Gemengd Nieuws.
zelf den Pond allen lof ia gebracht voor zijne
25-jarige werkzaamheid, mag zeker deze vieriDg
wel eene gewichtige worden geacht. Waar de dag
begonnen is met de H. Mis ter onzer intentie opge-
gedragen, waaronder allen zooveel mogelijk tot de
H. Tafel genaderd zijn, mag thans zeker deze
fesstavond volgen, zoowel door vrouwen als door
mannen bygewoond. In dit verband wijst voorz. op
de veranderde statuten van den Bond, die thans
ook vrouwen toelaat en wekt hij vooral ook de
vrouwen op, zich bij den Bond aan te sluiten,
opdat die door een groot aantal krachtiger, ster
ker worde en dus diens doel en streven
daarbij zullen winnen. Waartoe de Bond dient, is
te lezen in de brochure die »St. Paulus" ook nu
weder ten verkoop zal bieden. Niet alleen de
geestelijke zijde, maar ook de stoffelijke kant komt
daarbij uit. Een gewichtig feit is 't toch dat het
voortdurend streven van den. Bond bekroond is
door de aanneming der Invaliditeits- en Ouder-
domsverzekering, een werk waarover de liberalen
jaren lang hebben geprakiseerd en geredekaveld
maar dat alleen voltrokken is door den moed en
de volharding van een minister wien te prijzen
overbodig mag worden geacht. Dat juist*de Bond
al die jaren het beginsel waarop deze wet berust,
hoog heeft gehouden, is ons een reden tot ver
heugenis Voorz. uit hierbij den hartewensch dat
't deze regeering gegeven zij. nog vele jaren op
dergelijke energieke wyze recht op haar doel af
te gaan. Nogmaals roept hij allen toe: Sluit u bij
den Bond aan, helpt ons om zyn verheven doel
steeds meer te bereiken.
Dan brengt voorz. een woord van dank aan
den feestredenaar van dezen avond Zeker kost 't
moeite en opoffering zich voor die taak te geven
maar de geestelijkheid toonde zich steeds bereid -
wiilig die op zich te nemen, Voorz. hoopt, dat 't
den feestredenaar dezen avond gelukken zal de
Bondsafdeeling door zijn woord nog meer tot
bloei te brengen.
Na dit inleidend woord van den voorzitter deed
»St. Ambrosius" dat ons reeds den marsch »For
Country Flag'' van Dunn had doen hooren, ons nog
een feestmarsch en de ouverture «Sous les Tilleuls"
van Delabois genieten en zag zich met een wel
verdiend applaus beloond. Daarna werd zij op
het podium vervangen, door de leden van »St.
Cecilia," die ons eerst »Bede" van Heinze, deden
hooren, waarna een kwartet ons het »Eere zij
God" van Hauptmann te genieten gaf en het koor
ten slotte allen begeesterden door de loffelijke
uitvoering van sNeêrlands Mannenzang" van
De Vliegh, welke nummers, met bijzondere toewij
ding zeer schoon uitgevoerd, mede een alleszins
verdieud applaus verwierven.
Toen was het woord aan den weleerw.
Pater Baars,
kapelaan der Singelkerk, die onder applaus den
katheder besteeg.
De gewyde redenaar begon zijne rede met eene
hartgrondige ontboezemingEr ligt iets verhe
vens in in den tegenwoordigen tijd te spreken tot
eene vergadering van werklieden, nu de sociale
kwestie zoo mai quant op den voorgrond treedt, te
spreken tot deze stoere, krachtige mannen van
den arbeid, vereenigd onder de schitterende banier
vaa den Ned. R, K. Volksbond. Dit is vooral een
verheven taak voor een priester der R. K. Kerk,
wier eerste Priester genoemd werd de zoon van
een timmerman, wier eerste apostelen en pausen
waren uit den werkmansstand, oudtijds zoo ver
acht als de stand der slaven, wier thans regee-
rende Paus de zoon is van een werkman. Na
deze ontboezeming wijst spr. er op, hoe door den
mond van den Paus der werklieden de waardig
heid, maar ook de plichten en rechten van den
werkman zijn verkondigd.
Onder deze omstandigheden is 't voor een priester
zeker aangenaam en goed tot eene vereeniging
van werklieden te mogen spreken.
Een man van kwaden faam, die een leven vol
oproer besloot met een treurig uiterste heeft eens
zoo vervolgt spr. gezegd er bestaat geen
sociale kwestie en velen hebben met hem dat
woord in koor herhaald maar dat vraagstuk laat
zich niet wegdringen alleen de volksmisleiders,
die zich ten eigen bate door het volk op het
schild hebben doen verheffen, kunnen zoo spreken.
Die kwestie doet zich tot den huidigen dag ten
volle gevoelen. Na 22 jaren staat Paus Leo's en
cycliek, die van den nood der tijden getuigde,
nog altijd onverzwakt. Volgens de beginselen van
den encycliek wil red. dan spreken over den
christelijken werkman, die op christelijke wijze de
wet van den arbeid verstaat en zijne plichten als
werkman vervult, die het werk eert in christe
lijken geest en 't hooger schat dan naar de na
tuurlijke orde. De wet aan ieder schepseT in deze
wereld opgelegd, de wet van den arbeid, is een
drukkende wet, zoo licht als een zware last ge
acht door den stoffelijken mensch, die in die wet
zijn vijand zietmaar de christen overwint die
bekoring en ziet in de wet van den arbeid een
wet hem opgelegd door den Maker en bewerker
van het heelal, die zijne schepping in een oogen-
blik in het leven had kunnen roepen, maar er
zes daten (zes tijdperken) aan arbeidde en ten
slotte den mensch schiep, het meesterstuk der
schepping, met verstand en vrijen wil begaafd, het
levend evenbeeld van denkwijzen Schepper, ge
roepen om zijn kracht geestelijk en lichamelijk
te gebruiken. Verwijzend naar het tweede hoofd
stuk van het Boek der Schepping zegt spr., dat
God zjjn werk in allen deele goed bevond; maar
Hy heeft er niet de laatste hand aan willen leg
gen: de voltooïng en volmaking heeft Hy aan de
menschelijke kracht overgelaten.
In het vervolg zijne rede zet spr. uiteen, dat
de mensch door de aanwending van die kracht,
den arbeid, wordt verheven, door de zonde daar
entegen verlaagd. Is de arbeid moeilijk en zwaar,
daardoor wordt toch vervuld de wet van uitboe
ting en de wet van voorbehoeding. Het gebruik van
de geestelijke en lichamelijke kracht gaat toch
met veel pijn, smart en zorg gepaarddat is een
strenge boetedoening eiken dag en elk uur en in
de uitdeeling van de kruisen heeft de werkman
een groot deel, maar hem, die zyn gemarteld
leven opdraagt aan God, worden vele zonden
vergeven, omdat hij veel geleden heeft. Maar de
arbeid is ook een voorbehoedmiddel. De mensch
gebruikt steeds zyne krachten op de een of de
andere wyze. Hy die zyne krachten niet gebruikt
by het verrichten van den arbeid, komt er zoo
licht toe zijne krachten te misbruiken in de in
williging der hartstochten; daarom is de arbeid
een voorbehoedmiddel tegen onteerende uitspat
tingen Hij is dus een uitboeting- en een voorbe-
hueuuuddet beiden. Uiteenzettend hoe de arbeid
door de heidensche wysgeeren in de oudheid
werd beschouwd, betoogt red. verder, dat de
arbeid na de mensch wording van het Woord is
geheiligd. Het Woord Gods, de menschheid aan
nemend, heeft daarmee tegelijk den arbeid ge
adeld. De werkplaats van Nazareth binnentredend,
drukt de werkman Jezus den werkman als de
hand en begroet de Heer dien als ware 'tzyn
makker; aan den arbeid heeft de Heiland 30 jaren
van zijn aardsche omwandeling gewijd Hij heeft
dien leeren hoogschatten, liefhebben bovenal.
De plichten van den werkman, die zyn arbeid
op christelijke wijze opvat, zijn in drie woorden
weer te geven een drievoudige wapenspreuk is
het devies van den werkman godsdienst, recht
vaardigheid en liefde. Het voortdurend verkeer
van den mensch met het stoffelijke leidt zijne
ziel af van God hij heeft slechts oog voor het
lage dezer wereldgeen enkele hoogere nobele
gedachte bezielt hem bij het streven naar aardsch
geluk, bij de zorg voor het aardsch bestaan, den
stoffelijken mensch maar de christelijke werkman
weerstaat dat zedelijk verval: door de kracht van
den godsdienst keert zijne ziel tot God terug. Hij
verkeert van het ochtendkrieken tot de avond
schemering in de reine atmosfeer van geloof en
godsdienst en in die goddelijke bron put hij dien
moed, die kracht en trouw, welke hem als een
voorsmaak geven van het geluk des hemels, de
gelukkige rust en belooning na al zijn tobben en
zwoegen. Zoo wordt zijn arbeid in het beoetenen
van den godsdienst, den Schepper opgedragen als
een offer van lof.
Maar de christelijke werkman vindt ook in zijn
geweten een helder licht om den weg der recht
vaardigheid bij het verrichten van zijn arbeid ten
einde toe te vervolgen. Door de christelijke be
ginselen geleid, zal hij zich niet aan contractbreuk
schuldig maken, zich bij het vervullen van zijn
dagtaak niet tot wispelturige handelingen of dagdie
verij laten verleiden, niet onredelijk blijk geven van
ontevredenheid, niet in den patroon zijn natuur
lijken vijand zien of zich grof bedrog ten opzichte
van den patroon veroorloven, of wantrouwen
tegenover den werkgever aan den dag leggen;
aldus zal hij zich niet over onrechtvaardigheid
van den patroon beklagen, terwijl de arbeider
zich-zelf dikwijls aan onrechtvaardigheid
schuldig maakt. De christelijke werkman zal met
angstige zorg zijn arbeid volbrengen, zijn werk
getrouw en nauwlettend afleveren en ook by het
vragen van meer loon, bij het streven naar lots
verbetering, van geen haat of afgunst blijk geven,
niet in opstand komen tegen zijn ondergeschikte
positie. Vol vertrouwen op den hemel en op de
kroon der gerechtigheid, hem daar weggelegd,
dien de rechtvaardige Rechter hem te diens tijde
zal uitreiken, zal hij zijn werk volbrengen. Zoo
wordt zijn arbeid in den waren zin des woords
een offer van rechtvaardigheid.
Doch er is nog iets edelers in den arbeid van
den christelijken werkman. Hij moet door zijn
offer van liefde tegen de materialistische beginselen
der moderne wereld protesteeren. Waar de zucht
naar vermaken, genietingen steeds toeneemtde
werkman over bet geheel niet alleen niets voor
den ouden dag weet af te zonderen, maar zelfs
aan de meest noodige behoeften van het huisge
zin veelal niet meer weet te voldoen, waar de
verleiding van de kroeg hem vaak het grootste
deel, soms het geheele weekloon doet verspelen,
moet de christelijke werkman het offer van
liefde stellen. Dikwijls heeft toch de werkman
het harde lot dat hem treft, aan zich zelf te wij
ten red. toont dit aan met een sprekend voor
beeld uit eigen ervaring, dat zijn goed hart voor
den werkman niet heeft verhard, maar in som
mige omstandigheden toch minder gevoelig heeft
gemaakt. De christelijke werkman, die de vrucht
van zijn arbeid doet ten goede komen aan hen,
wier leven hem dierbaarder is dan zijn eigen
leven, doet daar tegen zijn luid protest gaan. Zoo
wordt zijn arbeid een offer van liefde.
Naast de christelijke werkman staat zijn moe
dige, dappere vrouw, die in hare liefde hare
zwakheid in kracht doet verkeeren, die haren
man met raad en daad getrouw in alles tegemoet
komt, die hem moed en hoop in het hart stort,
den lach op zijne lippen, den glimlach op zijn
gelaat toovert. Haar leven is geheel gewijd aan
bet leven harer kinderen, die ook zijne kinderen
zijn en voor wier heil zij bereid zou zijn zelfs,
zoo noodig, haar bloed te storten. Zoo wordt de
christelijke werkman in staat gesteld zijne zending
van liefde op aarde te volbrengen.
Wat zal red. nog toevoegen aan deze woorden
ontleend aan de encycliek Rerum Novarum. Als
hij nog iets zou willen toevoegen aan dit verhe
ven woord van Paus Leo XIII, den Paus der
werklieden, dan zou 't zijn ditPrent diep in uw
hart 's Pausen woord vastgelegd in die encyeliek
mannen van den christelijken arbeid, doet hw
plicht in dezen tijd waarin zoovelen het spoor
bijster worden, wijst, voorgelicht door het woord
des Pausen, de dwalenden terecht, reikt hun de
hand, werkt er ijverig toe mee, dat de sociale
kwestie wordt opgelost, de maatschappij wordt
gered. Red. wil dan besluiten met een kleine
variatie op het bekende Schriftwoord Hoe goed
en aangenaam is 't, wanneer men broeders aldus
ziet samenwerken.
Toen het daverend, langdurig applaus dat deze
gloedvolle rede als bezegelde, eindelijk was ver
stomd, nam de geestelijke adviseur, kap. Paulus-
sen, het woord. Veel woorden te gebruiken na
deze gloedvolle rede zou aan het effect daarvan
slechts afbreuk doen. Daarom wil adv. namens
allen slechts den eerw. spreker danken voor zijn
heldere, duidelijke, overtuigende uiteenzetting van
het woord van Paus Leo XIII. Aan het ideaal
dat spr. ons van den christelijken werkman ge
schetst heeft, willen allen dan hun dagelijkschen,
moeilijken arbeid toetsen, bereid zijn op het voor
beeld van den Zoon Gods Zelf hun arbeid te
heiligen. Ten slotte vraagt adv. aan het bestuur
den eerw redenaar, na zijn gloedvolle rede, het
eereiidmaatschap der afdeeling aan te bieden.
Nadat daarna den weleerw. pater Baars onder
applaus het betrokken insigne door den voorzitter
was opgespeld, werden door enkele leden van BAlb.
Thijm" nog eenige voordrachten ten beste ge
geven, die mede een dankbaar applaus verwier
ven. Na het gebruikelijk dankwoord van den
voorzitter, scheidden de feestgenooten onder de
opwekkende tonen van de Marche finale nog door
sSt. Ambrosius" ten slotte uitgevoerd.
Voordrachtenavond De Canter en Hacée.
De heeren De Canter en Hacée uit Nymegen
hebben Zaterdagavond weer een voordracbten-
avond in de zaal Odéon gegeven, ditmaal voor
een publiek dat wel iets grooter was dan dat
'twelk hun laatst te hooren kreeg, al toonde de
zaal ook nog breede gapingen. Op initiatief van
den jeugdigen heer E. H. Ris had zich een co
mité gevormd, dat hoofdzakelijk de leerlingen en
leeraren van H. B. S. en G. met hunne dames
naar Odéon's zaal voerde om aldaar, genietend
van de De Canter's zeldzame gaven, tevens een
offertje te brengen voor de Vereeniging tot be
strijding der Tuberculose te Schiedam. Op de
galerij hadden eenige verpleegden uit het Wees
huis aan den Langen Achterweg plaats genomen.
Wat De Canter ons in deze soirée te genieten
gaf, was zeker ver boven hetgeen andere would-
be voordragers ons te hooren gaven. Hij voerde
inderdaad een internationaal program uit, waarbij
hij ook blyk gaf van zijne degelijke kennis der
moderne talen die hij zeer goed sprak en toonde
ook het Amsterdamsch dialect vrij goed machtig
te zyn. Daarbij deed hij zoowel bij de inleiding als
in de verklaring zijner voordrachten blijken een
zeer aardig causeur te zijn. Bijzonder aardig was
vooral zijn fluitend voordragen en het nabootsen
van het sissen van een vuurpijl, terwijl hij ook
nu weer het publiek herhaaldelijk het refrein zij
ner liedjes deed meezingen. Vermelding verdient
ook, dat niet alleen de heer De Canter zelf zijne
liedjes samensteltmaar ook de heer Hacée zorgt
voor.de compositie der zangstukjes, die hij op de
piano begeleidt. Dat ook nu weder de Zedelijk-
hëidswetten van land en stad 't moesten ontgel
den, was wel te verklarendat nummer was be
rekend op het publiek, 'twelk vrjjwel van ééne
kleur was.
Overigens meenen wij wel dat het streven van
het comité der hoogere burgers niet zonder
succes is geblevener zal na aftrek der onver
mijdelijke kosten nog wel een douceurtje over
blijven voor de Vereeniging tot bestrijding der
Tuberculose. Dit is zeker te meer voldoening voor
het bijzonder publiek, 'twelk zich blijkbaar uit
stekend vermaakte in Odéon's zaal, die door een
nieuwen toegang, direct van de Tuinlaan, voor
doelmatig gebruik nog heeft gewonnen.
Nader vernemen wij, dat als netto-opbrengst
van den voordrachten-avond circa f 50 voor het
bekende weldadig doel zal kunnen worden afge
dragen.
Politie.
De heer, die in den laten avond van 15 dezer,
politieagenten opmerkzaam heeft gemaakt op een
brand in een winkel in de Hoogstraat alhier,
wordt beleefd verzocht zich bij den commissaris
van politie alhier aan te melden.
De Ambachtsschool.
Tot voorzitter van de vereeniging »Ambachts-
school voor Schiedam en omstreken" is in de
jongste bestuursvergadering benoemd de heer J.
Haima v. d. Wal.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 19 Mei 1913, medegedeeld
door het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 769.0 te Horta.
Laagste barometerstand 743.2 te Christiansund
Verwachting tot den volgenden dagmatige
tot zwakke later weer toenemende westelijke tot
zuidwestelijken wind, tijdelijk opklarend, weinig
of geen regen, mogelijk nachtvorst, dagtempe
ratuur hooger.
Wij herinneren nog te dezer
plaatse aan de vergadering van de Vereeniging
voor Armenzorg en tegen Bedelarij, welke morgen
(Dinsdag)avond 8 ure in het gebouw der Spoe-
lingvereeniging wordt gehouden.
Z a t e r d a g-a vond is door de politie
aangehouden een man, die poogde uit de spoe-
lingbakken in een weiland achter den tuin der
voormalige Officieren-Vereeniging spoeling te
stelen. Gister-morgen is hij na verhoor weer vry
gelaten.
Z a t e r d a g-a vond zag de politie dat
uit de stoomkast van een stoombootje, liggende
in de Voorhaven, de vlammen sloegen, 't Bleek
bij onderzoek, dat hout in die stoomkast te drogen
liggende, in brand was geraakt. De brand werd
door knechts van den expediteur Tieman met
eenige emmers water gebluscht.
Hoogwater te Schiedam: Dinsdag
20 Mei 3.43 v.m. 4.02 n.m.
Gister-avond 7 ure is in de politie-
wacht aan de Hoofdstaat verbonden de 10-jarige
Van der Klink, wonende Wilhelminaplein, die op
het terrein voor de fabriek van de firma Smulders
met een steen tegen het achterhoofd was gegooid
en daarby een wonde had bekomen.
Gist er-a vond la at had op de Hoog-
straat een vechtparty plaats tusschen twee per
sonen, die oneenigheid hadden gehad over het
eigendomrecht van een hondje. Een van die twee
verkeerde in kennelijken staat van dronkenschap
en werd naar het politiebureau gebracht ter ont
nuchtering.
Gister-avond verstoorde een per
soon, die in staat van dronkenschap verkeerde,
de openbare orde op de Hoogstraat, daar hy zich
op aanmaning der politie niet wilde verwyderen.
Zekere P. T., die zich tegen de arrestatie van
bedoelden persoon wilde verzetten, werd mede
gearresteerd en proces-verbaal tegen hem opge
maakt.
Gister-avond hebben jongens uit
een sloot aan den Diefhoek een paard gehaald,
dat daarin was geraakt. Op weg naar den stal
2akte het paard op de Broersvest in elkaar, zoo-
dat't op een handwagen verder moest worden
vervoerd.
UIT ROTTERDAM.
De tol op den straatweg Delftshaven—Schiedam.
B. en W. brengen den raad in herinnering,
dat in het laatst van 1911 tegen betaling van
f 36.000 aan Rotterdam zijn overgegaan alle rech
ten betrekkelyk den straatweg Delftshaven
Schiedam en daarmede ook het recht van tol
heffing op dezen straatweg. Het was de bedoeling
van B. en W. zoo spoedig doenlijk tot beëindiging
van deze heffing te geraken. Eene tolheffing toch
op een weg, die de voortzetting is van den met
groote kosten in den Boschpolder aangelegden
Schiedamscheweg en die bestemd is om de voor
naamste verbindingsweg tusschen twee snel aan-
eengroeiende steden te worden, is inderdaad niet
wenschelijk.
Dat B. en W. haar, in weerwil daarvan, voor-
loopig in stand hielden, geschiedde wijl het hun
billijk voorkwam, dat Schiedam, hetwelk bij de
opheffing van den tol zeker niet minder belang
heeft dan onze gemeente in de kosten van aan
koop van den weg c.a. een aandeel droeg en B.
en W. gedurende den loop der daarover te voeren
onderhandelingen den tol nog in stand meenden
te moeten houden.
Voornemens deze zaak zoo spoedig mógelijk af
te doen, hebben B. en W. zich onmiddellijk
nadat het besluit tot overgang aan Rotterdam van
alle rechten betrekkelijk bovengenoemden straat
weg en het recht van tolheffing op dien straat
weg gevallen was, te dezer zake tot hunne ambt-
genooten van Schiedam gewend. De sedert met
hen gevoerde correspondentie leggen B. en W.
voor den raad ter lezing. Zooals den raad daaruit
moge blijken, stellen B. en W. zich aanvankelijk
op het standpunt, dat Schiedam de helft der
kosten van aankoop van den weg zou betalen en
het onder Schiedam gelegen gedeelte daarvan aan
haar in beheer en onderhoud zou overgaan. Hun
ambtgenooten, wier definitief antwoord door ver
schillende omstandigheden werd verdaagd en B.
en W. eerst in het laatst van het vorig jaar be
reikte, waren genegen eene bydrage van f5000
by den gemeenteraad te verdedigen, terwijl zij
zich tevens bereid verklaarden het genoemd ge
deelte van den weg in onderhoud en beheer over
te nemen.
Inmiddels waren, wat dit laatste punt betreft,
de inzichten van B. en W. gewijzigd. De snel
voortschrijdende groei onzer gemeente in de rich
ting Schiedam en de aanleg van de nieuwe havens
aan den Rechter Maasoever waren aanleiding ge
worden tot de bekende groote aankoopen in het
begin van dit jaar onder Schiedam feitelijk reeds
voor een zeer groot deel te midden van eigen
dommen dezer gemeente was komen te liggen.
Geheel waren B. en W. het dan ook eens met
de meening der commissie voor de plaatselijke
werken, dat er reeds uit dien hoofde geen aan
leiding meer bestond, om het beheer van het
onder Schiedam feitelijk reeds voor een zeer groot
deel te midden van eigendommen dezer gemeente
was komen te liggen. Geheel waren B. en W.
hetdan ook eens met de meening der commissie
voor de plaatselijke werken, dat er reeds uit dien
hoofde geen aanleiding meer bestond om het be
heer van het onder Schiedam gelegen gedeelte
van den straatweg uit handen te geven, daarge
laten of men ook overigens bij de snelle samen-
groeiing van beide steden daartoe nog zou willen
overgaan. Zij hebben daarom aan hun ambtge
nooten bericht dat van hun aanbod om het be
heer en onderhoud van het genoemd deel van den
weg over te nemen geen gebruik zouden maken,
doch dat ze bereid waren het in hun schrijven
genoemde aanbod eener bijdrage van f5000 aan
den raad voor te leggen. In antwoord daarop
hebben B. en W. intusschen thans een tweeta
brieven ontvangen, waaruit blijkt, dat het nog
geheel onzeker is, of Schiedam wel tot eenige ver
goeding bereid is.
Onder deze omstandigheden meenen B. en W.
de opheffing van den tol niet langer te mogen
vertragen, zoodat zij tot den raad komen met het
voorstel daaraan een einde te maken en den straat
weg Schiedam-Delfshaven op het kruispunt met
den havenspoorweg met den Schiedamscheweg in
verbinding te brengen. Weliswaar zal het groote
gerief en voordeel, dat de burgery van beide ge
meenten niet het minst die van Schiedam
daarvan zal ondervinden, alsdan alleen door Rot
terdam worden betaaldin aanmerking nemende
dat daartegenover staat, dat het hier geldt een
belang van het verkeer en de mogelykheid niet is
uitgesloten, dat de tegenwoordige toestand anders
nog geruimen tijd blijft bestendigd, meenen B. en
W. zich intusschen op een ruim standpunt te
moeten stellen.
B. en W. van Roterdam stellen derhalve den
raad voor hen te machtigen de tolheffing op den
straatweg Schiedam—Delfshaven te beëindigen en
dezen weg op het bovengenoemd kruispunt met
den Schiedamscheweg in vrije verbinding te
brengen.
Een nieuwe industrie. »De Ingenieur"
meldt
Een nieuwe industrie zal in Nederland in het
leven worden geroepen,