000
f 1.557.000. Bij de plaatselijke directe belasting
(hoofdelijken omslag) gingen de cijfers in veel
heviger mate omhoog. Bracht men in 1874 f 322.000
op, in 1900 was dit bedrag tot f 83i.000 geklom
men, in 1910 tol f 2.057.000. Hier dus bijna een
verhooging tot het zevenvoud.
De schulden der gemeente waren dan ook zéér
belangrijk gestegen. Zij behaalden in 1875 aan
rente voor bijondere geldleeningen f 139.000.
Reeds iu 1900 was dit bedrag meer dan drie
maal zoo groot, en voor 1910 vind ik f 1.546 000,
dat is ongeveer 11 maal zooveel al in 1875. In
dit jaar werd er voor aflossing f20.200 uitgetrok
ken, in 1910 f 882.000.
Statistische gegevens voor de ontwikkeling van
den handel in die jaren zijn moeilijk te hanteeren.
Ik noem een paar getallen, getrokken uit de
jaarverslagen der Nederlandsche Bank. In 1875
was het saldo der effecten-beleeningen bij ons
agentschap f3.043 000. Er werd geprolongeerd
vopr een totaal van f 4.079.000. In 1911 zijn deze be
dragen aangegroeid tot 15.817.000 en f51.060.000.
Dit laatste bedrag is dus meer dan 12 maal
grooter geworden. Onnoodig er aan te herinneren
dat de Nederlandsche Bank het veld harer opera
ties zeer beperkt. Deze cijfers hebben dus alleen
relatief belang. Onderzoekt men de opgaven van
aangekomen en verzonden goederen per Holland-
sche en Staatsspoor, dan is het voldoende, wan
neer ik u zeg, dat men in de 80er jaren nog
melding maakt van kilo's.
De grootheid der getallen heeft thans eene her
leiding in tonnen noodig gemaakt.
Een getal dat zeer zeker veel beteekenend is,
is het ontvangstcyfer van de electrische lijnen der
Haagsche Tramweg Maatschappij. Wanneer wij
zien dat in het jaar 1910 '11 bijkans 18 tonnen
gouds aan tramgelden werden geïnd, dan meen
ik, dat men gerust kan zeggener gaat in Den
Haag heel wat om
Ik kan mij niet weerhouden u terloops op cij
fers van geheel anderen aard te wijzen, nl. op die
der kindersterfte. Stierven in 1880'84 ruim 24
pCt. der kinderen in hun eerste levensjaar, dat
percentage is gestadig achteruitgegaan en voor
1905'09 teruggebracht op iets boven 10 pCt.
Geen andere gemeente in Nederland heeft met
dien teruggang gelijken tred gehouden.
Is het ongerijmd verband te zoeken tusschen
deze gunstige resultaten, verbetering van sociale
toestanden en de vergrooting der welvaart Deze
laatste wil ik u duidelijk aantoonen uit de op
brengsten der Rijks-, Bedrijfs- en Vermogensbe
lasting. Ik heb daartoe de jaren 19031911 na
gegaan en naast elkander geplaatst de totalen van
het Rijk en die van Amsterdam, Rotterdam, Den
Haag, Utrecht, Arnhem en Groningen.
Het Rjjk ontving uit de Bedrijfsbelasting in
totaal in 1903'4 f7.163.000, een getal dat steeds
stijgende, in 1910'11 is gekomen op f 10.588.000;
hierin droegen bij
1903/4 1910/11
Amsterdam f2.019.000.— f2.880.000.—
Rotterdam f 863.000.f 1.357.000.
Den Haag f 898.000.— f 1674.000.—
Utrecht f 269.000.— f 273.000.—
Arnhem f 122 000.f 164.000.
Groningen f 107.000.— f 143.000.—
Hier vinden wij dus dat naar verhouding in
1903 4 en 1910—11 opbrachten.
Amsterdam 28.2 en 27.2 pCt.
Rotterdam 12.04 en 12.31 s
Den Haag 12.54 en 15 81 van het totaal.
Den Haag blijft, zooals licht begrijpelijk is, ver
ten achter bij Amsterdam, is evenwel Rotterdam
nog verder boven het hoofd gegroeid.
Ook is het niet onbillijk er hierbij aan te her
inneren, dat de beide zustersteden een belangrijk
grooter inwoneraantal bezitten. Neemt men dit
in aanmerking en vraagt men welke bedragen in
1910 1911 per 1000 inwoners in de drie steden
aan bedrijfsbelasting werden betaald dan vindt
men van: Amsterdam 5032, Rotterdam ol91, Den
Haag 6033. Den Haag dus 20 pCt. meer dan
Amsterdam.
En nu de vermogensbelasting
Het totale belastbaar vermogen in Nederland
werd in 1903 4 becijferd op 6091 millioen welk
cijfer gelijdelyk is gestegen in 1910—11 tot 7142.
In dit totaal zijn begrepen
Amsterdam in 1903-4 m. 777 mill in 1910-11 m. 856
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
Arnhem
Groningen
450
s 342
223
187
98
516
«1115
222
5> 203
5) 103
5>
Wij vinden dus dat de aanwas voor het ge-
heele rijk was 7 */4 pCt., voor Amsterdam 10'/6
pCt. voor Rotterdam l42/3 en voor Den Haag
329/jo pCt.
Was in 19034 het vermogen van Den Haag
13.82 pCt. tegenover Amsterdam 12.75 pCt. en
Rotterdam 7.39 pLt. in 191011 komt Den Haag
tot 15.61 pCt. Amsterdam tot 11.98 pCt. Rotter
dam tot 7.22 pCt. van het totale vermogen in
het Rijk.
Ik weet zeer goed, dat er op deze getallen veel
aanmerkingen kunnen worden gemaakt, maar ben
van overtuiging dat in alle geval, zoowel de rela
tieve als de absolute cijfers aantoonen dat Den
Haag op geldelijk gebied sterk vooruit is gegaan
en een goed figuur maakt.
Hoe is het inmiddels met den geld- en effec
tenhandel gegaan
Waren er vroeger een 25-tal firma's, geleidelijk
is dit aantal tot 106 gestegen.
De waarde van dit cijfer wordt u duidelijk
wanneer ik er op wijs, dat de Provinciale Bond,
die alle geld- en effectenhandelaars van Neder
land buiten Amsterdam en Rotterdam omvat,
zoowat 725 leden telt.
Den Haag vertegenwoordigt daarvan het 2de
deel, en dat men te Amsterdam reeds vele jaren
het belang van Den Haag voldoende beseft, blijkt
wel uit de vestiging van bijkantoren van Amster-
damsche huizen. Het kan dus geen verwondering,
baren dat hij een dergelijke ontwikkeling bij de
vakgenooten behoefte outstoud tot samenwerking.
Spreekt het niet vanzelf dat kooplieden van
hetzelfde vak, dikwijls in dezelfde straat woon
achtig, naar een uitweg zochten om niet gedwon
gen te zijn voor elke transactie makelaars in een
andere stad te hulp te moeten roepen
Bij zulk een belangryk vermogen, als volgens
officieele gegevens hier aanwezig is, kan het niet
missen, dat er veel zaken voorkomen, die onder
stadgenooten kunnen worden afgesloten. Zoodoen
de is in 1998 op zeer bescheiden schaal een lo
kaal voor dagelijksche samenkomsten in gebruik
genomen.
De ondervinding heeft geleerd dat hiermede in
eene behoefte werd voorzien. Van den groei dezer
instelling was het gevolg het geven van officieele
noteeringen sedert Januari 1911 en gelijktijdig
het zoeken naar een geschikter lokaal.
Wij raeenen dit hier te hebben gevonden en
geloofden ons thans gerechtigd de plaatselijke
autoriteiten en besturen der znster-afdeelingen te
mogen uitnoodigen bij de inwijding tegenwoordig
te zijn.
Onze hooggeachte heer burgemeester heeft zich
welwillend bereid verklaard de formule der ope
ning uit te spreken.
Mag ik zoo vrij zijn ZijnEdelachtbare daartoe
het woord te geven."
De openingsrede van den president, den heer
Scheurleer, werd beantwoord door den burge
meester, die verklaarde het verband tusschen de
plechtigheid en de welvaart van Den Haag in te
zien. Spr. hoopte, dat het aan het gemeentebe
stuur gegeven zal zijn den bloei te bevoideienen
dat een beurs de leiding zal geven aan de finan-
inzichten van het publiek.
Ook sprak de voorzitter van de Kamer van
Koophandel en de directeur van het telegraafkantoor
Apologetische vereeniging «Petrus Cauisius."
Tegen de rede van prof. dr. H. H. Kuyper
«Het zedelijk karakter der Reformatie gehand
haafd tegenover Rome'' zal de Apologetische Ver
eeniging een verweerschrift uitgeven.