Staten-Generaal. Binnenland. Stads- en Gewestelijk Nieuws. EERSTE KAMER. Zitting van Woensdag 24 April. Na goedkeuring van eenige koloniale ontwerp- jes komt in behandeling het ontwerp, betreffende de «gemeene heiden en weiden van Gooiland", bij welke behandeling de Regeering wordt bij gestaan door mr. Gratama, raadsheer van den Hoogenraad als regeenngs-commissaris. Zonder discussie of stemming wordt het ont werp aangenomen, zoodat de Regeerings- commissaris weer onmiddellijk vertrekken kan. Hierna komt aan de orde het wetsontwerp tot wijziging der wet tot regeling van het lager on derwijs (bet Bouwwetje). De heer v. d. F e 11 z betoogd, dat hij geen bezwaar heeft tegen subsidieering van het bij zonder onderwijs, omdat daardoor met alleen dat onderwijs, maar ook het onderwijs in het alge meen gebaat wordt. Hij besnijdt de stelling, dat het openbaar on derwijs beoordeeld, geoordeeld en veroordeeld wordt. Als norm van ons onderwijs moet de openbare school de plaats, die zij verdient, blijven innemen. Overigens geeft spr. met toe dat subsidie-regeling van 1905 nu reeds onvoldoende zou zijn gebleken om het bijzonder onderwijs goed te steunen. Die regeling dient nog eerst (foor te werken om tot een conclusie in den een of anderen zin te komen. Indien de regeering van oordeel is, dat het bij zonder ouderwijs niet op de hoogte staat waai op het behoort te staan, dan had zij met veel om vattender voorstellen moeten komen tot verbete ring, dan met dit Bouwwetje. Zooals gezegd, heeft spr. geen bezwaar tegen subsidieering der bijzondere scholen, mits het onderwijs in het alge meen dan tevens worde vooruitgebracht. In welk verband hij ook aandrong op uitbrei ding van den leerplichtigen leeftijd en verbete ring van de salarissen en de opleiding der onder wijzers. Verder zet spreker uiteen, dat de afwijking bij het onderhavige wetsontwerp van den regel welke bij het subsidieeren geldt, ni. dat slechts subsidie voor bestaande scholen kan worden gegeven, niet gemotiveerd is. Hoewel spreker geneigd zou geweest zijn om ter wille van den vrede over zijn bezwaren heen te stappen, heeft hij daar niet toe kunnen beslui ten, wegens de gevolgen van dit bouwwetje, waar in hij niets anders kan zien dan eene bedreiging van de algemeene onderwijsbelangen, en ander deels niet in verband met de houding door de regeering in de Tweede Kamer bij de verdedi ging van het ontwerp aangenomen, met name haar zwakke en lichtvaardige houding tegenover het amendement Van der Molen. De geheele wijze van totstandkoming van het ontwerp kenschetst het als een greep in de Staats kas, zonder dat noodzakelijkheid daartoe door voorafgegaan onderzoek is gebleken. De heer v. d. B ie se n bestrijdt de beschuldi ging dat de onderwijzers bij het bijzonder onder wijzers minder bekwaam zouden zijn dan die bij het openbaar onderwijs, of dat er minder keuze zou zijn in bijzondere onderwijzers. Verder weerlegt spreker verschillende bezwaren tegen het ontwerp vernomen alsde vrees voor het J.ot..staijd^.komeo„gam.>bw/}tusjÜK»ftlt.V«'u hftï nog te stichten scholen enzom ten slotte het noodzakelijke van betere subsidieering van het bijzonder onderwijs te betoogen met een be roep op de noodlijdendheid van tal van bijzondere scholen te Rotterdam, Den Haag en Amsterdam. Volgens spreker gaat het hier naar sektescholen voor socialisten en anarchisten, zooals men er nu een reeds vindt te Antwerpen, naar het voorbeeld van Ferrer. En als men aandringt op salaris verbetering voor de onderwijzers, dan misgunt spreker van harte positie-verbeteriag aan die onderwijzers, wélke bij de jeugd socialistische en anarchistische gevoelens aankweeken. De heer Woltjer bestrijdt verschillende bezwaren van den heer, v. d. Feltz en verdedigt den meerderen steun aan het bijzonder onderwijs, welke bij dit ontwerp gegeven wordt, op grond reeds hiervan, dat, waar de Regeering, bij de leerplichtwet, de ouders dwingt hunne kinderen onderwijs te doen geven, de Regeering voor vol doende scholen dient te zorgen. De heer H o v y verdedigt het ontwerp dat alleen beoogt wegneming van alle beletselen voor bijzonder onderwijs, waarvoor ook de heer Alberda van Elkenstein indertijd een pleidooi heeft ge houden, en weerlegt verder enkele bezwaren van den heer v. d. Feltz, in den geest als door den heer v. d. Biesen gedaan. De heer F e r f heeft den eindindruk van dit ontwerp gekregen, dat er wel een hooge liefde vöor het bijzonder onderwijs uit blijkt, maar een liefde die eerder voorkomt uit belustheid op rüks- geld dan uit hartgrondige liefde voor dat onder wijs. Verder critiseert ook spreker het «hocus- pocus-spelletje in de Tweede Kamer met het dure amendement-Van der Molen. Ten slotte betoogt spreker dat het hem tegen de borst stuit dan men meer geld vraagt voor het bijzonder onder wijs, zonder gelijkertijd betere waarborgen te scheppen voor het gehalte van het onderwijs. De heer van Lamsweerde protesteerde ten sterkste tegen de beschuldiging, dat thans door de rechterzijde een run op de schatkist wordt ondernomen om voordeeltjes voor de bijzondere school te behalen, onder herinnering dat door de voorstanders van het bijzonder onderwijs millioenen en millioenen uit eigen zak voor dat ouderwijs zijn bijgedragen, niettegenstaande door hen toch ook in den vorm van belasting voor het open baar onderwijs werd geofferd. De Min. van Binnenlandsche zaken de sprekers beantwoordende, bestrijdt dat er geen behoefte zou zijn aan meer bijzondere scholen, wat b. v. schitterend weersproken wordt door Rotterdam waar, wegens gebrek aan middelen, meer dan 130 aanvragen van ouders die hunne kinderen bijzonder onderwijs wilden doen genieten, moesten worden afgewezen en die ouders verplicht waren hun kinderen tegen hun zin naar de open bare school te zenden. Aan dergelijke onbilljjke toestanden een einde te maken is het eenige doel van het ontwerp, dat geenszins beoogt rechtsge lijkheid te scheppen tusschen bijzondere- en openbare school. Een grondige herziening van ons onderwijs stelsel is van de Regeering nog niet te wachten, zijnde de Minister van oordeel, dat Grondwets herziening vooraf tot stand moet komen. De Minister weerspreekt dat hjj voor het open baar onderwijs niets zou hebben gedaan, met een beroep o.a. op het m. u. 1. o -wetje, de ver betering van de Rijksnormaallessen, een wijziging van de leerplichtwet, waardoor de jaren beneden de zes niet meetellen voor den leerplichtigen leeftijd enz. Spreker ontkent oprichting ten platten lande van vele sekte-schooltjes als gevolg van dit ont- werp, waar het toch vaststaat dat het gebrek aan bijzondere scholen niet ten plattenlande, maar in de groote steden heerscht. De Minister verdedigt de aanneming van het amendement-Van der Molen op grond van de moeilijkheid voor de voorstanders van het bijzon der onderwijs, om den grooten groei bij te hou den, de houding van den Minister werd ook in gegeven door den wensch om het ontwerp even tueel niet in gevaar te brengen van te worden verworpen. Buitendien, het amendement zou ook, al had de Regeering het niet overgenomen, toch door de Tweede Kamer aangenomen zijn gewor den, dat kan als vaststaande worden aangenomen. De Minister heeft dus de Kamer eenvoudig slechts een stemming willen besparen. De Minister ver zoekt aanneming van het voorstel. De vergadering wordt verdaagd tot heden 11 uur. Het veertigjarig priesterfeest van Z. D. H. Mgr. Cal lier. De „N. Haarl. Ct." schrijft; Door heel het Haarlemsch diocees wordt, zioo- als wij bereids hebben gemeld, op initiatief van hot Diocesaan Comité der K. 3. A., «en alge meene huldiging voorbereid aan onzen hoog waar dige n Bisschop op zijn 40-jarig priesterjubileum. De residentie van den Bisschop he«R echter gemeend, dat zij met. een bijzondere hulde niet mocht, achterwege blijven, en daarom heeft zich spontaan uit de Katholieken onzer stad, op uit- noodiging van het Plaatselijk Comité der K. S. A., een commissie gevormd, die eori plechtig eer betoon aan den jubileerenden Kerkvorst ter ge legenheid van dit feest zal voorbereiden. Deze. commissie bestaat uit do leden van het bestuur der K. S. A. en eieniae notabele Ka tholieken onzer slad en is samengesteld als volgt; voorzitter mr. J. N. J. E. Heerkens Thijsscn penningmeester d© heer J. C'h. Vintges, secreta ris de heer F. X. M. Schiphorst, leden de h-eeren A. Bosse, Th. Corstens, A. J. D. Daamen, W. B. Guskens, Th. S. J. Janzem, C. G. Loomorjer, P. J. van Kesslel, A. Klein, J. H. Visser en II. P. Wiegman. Reeds is het plan voor de huldiging van onzen jubileerenden Bisschop in hoofdtrekken vastge steld: op een schitterenden eeTeavomd zal Mon seigneur worden uitgenoodigd, waar een koor van honderden dames en heeren den Bisschop zal toezingen en uit weisprekenden mond hem Haar lem's gelukwenschen zullen worden toegebracht. vëi dezen avond de zorg' op zich te nemen. Méér mogen wij er tot nog toe niet van ver tellen.. Doch reeds nu kan gezegd worden, dgt het een grootsche hulde zal worden, die het Katholieke Haarlem zijn Bisschop brengt 1 Zoo hoort 't ookl Reddingsmiddelen op Ned. mailbooten. Een lezer schrijft ons «De ramp van de »Titanic" dringt by mij, die vaak naar Engeland oversteek, de vraag op, of de maatschappijen, wier booten de verbinding tusschen ons land en Engeland onderhouden, een voldoend aantal reddingbooten met zich voeren. Zijn er inlichtingen te krijgen van de Maatschappij Zeeland, van de Batavier-lijn, van de Harwich- lijn Een geruststellend woord zou op dit oogen- blik van veel waarde zijn." Naar aanleiding van deze en van andere ons toegezonden vragen hebben wij ons tot de direc- tiën van de door den inzender genoemde, en en kele andere maatschappijen gewend om inlichtin gen. De berichten, die tot nu toe inkwamen zjjn, naar ons voorkomt, voor het meerendeel gerust stellend. De maatschappij «Zeeland" bericht ons, dat de schepen van die maatschappij een voldoend aan tal reddingbooten aan boord hebben. Dit dient in dien zin te worden opgevat, dat, behalve het aantal reddingbooten onder de da- vids, welke aanwezig moeten zijn overeenkomstig de internationale bepalingen, de schepen ook nog voorzien zijn van een aantal Engelhardt-booten en reddingvlotten, ten einde tegemoet te komen aan de bootsruimte, die zoude ontbreken wanneer alleen overeenkomstig die bepalingen werd uit gerust. Bovendien is deze maatschappij, naar de directie mededeelt, de eenige, die een systeem (van eigen vinding) toepast, waardoor het moge lijk is om reddingbooten van stuurboordszijde naar bakboordszijde over te brengen en omge keerd, al naarmate de omstandigheden, b.v. bij stranding of scheefliggend schip, zulks noodig mochten maken. De directie van de «Batavierljjn" meldt ons, dat overeenkomstig de bepalingen van de Sche penwet de reddingbooten op ieder der passagiers schepen van deze lijn (Batavier II, III, IV V) ingericht zijn voor ruim 200 personen. De be manning bestaat uit 30 personen, zoodat voor ruim 170 passagiers plaats is. Behoudens hooge uitzonderingen komt een zoodanig aantal passa giers echter nooit voor. Het is reeds geruimen tijd geleden, dat het aantal passagiers op een en kelen overtocht dit aantal overschreed, en wel tengevolge van buitengewonen aandrang van emigranten. In zulke gevallen heeft de maatschap pij extra booten medegenomen, hoewel dit niet onder de bepalingen van de wet vereischt werd. Na de bekende Duitsche maatregelen tot belem mering van het landverhuizersverkeer is dit nooit meer noodig geweest. De directie voegt aan deze opgave nog toe, dat zoowel door de ambtenaren van de Nederlandsche Schepenwet als door de kapiteins streng de hand gehouden wordt aan de bepalingen van die wet, o.a. wordt geregeld geoefend in het in- en uit zetten der reddingbooten, waarbij op te merken valt, dat de bemanning op de sloepenrol is ingedeeld en ieder man dus zijn plaats weet,'en dat op ge zette tjjden door de genoemde ambtenaren wordt nagezien, of de reddingbooten wel degelyk altijd voorzien zijn van water proviand en alle uitrus tingstukken. De directie van de Rotte rdamsche L1 o y d deelt ons mede, dat al hare schepen voorzien zijn van reddingsmiddelen, die veel meer dan het hoogste aantal aan boord zijnde passagiers en equipage kunnen bergen. leder passagier kan.in zijn hut zien in welke boot hjj bij eventueel gevaar is ingedeeld. (De 3de klaspassagiers kunnen dit evengoed, als de 1ste klas-passagiers zien, daar de sloepenrollen overal zijn opgehangen, en, zooals boven gezegd, in elke hut dit ten overvloede wordt aangegeven. Verder gelden bij de maatschappij naar ons bij navraag is gebleken ongeveer eendere voor schriften, als hieronder door de directie van de maatschappij Nederland worden medegedeeld. De directie van de «Nederland" stelde aller eerst op den voorgrond dat de schepen der Maat schappij steeds voorzien zijn van een vodoend aantal sloepen om alle opvarenden te redden. Men verlaat zich niet op Marconigraaf of water dichte schotten, maar is in dat opzicht steeds op het ergste voorbereid, ofschoon de «Nederland" de afgetreden directeur, jhr. L. P. D. Op ten Noort, heeft er dezer dagen bij zijn afscheid aan herinnerd weinig ongevallen van ernstigen aard te betreuren heeft gehad. (De directie herinnert ons eraan, dat 20 of 25 jaar geleden, de «Prins Frederik" van de Maatschappij, in de Golf van Biscaye is verloren gegaan, tengevolge van eene aanvaring, maar niettegenstaande het schip in zeven minuten zonk, werden alle opvarenden (waartoe ook behoorden 90 man troepen voor indiëj gered, uitgezonderd drie passagiers, o.a. een Indisch officier, die waarschijnlijk bij de aanvaring gedood werden.) Het getal sloepen dat elk schip der Maat schappij meevoert, is niet gefixeerd, maar wis selt naar gelang van het getal opvarenden (de bepaling geschiedt naar een vaste formule, ver band houdende met de inhoud van het schip). Voor ieder dezer is een plaats, ook onder bffiten- dagen, toen een groot uauw-i -upri—tietroepen naar Oost-Indië moest worden vervoerd. Het groot© type passagiers-schepen der Maat schappij (het zoogenaamde Juliana-type) is inge richt voor te zanten 285 passagiers, welk getal vermeerderd moet worden met 175 man equi page (totaal-generaal 460 opvarenden). Veor de redding van dezen zijn aan boord tien sloepen, elk voor 50 man, plus de zoogenaamde kapi teins-giek'. Bij de kleinere typen passagiersschepen (de ty pen-Rembrandt en Willem) is het getal sloepen naar verhouding kleiner, maar die verhouding is zeker niet ongunstiger. Acht sloepen is voor deze soort schepen het gebruikelijke getal. Ook de bemanning van de goederen-booten dier Maatschappij beschikt over een voldoend aan tal reddingsbooten. Wat aangaat de uitrusting en het onderhoud der slatpen, de sloepenrol en de sloepen-exerci tie, benevens de zwemgordels en reddingsboeien, kan aan de hand van de dienstreglementen der maatschappij het volgende worden meegedeeld. Onder toezicht van den Ten officier zijn de officieren en de onderofficieren, die volgens de sloepenrol aangewezen zijn de sloepen te kom- inandeeren, verplicht hunne sloepen in zeewaar- cigen toestand te houden. Het aantal koppen dat elke sloep kan voeuien i' aangegeven in den inventaris van het schip. De 'geheel© inventaris der sloepen is met groote zorgvuldigheid aangegeven, en de ai ree lie ver zekerde ons, dat aan de voorschriften zeer ge streng de hand wordt gehouden. De sloepenrol wijst aan alle officieren en ove- ri?e leden der equipage de boot aan, waarin zij C-' plaats moeien nemen. Zij wordt vóór den aaivang der reis ingevuld en voorgelezen, waar na oefening met de sloepen in het bijzijn van dec gezagvoerder plaats heeft. De gezagvoerder dra;gt zorg, dat de sloepenrol op verschillende pi ad sen van het schip voor ieder zichtbaar is opghangen en een ieder te allen tyde bekend is met de hem daarbij aangewezen boot. Z<o spoedig mogelijk na het vertrek van IJmui- den ;in Genua op de uitreis, en van Batavia en Gen\& op de thuisreis (dus tweemaal op elke reis) word, aan alle passagiers verzocht, zich met zweié'esten aangetrokken', te begeven bij de hun aan gevezen sloepen, en wordt daar door den ciom- mandnt van elk© sloep appèl over zijne passagiers geboden. Bov'ndien komt de indeeling der huipassagiers voor P de naamkaartjes der hutten. Ieder weet dus ir'le ure des gevaars waarheen hij zich heeft te be^ven. Op edeire uit- en thuisreis wordt éénmaal on. der gunstige omstandigheden van weer en wind sloepenexercitóe gehouden, waarbij de sloepen wor den uitgedraaid en tot strijken gereed gemaakt. Zooveel als maar eenigsZins mogelijk is moet de geheele bemanning aan deze exercitie deelnemen. I>e Holland-Amerika lijn bericht ons, dat de dezer dagen dioor ons aan de „Frankf. Ziig.' ontleende cijfers betreffende de plaatsruimte in de reddingsbooten onjuist zijn geweest. De Rot terdam heeft 26 reddingsbooten aan boord, de Nieuw-Amsteffdam telt er 24, de Noordam, de Rijndam en de Potsdam hebben er ieder 20. Gemiddeld biedt elke boot ruimte om 70 men- schen te bergen. In vergelijking met de andere schepen in de transatlantische vaart zijn de cijfers naar de directie van de Holland-Amerika lijn ons meldt gunstig. De directie van de lijn is in verbinding met de scheepvaartinspectie, om in overleg met haar na te ig'aan, in hoeverre de capaciteit van de reddingsmiddelen nog ware uit .,e breiden. (N. R. Crt.) De Emmabloem. De Verkoop van de Emmabloem heeft opge bracht: te Arnhem f1200, te Breda f560, te Middelburg f 260, te Zwolle f 425, te Kampen f850, te Deventer f710, te Eindhoven f418, te Goreum f238, en te Hengelo f528. Nagekomen giften hebben de opbrengst te Utrecht doen stijgen tot ongeveer f1735. Het referendum bjj de Oud-Katholieken. In „De Oud-Katholiiek" kwam een tegenspraak voor van een dezer dagen door „De Tijd" ge plaatst bericht betreffende een referendum over het celibaat der geestelijken. Het orgaan der Oud-Kaüioliexen, .opkomend tegen den „scheldnaam" Jansenist, zegt dan ver der: Met besliste zekerheid verklaren wij aan de redactie van „De Tija" dat de oud-katho lieke. geestelijkheid hoegenaamd geen refe rendum of volksstemming heeft uitgeschre ven over de vraag of de geloovigen vóór of tegen de afschaffing van hdt coelihaat der geestelijken zijn. „De Tijd", opmerkend dat zij haar bericht ont ving van eene zijde, die zij als hoogst betrouw baar meende te moeiten beschouwen en het ver wijt van den „scheldnaam Jansenist" afwijzend „Geen Mennist, geen Calvinist, geen Lutheraan zal het opvatten als een beleediging, dat men hem kortheidshalve noemt naar den stichter zij ner belijdenis" verheugt er zich over „zoo beslist te hooren verklaren, dat de „eere en de kroon" der geestelijkheid, ook door do Oud-Ka- tholieken nog als een kostbaar kleinood beschouwd "»a'i CTT-cör l.ivu bos» inacu mei goeusmoeus laai ontnemen. Of slaat het protest alleen op het toegedichte referendum, en blijft de eigen lijke zaak, waar heit om gaat, het verzaken aan 1101 celibaat onweersproken? De geschiedenis heeft geH.orc| ei)1 zaj pm wellicht ook hier loe ren, dat mein rnet uitspraken en verklaringen dezer lieden niet o. voorzichtig zjjn kan." In haar nummer van gisteren schrijft „De Tjj'd" over bedoeld referendum niig het volgende: Onze herichtgever uit Utrecht meent zijn bericht aangaande het referendum over het celibaat dier Oud-Roomsche geestelijkheid te moeten staande houden. Hjj steunt diirbjj op getuigenissen, die voor geen weerspraak vatbaar zijn. Zelfs was het bericht daarover reeds van uit andere plaatsen te Utrecht ver spreid. Hij geeft daarbij echter de mogelijk heid toe, dat ae rtondrvaag niet aan a 11 e ge loovigen gericht is geweest, wel echter aan sommige meer notabelen, om ze verder te verspreiden en bekend te maken. Zelfs moe ten uit verschillende plaatsen reeds verkla ringen zijn ingekomen, die het celibaat niet gunstig waren. Wij geven deze mededeelingen, gelijk wij ze ontvingen. Hoe zjj te rijmen zijn met de pertinente verklaring van „Dei Oud-Ka.thc- lick', blijft voorloopig een raadsel. Misschien dat de naaste toekomst verrassend licht brengt. Wij wachten af. Weer bericht Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van 25 April 1912, medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te de Bildt. Hoogste barometerstand 774.9 te Vestmanoer. Laagste barometerstand 761.7 te Biarritz. Verwachting tot den volgenden dagmeesj, matige noordoostelijke wind, lichtbewolkt, waar- schijnlijk droog weer, koele nacht, overdag warm. Koemarktbrug. Volgens de voorstaande kennisgeving zal de Koemarktbrug, vanaf heden-avond 10 ure tot en met Vrydag 26 April a.s. voor het verkeer met rjj- en voertuigen zyn gesloten. Militieraad. Wjj vestigen nog te dezer plaatse de aandacht op voorstaande kennisgeving betreffende de eerste zitting van den Militieraad en herinneren eraan, dat de betrokken militieplichtigen in hun eigen belang gehouden zijn voor den Militieraad te ver» schijnen. Zooals uit de de kennisgeving blykt wordt be doelde zitting op Zaterdag 4 Mei, 'a voormiddags '\rnutil0düri'°dO"j -»-**"*-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1912 | | pagina 2