Staten-Generaal.
Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Gemengd Nieuws.
ben. daar sommige candidaten dubbel gekozen
zijn.
Algemeen Pensioenfonds.
Door den Christelijken Mijn werkersbond zal
eene krachtige actie op touw worden gezet voor
een algemeen pensioenfonds voor de mijnwer
kers. Kamerleden zullen o.a. als sprekers optreden
in vergaderingen te Spekholzerheide, Cheinemont,
Ilaanrade en Bleyerheide.
Bekroning vanwege het Nuyens-Fonds.
Op aanwijziging eener door het Doorluchtige
Episcopaat van Nederland aangestelde jury heeft
Het Nuyens-Fonds met den prijs van f 300 be
kroond het geschiedkundig werkDon Juan van
Oostenrijk, D. I. Schrijver van het bekroonde
werk is de zeergeleerde heer dr. H. F. M. Huij-
bers, te Tiel.
Herziening Coöperatie-wet.
Te 's-Gravenhage heeft de heer F. E. Posthu-
ma, voorzitter van het Nederl. Instituut vaa Land
bouwkundigen, de commissie geïnstalleerd, die
in opdracht van genoemd Instituut, zal instellen
..Een onderzoek naar de gebreken van de Coö-
peratiewet, in verband met de ttoepassing van
het coöperatieve beginsel in de landbouwveree-
nigingen".
Met den heer Posthuma hebben in deze com
missie zitting de heeren: V. R. Y. Croesen, se
cretaris van de Koninklijke Nederl. Landbouw-
veieeniging, C. F. G. Wi Van der Hurk, hoofd
inspecteur van de Coöperatieve Centrale Raiffei-
senbank te Utrecht, S. Koenen, leeraar aan de
Hoogere Land-, Tuin- en Boschbouwschcol te
Wageningen en mr. C. P. Zaayer, lid der af-
deeling Cultura van het Instituut en oud-Voor-
zitter van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw.
De voorzitter wees er in zijn toespraak op,
dat de Coöperatie op landbouwgebied een uit
breiding heeft gekregen, die zeker niemand had
kunnen vermoeden, toen in 1876 de Coöperatie-
wet tot stand kwam. De primaire bedoeling oer
coöperatie was, personen, die niet behooren tot
de kapitaalkrachtigen eenigszins te laten tieelen
in de bedrijfsvoiordeelen van wat men wel eens
noemt „kapitalistisch zaken doen". Maar allengs
zijn hierin voor een deel zeer belangrijke wijzi
gingen ontstaan.
Eensdeels is men gewone speculatieve onder
nemingen, bv. veevoederfabrieken, gaan drijven
als coöperaties, terwijl voor den opzet daarvan
een beroep op de geldmarkt weid. gedaan.
Andersdeels heeft de landbouw voor vele van
zijn vereenigingen een bedrijfsvorm op coöpera
tieven grondslag aangenomen, als orediet-, aan
koop-, verkoop- en productie-coöperatie, waarvan
wij voorbeelden vinden in de Leenbauken, zui
velfabrieken, stroiocaitonfabrieken, suikeriabrie-
ken, aardappelmeelfabrieken, exportslachterijen,
aankoopvereenigingen, handels vereenigingen,
maalderijen en eier-verkoopvereenigingen.
De ontwikkeling, van het vereenigingsleven in
den landbouw in dezen vorm mag wel de meest
gewenschte worden geacht; zij mag daarom geen
belemmeringen voor haar groei ontmoeten in de
wet; de belangen van den landbouw zouden in
dat geval warden geschaad.
In haar 37-jarig: bestaan heeft de Coöperatie-
wet geen wijziging van beteekenis ondergaan,
terwijl de coöperatie zelve zich op velerlei ter
rein heeft uitgebreid en feitelijk aan de wet is
ontgroeid.
De wet bleef staan, de vereenigingen namen
andere afmetingen aan.
Van verschillende zijden is op de noodzake
lijkheid van wetswijziging gewezen. Reeds in
Mei 1899 besloot het hoofdbestuur van de Maat
schappij tot nut van 't Algemeen: „een on.ier-
zoek in te stellen naai' de rechtskundige vormen,
waarin de hier te lande werkende productieve
associaties en credietinstellingen ten dienste uier
landbouwers of der volksklasse zijn opgericht,
en naar de rechtskundige moeilijkheden, welke
zij ondervionden".
Dit onderzoek is geschied en neergelegd in
een lijvig rapport, dat in 1902 verscheen.
De Staatscommissie voor den Landbouw, in
gesteld bij Koninklijk Besluit van 20 Juni 1906,
formuleerde in een Bijlage van haar „Rapport
betreffende het Landbouwcreüiet in Nederland"
eenige bezwaren tegen de Coöperatie wet, meesta;
van practischen aard. Van meer jongeren da
tum is het optreden van mr. J. C. Post te Am
sterdam, die 29 Maart 1913 in de Notarieele
Veieeniging te Amsterdam een lezing hield over:
„Leeningen aan' Coöperatieve Vereenigingen", ter
wijl mr. J. Deking Dura te Amsterdam in „De
Economist" van 15 April 1913 een omvangrijke
bijdrage leverde over: „Aansprakelijkheid der le
den voor coöperatieve vereenigingen", in welke
bijdrage hij o.m. betoogde de noodzakelijkheid
van wijziging van art. 19 der Coöperatiewet, de
grondfactor van de coöperatieve vereenigiing.
De Nederlandsche Coöperatieve Bond nam dc
kwestie herhaaldelijk in studie en stelde een uit
gebreide enquête in.
Dc- bedrijfspractijk eischt wijziging in de Wet.
Nu naast den technischen opbloei van het land
bouwbedrijf ook een krachtige ontwikkeling in
commercieele richting valt te constateeren, is de
tijd gekomen de practijk heeft na 37 jaar
gesproken dat de Coöperatiewet worde her
zien, opdat liet bedrijf zich ongestoord kunne
ontwikkelen.
Spr. hoopt ten slotte, dat het der commissie
gelukken moge, de gewenschte wijzigingen zoo
danig te formuleeren, dat zij bruikbaar materiaal
leveren voor een eventueele herziening, van de
Coöperatiewet, die niet lang meer mag uitblij
ven.
Het landbouwbedrijf heeft aan wijziging groate
behoefte.
Sobriëtas en Plaatselijke Keuze.
Het bestuur van Sobriëtas heeftin eene den 1
December gehouden vergadering, zijn houding
inzake het verder meedoen aan de beweging voor
Volkspetitionnement voor Plaatselijke Keuze be
sproken. Na overweging van het vóór en tegen
is het Bestuur tot de slotsom gekomen, dat
Sobriëtas verdere medewerking
aan die beweging moet onthouden,
en wel op .grond, dat bij verdere medewerking,
de zoo noodzakelijk eendrachtige medewerking
onder de Katholieke Drankbestrijders, nog meer
dan thans 't geval is, dreigt verloren te gaan.
Dit kloeke besluit van Sobriëtas is een voor
beeld van het fiere N o bl e s s e oblige, toege
past in het katholiek vereenigingsleven. En het
verdient te hooger waardeering, daar een zoo
belangrijke beslissing niet kan genomen zijn zon
der een groote mate van zelfoverwinning, die het
meest bewonderenswaardig element is in dit
vrijwillig stopzetten eener actie, welke men met
zooveel élan begonnen had.
Het federaeief bestuur der diocesane drankbe
strijdersbonden, dat zich verheugen mag in de
goedkeuring van het geheele Nederlandsche Epis
copaat, onderscheidde zich steeds door een bij
zondere mate van objectiviteit in zijn oordeelen.
Hét eert dezen karaktertrek opnieuw, nu het ter
vermijding van moeilijkheden, die onafwendbaar
zouden geweest zijn, indien het de aangevangen
beweging had voortgezet, de voorkeur heeft ge
geven aan het bezwaren der eendracht, die de
allerhoogste waard voorwaarde is, aan welke
andere eischen ondergescht in het belang van den
vooruitgang der katholieke en over het algemeen
der goede zaak.
De offervaardigheid van het genomen besluit,
dat voorbeeldig blijft in de geschiedenis onzer
organisatiën, brengt zijn eigen zegen mede. Niet
alleen mag, nu de liquidatie der roomsche bewe
ging in zake Plaatselijke Keuze aanstaande is,
een krachtige handhaving der eendracht en af
doende vermijding verwacht worden van alle
gevaren, die haar bedreigen, maar ook een ver-
dubbele waakzaamheid tegen een samenwerking
met neutrale vereenigingen, die in sommige stre
ken van ons land in elk geval haar zeer beden
kelijke zijde bleef behouden, gelijk zelfs bleek bij
de inrichting van als «doodonschuldig" beschouwde
winkeltentoonstellingen. (Tijd.)
TWEEDE KAMER.
Zitting van Zaterdag 20 December.
De behandeling van de begroooting voor
landbouw, n ij verheid en handel
wordt bij de afd. Visscheryen hervat.
De heer Dumaer van Twist klaagt over
de slechte toestanden bij de Zuiderzeevisscherij
in verband met de verontreiniging van het water
Hij vraagt welk advies het college voor de zee-
visschrijen over de verleden jaar aangenomen
motie in zake den aanvoer van nest heeft uitge
bracht en welke maatregelen de minister denkt
te nemen.
Spr. wenscht schadeloosstelling voor de vis-
schers, wanneer de regeering de maaswijdte van
den wonderkuil vergroot, en de bepaling van een
maat voor de drie belangrijkste vischsoorten van
de Zuiderzee. Hij heeft nog eëiö aantal wenschen.
Verder dienen z i ook toestanden bij de binnen-
visscherij verbeterd te worden, Hij geeft aan,
hoe dit kan geschieden.
De heer Schaper vraagt een niet al te strenge
toepassing van de Visschenjwet.
De heer Visscher van IJzendoorn
acht daarentegen een oordeel over de Vischerij-
wet nog niet mogelijk, evenmin als z.i. de tijd is
gekomen, om tot wijziging van de wet over te
gaan. Wel wenscht hij een algemeen reglement
voor de binnenvisscherij met verschillende bepa
lingen voor verschillende rubrieken.
Spr. critiseert het verbod, om 's nachts te vis-
schen. Met den heer Schaper is hij het eens, dat
de belangen van de visschers gaan boven die van
deD viscbstand.
Spr. wijst op de schade voor visschers door de
verontreiniging van het water door de fabriek
Hollandia te Gorinchem.
De heer Hugenholtz vraagt eveneens naar
een spoedig onderzoek aangaande de toestanden
van den Zuiderzee. Hij bespreekt ook de nest-
visscherij, de wenschelijkheid van een maand
voor haring, spiering en ansjovis, en de ingestelde
maaswijdte.
De heer Ankerman bepleit strenger straffen
voor de desertie bij de zeevisscherij.
De heer Van Bylandt sluit zich o.m. aan
bij hen, die gevraagd hebben verbod van de nest-
visscherij en een maat op haring, spiering en
ansjovis.
De minister beantwoordt de sprekers. Hij
zegt. o.a., dat hij het ten aanzien van de uitvoe
ring van de wet meer een is met de heeren
Schaper en Visser van IJzendoorn dan met de
heeren Duymer van Twist en Hugenholtz. Er
zou dan ook eer reden bestaan om de inspectie
tot matiging aan te sporen. Spr, behandelt nog
verschillende punten. De ankerkuil kan men z.i.
niet verbieden zonder overgangstijd.
Na regeling van werkzaamheden vervolgt spr.
zijn rede. Men moet z.i. alles doen om den viscb
stand te behouden, doch anderzijds niet door
verbodsbepalingen economische belangen schaden.
Daarom zal ook overwogen worden het betoog
van den heer Visscher van IJzendoorn tegen het
verbod van vischen bij nacht.
De heeren Duymaer van Twist en
Hugenholtz repliceeren.
De heeren Van Nispen tot Sevena er
vraagt overlegging van het advies der visscherij-
inspectie over het gebruik van visch als volks-
voedsel vóór de behandeling van de begrooting
van binnenlandsche zakan.
De Schaper repliceert.
De minister kan den heer Van Nispen geen
besliste toezegging doen.
Naar aanleiding van een vrij uitvoerig debat
over de ansjovisch-contröle verklaart de minis
ter vervolgens, dat een onderzoek wordt inge
steld en dat daarop zal worden gewacht, alvorens
de subsidie zal worden uitgekeerd, want de zaak
schijnt spr. niet in orde.
De heer Spiekman houdt daarna een plei
dooi voor de bescherming van de zeelieden.
De heer Rutgers sluit zich hierbij aan.
De Minister zal de ongevallen-kwestie or der
de oogen zien. De rechtspositie van de zeelieden
gaat het Dep. v. Justitie aan.
De heer Ankerman bepleit bij de afdeeliDg
«Handel" een verbetering van de Merken wet en
verklaart, dat hij met genoegen heeft gezien, dat
het plan daartoe al bestaat.
Zeer noodig acht bij een algeheele reorganisa
tie van het bureau voor den lndustrieelen Eigen
dom en o.a., om willekeur bij inschrijvingen te
keer te gaan.
Hij betoogt, dat de oneerlijke concurrentie door
de bestaande toestanden eerder in de hand wordt
gewerkt dan belet.
Hij wil, dat ieder verplicht wordt zijn handels-
werk te doen inschrijven bij het bureau van den
industriëelen eigendom.
De heer Teenstra betoogt het groote belang
van het pas opgerichte NederlaDdsch-historisch
instituut. Hij vraagt subsidie.
De heer D u y s zou daarop niet ingaan. Er
komt daardoor versnippering en concurrentie met
het museum van de Rotterdamsche Handelshoo-
geschool.
De Minister antwoordt den heer Ankerman,
dat in het nieu e ontwerp merkenwet grooten-
deels rekening is gehouden met de thans door
hem geuite klachten.
Omtrent het instituut, dat de heer Teenstra
heeft aanbevolen, kan de minister nog geen toe
zegging doen, doch het gevaar, dat de heer Duys
ducht, is niet te vreezen, aangezien de heer bos,
president curator van de Handelshoogeschool zelf
over deze zaak wilde spreken. Men wil niet con-
curreeren, maar juist aanvullen.
De heer Duys klaagt over het examen voor
octrooi-bezorger iemand, die jaren lang octrooien
bezorgde, zakte, een ander, die niet eens Neder-
landsch kent, slaagde. Men moest het examen
maar afschaffen.
De Minister antwoordt, dat het toch geen
bewijs is. De examencommissie bestaat uit alge
meen als hoogst bekwaatp bekend staande leden.
Aan de orde is de afdeeling «Arbeid", waarbij
volgens gemaakte afspraak de algemeene beschou
wingen over het beleid des Ministers behooren.
De heer Schaper klaagt, dat uit de versla
gen van de arbeidsinspectie blijkt, dat de arbeids
duur nog steeds veel te lang is, het met de
kinderarbeid ook nog zeer treurig is gesteld.
Vaak blijft de Arbeidswet onuitgevoerd.
De medewerking van de Rijkspolitie schijnt
voldoende, die van de gemaentepolie echter niet.
Een groot euvel is nog altijd, dat de vonnissen
veel te zacht zijn. Het voordeel, dat men behaalt
met overtreding van de Arbeidswet is veel grooter
dan het nadeel vau de veroordeelmg. Geen boete
moet worden gegeven, maar gevangenisstraf.
Een misverstand van de ouders is ook, dat
zij er belang bij hebben met de werkgevers samen
te werken. Wordt er geen kinderarbeid geleverd,
dan moet van zelf het loon der ouders wel wor
den verhoogd.
Hij hoopt, dat het door den Minister beloofde
voorstel tot beperking van arbeidsduur niet wordt
gedaan om het verder strekkende van de socialis
ten den wind uit de zeilen te houden.
Hij bepleit voorziening in de schandelijke toe
standen in het havenbedrijf. Werktijden van 4G
uur komen voor. Het moet van Staatswege ge
schieden en niet, zooals men in Groningen heeft
geprobeerd, door de provincie.
De heer Spiekman vangt een algemeene
beschouwing aan van de arbeidswetgeving, waar
bij hij opmerkt, dat men steeds bij de arbeidsbe-
schouwing stuit op beginsel bezwaren van velen.
Hij wijst op de ellende van de huisindustrie,
die daarom zoo treurig is, omdat zij is verstoken
gebleken van de zegeningen van de arbeidersbe
weging.
De vergadering werd tot heden verdaagd.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 22 Dec. medegedeeld door
het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 776.9 te München.
Laagste barometerstand 745.1 te Haparanda.
Verwachting tot den volgenden dag: meest
matige, tydelijk wellicht krachtige zuidelijke tot
westelijken wind, nevelig tot betrokken, waarschijn
lijk eenige regen, vooral in het zuiden van ons
land iets zachter.
Telegraaf kantoor.
Bij K. B. is met ingang van 16 Jan. benoemd
tot directeur van het telegraafkantoor te Schie
dam de heer J Schaafsma, thans in gelijke
betrekking te Eindhoven.
Onze oud-stadgenoot, de eerw. heer
M. M Nolet W.J.M.zn., heeft Zaterdag, in de
k?pe! van het groot-seminarie te Warmond, uit
de handen van Z. D. H. den Bisschop van Haar
lem de H. Wijding van het Subdiaconaat ont
vangen.
Hoogwater te Schiedam: Dinsdag
23 Dec. v.m., 11.56 n.m.
De «B e r 1 i n"-ramp. Te Stellendam is gisteren
de uit de dagen van de »Berlin"-ramp bekende
schipper van de stoomreddingboot te Hoek van
Holland G. Jansen overleden.
Vergiftiging te Amsterdam Men
meldt dat het onderzoek van de politie inzake
de blauwzuur-vergiftiging op den Koninginneweg
te Amsterdam heeft uilgewezen, dat de te Weenen
aangehouden zoon van mevrouw W. schuldig is.
De aangehoudene heeft een kleermaker voor een
pelsjas ter waaide van 760 kronen opgelicht,
welke hij te gelde maakte om voor het geld de'
reis naar Amsterdam te kunnen doen.
Efc Ned. regeering1 heeft aan de Oostenrijksehe
regeering het verzoek gericht tot uitlevering van
Wijnoogst, die, gelijk is gemeld, in Weenen is
gearresteerd als verdacht van poging tot vergif
tiging van zijn familieleden aan den Koninginne
weg te Amsterdam.
Aanvaring. Zaterdag-avond had op het IJ
te Amsterdam ter hoogte van de pier van de
Hoiland-Amerikalijn een aanvaring plaats tusschen
een motorvrachtschuit en een uitgaand zeeschip,
vermoedelijk de «Schiedam". Beide schepen kre
gen averij. Onmiddellijk werden maatregelen ge
nomen om een gedeelte der lading van de
«Reserve I" over te brengen op een der in de
nabijheid gelegen booten, zoodat de motorschuit,
met behulp van een sleepboot, naar haar ligplaats
kon worden gebracht. Omtrent de averij aan he1
zeeschip toegebracht kon men hij net atzenden
van dit bericht nog niets defiuitiels opgeven. Er
hadden geen persoonlijke ongelukkeu plaats.
Na haar ligplaats bereikt te hehben, moestalles
wat aan boord was gelost worden, daar het schip
een lek bij de aanvaring geloopen bad en neigde
te zinkeu.
De moord aan de Overtoom te Am
sterdam. Niettegenstaande alle nasporingen
van Justitie en politie is men tot dusver met
in geslaagd eemg spoor van den moordenaar van
de Ruyter te ontdekken, merkt 't «Hbld". op.
Wel werden van verschillende zijden allerlei aan-
wyzigmgeu gegeven, doch het nader onderzoek
hep steeds op niets un. Een der laatste dagen
vervoegde zich nog een man bij de politie hij
had iemand op het tijdstip dat de moord moet
hehben plaats genad, geruimen tijd voor de fa
briek zien loopen. Deze man, dien hij wel kende,
moest de moordenaar zyn. Hoewel Üe politie
weinig vertrouwen in 's mans mededeelmgen
stelde, deed zij wat gedaan moest worden en
hoorde den man met engelengeduld aan. Eenige
dagen later werd werkelijk op zijn aanwijziging
het verdachte indidu aangehouden. Deze, een
gewone zwerver, zooals onze groote stad er tien
tallen herbergt, kon echter nog behoorlijk zijn
alibi bewyzen. Na een paar dagen aan het po
litiebureau vertoefd te hebben, werd hy weder
vrijgelaten.
Het oordeel over de waarde van de mededee
lmgen van den aanwyzer, die telkens om geld
vraagt, zoo wei aan den fabriekseigenaar als aan
de weduwe van den verslagene, is sedert niet
verhoogd.
Een vrouw verbrand. In de Balthazar
Floriszstraat 31 hoek Pieter gaststraat, te Am
sterdam is gevestigd de kruidenierswinkel van
M. H. Heijdenrijck. Achter den kruidenierswinkel
bevindt zich het woonvertrek en in een kleine
gang, gelegen tusschen achterkamer en winkel
huis staat een groote petroleum bus voor den de-
tuilpetroleumverkoop. Gistermiddag omstreeks
half vier kwam mejuffrouw S. Heydenrijck-Feder,
de echtgenoote van den kruidenier, met een bran
dende kaars bij de petroleumbusde in de bus
aanwezige petroleum ontplofte en de felle vlam
tastte de kleeren van de juffrouw aan, alsmede
de hchtbrandbareu voorraad in den winkel die
jn een oegenblik in lichtelaaie stond.
De vrouw, geen uitweg ziende, snelde naar de
achterkamer waar de vlammen zich eveneens
snel verbreidde. De heer Heijdenrijck, onmiddellijk
naderbij gesneld, deed veel moeite om zijn vrouV
te helpen. Hij liep daarbij vrij ernstige brand
wonden aan- de handen op. De brandweer van
de Hobbemakade was inmiddels door het publiek
uit de buurt gealarmeerd, en verscheen onder
commando van den hoofd brandmeester, den heer
R. Boele Jr. Eenige buurtbewoners hadden de
deuren van den winkel geforceerd en trachtten
eveneens de vrouw hulp te verleenen.
De brand was vrij spoedig gebluschf, de gang
waarin het petroleumvat stond en de achterkamer
brandden uit'
Dat was 't ergste niet. Het meest bedroevend
feit was dat mejuffrouw Heijdenrijck-Feder zulke
ernstige brandwonden had bekomen, dat zij per
auto van den geneeskundigen dienst naar het
Wilhelmina-gasthuis vervoerd en daar moest
worden opgenomen.
De toestand der vrouw is hoogst ernstig. (M.C
Pokken Ruim 14 dagen geleden is te Aaltao
een geval van pokken geconstateerd bij een zoon
uit het gezin Bijen. Strenge maatregelen om
uitbreiding der ziekte te voorkomen werden direct
genomen.
De zoon is herstellende, maar thans zijn ook