Gemengd Nieuws. zelf den Pond allen lof ia gebracht voor zijne 25-jarige werkzaamheid, mag zeker deze vieriDg wel eene gewichtige worden geacht. Waar de dag begonnen is met de H. Mis ter onzer intentie opge- gedragen, waaronder allen zooveel mogelijk tot de H. Tafel genaderd zijn, mag thans zeker deze fesstavond volgen, zoowel door vrouwen als door mannen bygewoond. In dit verband wijst voorz. op de veranderde statuten van den Bond, die thans ook vrouwen toelaat en wekt hij vooral ook de vrouwen op, zich bij den Bond aan te sluiten, opdat die door een groot aantal krachtiger, ster ker worde en dus diens doel en streven daarbij zullen winnen. Waartoe de Bond dient, is te lezen in de brochure die »St. Paulus" ook nu weder ten verkoop zal bieden. Niet alleen de geestelijke zijde, maar ook de stoffelijke kant komt daarbij uit. Een gewichtig feit is 't toch dat het voortdurend streven van den. Bond bekroond is door de aanneming der Invaliditeits- en Ouder- domsverzekering, een werk waarover de liberalen jaren lang hebben geprakiseerd en geredekaveld maar dat alleen voltrokken is door den moed en de volharding van een minister wien te prijzen overbodig mag worden geacht. Dat juist*de Bond al die jaren het beginsel waarop deze wet berust, hoog heeft gehouden, is ons een reden tot ver heugenis Voorz. uit hierbij den hartewensch dat 't deze regeering gegeven zij. nog vele jaren op dergelijke energieke wyze recht op haar doel af te gaan. Nogmaals roept hij allen toe: Sluit u bij den Bond aan, helpt ons om zyn verheven doel steeds meer te bereiken. Dan brengt voorz. een woord van dank aan den feestredenaar van dezen avond Zeker kost 't moeite en opoffering zich voor die taak te geven maar de geestelijkheid toonde zich steeds bereid - wiilig die op zich te nemen, Voorz. hoopt, dat 't den feestredenaar dezen avond gelukken zal de Bondsafdeeling door zijn woord nog meer tot bloei te brengen. Na dit inleidend woord van den voorzitter deed »St. Ambrosius" dat ons reeds den marsch »For Country Flag'' van Dunn had doen hooren, ons nog een feestmarsch en de ouverture «Sous les Tilleuls" van Delabois genieten en zag zich met een wel verdiend applaus beloond. Daarna werd zij op het podium vervangen, door de leden van »St. Cecilia," die ons eerst »Bede" van Heinze, deden hooren, waarna een kwartet ons het »Eere zij God" van Hauptmann te genieten gaf en het koor ten slotte allen begeesterden door de loffelijke uitvoering van sNeêrlands Mannenzang" van De Vliegh, welke nummers, met bijzondere toewij ding zeer schoon uitgevoerd, mede een alleszins verdieud applaus verwierven. Toen was het woord aan den weleerw. Pater Baars, kapelaan der Singelkerk, die onder applaus den katheder besteeg. De gewyde redenaar begon zijne rede met eene hartgrondige ontboezemingEr ligt iets verhe vens in in den tegenwoordigen tijd te spreken tot eene vergadering van werklieden, nu de sociale kwestie zoo mai quant op den voorgrond treedt, te spreken tot deze stoere, krachtige mannen van den arbeid, vereenigd onder de schitterende banier vaa den Ned. R, K. Volksbond. Dit is vooral een verheven taak voor een priester der R. K. Kerk, wier eerste Priester genoemd werd de zoon van een timmerman, wier eerste apostelen en pausen waren uit den werkmansstand, oudtijds zoo ver acht als de stand der slaven, wier thans regee- rende Paus de zoon is van een werkman. Na deze ontboezeming wijst spr. er op, hoe door den mond van den Paus der werklieden de waardig heid, maar ook de plichten en rechten van den werkman zijn verkondigd. Onder deze omstandigheden is 't voor een priester zeker aangenaam en goed tot eene vereeniging van werklieden te mogen spreken. Een man van kwaden faam, die een leven vol oproer besloot met een treurig uiterste heeft eens zoo vervolgt spr. gezegd er bestaat geen sociale kwestie en velen hebben met hem dat woord in koor herhaald maar dat vraagstuk laat zich niet wegdringen alleen de volksmisleiders, die zich ten eigen bate door het volk op het schild hebben doen verheffen, kunnen zoo spreken. Die kwestie doet zich tot den huidigen dag ten volle gevoelen. Na 22 jaren staat Paus Leo's en cycliek, die van den nood der tijden getuigde, nog altijd onverzwakt. Volgens de beginselen van den encycliek wil red. dan spreken over den christelijken werkman, die op christelijke wijze de wet van den arbeid verstaat en zijne plichten als werkman vervult, die het werk eert in christe lijken geest en 't hooger schat dan naar de na tuurlijke orde. De wet aan ieder schepseT in deze wereld opgelegd, de wet van den arbeid, is een drukkende wet, zoo licht als een zware last ge acht door den stoffelijken mensch, die in die wet zijn vijand zietmaar de christen overwint die bekoring en ziet in de wet van den arbeid een wet hem opgelegd door den Maker en bewerker van het heelal, die zijne schepping in een oogen- blik in het leven had kunnen roepen, maar er zes daten (zes tijdperken) aan arbeidde en ten slotte den mensch schiep, het meesterstuk der schepping, met verstand en vrijen wil begaafd, het levend evenbeeld van denkwijzen Schepper, ge roepen om zijn kracht geestelijk en lichamelijk te gebruiken. Verwijzend naar het tweede hoofd stuk van het Boek der Schepping zegt spr., dat God zjjn werk in allen deele goed bevond; maar Hy heeft er niet de laatste hand aan willen leg gen: de voltooïng en volmaking heeft Hy aan de menschelijke kracht overgelaten. In het vervolg zijne rede zet spr. uiteen, dat de mensch door de aanwending van die kracht, den arbeid, wordt verheven, door de zonde daar entegen verlaagd. Is de arbeid moeilijk en zwaar, daardoor wordt toch vervuld de wet van uitboe ting en de wet van voorbehoeding. Het gebruik van de geestelijke en lichamelijke kracht gaat toch met veel pijn, smart en zorg gepaarddat is een strenge boetedoening eiken dag en elk uur en in de uitdeeling van de kruisen heeft de werkman een groot deel, maar hem, die zyn gemarteld leven opdraagt aan God, worden vele zonden vergeven, omdat hij veel geleden heeft. Maar de arbeid is ook een voorbehoedmiddel. De mensch gebruikt steeds zyne krachten op de een of de andere wyze. Hy die zyne krachten niet gebruikt by het verrichten van den arbeid, komt er zoo licht toe zijne krachten te misbruiken in de in williging der hartstochten; daarom is de arbeid een voorbehoedmiddel tegen onteerende uitspat tingen Hij is dus een uitboeting- en een voorbe- hueuuuddet beiden. Uiteenzettend hoe de arbeid door de heidensche wysgeeren in de oudheid werd beschouwd, betoogt red. verder, dat de arbeid na de mensch wording van het Woord is geheiligd. Het Woord Gods, de menschheid aan nemend, heeft daarmee tegelijk den arbeid ge adeld. De werkplaats van Nazareth binnentredend, drukt de werkman Jezus den werkman als de hand en begroet de Heer dien als ware 'tzyn makker; aan den arbeid heeft de Heiland 30 jaren van zijn aardsche omwandeling gewijd Hij heeft dien leeren hoogschatten, liefhebben bovenal. De plichten van den werkman, die zyn arbeid op christelijke wijze opvat, zijn in drie woorden weer te geven een drievoudige wapenspreuk is het devies van den werkman godsdienst, recht vaardigheid en liefde. Het voortdurend verkeer van den mensch met het stoffelijke leidt zijne ziel af van God hij heeft slechts oog voor het lage dezer wereldgeen enkele hoogere nobele gedachte bezielt hem bij het streven naar aardsch geluk, bij de zorg voor het aardsch bestaan, den stoffelijken mensch maar de christelijke werkman weerstaat dat zedelijk verval: door de kracht van den godsdienst keert zijne ziel tot God terug. Hij verkeert van het ochtendkrieken tot de avond schemering in de reine atmosfeer van geloof en godsdienst en in die goddelijke bron put hij dien moed, die kracht en trouw, welke hem als een voorsmaak geven van het geluk des hemels, de gelukkige rust en belooning na al zijn tobben en zwoegen. Zoo wordt zijn arbeid in het beoetenen van den godsdienst, den Schepper opgedragen als een offer van lof. Maar de christelijke werkman vindt ook in zijn geweten een helder licht om den weg der recht vaardigheid bij het verrichten van zijn arbeid ten einde toe te vervolgen. Door de christelijke be ginselen geleid, zal hij zich niet aan contractbreuk schuldig maken, zich bij het vervullen van zijn dagtaak niet tot wispelturige handelingen of dagdie verij laten verleiden, niet onredelijk blijk geven van ontevredenheid, niet in den patroon zijn natuur lijken vijand zien of zich grof bedrog ten opzichte van den patroon veroorloven, of wantrouwen tegenover den werkgever aan den dag leggen; aldus zal hij zich niet over onrechtvaardigheid van den patroon beklagen, terwijl de arbeider zich-zelf dikwijls aan onrechtvaardigheid schuldig maakt. De christelijke werkman zal met angstige zorg zijn arbeid volbrengen, zijn werk getrouw en nauwlettend afleveren en ook by het vragen van meer loon, bij het streven naar lots verbetering, van geen haat of afgunst blijk geven, niet in opstand komen tegen zijn ondergeschikte positie. Vol vertrouwen op den hemel en op de kroon der gerechtigheid, hem daar weggelegd, dien de rechtvaardige Rechter hem te diens tijde zal uitreiken, zal hij zijn werk volbrengen. Zoo wordt zijn arbeid in den waren zin des woords een offer van rechtvaardigheid. Doch er is nog iets edelers in den arbeid van den christelijken werkman. Hij moet door zijn offer van liefde tegen de materialistische beginselen der moderne wereld protesteeren. Waar de zucht naar vermaken, genietingen steeds toeneemtde werkman over bet geheel niet alleen niets voor den ouden dag weet af te zonderen, maar zelfs aan de meest noodige behoeften van het huisge zin veelal niet meer weet te voldoen, waar de verleiding van de kroeg hem vaak het grootste deel, soms het geheele weekloon doet verspelen, moet de christelijke werkman het offer van liefde stellen. Dikwijls heeft toch de werkman het harde lot dat hem treft, aan zich zelf te wij ten red. toont dit aan met een sprekend voor beeld uit eigen ervaring, dat zijn goed hart voor den werkman niet heeft verhard, maar in som mige omstandigheden toch minder gevoelig heeft gemaakt. De christelijke werkman, die de vrucht van zijn arbeid doet ten goede komen aan hen, wier leven hem dierbaarder is dan zijn eigen leven, doet daar tegen zijn luid protest gaan. Zoo wordt zijn arbeid een offer van liefde. Naast de christelijke werkman staat zijn moe dige, dappere vrouw, die in hare liefde hare zwakheid in kracht doet verkeeren, die haren man met raad en daad getrouw in alles tegemoet komt, die hem moed en hoop in het hart stort, den lach op zijne lippen, den glimlach op zijn gelaat toovert. Haar leven is geheel gewijd aan bet leven harer kinderen, die ook zijne kinderen zijn en voor wier heil zij bereid zou zijn zelfs, zoo noodig, haar bloed te storten. Zoo wordt de christelijke werkman in staat gesteld zijne zending van liefde op aarde te volbrengen. Wat zal red. nog toevoegen aan deze woorden ontleend aan de encycliek Rerum Novarum. Als hij nog iets zou willen toevoegen aan dit verhe ven woord van Paus Leo XIII, den Paus der werklieden, dan zou 't zijn ditPrent diep in uw hart 's Pausen woord vastgelegd in die encyeliek mannen van den christelijken arbeid, doet hw plicht in dezen tijd waarin zoovelen het spoor bijster worden, wijst, voorgelicht door het woord des Pausen, de dwalenden terecht, reikt hun de hand, werkt er ijverig toe mee, dat de sociale kwestie wordt opgelost, de maatschappij wordt gered. Red. wil dan besluiten met een kleine variatie op het bekende Schriftwoord Hoe goed en aangenaam is 't, wanneer men broeders aldus ziet samenwerken. Toen het daverend, langdurig applaus dat deze gloedvolle rede als bezegelde, eindelijk was ver stomd, nam de geestelijke adviseur, kap. Paulus- sen, het woord. Veel woorden te gebruiken na deze gloedvolle rede zou aan het effect daarvan slechts afbreuk doen. Daarom wil adv. namens allen slechts den eerw. spreker danken voor zijn heldere, duidelijke, overtuigende uiteenzetting van het woord van Paus Leo XIII. Aan het ideaal dat spr. ons van den christelijken werkman ge schetst heeft, willen allen dan hun dagelijkschen, moeilijken arbeid toetsen, bereid zijn op het voor beeld van den Zoon Gods Zelf hun arbeid te heiligen. Ten slotte vraagt adv. aan het bestuur den eerw redenaar, na zijn gloedvolle rede, het eereiidmaatschap der afdeeling aan te bieden. Nadat daarna den weleerw. pater Baars onder applaus het betrokken insigne door den voorzitter was opgespeld, werden door enkele leden van BAlb. Thijm" nog eenige voordrachten ten beste ge geven, die mede een dankbaar applaus verwier ven. Na het gebruikelijk dankwoord van den voorzitter, scheidden de feestgenooten onder de opwekkende tonen van de Marche finale nog door sSt. Ambrosius" ten slotte uitgevoerd. Voordrachtenavond De Canter en Hacée. De heeren De Canter en Hacée uit Nymegen hebben Zaterdagavond weer een voordracbten- avond in de zaal Odéon gegeven, ditmaal voor een publiek dat wel iets grooter was dan dat 'twelk hun laatst te hooren kreeg, al toonde de zaal ook nog breede gapingen. Op initiatief van den jeugdigen heer E. H. Ris had zich een co mité gevormd, dat hoofdzakelijk de leerlingen en leeraren van H. B. S. en G. met hunne dames naar Odéon's zaal voerde om aldaar, genietend van de De Canter's zeldzame gaven, tevens een offertje te brengen voor de Vereeniging tot be strijding der Tuberculose te Schiedam. Op de galerij hadden eenige verpleegden uit het Wees huis aan den Langen Achterweg plaats genomen. Wat De Canter ons in deze soirée te genieten gaf, was zeker ver boven hetgeen andere would- be voordragers ons te hooren gaven. Hij voerde inderdaad een internationaal program uit, waarbij hij ook blyk gaf van zijne degelijke kennis der moderne talen die hij zeer goed sprak en toonde ook het Amsterdamsch dialect vrij goed machtig te zyn. Daarbij deed hij zoowel bij de inleiding als in de verklaring zijner voordrachten blijken een zeer aardig causeur te zijn. Bijzonder aardig was vooral zijn fluitend voordragen en het nabootsen van het sissen van een vuurpijl, terwijl hij ook nu weer het publiek herhaaldelijk het refrein zij ner liedjes deed meezingen. Vermelding verdient ook, dat niet alleen de heer De Canter zelf zijne liedjes samensteltmaar ook de heer Hacée zorgt voor.de compositie der zangstukjes, die hij op de piano begeleidt. Dat ook nu weder de Zedelijk- hëidswetten van land en stad 't moesten ontgel den, was wel te verklarendat nummer was be rekend op het publiek, 'twelk vrjjwel van ééne kleur was. Overigens meenen wij wel dat het streven van het comité der hoogere burgers niet zonder succes is geblevener zal na aftrek der onver mijdelijke kosten nog wel een douceurtje over blijven voor de Vereeniging tot bestrijding der Tuberculose. Dit is zeker te meer voldoening voor het bijzonder publiek, 'twelk zich blijkbaar uit stekend vermaakte in Odéon's zaal, die door een nieuwen toegang, direct van de Tuinlaan, voor doelmatig gebruik nog heeft gewonnen. Nader vernemen wij, dat als netto-opbrengst van den voordrachten-avond circa f 50 voor het bekende weldadig doel zal kunnen worden afge dragen. Politie. De heer, die in den laten avond van 15 dezer, politieagenten opmerkzaam heeft gemaakt op een brand in een winkel in de Hoogstraat alhier, wordt beleefd verzocht zich bij den commissaris van politie alhier aan te melden. De Ambachtsschool. Tot voorzitter van de vereeniging »Ambachts- school voor Schiedam en omstreken" is in de jongste bestuursvergadering benoemd de heer J. Haima v. d. Wal. Weerbericht. Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht in den morgen van 19 Mei 1913, medegedeeld door het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt. Hoogste barometerstand 769.0 te Horta. Laagste barometerstand 743.2 te Christiansund Verwachting tot den volgenden dagmatige tot zwakke later weer toenemende westelijke tot zuidwestelijken wind, tijdelijk opklarend, weinig of geen regen, mogelijk nachtvorst, dagtempe ratuur hooger. Wij herinneren nog te dezer plaatse aan de vergadering van de Vereeniging voor Armenzorg en tegen Bedelarij, welke morgen (Dinsdag)avond 8 ure in het gebouw der Spoe- lingvereeniging wordt gehouden. Z a t e r d a g-a vond is door de politie aangehouden een man, die poogde uit de spoe- lingbakken in een weiland achter den tuin der voormalige Officieren-Vereeniging spoeling te stelen. Gister-morgen is hij na verhoor weer vry gelaten. Z a t e r d a g-a vond zag de politie dat uit de stoomkast van een stoombootje, liggende in de Voorhaven, de vlammen sloegen, 't Bleek bij onderzoek, dat hout in die stoomkast te drogen liggende, in brand was geraakt. De brand werd door knechts van den expediteur Tieman met eenige emmers water gebluscht. Hoogwater te Schiedam: Dinsdag 20 Mei 3.43 v.m. 4.02 n.m. Gister-avond 7 ure is in de politie- wacht aan de Hoofdstaat verbonden de 10-jarige Van der Klink, wonende Wilhelminaplein, die op het terrein voor de fabriek van de firma Smulders met een steen tegen het achterhoofd was gegooid en daarby een wonde had bekomen. Gist er-a vond la at had op de Hoog- straat een vechtparty plaats tusschen twee per sonen, die oneenigheid hadden gehad over het eigendomrecht van een hondje. Een van die twee verkeerde in kennelijken staat van dronkenschap en werd naar het politiebureau gebracht ter ont nuchtering. Gister-avond verstoorde een per soon, die in staat van dronkenschap verkeerde, de openbare orde op de Hoogstraat, daar hy zich op aanmaning der politie niet wilde verwyderen. Zekere P. T., die zich tegen de arrestatie van bedoelden persoon wilde verzetten, werd mede gearresteerd en proces-verbaal tegen hem opge maakt. Gister-avond hebben jongens uit een sloot aan den Diefhoek een paard gehaald, dat daarin was geraakt. Op weg naar den stal 2akte het paard op de Broersvest in elkaar, zoo- dat't op een handwagen verder moest worden vervoerd. UIT ROTTERDAM. De tol op den straatweg Delftshaven—Schiedam. B. en W. brengen den raad in herinnering, dat in het laatst van 1911 tegen betaling van f 36.000 aan Rotterdam zijn overgegaan alle rech ten betrekkelyk den straatweg Delftshaven Schiedam en daarmede ook het recht van tol heffing op dezen straatweg. Het was de bedoeling van B. en W. zoo spoedig doenlijk tot beëindiging van deze heffing te geraken. Eene tolheffing toch op een weg, die de voortzetting is van den met groote kosten in den Boschpolder aangelegden Schiedamscheweg en die bestemd is om de voor naamste verbindingsweg tusschen twee snel aan- eengroeiende steden te worden, is inderdaad niet wenschelijk. Dat B. en W. haar, in weerwil daarvan, voor- loopig in stand hielden, geschiedde wijl het hun billijk voorkwam, dat Schiedam, hetwelk bij de opheffing van den tol zeker niet minder belang heeft dan onze gemeente in de kosten van aan koop van den weg c.a. een aandeel droeg en B. en W. gedurende den loop der daarover te voeren onderhandelingen den tol nog in stand meenden te moeten houden. Voornemens deze zaak zoo spoedig mógelijk af te doen, hebben B. en W. zich onmiddellijk nadat het besluit tot overgang aan Rotterdam van alle rechten betrekkelijk bovengenoemden straat weg en het recht van tolheffing op dien straat weg gevallen was, te dezer zake tot hunne ambt- genooten van Schiedam gewend. De sedert met hen gevoerde correspondentie leggen B. en W. voor den raad ter lezing. Zooals den raad daaruit moge blijken, stellen B. en W. zich aanvankelijk op het standpunt, dat Schiedam de helft der kosten van aankoop van den weg zou betalen en het onder Schiedam gelegen gedeelte daarvan aan haar in beheer en onderhoud zou overgaan. Hun ambtgenooten, wier definitief antwoord door ver schillende omstandigheden werd verdaagd en B. en W. eerst in het laatst van het vorig jaar be reikte, waren genegen eene bydrage van f5000 by den gemeenteraad te verdedigen, terwijl zij zich tevens bereid verklaarden het genoemd ge deelte van den weg in onderhoud en beheer over te nemen. Inmiddels waren, wat dit laatste punt betreft, de inzichten van B. en W. gewijzigd. De snel voortschrijdende groei onzer gemeente in de rich ting Schiedam en de aanleg van de nieuwe havens aan den Rechter Maasoever waren aanleiding ge worden tot de bekende groote aankoopen in het begin van dit jaar onder Schiedam feitelijk reeds voor een zeer groot deel te midden van eigen dommen dezer gemeente was komen te liggen. Geheel waren B. en W. het dan ook eens met de meening der commissie voor de plaatselijke werken, dat er reeds uit dien hoofde geen aan leiding meer bestond, om het beheer van het onder Schiedam feitelijk reeds voor een zeer groot deel te midden van eigendommen dezer gemeente was komen te liggen. Geheel waren B. en W. hetdan ook eens met de meening der commissie voor de plaatselijke werken, dat er reeds uit dien hoofde geen aanleiding meer bestond om het be heer van het onder Schiedam gelegen gedeelte van den straatweg uit handen te geven, daarge laten of men ook overigens bij de snelle samen- groeiing van beide steden daartoe nog zou willen overgaan. Zij hebben daarom aan hun ambtge nooten bericht dat van hun aanbod om het be heer en onderhoud van het genoemd deel van den weg over te nemen geen gebruik zouden maken, doch dat ze bereid waren het in hun schrijven genoemde aanbod eener bijdrage van f5000 aan den raad voor te leggen. In antwoord daarop hebben B. en W. intusschen thans een tweeta brieven ontvangen, waaruit blijkt, dat het nog geheel onzeker is, of Schiedam wel tot eenige ver goeding bereid is. Onder deze omstandigheden meenen B. en W. de opheffing van den tol niet langer te mogen vertragen, zoodat zij tot den raad komen met het voorstel daaraan een einde te maken en den straat weg Schiedam-Delfshaven op het kruispunt met den havenspoorweg met den Schiedamscheweg in verbinding te brengen. Weliswaar zal het groote gerief en voordeel, dat de burgery van beide ge meenten niet het minst die van Schiedam daarvan zal ondervinden, alsdan alleen door Rot terdam worden betaaldin aanmerking nemende dat daartegenover staat, dat het hier geldt een belang van het verkeer en de mogelykheid niet is uitgesloten, dat de tegenwoordige toestand anders nog geruimen tijd blijft bestendigd, meenen B. en W. zich intusschen op een ruim standpunt te moeten stellen. B. en W. van Roterdam stellen derhalve den raad voor hen te machtigen de tolheffing op den straatweg Schiedam—Delfshaven te beëindigen en dezen weg op het bovengenoemd kruispunt met den Schiedamscheweg in vrije verbinding te brengen. Een nieuwe industrie. »De Ingenieur" meldt Een nieuwe industrie zal in Nederland in het leven worden geroepen,

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 2