Dagblad voor Schiedam Omstreken.
Gratis Ongevallenverzekering
RIENZI
Maandag 28 Juli 1913
10685
De oorlog op den Balkan.
overeenkomstig
Qfficieaie berichten.
P OLITIE.
Kieuws.
Verspreide berichten.
FEUILLETON.
Binnenland.
Bureau Boterstraat 50. Telef. 85. Postbus 39.
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
50 ct., franco p. post ƒ2.p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Advertentiën: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
1_6 reeels 92 ct.elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt - maal
berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
herhaaldelijk adverteeren.
van
van een
wijsvinger;
bij
verlies van
eiken ande
ren vinger.
Te Schiedam kan geplaatst worden een agent
van politie der 2e klasse op een jaarwedde van
f650.—, uniform, f12.— per jaar voor schoeisel
en waterlaarzen. Na zes jaren dienst in dezen
''ang kan benoeming volgen tot agent van politie
lste klasse op een jaarwedde van f /00. die na
drie en zes jaren dienst in dien rang telkens kan
Worden verhoogd met f 50.De aanstelling ge
schiedt voorloopig bij wijze van proef voor een
jaar. Sollicitanten niet ouder dan 30 jaren, min
stens 1.75 Meter lang en met een flink voorkomen
kunnen zich met een eigenhandig geschreven
verzoekschrift en hunne papieren aanmelden bij
den Commissaris van Politie.
Een interview.
De correspondent van de Matin" te Const au
tinopel had een onderhoud met den invloedrij
ken Jong-Turksehen minister Talaad bey. Ja
laad be.y zeide o.a.„De tegenwerking, waar
van eenige mogendheden ten opzichte van iu.-
kij'e blijk geven, komt voort uit een verschil
van opvattingen, dat tusscben deze mogendh'-
der, en de P^trte over de toekomst van het lurk
scl e rijk bestaat. Als men goed nagaat wat de
zer dagen gezegd wiordt, dan hadden de Onder
handelingen te Lobden geen ander dool en gelen
ander resultaat gehad dan ons voor eeuwig
naar Azië terug te: dringen en de grens Ëttos—
Midia moest een voor-goed gesloten deur zijn.
Deze opvatting is natuurlijk geen oogenblik
G.ie der ware Turken geweest. De mogendhe
den, die alle zelf hare idealen hebben, kunnen
niet aan Turkije verwijten dat dit bei zijne
heeft. Ook in de dagen van ons ongeluk hebben
wij. steeds hetoog op Adrianopel gericht. Men
schijnt in Europa te zeggen, dat als Adriano
pel in onze banden blijft het steeds een aan
leiding tot conflicten zijn zal daar de Bulga
ren ctc hiOiop moeten koesteren het eens terug
te veroveren. Men wtete echter dat ook wij, in
dien de jongste gebeurtenissen zich niet had
den voorgedaan, nooit het plan zouden opge
geven hebben de ons zoo dierbare stad te her
nemen. De grens, die wij thans, voorstellen is
een natuurlijke. Zij verzekert ons een gebied,
'dat, naar niemand ontkehnen kan, volstrekt
'Mohaminedaansch is. De nieuwe grens is een
werkelijke vredesgrens- Wij kunnen nooit een
andere aanvaarden, indien wijl willen, dat Tur
kije zijn plaats in de geschiedenis blijft inne
men.
De Turken.
In dfficieele kringen te Constantinopel verbergt
men niet, dat de Turksche regeering; vast besloten
is tot geen enkelen prijs van Adrianopel af te
zien. Zij heeft besloten de stad niet af te staan
dan door uitoefening van geweld en zou zelfs
niet aarzelen, het bestaan van het keizerrijk er
voor in de waagschaal te stellen.
Uit St. Petersburg wordt aan het »Berliner
Tageblat" geseind
Den Russischen gezant te Londen, graaf
Benckendorf, zijn gisteren van hier instructies
gezonden, volg/ns welke hij beslist moet vasthou
den aan een vlootbetooging tegen Turkije, ingeval
het Turksche leger zijn opmarsch niet staakt.
Het voorstel om Armenië te bezetten is nog niet
officieel gedaan. Toch wordt niet ontkent, dat
dergelijke plannen hier bestaan.
Van Servische diplomatieke zijde wordt ver
zekerd, dat de Balkanstaten zich door het opruk
ken van het Turksche leger geenszins verontrust
gevoelen, aangezien al de staten besloten hebben
om na de onderteekening van den voorloopigen
vrede onmiddellijk een eenparg tegen de Turken
op te treden en heil uit Thracië te verdrijven,
Duitschland doet niet mee.
Aan de „Tomps" wordt uit Athene geseind:
De Duitsche gezant onthield zich van deelne
ming aan don door de gezanten van Oostenrijk
en Italië uitgc oefenden druk ten gunste van een
staking der vijandelijkheden en gaf te verstaan,
dat hij deze wijze van optreden niet goedkeurde.
Vredesonderhandelingen.
Uit Athene wordt gemeld
Na overleg met de bondgenooten is besloten
dat de minister-president naar Boekarest zullen
gaan om deel te nemen aan de bijeenkomst, die
ten doel heeft de voorstellen aan Bulgarije vast
te stellen.
Te Nisj zal een conferentie over een wapen
stilstand plaats hebben, terzelfdertijd dat te
Boekarest over den voorloopigen vrede wordt
onderhandeld.
Wenizelos is naar Boekarest vertrokken, de
Grieksche, Servische en Montenegrijnsche gevol
machtigden zijn aan boord van een boot uit Bel
grado naar Boekarest vertrokken, waar zij heden
^Maandag) zullen aankomen.
Bulgarije heeft zich bereid verklaard gevolmach
tigden aan te wijzen.
dooi den keizer worden ingesteld, die zonder
aar. het parlement verantwoordelijkheid verschul
digd te zijn, het bestuur van het koninkrijk op
zich zal nemen.
OOSTENRIJK -HON G ARI JE.
Reuter seint uit Praag:
De k-den van den Landdag, die behaoren tot
de conservatieve groep der landeigenaars, deden
mede, dat zij', met het oog op de verklaringen
van oen Grootlandmaarsfehalk hun mandaten heb
reu neergelegd.
De „verklaring" van den groot-landmaarschalk,
waarover in bovenstaand telegram sprake is, zal
waarschijnlijk door deze zijn afgelegd in verband
met zijn ontslagaanvrage. Naar de Oostenrijksche
bladen melden, heeft de landmaarschaik, vorst
Ferainand Lobkowitz, Vrijdag keizer Franz Jozef
te Ischl medegedeeld, dat hij zich -op zijn post
niet langer kon handhaven wegens de houding
van den Landdag, die niet in staat was de be
grooting aan te nemen, waardoor Bohemen aan
den vóóravond van een bankroet staat. Waar
schijnlijk zal thans een administratieve commissie
CHINA.
De inneming van Sjoesjofoe door de troepen
der Noordelijken wordt officieel bevestigd.
De regeering heeft een premie van 300,000
taels uitgeloofd voor wie haar de leider van den
opstand generaal Hoeangsing levend of dood uit
levert.
De garnizoenen van de forten aan de Woe-
soeng (bij Sjanghai) bobben de zijde der Noor
delijken gekozen.
ZUID-AFRIKA.
Uit Johannesburg wordt gemeld:
De hond van vakvereenigingen besliste, oat do
Voorstellen, die gedaan zijin in antwoord op de
eiscben der werklieden, onvoldoende geacht moe
ten worden' en verklaart, dat, indien deze eischen
niet ingewilligd worden, men een algemeene sta
king over geheel Zuid-Afrika zal proclameeren.
De Oostenrijksch-Hongaarsehe regeering is
dozex dagen door aankoop eigenares geworden
van een steenkolenmijn te Oswiecyn aan ue S.
lesischo-Gallicische grens. De koopsom beavoeg
5 millioen kronen.
Tijdens de manoeuvres heeft aan boord
van het Italiaansche pantserschip „Regina Ma'r-
gnorita een ongeval plaats gehad, waardoor de
kapitein en 2 officieren werden gedood, terwijl
1 officier en 3 matrozen werden gewond. Het
ongeval had plaats in de- baai van Spartivento.
Daar de Duitsche artillerie kanonnen van
100 en 130 raM. heeft aangeschaft, zag de Fran
schc regeering zich genoodzaakt ook het 1 ran
schc leger van nieuwe kanonnen te voorzien.
Na langdurige beraadslaging werd besloten over
te gaan tot aanschaffing van kanonnen van 105
mM. De constructie dezer kanonnen wordt abso
luut geheim) gehouden. De „Excelsior" meent ech
ter te weten, dat de granaten 40 kilogram wegen
en dat de schootsverheid 8000 meter bedraagt.
84)
De blinkende rusting van het laatste, zwait
als git, werd door een scharlaken, met goud
doorwerkt, kleed bedekt, hals en schoudeis wa
ren met malieschubben bekleed, en op zijn
voorhoofd stak een lange punt, als de hoorn
van een eenhoorn, scherp vooruit, terwijl eene
groote pluim, van witte en roode vederen, op
zijnen kop wuifde. Daar de zending van Adn-
ano naar Napels, om aan zoo schitterend een
hof te gelukken, al het uiterlijke van pracht en
plechtigheid hebben moest, was zijn eigen dos
en die van zijn gevolg, voor de gelegenheid
gekozen, vol van die zucht naar vertooning,
welke aan deze dagen eigen was, en zelfs de
toom van zijn paard, drie duimen breed, was
met goud en juweelen versierd. De ridder zelf
was in een maliënkolder gekleed, die van de
hoogste kunst van Ludovico van Milaan ge
tuigde, en geheel zijn voorkomen was ongewoon
prachtig en schitterend, en scheen dit te meer,
ter zijde van de eenvoudige, maar blinkend
gepolijste en kunstig buigzame wapenrusting
van Montreal, alleen door de sjerp zijner edel-
Wijziging der Gemeentewet.
Aan het verslag der Commissie van Voorbe
reiding uit de Tweede Kamer omtrent bovenge
noemd wetsontwerp, vastgesteld 21 Juli j.l., is
het volgende ontleend:
Nadat het bij Koninklijke boodschap van 18
Februari 1909 ingediende wetsontwerp in de ai-
deelingen was onderzocht, werd het in op 11
Maart en 12, 13, 14 en 15 April 1910 gehouden
vergaderingen van de Commissie van Voorberei
ding besproken. Deze besprekingen leidden tot
aanbieding aan de ministers van binnenlandsche
zaken en van financiën van een nota, houdende
punten van overleg betreffende algemeene l>e-
schouwingen omtrent het wetsontwerp. Naai
aanleiding van deze op 10 Juni 1910 verzon
den nota werd op 22, 23 en 24 September 1910
een bespreking van de commissie en de beide
ministers gehouden. Vervolgens zonden de minis
ters op 15 December 1910 een schriftelijk ant
woord op de punten van overleg bij de com
missie in,: waarbij een gewijzigd wetsontwerp was
gevoegd.
Naar aanleiding van nadere, in hare vergade
ringen van 1 en 2 Februari 1911, gehouden be
sprekingen bood de commissie een tweede nota
aan de regeering aan, houdende punten van over
leg betreffende het gewijzigd wetsontwerp, welke
nota met de beide ministers werd behandeld in
de vergaderingen der commissie van 21 cn 22
April 1.911. Dit overleg gaf aanleiding tot de
indiening van voorstellen betreffende de wette
lijke. regeling der plaatselijke inkomstenbelasting
door de hoeren van Karnebeek, van Dedem, Tr&ub
en Pollema, en Ratijn, welke in de vergadering
der commissie van 20 Sept. 1911 met de regee
ring werden besproken.
De tweede nota der commissie werd door de
regeering niet schriftelijk beantwoord.
Op 8 Februari 1913 zond de minister van
binnenlandsche zaken een nader gewijzigd wets
ontwerp in.
Daarin is, naar aanleiding: van hetgeen door
den heer Passtoors bij de algemeene beschou
wingen over de Staatsbegrooting voor 1913 is
ter sprake gebracht, nog een aanvulling gebracht
in artikel 243c. derde lid; te dien effects, dat
ook op elders verworven becLrijfsinkomsten af
trek voor noodzakelijk levensonderhoud wordt toe
gepast.
Het nader gewijzigd wetsontwerp is bij dit
verslag gevoegd. Tevens gaat daarbij eene ver
gelijking van den tekst van het ontwerp, zooals
het luidde: lo. naar do oorspronkelijke lezing;
2o. na de daarin bij het schriftelijk antwoord
op de eerste nota der commissie gebrachte wij
zigingen; 3o. na de later aangebrachte verande
ringen.
Voorts zijn bij dit verslag gevoegd: lo eene
door den heer de Geer bijl het afdeelingsonder-
zoek ingediende nota betreffende het stelsel van
splitsing der inkomsten bij de heffing van plaat
selijke inkomstenbelasting;
2e. eene aan de commissie ingediende nota
van den heer Patijn, betreffende hetzelfde onder-
werp;
3o. drie tabellen, aan de commissie op haar
verzoek door de regeering verstrekt, betreffende
de financieele draagkracht en den druk van de
directe plaatselijke belastingen in de gemeenten
op welke bijlage H. van het rapport der staats
commissie voor de gemeentefinanciën betrekking
heelt;
4e. twee eveneens op verzoek der commissie
door de regeering overgelegde tabellen, houdende
eene overzicht van de inkomsten tot grondslag
voor de heffing der bedrijfsbelasting over 1909/
vrouw opgeluisterd, en de alledaagsche en ruwe
malieschubben van zijnen klepper. Dit verschil
was echter den Provencaler alles behalve wel
kom, daar zijne ijdelheid een bijzonderen prijs
stelde op dergelijken oorlogstooi; en, had hij
voorzien, dat dit tijdverdrijf hem wachtte, hij
zou zelfs den Colonna in pracht- hebben over
troffen.
De trompetters der beide partijen bliezen een
korten wapenkreet, de ridders bewaarden
hunne rechtstandige houding, als waren zij
ijzeren standbeelden geweesteen tweeden, -
en zij bogen zich zachtkens over hunnen zadel
boog een derden, en met gevelde lans en
gevierden teugel, vlogen zij in vollen ren voort
trotschelijk ontmoetten zij zich halverwege.
Met de zorgelooze verwaandheid hem eigen,
had Montreal zich verbeeld, dat Adriano, dooi
den eersten stoot zijner lans, uit den zadel zou
worden gelicht, maar tot zijne groote verwon
dering weerstond de jonge Romein dien onge
deerd, en reed, onder de luide toejuichingen van
zijn gevolg, naar het ander einde van het ren-
perk. Montreal zelf was hevig geschokt, maar
had beide zadel en stijgbeugels weten te be
waren.
„Deze is meer dan een hofridder," mompelde
Montreal tusschen de tanden, daar hij voor
deze maal al zijn talent voor eene tweede ont
moeting te hulp riep, terwiil Adriano, thans van
het groote overwicht zijns kleppers beWust, be
sloot, het dier een aanval op zijnen tegenstander
te doen wagen.
Toen de ridders aldus opnieuw op elkander
inrenden, wendde de jonge Colonna, zich met
zijn schild voorzichtelijk bedekkende, zijne
kracht minder tegen den strijder, - wien mis-
schien geene lans, door eene sterfelijke hand
geveld, uit den zadel vermocht te lichten,
dan tegen het minder edel dier, dat hem droeg.
De schok van Montreal's aanval was onweder-
staanbaar, als eene van het gebergte afrollende
lawine, zijne lans brak in duizend stukken,
Adriano verloor beide zijne stijgbeugels, en had
het slechts aan de sterke ijzeren bogen, die
den zadel van voren en van achter bevestig
den, dank te weten, dat hij niet op den grond
rolde. Hij werd door de ontmoeting bijna op
den rug geworpen, en zijne ooren suisden en
het schemerde hem voor de oogen, zoodat hij
voor een oogenblik alle bewustzijn verloor.
Maar zijn ros had de zorgen, aan kweeking en
tucht besteed, ruim beloond Op het oogenblik
toen de strijders zich ontmoetten, rees het
edele dier omhoog, en drukte zijnen tegenstan
der met zulk eene onwederstaanbare kracht
met de breede kruin terug, dat Montreal's paard
verscheiden schreden achteruit week, terwijl
Adriano's lans, met voortreffelijke bedachtzaam
heid geveld, des Provencalers helm aanraakte
en die schok des ridders aandacht voor een
korte wijle van zijne teugels afleidde. Montreal
herstelde zich dadelijk, maar trok, bij het plot
seling besef van zijn gevaar, de toornen te
strak, zoodat zijn paard steigerde, en op dat
oogenblik, midden op de borstplaat, den stoot
des scherpen hoorns en den gemalieden kop van
Adriano's strijdros ontvangende, over zijn rijder
heen, op het gras nederviel. De Provencaler
bevrijdde zich met groote woede en schaamte
van den last, toen een gesmoorde kreet uit het
paviljoen zijne ooren trof en het pijnigend ge
voel zijner teleurstelling verdubbelde. Hij rees
op met eene vlugheid, die den aanschouwei
verbaasde, want zoo zwaar was de toenmalige
wapenrusting, dat weinige ridders, dus op den
grond geworpen, zonder hulp konden opstaan.
Zijn zwaard trekkende, schreeuwde hij in woes
te drift: „Te voet, te voet 1 de val was niet
mijne schuld, maar die van dit vervloekte beest,
dat ik, om mijner zonden wil, tot den rang van
een strijdros verheffen moestwelaan, te
voet...!"
„Neen, heer ridder!" zeide Adriano, zijne
ijzeren handschoenen uittrekkende en zijnen
helm losgespende, dien hij op den giond wieip,
ik kom tot u als gast en vriend, maar de voet
vechten is het werk van doodvijanden; zoo ik
uwe uitdaging aannam, mijne nederlaag zou
uwen riddernaam slechts bevlekken.
Wordt vervolgd.)
1A nnlin TTnnm nl H n irnATmtrO OTfl 0T1