Binnenland.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemeenteraad.
Tan het Loo.
Met den trein van 1 u. 40 min. is gister H. M.
de Koningin-Moeder, vergezeld van hetzelfde ge
volg als bij haar aankomst, t. w. jkvr. van de
Poll, barones van Ittersum en jhr. mr. Schimmel-
penninck, kamerheer-thesaurier, van het Loo naar
Apeldoorn vertrokken.
De Koningin-Moeder werd tot den trein bij het
paleis-perron uitgeleide gedaan door H. M. de
Koningin, Z. K. H. den Prins en hun gevolg,
bestaande uit freule Six, hofdame, en jhr. von
M'uhlen, adjudant van H. Mbenevens jhr. van
Suchtelen van de Haare, 's Prinsen adjudant.
De burgemeester van Apeldoorn, mr. Roosmale
Nepveu, was op het perron aanwezig. De Ko
ningin-Moeder wisselde met hem een handdruk.
Een talrijk publiek juichte de vorstelijke personen
toe.
Nederland en België.
Reuter seint uit Berlijn
In de beerootingscornmi s's i e uit, den Rijksdag
heeft, bij de behandeling' van de militaire wets-
ontwerpien, een lia van het centrum de" vraag
opgeworpen of België ©n Nederland, in geval' van
verwikkelingen, hun onzijdigheid konden verde
digen. Duitschland, vond hij, moest zorgen, dat
dat mogelijk was.
Kiderien-Wachter antwoordde-, dat de onzijdig
heid van België internationaal is gewaarborgd.
Minister De Marees van Swinderen te Londen.
Minister Grey bood heden aan jhr. Marees van
Swinderen een lunch aan in het ministerie vah
Buitenlandsche Zaken.
Even-eens zaten aan baron Gericke, de minis
ters Morley Holdane en Churchill, de onder
staatssecretarissen van Buitenlandsche Zaken, sir
Nicolson en Ackland, de oud-minister Hague, sir
Howard, sir Crowe van het ministerie van Bui
tenlandsche, Zaken en de heer Tyrrell, particulier
secretaris van minister Grey.
Afschaffing kermis.
In de Raadszitting der gemeente Velsien van
Woensdag werd met 8 tegen 7 stem-men (rechts
tegen links) besloten, de kermis te IJmuiden in
1913 af te schaffen.
De Nederlandsche afdeeling der Souvereine Orde
van Malta te Lourdes.
Ons wordt verzocht het volgende te plaatsen
De hoogwelgeb. heer K. A. M. Ridder de van
der Schueren, burgemeester te Bemmel, die dit
jaar de Nederlandsche bedevaart naar Lourdes
zal mede maken, is door het kapittel der Neder
landsche afdeeling der Souvereine Orde van Malta
aangewezen om de Orde aldaar officieel te ver
tegenwoordigen.
Als zoodanig heeft by eene uitnoodiging van
het bestuur der bedevaart ontvangen, om eene
eereplaats in de processie met het H. Sacrament
te vervullen.
De heer De van der Schueren heeft zich aan
gegeven als brancardier, ten einde zooveel mogelijk
werkzaam te zijn volgens het doel der Orde, welke
hij vertegenwoordigen zal.
Het Kapittel heeft bepaald, dat de Ridders, die
met de bedevaart medegaan, zullen dragen ter
onderscheiding een rooden band waarop een wit
Malthezerkruis en in zwarte letters «Malihezer
Orde".
Bij de processie met het H. Sacrament zal de
vertegenwoordiger het kruis der Orde dragen.
(Tijd-)
De Mei-betooging.
De Schiedamsche Bestuurdersbond, wiens kleur
niet twijfelachtig is, heeft, der meerjarige traditie
getrouw, gisteravond weder den gewonen optocht
door een groot deel onzer gemeenten gehouden,
't Was het gewone vertoon van vaandels en
chassinets, waaronder wij ditmaat ook >n lich
tende letters zagen verkondigd dr. Kuyper's his-
historisch woord: «Zij kunnen niet wachten, geen
dagen en geen nacht" en het up to date «Wij
eischen afschaffing van den Nachtarbeid." Na
tuurlijk figureerde het «algemeen kiesrecht" en
de «achturige arbeidsdag" allereerst in de reclame.
't Was over geheel een weinig opwekkende
betooging, waaruit op 't oogenblik dat wij haar
zagen, van de weinige muzikanten die tusschen
de rijen liepen, zelfs geen enkel toontje opging,
Omstreeks half tien trokken de betoogers met
«stille trom" weder «Constantia" binnen, van
waar zij ruim 8 ure waren uitgegaan. Het groot
ste publiek, dat, voor zoover 'tzich uitlaat, de
roode betoogers pleegt te omstuwen met een
krachtig «Oranje boven" of een verwijzing naar
de «harington", blijkt ook voor een dergelijke
betooging al heel weinig te gevoelen. Alleen in
den kring der vakvereenigingen die aan den leiband
der S. D. A. P. loopen, blijkt de roode Mei-be
tooging nog eenige beteekenis te hebben.
Een geschil.
Be afdeeling van den Raad van State voor de
geschillen van bestuur heeft gisteren in de eerste
plaats een geïchil behandeld tusschen co ge
meentebesturen van Schiedam, Rotterdam en
'sdlertoge-nbosoh, o-ver de betaling van de ver
plee,gkos ten ten behoeve van een armlastige krank
zinnige. i
Het bestuur van de gemeente 's-Hertogenbosch
meende, dat de- bedoelde armlastige e,p grond
o. a van het feit, dat hij als hersteld uit 'het
krankzinnigengesticht Reinier van Arkel was ont
slagen, niet zijne woonplaats meer had te 's-Her-
togen-bosch; de besturen van Schiedam eri van
Rotterdam daarentegen oordeelden, dat men hier
mei eene voortgezette krankzinnigheid 1e doen
haa, waardoor een dezer laatste twee gemeenten
niet de aansprakelijke woonplaats zoude kunnen
geworden zijn.
Ged. Staten sloten zich bij die meening aap,
evenals ook de inspecteur over het staatstoezicht
op. het krankzinnigen wezen.
Nadat staatsraad, mr. de Nerée van Babbe-rich,
verslag had uitgebracht over deze zaak, werden de
belangen van Schiedam nader toegelicht dooi
den heer Van Luik, ambtenaar ter secretarie,
van die gemeente.
Ambachtsschool.
In de Dinsdag gehouden vergadering der ver-
eeniging «de Ambachtsschool voor Schiedam en
Omstreken" zijn het jaarverslag, de rekening en
verantwoording en de begrooting voor 1913 onge
wijzigd en zonder debat goedgekeurd.
De rekening over 1911 sloot met een nadeelig
saldo van f1604 85 (f 147.57 in 1910
De begrooting voor 1913 sluit met een bèdrag
in ontvangst en uitgaven ad. f40.200.
Volgens het jaarverslag waren op 31 December
1911 187 leerlingen op de school, waarvan 95
woonachtig buiten de gemeente, t.w. 2 te Delft,
3 te Kethel, 17 te Maassluis, 9 te Overschie, 16
te Rotterdam, 39 te Vlaardingen, 2 te Vlaardinger-
Ambacht, 1 te Vrijenban, 4 te Pernis en 2 te
Hoek van Holland.
Deze 187 leerlingen waren over de ambachten
verdeeld als volgt
Bankwerkers en smeden 45 le kl., 34 2e kl.,
14 3e kl. Totaal 103; Timmerlieden 19 le kl.,
14 2e kl.. 14 3e kl. Totaal 47. Meubelmakers 5
le kl., 1 2e kl., 1 3e kl. Totaal 7 Schilders 61e
kl., 2 2e kl., 4 3e kl. Totaal 12. Metselaarsle
kl., 1 2e kl., 1 3e kl. Totaal 2. Electriciens le
kl., 13 2e kl., 3 3e kl. Totaal 16.
De aftredende bestuursleden de heeren J. M.
v. d. Schalk, J. Vormer, W. M. Kloppers, J. H.
Scheuerman en G. v. Meurs werden herkozen.
De leden en pl. vervangende leden der com
missie voor het nazien der rekening 1911 werden
eveneens herkozen.
Jubilé.
Heden herdenkt J. F. de Vette den dag' waarop
hij voor 25 jaar bij den heer G. 1. Wittkampf
iri dienst trad, waarna hij eenige jaren later
wijlen zijn vader als baas opvolgde.
Moge bij nog v-ele jaren in zijine eigenaardige
betrekking werkzaam zijn 1
H e den-tai or gen deed een 25-jarig in-
drager van de glasfabriek der firma Melchers
bij dc politie aangifte, dat hij: in de fabriek door
den baas met een gloeiende flesch tegen' het
hoofd was geslagen, waardoor hij- eene bloedon-
de verwonding bekwam.
De indrage-r werd in de- fabriek voorloopig'. ver
bonden.
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 30 April 1912,
des' namiddags 2 uur.
(Slot).
Loonen Gemeent e-w e r k 1 i e d e n.
6. Voorstel ten aanzien van de regeling der
loonen der Gemeentewerklieden, met wijziging
van het werkliedenreglement en vaststelling dei-
loongrenzen voor de verschillende soorten van
werk ter uitvoering van de in de in dat regle
ment nieuw op te nemen bepaling.
De Voorzitter zegt, dat uit het besluit ge
nomen wordt klasse 12 die klasse wenscht men
te doen vervallen, omdat de daarbij bedoelde amb
tenaar, de opzichter bij de waterleiding, niet in
het werliedenreglement is opgenomen. Verder
stellen B. en W. nog voor, art. 21 in dien zin te
wijzigen, dat de leden niet voor 1 jaar, maar voor
3 jaar zitting hebben. Stelt men dien tijd op 1
jaar, dan zouden er jaarlijks algemeene verkie
zingen in de verschillende bedrijven noodig zijn,
wat veel last en moeite zou geven. Om meer
stabiliteit te verkrijgen, stelt voorz. voor, het ar
tikel zoo te wijzigen, dat in plaats van 1 jaar
gelezen wordt 3 jaar.
De Voorzitter constateert, dat tegen deze
wijziging geen bezwaar is en ze dus wordt goed
gekeurd.
Den heer De Bruin doet het genoegen, dat
dit voorstel zoo spoedig behandeld wordt. Hij
wil voor dien spoed hulde betuigen alleen kan
hij niet zeggen, dat in dit voorstel over 't alge
meen een drang naar hooger loon is gelegen,
zooals de loonen nu zijn voorgesteld, hoewel de
loonen wel voor een verhooging in aanmerking
komen en de loonkwestie reeds zoo lang aanhan
gig is. Spr. merkt op, dat in het voorstel wat
betreft de gemeente-reiniging wordt voorgesteld,
het loen voor de koolaschschippers, straatvegers
enz. te brengen van f 11 op f13; maar waarom
wordt dan ook het loon voor een opperman en
stalknecht niet verhoogd De waarde van het
verschil in beide categoriën van werklieden is
hem niet zoo duidelijk: Veel meer zal spr. met
dit voorstel in zijn schik zijn, als allen hier wor
den gelijk gesteld en het loon voor allen van f 11
op f13 wordt gebaacht. In een plaatselijk blad,
het «Volksblad", is gezegd, dat het verschil tus
schen spr.'s voorstel, dat de Raad naar den kel
der geholpen heeft, en dat van B. en W. niet zoo
groot is, daar ook volgens dit voorstel de loonen
bij de gemeente-reiniging verhoogd worden. Spr.
hoopt, dat 't waar is, «Schiedamsch Volksblad"
goed op de hoogte blijkt, maar uit dit voorstel
zelf blijkt hem die verhooging niet.
De Voorzitter zegt, dat dit voorstel geen
algemeene verhooging der loonen bedoelt. Zooals
uit de uivoeringe bespreking van dit onderwerp in
een vorige vergadering is gebleken, heeft de Raad
den wensch te kennen gegeven, in de loonlijst
voor de verschillende bedrijven meer uniformiteit
te brengen maar de verhoogingen behooren tot
den werkkring der commissies. Een ander geval
is. dat de heer De Bruin van de behandeling van
dit voorstel gebruik maakt om verhoogingen voor
te stellen. Waar de klassen niet naar zijn zin
zijn, merkt voorz. op, dat wel in wezen ieder als
mensch waardeering verdient; maar dat 't hier
uit maatsohappelijk oogpunt om iets anders gaat:
zij die een school hebben doorloopen, zekere voor
bereiding voor hun betrekking hebben gemaakt,
hebben recht de kosten van hun opleiding in den
vorm van loon terug te krijgen men moet niet
alle arbeiders over éen kam scheren. In dit voor
stel wordt bereikt wat te bereiken is de loonen
zijn naar boven afgerond. Daarmee wil voorz.
volstrekt niet zeggen, dat de commissie gehouden
is het vastgestelde maximum ook uit te betalen,
dat is geheel het werk der bedrijfscommissie.
De heer Van der Meer dacht bij den eerste
oogopslag, dat dit voorstel den werklieden der ge
meente-reiniging gunstig was; maar bij nader inzien
blijkt 't hun mindergunstigte zijn. Spr. kan m$t de
loonen, zooals die hier zijn voorgesteld, niet mee
gaan er is een groep bij de reiniging die niet
verhoogd is. Hij dacht, dat er verhooging zou ko
men en daarom stemde hij tegen het voorstel -
De Rruin. Spr. merkt hier op, hoe voor de hoo-
gere ambtenaren, den directeur van gemeentewer
ken. den heer Wichern enz., herhaaldelijk ver
hoogingen zijn toegestaan. Ook de directeur der
Arbeidsbeurs is nog onlangs verhoogd, waarom
dan ook niet het personeel der reiniging 7 Daarom
moet hij zich tegen het voorstel, zooals 't nu luidt,
verzetten en is hij veel meer geneigd met het
voorstelDe Bruin mee te gaan.
De heer Van Katwijk zegt, dat hij geheel
meegaat met het voorstel van B. en W., dat lang
in voorbereiding is geweest. De heer De Bruin
schijnt voor de n enschen op de tribune en voor
de lezers van een enkel blad steeds als een soort
menschenredder te willen poseerenmaar
het voorstel van B. en W. in zake het loon heeft
spr. volle sympathie, niet het klakkeloos opvoeren
van de loonen door De Bruin voorgesteld.
De Voorzitter verzoekt de sprekers zich
meer bij de algemeene beschouwingen te houden;
bij de behandeling van de tweede paragraaf kun
nen eventueel amendementen worden ingediend.
De heer Koopmans is 't eens met zijn buur
ter rechterzijde (De Bruin). Ook hij wenscht bij
de vaststelling der klassen geen uitsluiting het
verschil tusschen een straatveger en een grond
werker en baggerman is hem niet recht duide
lijk hij wenscht bedoelde klassen te splitsen in
3 en 4.
De Voorzitter merkt op, dat de bestaande
toestand tot leiddraad van het voorstel genomen
is: de bedoeling is niet een geheele omwerking
der loonen in de bedrijven dit ligt niet in de
bedoeling bij het indienen van dit voorstel.
De heer mr. Kavelaars meent, dat bij de
personen onder 3 zoowel het maximum al het
minimum fl.verhoogd wordt.
De Voorzitter bevestigt dat.
De heer De Bruin zegt, dat in de 5 jaar
hij het genoegen heeft hier in deze zaal door te
brengen, 't er meer malen warm is toegegaan
maar dat beteekent nietswij zijn vertegenwoor
digers van richtingen en menschen van overtui
ging maar dat wij hier elkander uitschelden
heeft hij nog niet beleefd de heer Van Katwijk
neme 't hem niet kwalijk, maar hij schijnt de
fatsnensvorri'en niette kennen.De Voorzit
ter roept spr. tot de orde. De heer D e
Bruin vervolgt, dat voorz. niet hem tot de orde
moest roepen, maar verplicht was dat den heer
Van Katwijk te doen. De orde moet hier gehand
haafd en een persoonlijk beleediging niet toege
laten worden tegen die persoonlijke beleediging
moet spr. opkomen. Aan den heer Van Kat
wijk heeft spr. verder natuurlijk niets te zeggen.
Aldus weder komende tot de algemeene be
schouwingen, zegt spr., dat hem het onderscheid
tusschen koolaschschippers en straatvegers niet
heel duidelijk is men kan toch niet zeggen, dat een
stalknecht of een opperman door studie meer
rechten op hooger loon heeft verkregen dan een
koolaschschipper of straatveger. Spr. kan het
verschil hierfdoor B. en W. gemaakt, niet inzien
en is dan ook niet bereid 't te sanctionneeren.
Een vraag van groot belang blijft echter of de
commissie nu werkelijk het vastgesteld maximum
zal gevenspr. hoopt, dat zij den moed zal heb
ben 't uit te betalen en hierbij rekening zal hou
den met de wenschen van den Raad.
De Voorzitter zegt, dat de aanval op de
wijze waarop hij de opmerkingen heeft beant
woord, geheel is misplaatst; het antwoord blijkt
niet begrepen het verschil in de werklieden ligt
slechts aan de eischen die voor de verschillende
categoriën gesteld worden, hierbij van de studie
te spreken is natuurlijk belachelijk en leidt tot
hilariteit. Voorz. moet erkennen, dat hij niet
goed toegeluisterd heeft en 't spijt hem. dat een
Raadslid woorden gebruikt heeft, die een ander
prikkelen dat is onaangenaamdaarvan moest
men zich onthouden. Waar nu de vorige spreker
gewaagde van den moed die de commissie moest
hebben om het maximumloon uit te betalen, zegt
voorz., dat zij volstrekt niet verplicht is daartoe
over te gaan. De bevoegdheid blijft alleen aan
de commissie in verband met de bestaande ver
ordening. Voorz. vindt 't in 't algemeen ongepast,
in den Raad vooruit te loopen op de beslissingen
der commissiehier geldt slechts de verordening
en van moed is geen sprake. De commissie is
volkomen vrij om te handelen en de loonen te
regelen, zooals zij dat wenscht. (applaus).
De wethouder, de heer G o s 1 i n g a, geeft eenige
verklaring van de laatste alinea van het eerste lid
van het betrokken artikel en stelt in 't licht, dat het
daarin vervatte, alleen wordt toegepast bij moge
lijk ongeval, niet als de werklieden door ouder
dom minder geschikt worden. In het eerstbedoelde
geval krijgen de werklieden uitkeering van de
Rijksverzekeringsbank en waar de betrokken
werklieden wellicht in gemeentedienst hun ge
schiktheid gedeeltelijk hebben verloren, krijgen
zij dan ongeveer 25°ó van het rijk en 75°/0 van
de gemeente, zoodat zij toch geholpen zijn. Die
laatste alinea is dus beslist niet geschreven voor
hen die door ouderdom hun geschiktheid eenigs-
zins hebben verloren.
De Voorzitter sluit zich aan bij de aan
merkingen door den heer Goslinga gemaakt, waar
deze zaak in het College behoorlijk is besproken.
De heer Van der Meer zegt. dat hij een
voorstel in zake de klassen had willen doen.
De Voorzitter zegt, dat hij daartoe aan
stonds gelegenheid zal hebben en stelt daarna
eenige wijzigingen in art. 12 voor.
De heer Koopmans geeft nog eenige om
schrijving van de reeds besproken laatste alinea
van het eerste lid van bedoeld artikel.
De wethouder, de heer Goslinga, acht die
zeer juistde betrokken werkman kan gerust
zijn. Weth. acht de meest juiste omschrijving «die
zijn geschiktheid anders dan door ouderdom ver
loren heeft."
De Voorzitter geeft nog eenige nadere
toelichting en zegt, dat men wenscht te bepalen
voor kolenaschschipper minimum f10, maximum
112.
De heer Van der Meer vraagt of"B. en W.
de betrokken bepaling niet willen herzien.
De Voorzitter zegt, dat een ander voorstel
beslist niet van het College te wachten is. Voor
een kleine redactie-wijzing behoeft het voorstel
ook niet in den Raad terug te komen.
De heer Van der Meer zegt, dat, waar aan
de koolaschschippers een loon van f 10f 12 ver
zekerd wordt (buiten de winst van de te verkoo-
pen koolasch), hij hier de verschillende categoriën
van werklieden gelijk zou willen stellen, aan allen
een gelijk loon van fllf 13 zou willen verze
keren en deze klasse dan bij 4 voegen.
De heer Houtman meent, dat hij misschien
het zelfde voorstelt als de heer Van der Meer;
maar hij meent, dat de klassen beter bij elkaar
moeten worden gebracht en dan stelt hij voor,
hier het loon te bepalen van 110 f 13 Daarmee
wil hij der commissie eenige vrijheid geven, waar
er toch werkelijk eenig verschil in dienstbewijzing
bestaat: een koetsier is niet met een straatveger
gelijk te achten de commissie zal aldus eerlijk
het verschil kunnen overwegen. Wellicht wil de
heer Van der Meer met dit voorstel meegaan.
De heer De Bruin geeft de voorkeur aan
het voorstel van den heer Van der Meer, die als
lid van de commissie voor de gemeente-reiniging
met kennis over de zaken kan oordeelen. Spr.
acht 't beter voor de koolaschschippers eene uit
zondering te maken hij hoopt, dat de heer Van
der Meer zijn voorstel zal handhaven, dan wil hij.
dat ondersteunen.
De Voorzitter wijst er op, dat de opbrengst
der koolasch ten bate van de werklieden komt.
In de» tijd dat de koolaseh goed verkocht wordt,
is dan ook het loon der betrokken werklieden
veel hoogeralleen voor den tijd dat de verkoop
der koolasch met vlotten wil, is eene verhooging
voorgesteld. Voorz. merkt op, dat het loon van
deze categorie van werklieden vrij hoog is en
meent dat in de kwestie verhoogen of niet ver-
hoogen, het bemiddelend voorstel van B. en W.
de voorkeur verdient; hij acht dat beter dan elk
ander samengesteld voorstel en beveelt 'tdus aan
de aandacht van den Raad, die hier op degelijken
grond goed kan oordeelen.
Het voorstel van den heer Van der Meer, door
de heeren De Bruin en Koopmans ondersteund,
is nu eerst aan de orde.
De heer De Bruin merkt op, dat heel kort
geleden er nog op gewezen is, dat de commissie
voor de gemeente-reiniging geen verhooging kon
toestaan dan onder het begrip der betrokken ver
ordening de noodige regeling lag aan den Raad
En nu er een voorstel komt, zou men willen be-
toogen, dat de commissie 't niet wenscht. Spr.
meent, dat hij zich niet goed heeft uitgedrukt of
dat men het verkeerd begrepen heeft, als men
hem toeschrijft te hebben willen zeggende com
missie moest eens durven het maximum niet uit
te betalen. Hij hoopt intusschen, dat de bedrijfs
commissie zich naar den wensch van den Raad
zal gedragen.
De Voorzitter verheugt er zich over dat
de kalmte is teruggekeerd en de zaak daardoor
zuiverder beoordeeld wordt; maar laten wij haar
nu ook zuiver houden. Voorz. herinnert nog eens
aan de geschiedenis dezer loonkwestie en wijst
er op, dat de 'commissie voor de gemeente-reini
ging verslaarde, dat zij vooralsnog eene verhoo
ging der loonen niet noodig, de loonen voldoende
achtte steeds is het advies geweest dat 't nu niet
de tijd was tot verhooging over te gaan. Hij wijst
er op, dat tweemaal in de laatstverloopen jaren
de loonen verhoogd zijn en meent ook op het bij
de gemeente-reiniging bestaande premiestelsel te
moeten wijzen.
De wethouder, de heer Goslinga, merkt op,
dat de Raad alleen het maximum vaststelt, maar
zich over de toekenning van dat maximum niet
wil uitspreken. Hy'meent, dat de vporstellen van
de heeren Van der Meer en Houtman de ver
schillende klassen doorheen haspelen en blijft aan
het voorstel van B en W. de voorkeur geven.
De heer H o u t m a nazegt, dat hij de practische
kwestie aan de competentie der betrokken com
missie wil overlaten; hij heeft alleen de grenzen
iets wijder willen maken. Bestaat er echter tegen
zijn voorstel practisch bezwaar, dan is hij bereid
*t in te trekken.
De Voorzitter kan op de betrokken kwestie
moeilijk antwoorden. Geven de menschen reden
tot tevredenheid, dan zullen zij voor en na gelij
kelijk profiteeren van het hooger loon.
De heer Van der Meer zegt, dat ziin voor
stel alleen ten doel heeft, de personen bij ge
meente-reiniging, die het minste inkomen hebben,
wat meer inkomen te bezorgen.
De Voorziter constateert, dat het voorstel-
Van der Meer behoorlijk ondersteund wordt.
De heer Houtman sluit zich aan bij het
voorstel van den heer Van der Meer.
Dat voorstel beoogt de koolaschschippers onder
3 te brengen en de straatvegers tot baggerlieden
onder 4.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
meent, dat men dan weer voor dezelfde moeilijk
heid komt. Hij meent, dat 't beter is zich te ver
eenigen met het denkbeeld van den heer Gos
linga en te handelen in overeenstemming met de
commissie.
Da heer De Bruin vreest, dat men hier geen
zuivere stemming zal verkrijgen. Hy acht 't beter
hier alleen een groep tusschen te brengen, daar
hij 't altijd jammer vindt als een voorstel valt
wegens technische bezwaren.
De heer Van der Meer merkt op, dat hij
alleen gesproken heeft van het personeel der ge
meente reiniging.
De Voorzitter meent, dat men hier in
ieder geval met een zelfstandig voorstel te doen
heeft.
De heer Houtman meent, dat het voorstel
goed geformuleerd moet worden voor wij gaan
stemmen.