Verspreide berichten.
Binnenland.
Gemeenteraad
De ministerraad behoudt zich voor om eerlang
de ingewikkelde kwestie van de algemeene am
nestie te bestudeeren.
De Duitscher Karl Graves, beschuldigd van
verspieding, is door het hooggerechtshof te Edin-
burg veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf.
De beschuldiging luidde dat hij zich in het be
zit had gesteld van de telegramcode, dienende om
berichten tusschen de Engelsche vloot en de kust-
forten te wisselen en voorts dat hij een aantee-
kening had gemaakt of verkregen over de nieuwe
kanonnen die op de Beardmorefabriek in de maak
zijn.
Aan het eerste feit werd hij schuldig bevon
den, van het tweede vrijgesproken.
Zooals men weet, had de eigenaar van een
der grootste vermakelijkheden op «Bruxelles-
Kermese" een proces ingediend tegen het Brus-
selsche tentoonstellingscomité om schadeloos ge
steld te worden voor de verliezen door hem bij
den brand der tentoonstelling geleden.
Het tentoonstellingscomité had ook de stad
Brussel en het bestuur van »Bruxelles-Kermesse"
mede verantwoordelijk gesteld. In strijd met het
advies van het openbaar ministerie heeft de
rechtbank gisterenmorgen de stad Brussel en
»Bruxelles-Kermesse" echter buiten geding gesteld
en het tentoonstellingsconaité alleen tot betaling
der schadevergoeding veroordeeld.
De Staatscommissie
voor de Grondwetsherziening.
De staatscommissie voor de Grondwetsherziening
is onder dankbetuiging ontbonden.
Naar wij vernemen, is de secretaris der commissie,
mr. J. B. Kan, secretaris-generaal bij het depar
tement van Binnenlandsche Zaken, benoemd tot
commandeur in de orde van Oranje-Nassau, ter
wijl aan de beide adjunct-secretarissen, jhr. mr.
W. D. de Jonge en mr. J. R. Thorbecke, het
ridderkruis dier orde is verleend.
De eclitscheidings-procedure.
Naar de «Maasbode" verneemt, is de indiening
van een wetsontwerp, vervangende het ingetrok
ken ontwerp-Nelissen in zake de echtscheiding,
elk oogenblik te verwachten.
De Paleis-Raadhuis-kwestie.
Naar de »Tel." verneemt, overwegen B. en W.
van Amsterdam het plan om, nu het historisch
onderzoek van prof. dr. Brugmans, aangaande de
vraag, of het Paleis op den Dam als het eigendom
van den staat dan wel als dat van de gemeente
moet worden beschouwd, geëindigd is, drie be
kende juristen, onafhankelijk van elkaar, de kwes
tie van uit een rechtskundig oogpunt te laten
onderzoeken.
De Boterwet.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken
te Middelburg is eenigen tijd geleden aan den
Minister van Landbouw enz. verzocht een wijzi
ging aan te brengen in de Boterwet door ieder,
die boter maakt, de verplichting op te leggen die
boter van een merk te voorzien.
Thans is door den Minister geantwoord, dat
vooralsnog niet de wenschelijkheid en ook niet
de noodzakelijkheid gebleken is om de Boterwet
te wijzigen en dat bovendien de door de Kamer
voorgestelde maatregel, zooals uit deskundig advies
bleek, op practische gronden onuitvoerbaar is
omdat het zeer groot aantal merken ongetwijfeld
tot allerlei verwarring en fraude aanleiding zou
geven.
Het toezicht op het gebruik dier merken zou
een groote vermeerdering van het aantal ambte
naren eischen terwijl het merk bijna nooit vol
doende zekerheid zou geven omtrent den ver
vaardiger van de boter.
De Victoria Luise boven Amsterdam.
Over den tocht van de Victoria Louise" boven
Nederland en omtrent de reden van de bezorgd
heid, daardoor verwekt, schreef het Handelsblad"
9 Juli het volhende
»Het departement van Oorlog stelt zich in 't
algemeen op het standpunt, dat, zoo lang het
Luchtvaartontwerp nog geen wet is geworden,
tegen het trekken van ballons en luchtschepen
over ons land niets is te doen tenzij dan langs
diplomatieken weg."
Naar aanleiding daarvan schrijft de »Lucht-
vaart" van 20 Juli
Of het Depaartement van Oorlog al dan niet de
totstandkoming der Luchtvaartwet afwacht, alvo
rens maatregelen te nemen tegen het trekken
van buitelandsche luchtschepen enz., over onze
verdedigingswegen, doet eveneens niets ter zake.
Ook nu was het den Duitschen luchtvaartonder
nemers bekend, dat zij deze vaart zoo zonder
meer niet mochten doen en zij hebben zich daar
aan niet gestoord. Al is er een luchtvaartwet, dan
zal bij vaarten als deze toch ook lange diploma
tieken weg moeten worden opgetreden. Laten wij
toch vooral niet trachten ons eene beleediging,
die ons ats natie is toegevoegd, te vergoeilijken
met de bewering, dat de voorwaarden, die gesteld
moeten worden, o zoo lastig zijn. Die voorwaar
den zijn niet gesteld, omdat er militaire hulp
wordt gevraagd, of om iemand onnoodig overlast te
bezorgen, maar omdat wij de inrichting onzer
defensiewerken, evenals elk ander land zooveel
mogelijk geheim willen houden. Dat er in 't
buitenland wel iets van die inrichting bekend
zal zijn, doet er niet toe. Het is plicht om te
zorgen, dat er daar althans zoo min mogelijk van
bekend is.
Of er tegen wezenlijke spionnage-tochten in de
lucht bitter weinig te doen valt, is niet zoo heel
zeker. Bij eene behoorlijke regeling van het lucht
verkeer kunnen wij er wel degelijk voor zorgen,
dat ongewenschte gasten op de voor te schrijven
hoogte blijven, bij het passeeren van verdedigings
werken. Daarvoor bestaan nog wel middelen, die
wij maar niet zullen noemen en die wij natuur
lijk eerst zouden willen toepassen, wanneer er
willens en wetens gespot wordt met de rechten
onzer natie. Gelukkig is ons volk nog onafhanke
lijk, maar het wil ons voorkomen, dat het daar-
daaronder voornamelijk verstaat eene te groote
individueele vrijheid, welke zich niet aan voor
waarden behoeft te storen. Het zit er nog niet
genoeg in, dat men zich ter wille van die onaf
hankelijkheid wel eenige lastigheden, om nog
maar niet te spreken van offers moet getroosten,
't Is te hopen, dat dit besef meer en meer leven
dig zal worden.
De jongste vaart van den Zeppelin boven Am-
dam was eene beleediging voor het geheele Ne-
derlandsche volk. Dienaangaande moet ophelde
ring worden gegeven.
Naar wij vernemen, is de zaak reeds in den
Raad van Ministers ter sprake gebracht, zoodat
wij vertrouwen, dat langs diplomatieken weg wel
het noodige zal worden verricht.
De nood op Curasao.
Aan een particulieren brief van den zeereerw-
heer F. Hendriks, pastoor te Westpunt op Cura
cao, ontleent het Hsgez. het volgende
»Hier op Westpunt blijft het er ellendig en
treurig uitzien. In de meer dan tien jaar, die ik
op Curacao heb doorgebracht, heb ik nooit zóó
treurig gezien. Boomen die in den gewonen,
drogen tijd nog groen blijven, staan nu geheel
bladerloos en zwart van de vreeselijke zon. Dit
jaar is er absoluut niets gegroeid.
,'t Is overal een verbrande, rosachtige, .kale
bodem, hier en daar afgewisseld door puntige
zwarte rotsen.
Op vele plaatsen is het sterftecijfer in verge
lijking met andere jaren wel driemaal zoo groot.
Ook het kleine vee als geiten en schapen, zelfs
ezels, vallen langs de wegen en in de wildernis,
stervende van honger en dorst.
Om mijn eigen beesten, paard en twee ezels,
die ik wegens den grooten afstand van Westpunt
naar de stad noodzakelijk noodig heb, te onder
houden, moet ik hooi en maïs uit New-York la
ten komen.
Of ik een saldo zal hebben op 't einde van
't jaar 1 Waren er hier nu nog maar elke maand
eenige flinke intenties voor H. Missen. Maar och 1
waar zouden ze vandaan komen De menschen
hebben het weinige geld, dat ze verdienen, nu
zeker hard noodig, om wat eten te koopen.
Laat ons hopen, dat het spoedig eens flink gaat
regenen. Er is heel wat water noodig, om den
gloeienden bodem, waarop sinds 2 November van
't vorige jaar geen regen meer is gevallen, gereed
te maken voor het zaad van den toekomstigen
oogst.
Tot op den dag van heden is er weinig hoop
de wind blijft steeds doorbulderen en zoo lang
die niet bedaart, behoeft men op Curasao niet te
denken aan regen."
De bevaarmaking van de Maas in Limburg
In een Maandagavond gehouden vergadering
van de Katholieke Kiesvereeniging te Roermond
heeft het lid van de Tweede Kamer mr. F. Bol-
sius, voorzitter van de Maasvereeniging in Limburg,
medegedeeld, op een verzoek om inlichting van
den minister van waterstaat het volgende ant
woord te hebben ontvangen
»Naar aanleiding van Uw schrijven van 17 Juli,
waarbij wordt gevraagd in hoeverre de verschil
lende berichten in de dagbladen omtrent de plan
nen der regeering in zake Maaskanalisatie, al dan
niet juist zijn kan ik U slechts mededeelen, dat
inderdaad op de ontwerp-begrooting voor 1912
een bedrag zal worden uitgetrokken, doch dat)
door de wijze, waarop deze post zal worden toe
gelicht, bijzonderhedeu als de plaats van aanleg
van havens, enz. nog geheel ongepraejudiceerd
blijven.
Het is wel onnoodig U er op te wijzen dat het
beleggen van vergaderingen tot bespreking van
de wijze van uitvoering der kanalisatie in Lim
burg uit den aard der zaak op dit ogenblik in geen
enkel opzicht doel kan treffen.
Tot verdere mededeelingen acht ik mij thans
voordat de begrooting de Kamer heeft bereikt
niet gerechtigd."
Vergadering van den Raad der gemeente
Schiedam op Dinsdag 23 Juli 1912,
des namiddags 2 uur.
{Vervolg.)
Wijziging Gemeent e-b egrooting.
8. Wijzigingen der Gemeente-Begrooting,
dienst 1912.
Een af- en overschrijving ten bedrage van
f2591.67 en een wijziging van inkomsten en uit
gaven ten b drage van f 3000 wordt goedgekeurd.
Vorde ringen Gemeentedienst.
9. Voorstel om uit den dienst van 1912 te
betalen een drietal vorderingen behoorende tot
den dienst 1911.
Deze vorderingen waren nog wel voor het slui
ten van den dienst 1911 ingekomen, doch zoo laat
dat zij daarin niet meer konden worden opgeno
men, omdat de betrekkelijke posten daartoe on
toereikend waren en verhooging dier posten niet
meer kon geschieden. B. en W. stellen nu voor,
de betaling te doen ten laste van den dienst
1912 en de begrooting voor dezen dienst aldus te
wijzigen in inkomst en uitgaaf met een bedrag
van f 7669.
Hiertoe wordt besloten.
Verbetering der Zweminrichting.
10. Voorstel om een crediet te verleenen voor
het aanschaffen van eenige toestellen enz. tot
verbetering der zweminrichting.
Door eenige beoefenaars van het zwemmen werd
aan B. en W. het verzoek gericht de Zwemin
richting, die volgens hen, zich kan beroemen op
een reputatie als een der beste hier te lande, niet
alleen open te stellen, maar het gebruik er van
ook te bevorderen. Zij meenen dat dit kan ge
schieden door aanschaffing van meerdere middelen
tot onderricht. B. en W. hebben, voldoende aan
het verzoek, een opgaaf aan de Commissie, voor
Gemeentewerken gevraagd voor de kosten van
aanbrengen der verbeteringen en deze zullen be
dragen f 200. De verbeteringen zullen dan be
staan in het aanschaffen en aanbrengen van toe
stellen voor zwemonderricht op het droge en in
het water en van een of meer voorwerpen om
naar te duiken en van eenige toestellen voor het
waterpolo-spel. Daardoor meenen B. en W. dat
de inrichting werkelijk beter worde toegerust en
op de hoopte van den tijd wordt gehouden. Zij
stellen derhalve voor, tot dit doel een crediet van
f200 beschikbaar te willen stellen.
Hiertoe wordt besloten.
Behandeling rekeningen.
11. Behandeling der rekeningen over 1911
van de volgende stichtingena. de Gemeente
reinigingb. het Burgelijk Armbestuur; c. het
Stedelijk Muziekkorps; d. het Stedelijk Museum
e. de Ambachtsschool voor Schiedam en Omstre
ken f. de Vereeniging «Volkshuisvesting"g de
Huishoud- en Industrieschool voor Schiedam en
Omstrekenh. de Hofjes van Beloismet de
begrooting voor 1913, waarover de Financieele
Commissie advies heeft uitgebracht.
Behoudens een tweetal kleine opmerkingen door
de Financieele commissie bij de rekening van de
reinigingsdienst en bij die van de Ambachtsschool,
werden al deze rekeningen overeenkomstig hun
advies goedgekeurd en zullen de bemerkingen aan
de commissie ter kennis worden gebracht.
De heer De Bruin meende, dat de Commis
sie voor het "Burgerlijk Armbestuur steeds sa
mengesteld wordt buiten den Raad.
Do Voorzitter zegt, dat de benoeming van
een Raadslid tot lid der Commissie niet is uit
gesloten.
Vorhooging begrooting
Armbestuur.
12. Behandeling van het besluit tot verhoo
ging der begrooting voor 1912 van het Bur
gerlijk Armbestuur, jmet advies van de Finan
cieele Commissie.
Overeenkomstig het advies van de Com
missie wordt deze verhooging, ben bedrage
van ƒ902.795, goedgekeurd.
Wijziging t r a c t e m e n t r e g e 1 i n g
G e m e e n t e r e i n i g i n g.
1.3. Voorstel tot wijziging der tractementre-
geling van den hoofdopzichter en den opzich
ter der Gemeentereiniging.
De heer De Bruin heeft met genoegen ge
zien, dat de Commissie voor verschillende in-
f. drukken vatbaar is en zij nu schijnt in te zien,
dat wie zijn dienst behoorlijk vervult, ook goed
beloond moet worden. De persoon hier in kwes
tie heeft reeds voor een paar jaar een f linken
sprong gedaan en nu doet hij weer een flinken
sprong, Spr. gewaagt in dit verband oiver de uit
voering die door de Commissie voor de Ge
meentereiniging gegeven is aan het besluit hier
genomen. Hoewel het maximum der loonen met
1.verhoogd is en zelfs aan de verordening
tot 1 Januari terugwerkende kracht is gege
ven, heeft de Commissie Jiaar uitgevoerd op
de meest 'krenterige wijze.
De Voorzitter vraagt den spreker bij de
orde te blijven.
De heer De Bruin zegt, dat het woord
hem op de tong brandt. Hij blijft de handel
wijze der Commissie om niet bet maximum te
geven door den Raad toegestaan, krenterig hee-
ten.
Do Voorzitter meent, dat men het ant
woord op deze opmerkingen tot later moet uit
stellen en zich thans tot de regeling "bij dit
voorstel bedoeld, bepalen.
Het voorstel wordt zonder 'hoofdelijke stem
ming aangenomen.
B e s t r ij d i n g o n z e d e 1 ij k h e i d.
14. Voorstel tot vaststelling eener verorde
ning tot wijziging der verordening ter hand
having van de openbare orde en veiligheid en
op do straatpolitie, met betrekking tot het zit
ten of liggen op wegen 'en dijken on hun glooiin
gen, bermen en onderkant.
Be Voorzitter wijst tot toelichting van
dit voorstel op de memorie van de Commis
sie voor de Strafverordeningen. Veel heeft hij
daarna niet toe te voegen. Ieder weldenkend
mensch die iets van de feiten en toestanden weet,
zal moeten toegeven, dat 't zoo niet langer
kan. In de Raadszitting van 11 Juni 11. is
er reeds op gewezen, dat de wandelwegen on
genietbaar zijn en thans komt de Commissie
voor de Strafverordeningen met dit voorstel.
Voorz. is .ten volle overtuigd dat dezie maat
regel noodzakelijk is ondanks al wat men er
tegen hoort en de stukjfes in dé-
courant. Al wat toch strekt om het
kwaad te voorkomen, de rust en het yolkomen
genoegen op de buitenwegen te verzekeren en
het aanstoot geven aan anderen, vooral aan kin
deren, te voorkomen, moet door de overheid
worden gedaan. Vol vertrouwen kan men ech
ter rekenen op een verstandige toepassing van
den maatregel, waardoor het goede publiek niet
geschaad wordt.
Ue heer Wittkampf ondersteunt het voor
stel, maar zou het gaarne in comité-generaal
zien "bespreken.
De Voorzitter zegt, dat de deuren ge
sloten worden, wanneer een vijftal leden dat
aanvraagt of de Voorzitter dat noodzakelijk acht.
Voorloopig acht hij dat nog niet noodig.
De heer R i s, zegt dat hij er op tegen is,
de kwestie zelf in comité te behandelen, maar
betreft 't het geven van inlichtingen, dan is hij
daar niet tegen.
De heer Wittkampf wenscht in gesloten
zitting de motieven te vernemen, die tot het
doen van dit voorstel "hebben geleid.
De Voorzitter zegt, dat men slechts in
algemeene termen kan zeggen, waar 't hier om
gaat. Wenscht men cijfers, dan moet hij op
merken, dat het onderwerp zich moeilijk tot
een statistiek of cijfers leent.
De heer Wittkampf meent, dat dit voor
stel in overleg niet de commissaris ,van politie
is gedaan en vraagt dus het betrokken rap
port in comité-generaal mede te doelen.
De Voorzitter zegl, dat de overtredin
gen tegen de strafverordening steeds in gesloten
zitting behandeld worduu. Hem ontbreekt de
lust zich verder in deze materie te verdiepen.
Wat hem tot inlichting strekt, ligt voor hem,
op een kladje. Voorz. is ondanks de bespotting
en de bestrijding die dit voorstel ondervindt,
overtuigd, dat daarmee iets goeds wordt ge
daan en dat deze maatregel, op de meest ver
standige wijze toegepast, tot een goed resultaat
zal leiden.
De heer R i s vraagt of er op de betrokken
overtreding straf staat of niet.
De Voorzitter zegt, dat men om hier straf
toe te passen, volkomen omlijnen moet wat al
of niet verboden is.
De heer De Jong herinnert aan de bespro
ken gesloten zitting.
De Voorzitter vraagt vraagt of hij niet
den indruk krijgt, deze zaak aldus in het open
baar kan besproken worden en constateert dat
het voorstelWittkampf, vragend gesloten zit
ting, niet voldoende ondersteund wordt.
De heer Ris ïneent, dat dergelijke artikelen
tot 'allen mogelijke willekeur aanleiding geven
en dat een domme man met de uitvoering be
last, anderen lastig zou kunnen vallen.
De heer De Jong moet vooraf mededeelen,
dat hij geen deel genomen heeft aan de beraad
slagingen der Commissie voor de Strafverorde
ningen, maar alles schriftelijk 'behandeld heeft
in twee .brieven. In den laatsten brief kwam
hij tot de conclusie, dat 't beter was de ver
ordening niet voor te stellen. Spr. vraagt zich.
af, ,'jvelke motieven tot de verordening aanlei
ding hebben gegeven, welke feiten dezen maat
regel wettigen. Hij vraagt ook of in de eerste
helft van 1912 processen-verbaal wegens schen
nis der eerbaarheid zijn opgemaakt. Hier weet
hij toch niets, heeft geen concrete gegevens
maar moet op praatjes afgaan.
De wethouder, de heer G o s 1 i n g a, zegt, dat
komt, omdat u niet in de vergadering yan de.
Commissie voor de Strafverordeningen is- ge
weest; daarom weet u niets.
De heer De Jong vraagt bepaald, of er geen
processen-verbaal ter zak© van de schending der
eerbaarheid zijn opgemaakt.
De Voorzitter zegt: ja zeker, in een en
kel geval.
De heer Ris betreurt't, dat niet direct alle
gegevens van de Commissie voor de Strafver
ordeningen aan den Raad verstrekt 2ijn. Hij
vindt bij de voorgestelde redactie geen voldoende
criterium van straf en wenscht betere gege
vens.
De heer De Jong meent, dat de feiten over
dreven zijn vastgesteld. Zeker ©r gebeurt daar
wel iets dat niet in den haak is; maar tot open
bare schennis van de eerbaarheid is 't toclï,
nog niet gekomen. Op grond van dit voorstel
zou men nu daar ook de bestaande j?anken
moeten wegnemen, en dat is hem toch wat te
kras. Hij kan zich niet vereenigen met de op
merking, dat de groote bezwaren tegen deze
verordening door eene verstandige toepassing
kunnen ondervangen worden. Deze verordening
leidt tot rechtsonzekerheid en hij vindt 't daar
om beter haar niet in ,'t leven te roepen.
De Voorzitter zegt, dat hij thans, nu de
heer De Jong zegt, dat hij geen gegevens heeft,
wel verplicht is, die in geheime zitting te ge
ven, Hij doet dus de openbare vergadering in
gesloten zitting overgaan.
Na circa anderhalf uur wordt de vergadering
heropend en stelt de Voorzitter weer het be
trokken onderwerp aan de orde.
De heer De Bruin begint met eene her-
innering aan de zitting van 11 Juni, toen allen
één bleken in de appreciatie om feiten als daar
bedoeld, tegen te gaan. Toch heeft hem dit
ontwerp verbaasd; bij had dat in onzen tijd
zeker allerminst verwacht. Waar het ontwerp,
iets bedoelt wat wij allen willen, moet hij toch
van "den voorgestelden maatregel zeggen, dat
wij niet met do hand ten hemel kunnen rei
ken: er zijn nu eenmaal zaken waartegenover
wij machteloos staan. Nu was 't zoo erg niet
iets te probeeren wat niet kan; maar met dit
ontwerp wordt in verschillende persstemmen,
zelfs in de Christ.-Hist. „Nederlander" den draak
gestoken; de toepassing is onmogelijk en aan
de geneele burgerij wordt een last opgelegd
voor het misdrijf van enkelen. Al wordt dia
verordening ook royaal toegepast, men hangt
toch af van het bekrompen oordeel van politie
mannen. Spr. meent, dat het voorstel tot tal
van onaangename maatregelen tegen goed ge
zinden aanleiding zal geven en het beoogde doel
niet zal doen bereiken. Hij zegt, dat de toe
stand daar ter plaatse, waar hij wel eens komt,
sterk overdreven wordt en dat, vcjorzoover 't
bepaalde schennis der eerbaarheid betreft, de
Rijkswetten daar zijn om dat te straffen. Als
de toestand aldaar zoo erg is, dan moet men
toch voor andere ergerlijke toestanden niet het
oog sluiten en behoort men ook de bankjes
in de Plantage weg te nemen. Zelfs Yn het'
hart van de stad gebeuren onbehoorlijke din
gen, maar men maakt de wegen ongenietbaar,
als men daarop de politie gaat loslaten. Wat
toch een politieagent? Een loopende speur,
hond, die op zijn teenen dooi- de takjes der
boomen kijkt, of er niets onbehoorlijks wordt
bedreven. Spr. acht 't erg dat men in het vrije
Nederland, dat in '13 zijn onafhankelijkheids-
feest viert, dergelijke draconische maatregelen
gaat voorstellen. Hij meent, dat er nog wel
andere plekjes zijn, waar ongerechtigheden wor
den bedreven en men aldus wel heel Schiedam
met een cordon van politieagenten zou kunnen
omringen. Hij hoopt, dat hien hierin niet ver
der zal gaan en het gezag, dat er door geschokt
wordt, hoog zal houden. Deze verordening, zoo
als zij nu voor ons ligt, is een dwaas verzin
sel en men zal verstandig doen die af te stem-
raen. 1 iLa