Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
35ste Jaargang.
Woensdag 5 Juni 5912.
No. 10337.
Offideele berichten.
Kennisgeving.
Bnitenlandsch Nieuws.
FEUILLETON.
ABONNEMENTSPRIJS:
Dit blad verschijnt dagelijks, uitgezonderd Zon- en Feestdagen, en
kost voor Schiedam per 3 maanden 1.35, per maand 45 cent en per
week 10 cent. Franco per post door geheel Nederland 2.— per kwartaal.
Afzonderlijke nummers 2 cent.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen aan ons Bureau: Boter-
straat 50 en bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Brievengaarders.
Bureau: BOTERSTRAAT 50.
PRIJS DER ADVERTENTIëN:
Familieberichten 20 cent per regel.
Handelsadvertentiën van 1—6 regels f 0.92eike regel daarboven 15 cent
Driemaal plaatsen wordt tweemaal berekend.
Ingezonden mededeelingen 35 cent per regel,
Voor herhaaldelijkadverteeren worden uifersi bil-
lijke overeenkomsten aangegaan.
Telefoonnummer 85. Postbus no. 39.
KIEZERSLIJST
Kamer van Koophandel en Fabrieken.
De Burgemeester van Schiedam,
Gezien art. 7 alinea 2 B. van het koninklijk
besluit van 4 Mei 1890 Staatsdlad no. 76),
Noodigt uit allen, die niet voorkomen op de
laatst vastgestelde lijst van kiezers voor leden der
Kamer van Koophandel en Fabrieken dezer ge
meente, maar aanspraak kunnen maken om op
die kiezerslijst geplaatst te worden, daarvan aan
gifte te doen vóór 1 Juli a.s. ter gemeente-secre
tarie, afdeeling Bevolking (Schoolstraat 12), alwaar
formulieren van aangifte kosteloos verkrijgbaar
zijn, en
brengt tevens in herinnering art. 6 van boven
gemeld koninklijk besluit, luidende
Om kiezer van leden eener Kamer te zijn,
moet men
A. kiezer zijn van leden van den Raad der
gemeente, waar de Kamer is gevestigd
B. aldaar bestuurder of medebestuurder zijn
en gedurende ten minste twaalf achtereenvolgende
maanden zijn geweest, van een bedrijf van handel
of nijverheid.
Schiedam, den 5den Juni 1912.
De Burgemeester voornoemd
LAGERWEIJ, W.B.
DE MIDDELLANDSCHE ZEE.
„De studiereizen van Asquiljh en Winston Chur-j
chili aan de aene zijcfc en do openlijke jiespv.)-
kir.gien in de pers, naar aanleiding van de mo
gelijkheid, dat de „entent© cordiale" in een ver
bond zal worden omgezet, aa:n den anderen kant,
vestigten opnieuw de aandacht op den toestand
in de Middellandsche Zee", aldus vangt de „Ma-
tin" het volgiemd opstel aan over het vraagstuk
der verdeeling van krachten, tusschen Gibra, ir
en Suez:
„Het Engelsohe eskader heeft Malta verlaten
om naar Gibraltar op- te s toornen, hetwelk zijn
ravitailieerings-hasis en steunpunt moet women
het zal zich waarschijnlijk in geval van vijande
lijkheden bij de Homefleet in het noorden voe
gen. De Fransche vloot zon du's in de Middelland
sche Zee, in tegenwoordigheid der Oostenrijkse!:
ItaJiaansche eskaders blijven, en niet de ge-
bede Fransche vloot, want wij hebben te Bresl
een eskader van 6 pantserschepen en 3 gepant
serde kruisers maar het leger ter zee van
admiraal Boué de Lapeyrère.
En is dit ie;geir nu krachtig1 genoeg om met
kans van slagen teigien de vereenigde Italiaan-
sche ,en Oostenrijksche vloten- te strijden? Ver
oorlooft ons vlootbouw-program ons, de toekomst
met vertrouwen onder het oog: te zien? Deze
twee vragen verdienen alleszins nader te worden
beschouwd.
Be huidige toestand is saamigevat in het vol
gend Jjjstje:
HET LOT.
Uit het Duitsch vertaald).
16)
Op zekeren dag - verscheidene weken waren
sin(^s de begrafenis van den ouden
Melcher bevond de jonge weduwe Brenner
zich in den molen, om den molenaar raad te
viagen betreffende enkele wettelijke formalitei
ten, die zy had m acht te nemen. Aan het slot
van het gesprek begon zij aarzelend
„Ik weet niet, waarde neef, wat u van me
denken zult, maar mijn schoonvader heeft in
den laatsten tijd dikwijls zich zoo iets laten
ontvallen, alsof voor mij en myne kinderen rij
kelijk bezorgd was. Frans zou kunnen studeeren,
wat hij wilde en het huisje zou geheel en al
vernieuwd kunnen worden, wat waarlijk wel
noodig is. Als ik hem dan vroeg „Hoe is dat
dan mogelijk, grootvader dan zeide hij altijd
„Als ik eenmaal dood ben, zal neef Peter, de
molenaar, alles wel uitleggen". En eens heeft hij
duizend mark thuis gebracht. Toen ik van dat
vele geld schrok, lachte hij en zeide: „Bij den
molenaar ligt nog veel meer. Dan zal je pas
opkyken."
De molenaar stond half van haar afgewend
Itaiiaanscih eskader (6 slagschepen). Admiraal
Viaje, oppeircommandant.
Schepen »Roma", sNapoli", sVittorio-Emanue-
V', »Regina-Elena", leeftijd en tonnemaat 1905
tot 1907 12.600 ton. »Regina-Margherita", »Bene-
detto-Brin", leeftijd en tonnemaat 1903 13.400
ton.
Oostenrijksche Eskader (3 slagschepen). Admi
raal von Wellenburg, oppercommt.»Erz herzog
Franz-Ferdinant", «Radetzky", sZriniyi" leef
tijd en tonnemaat 1908 14.500 ton.
Fransche vlootmacht (12 slagschepen): »Vol-
taire'»Condorcet", »Danton", »Mirabeau", »Di-
derot", ïVergniaud", leeftijd en tonnemaat 1910
18.500 ton. »Patrie", »République", leeftijd en
tonnemaat 1904 15.000 ton. «Justice", «Democra-
tie", »Vérité", leeftijd en tonnemaat 1906 15.000
ton. ïSuffren", leeftijd en tonnemaat 1902 13.000
ton.
Dit is de strijdmacht, zooals zij! heden ten dag
in de Middellandsche Zee zou zij'n samengesteld,
indien morgen de oorlog uitbrak. Ons overwicht
is onbetwistbaar. Al onze- slagschepen (behalve
ae „Suffre-n", di-e de „Liberté" heeft vervangen)
zijn van grooter tonnemaat dan de Oostenrijikseh-
Italiaansche slagschepen. Ons geschut is 'krach
tiger. De bescherming onzer pantserschepen be
staat inderdiaud, teirwijl sommige Itaiiaansehe pant-
s-erschepen, zoo-als de „Benedetto-Brin" eigenlijk
gepantserde kruisers' zijn. Het is waar, uat Oos
tenrijk in dezen tijd een tweede gepantserde cte
visie vormt:
„Ersherzog-'Karl", „Ersherzog.Friediich", „Ers-
hcrzogFe-rdinand-Max" ongetwijfeld opdat 21
Oostenrijksch-Hongaarschei slaglschepen tegenover
de 12 pantserschepen van onze vloot kunnen
worden gesteld. Maar het betreft hier kustwach
ters van 10.600 ton, die- slechts van betrekkelijke
kracht zijn.
Wij hebben nu slechts van de linieschepen
gesproten. Wij kunnen de vergelijking nog be
ter staande houden, wat betreft de lichte- di
visies. Tegenover de 4 Italiaansohe pantserkrui
s-ers van 10.000 ton („San-Marco", „San.Giorgio",
„Amalfi", „Pisa") en de- 2 Oostenrijksche pant
serkruisers van 7000 en 5000 ton („Sankt-George",
Ka,i sari n-Mari a.Theiresiazouden wij G groote
pantsenschepen van 12.500 to-t 13.800 ton kun
nen stellen, wier sterkte dubbel zoo groot is.
Wat de flottiljes betreft, hebben wij' in de „Mid
dellandsche Zee" 30 splinternieuw© torpedojagers
en een afdeeli-nig offensieve duikb-ooten. De Oos-
tenrijksch-Italiaansch-e- eskaders bezitten 16 tor
pedojagers.
Zoover wat h!e-t tegenwoordige betreft; dat. is,
naar men ziet, zeer geruststellend, te meer daar
admiraal Die Lapievrère 'zijn geheels vlootmacht
geconcentreerd, goed1 in de hand he-eft, terwijl
admiraal V ia 1© en admiraal von Wellen burg eerst
hun vereeniging zouden moeten bewerkstelligen,
en zich daarna gewennen aan het voeren eenei
gemeenschappelijke taktiek: een lastig vraagstuk
voor eskaders, die eerder gewend zijn aan hot
voor zijn schrijftafel gebogen, zoodat zij zijn kon
zien, hoe zijn gelaatskleur verschoot en zijn
handen beefden.
„Heeft hij u ook gezegd, waar dat geld van
daan kwam, dat vele geld vroeg hij eindelijk
met besliste stem.
'„HU heeft eens van een loterij gesproken.
Maar hoeveel hij gewonnen had, zeide hij niet."
„Ja, hij wilde het geheim houden en had er
vermaak in, dat het na zijn dood een verrassing
zijn zou."
De molenaar trachtte een schersenden toon
aan te slaan. Twee duizend mark, denk eens.
twee duizend mark heeft hij gewonnen. Hoe
lang moet iemand zwoegen en sparen om twee
duizend mark over te leggenMenigeen kan
zijn heele leven lang niet zooveel besparen.
Duizend mark heeft hij zelf in bewaring geno
men, de overige zijn hier
Hij wees op zijn schrijftafel.
De weduwe zette groote oogen op. Zij stond
op het punt nog iets te zeggen, maar zij be
zon zich en mompelde slehts„Tweeduizend
mark
Had zij misschien meer verwacht
„Je staat er nog zoo kwaad niet voor, Marie,"
ging de molenaar snel voort, „je heb je geen
zorg te maken. Vooreerst die tweeduizend mark,
dan het geld wat op „De Ooievaar" staat, het
huisje, de tuin, het aardappelenlanden met
naaien verdien je ook nog een aardig stuivertje.
Het pensioen houdt nu natuurlijk op, maar ik
beétudeeren der middelen dm elkander te be
vechten.
In welke mate nu zal deze toes! and binnen
afzienbaren tijd gewijzigd worden?
D-c vraag wordt hierdoor vereenvoudigd, dat
Oostenrijk -en Italië, evenals Frankrijk hun kracht
voor de linie-schepen sparend, het bouwen van
kruisers hebben los gelaten.
Het navolgend lijstje toont de s> hepen aan,
die van nu tot 1916 in gebruik zullen w-orden
genomen
Italië.
ïSante-Alighière", tonnenmaat 18.500; «Conte-
di-Cavoces", «Giulio Cesara", »Leonardo-da Vinei",
»Andrea-Doia", «Duilio", tonnenmaat 21.500.
Oostenrijk.
»Veribus-Unitis", »Segethoff', »X I", «X II",
tonnenmaat 20.000.
Frankrijk.
sJean Bart", «Courbet", «France", «Paris",
«Bretagne", «Provence", «Lorraine", tonnenmaat
23.500; »A 7", »A 8", tonnenmaat 25.500.
Aldus zal de Oostenrijfeseh-Italiaansche vlo-ot
tusschen 1912 -en 1916 met een slagschip meer
worden versterkt dan de onze (10 legen 9),
maar de schepen, die de Fransche- vloot zullen
komen versterken, zullen grooter tonnemaat heb
ben, met krachtiger geschut bewapend en door
dikker pantsers beschermd worden. De toestand
is ook dan nog bevredigend.
En later? Ons vlo-otprogram zal tusschen 1916
en 1920 opnieuw 6 slagschepen in dienst doen
.dellen. Voor Italië en Oostenrijk is n-og niets
definitief vastgesteld. Men zegt, aat Italië dq
kiellegging van 6 opper-dreadn-ouights van 29 000
ton, en 25 knoopien snelheid voorbereidt, schepen
die met 10 stukken van ruim 35 centimeter kali
ber zouden w-orden bewapend. Men. zegt ook,
dat Oo-stenrijk na 1914 drie opper-dreadnoughts
van 26.000 ton gaat bouwen.
Als deze plannen verwezenlijkt wo-rdcin, dan
zouden wij' vergelijkenderwijs vo-or 1920 drie slag
schep-en inboeten. En wij1 zouden dan. tot eiken
prijs deze toerustingen moeten beantwoorden met
een vermeerdering- van ons program. Echter is
het. oogenblik om deze mogelijkheid cnuer het
oog te zien, nog niet gekomen; Itaiië en Oosten
rijk zijn, meer dan Frankrijk genoodzaakt, om
met -hun financi-eele draagkracht rekening; te hou
den,
DesLokal-Anzeiger" bevatte gisterochtend een kort
artikel, dat tot titel draagt«Het geheim van
Malta."
Dit artikel zal, daar het vermoedelijk uit den
koker van de Duitsche regeering komt, veel op
zien wekken. Het luidt als volgt
«Het is merkwaardig, dat op het vaste land
van Europa noch de pers, noch het publiek zich
bijzonder beziggehouden heeft met de geheimzin
nige bijeenkomst van Engelsche staatslieden op
het eiland Malta. Men kan echter als zeker aan
nemen, dat alle kanselarijen in Europa zooveel te
meer met gespannen belangstelling deze bijeen
komst volgen en dat zij het hoofdpunt vormt van
alle diplomatieke gedachtenwisselingen. Dat de
bijeenkomst op Malta op eenige wijze in verband
moet staan met een nieuw stadium in het conflict
tusschen Turkije en Italië, neemt men vrijwel
algemeen aan. Men vraagt echter in welke rich
ting. Daarover loopen de meeningen zeer ver
uiteen. Men doet wel het best om zich te bepalen
tot het vermelden van de feiten, die tot nu toe
eenigszins vast staan. Deze zün de hijeenkoms
van Engelsche ministers met Lord Kitchner, in
aansluiting daaraan een bezoek van de Engelsche
ministers te Biserta, de Noord-Afrikaansche oor
logshaven van Frankrijk, uitrusting van een nieuw
Italiaansch expeditie-corps tot bezetting van nog
meer Turkseh gebied, waarschijnlijk Chios en
Lesbos, versterking van het Engelsche garnizoen
op Cyprus en, naar het heet, een bespoedigde
terugreis van Lord Haldane. Het zal de diploma
tie niet gemakkelijk vallen in deze nevelachtige
omtrekken een bepaald beeld op te merken en
toch wordt, zooals gezegd, als vrijwel algemeen
aangenomen, dat het een nieuw beeld is, dat in
de Oostelijke Middellandsche Zee voor onze oogen
verrijzen zou. Als het nu maar tenslotte het einde
van de vijandelijkheden en geen nieuwe verwik
kelingen tengevolge heeft, dan zal Europa, dat
behoefte heeft aan vrede, de besprekingen op
Malta met vreugde begroeten."
Al te veel vertrouwen in de vredelievende
strekking van de beraadslagingen schijnt men aan
Duitsche zijde blijkens bovenstaande officieuze
mededeeling niet te hebben.
BELGIS.
De wraak der liberalen.
Omtrent de onlusten te Luik volgen hier eenige
bijzonderheden De politie en de burgerwacht, die
de menigte in de buurt van de Place Lambert,
Place Verte en de Markt tot doorloopen trachtten
te beweger, werden met een regen van steenen
ontvangen. De bereden gendarmes, door den bur
gemeester ontboden, drongen de menigte met de
sabel in de vuist terug. De herhaalde charges
van de gendarmen beletten, dat de kalmte terug
keerde. Een schot uit de menigte gelost, deed
de gendarmen alle kalmte verliezen, die nu met
uiterste heftigheid charges uitvoerden. Toen ge
raakte de vóór het Volkshuis opgehoopte menigte
in woede. Zij stortte zichtte zich op het St.
Lambert-plein, schietend met revolvers en alles
neertrappend, dat in den weg kwam. Het oproer
nam steeds toe, de oproermakers braken banken
tafels, gooiden alle groote winkelruiten van de
winkels op de Place Verte in voortdurende vielen
er schoten. De bereden gendarmen kwamen nu
tusschenbeide en bezette de Place Verte. Zij werden
echter met revolvers beschoten de schoten kwa
men uit het Volkshuis. En toen heeft de aan
voerder der gendarmen het bevel gegeven er maar
op los te schieten. De gendarmen schoten op de
betoogers, die in het gebouw den wijk namen.
Minuten laDg duurt het vuren. De gendarmen
lossen tweehonderdvijftig schoten op de oproer
lingen, waarvan er honderd in het inwendige van
geloof, dat je je toch best zult kunnen bedruipen.
Als Frans van school is. laten wy hem wat
degelijks leeren. Hij hoeft niet juist bestudeerd
te zijneen heldere kop is ook voor een zaken
man onontbeerlijk. Maar dat heeft nog tiid ge-
noeg. Wat ik voor je doen kan, zal ik doen.
Als je iets noodig hebt, kom dan maar naar mij
of naar Rosine."
Nog nooit had de weduwe den molenaar zoo
vriendelijk hooren spreken. Zij had hem altijd
voor trotssh en hooghartig gehoudenmaar nu
scheen hij geheel veranderd. Ook voor Melcher's
begrafenis had hij alleen zorg gedragen.
„Dat ben ik aan den ouden Melcher verschul
digd, dat ik hem passend begraven laat." Met
deze woorden had hij eiken dank van zich afge
wezen. Hoeveel hij in waarheid aan den oude
schuldig was, en aan zijn kleinkinderen, dat ver
moedde niemand, ook de weduwe niet. Toch
kon zij een onbestemd gevoel van wantrouwen
niet van zich afzetten, ofschoon zij zich er over
schaamde. Onbevredigd keerde zij naar huis terug.
En hoe meer zij nadacht, des te duidelijker werd
het haar, dat de woorden van den molenaar niet
strookten met de uitlatingen van Melcher Er ont
brak iets waarvan haar schoonvader haar uitdruk
kelijk gesproken had, een schriftelijk bewijsstuk
Langs nadat zij heengegaan was, bleef de mole
naar in zijn kantoor en staarde voor zich uit.
Den terugweg, dien hij tot op dat oogeblik nog
vrijgelaten had, had hij nu afgesloten. En liij
zag het in.
Hoofdstuk V
De oorlog vraagt zyn offers.
De maand October kwam en ging voorbij met
enkele zonnige, maar meer triestigen dagen In
het stadje heerschten mazelen en diph eritis en
vorderden vele slachtoffers. Rouw heerste er
in menig huis en boven andere zweefden grauwe
zorgen, dicht-donker besluierd, zoodat de stralen
der Novemberzon niet vermochten door te drin
gen. Toch vlogen er in deze korte, koude dagen
zegerijke triomfberichten door het land. Metz
had zich overgegeven. Van de daardoor vrij ge
worden belegeringstroepen wende zich het eene
deel naar het Noorden, het andere trok op tegen
het Fransche Loire-leger, dat van het Zuid-
Westen Parijs ontzetten wilde en door de Beieren
en Mecklenburgers, die in getal veel minder
waren, ternauwernood kon tegengehouden worden.
De Wurtemburgers echter lagen voor Parijs
en hadden dagelijks kleine gevechten te leveren
De bloedige dagen van Villers en Champigny
kwamen. Met heldenmoed en onder zware offers
moesten de groote verwoede uitvallen der Fran-
schen teruggeslagen worden Als de winterzon
hloedig-rood achter een dichten dauw-sluier
onderging, lagen daar op het slagveld duizenden
van die krachtige jonge mannen, die op'dien
zonnigen lentenmorgen gehoor hadden gegeven
aan de roepstem des vaderlands en de wijnböuw-
heuvelen en de oogstvelden van het schoone
Zwabenland, vader, moeder, zuster- en bruid
verlaten hadden. (Wordt vervolgd.)
'm
1 I