Staten-Generaal. Dat gedeelte wordt verworpen met 115 stemmen. Voor stemmen de heeren Lagerwey, Van Wes tendorp, Van der Zee, Van der Hoek en Dinkelaar. Meerdere leden hebben de vergadering reeds verlaten. Daarna brengt de Voorzitter in stemming het tweede gedeelte van het preadviesin dat geval de zaak weer om advies in handen van B. en W. te stellen. Bij acclamatie wordt dat gedeelte aangenomen. Straataan leg. 11. Voorstel betreffende den straataanleg in verband inet de uitgifte van grond aan de R. K. Vereeniging voor Ziekenverpleging voor den bouw van het R. K. Ziekenhuis en de vaststelling van de plaats voor het nieuwe Stads-Ziekenhuis. Een complex van straten zal hier anders moe ten worden aangelegd, dan bij het uitbreidings plan is geprojecteerd. Hecht de Raad aan dit voorstel zijn goedkeuring, dan zullen te zijner tijd de noodige credieten voor dezen aanleg wor den gevraagd. De Voorzitter verklaart nog, dat 't hier alleen geldt eene andere verdeeling van het stra tenplan. Die nieuwe verdeeling is in het voor deel der gemeente, omdat men daarbij minder straten zal hebben aan te leggen dan bij het oude uitbreidingsplan. De heer Evers begrijpt, dat het hier alleen geldt een andere verdeeling van de bouwblokken. De V oorzitter verzekert, dat 't hier alleen den straataaleg geldt De heer Van der Velden betoogt ook, dat 't hier niet anders geldt dan het stratenplan. Als 't mogelijk is, is 't wel gewenscht daar open be bouwing te hebben maar dat nu is niet aan de orde, Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Minimum-loon en maximum- arbeidsduur. 12--- Adres van afdeelingen van verschillende vakvereenigingen betreffende wijziging van de bepalingen, regelende het minimumloon en den maxi mum-arbeidsduur in bestekken met advies van B. en W. De heer Dinkelaar kan met hier gegeven preadvies niet meegaan. Hij meent dat de ge meente moet voorgaan in het betalen van loon en het bepalen der arbeidsvoorwaarden. Hij meent, dat de gemeente het loon wel een cent hooger kan stellen dan de particuliere pa troons, waar toch de loonen voortdurend stijgen. Stelt bijv. dat aan een timmerman in het bestek een loon van 26 cent wordt toegewezen (bij par ticulieren 25) dan zal dit toch met Mei weer gelijk zijn en zal men het loon na verloop van een half jaar weer moeten herzien. Spr. wil ook vollstrek uitgesloten zien aangenbmen werkdat acht hij zoowel tegen het belang der arbeiders als dat der gemeente hij ziet daarin a leen een prik kel om hooger loon, een verleiding voor den arbei der om te gaan knoeien en minder goed werk aan de gemeente af te leveren. Spr. merkt verder op,dat het College den 10-urigen arbeidsdag toegeeft maar als de arbeider dan een uurloon van 25 cent ontvangt, staat hij in gemeentedienst achter bij den particulieren baas. die hem 11 uren laat werken en waar hij dus f2.75 verdient en dit, terwijl de arbeider wel minder werk wil, maar niet minder loon. Ook meent spr. dat moet worden vast gehouden aan de bepaling de Zondag 's nachts ten 12 ure begint en Maandag-nacht ten 12 ure eindigt, om misbruik van particuliere patroons te voorkomen. >pr. wil 't hierbij laten, maar ver zekert dat hij zich tegen het advies moet verkla ren en instemt met het verzoek der vakvereeni gingen. De heer Van der Zee staat verbaasd dat het loon der timmerlieden zoo hoog is: als zij voor de Reclame-commissie komen, zeggen ze, dat 't 19 en 20 ct. isvan 25 ct. heeft hij er nog geen een gehad. Spr. vraagt dan ook Bestaat hier een loonstandaard of niet Is de heer Dinkelaar goed en de Reclame commissie dan slecht ingelicht De heer Scheffers vraagt hoe 't mogelijk is, dat aangenomen werk slecht is voor de arbei ders: de straatmakers eerste klas doen niet anders dan aangenomen werk en zij verdien f30.— per week. De heer Van der Velden deelt mede, dat het minimumloon der timmerlieden volgens het besluit der timmerlieden-partroonsvereeniging is 25 cent per uurde menschen die volgens den heer Van der Zee van 19 en 20 cent spreken, zijn alleen eenige werklieden die nog het oude loon genieten. De heer Dinkelaar zegt, dat hij niet pre cies den toestand der straatmakers kent; maar het stukwerk is over het geheel een prikkel voor de patroons om er van te halen wat er van te halen is. Waar de heer Van der Velden zegt, dat het uurloon van 25 ct. der timmerlieden het minimumloon is, zegt spr. dat de patroons zoo gaarne het minimumloon geven. Spr. houdt vol, dat de gemeente in de bestekbepalingen omtrent minimumloon en maximum-arbeidsduur moet voorgaan. De heer Scheffers kan nog maar niet be grijpen, dat aangenomen werk slecht is voor den werkman. Waar 't voor de straatraakers zoo voordeelig is, hoe kan 't dan voor de andere vak- werklieden onvoordeelig zijn Het weekloon der straatmakers was op f 14.70 begroot en 't blijkt zich te verdubbelen. Spr. ziet daarentegen in aangenomen werk een prikkel om zijn best te doen In de straatmakers ziet men het succes. De wethouder van gemeentewerken, de heer Van Westendorp, zegt dat hij stellig iets gevoelt voor het denkbeeld van den heer Dinke laar maar er niet geheel met meegaat. Dat hier van drukken van het loon van den werkman sprake zou zijn, is 'hij met dien spreker niet eens. Weth. staat voor een groot deel aan diens kant maar in de commissie van gemeentewerken zit hij niet alleen en dan moet men wel tot een compromis komen. In de beoordeeling van het stukwerk staat hij geheel aan den kant van den heer Dinkelaar. Dat weik wordt verricht ten koste *an de gezondheid van den man. Daarom moeten de straatmakers reeds op 55 jarigen leef tijd gepensioneerd worden. T ch kan hij het be zwaar omtrent het aangenomen werk niet geheel deeleu hij zou 't niet heelemaal willen verbieden. Hij zou de betrokken bepaling zóo willen wijzi gen, dat het stukwerk toegelaten wordt, als 't door de directie van gemeentewerken goed wordt geacht. Intussehen, laten w\j tot stemming over gaan en stemme dan ieder naar eigen inzicht De verduidelijking omtrent den Zondag kan weth. niet toegeven; 't is toch duidelijk dat die 1 minuut na 12 ure Zondag-nacht begintde ge dachte dat die om 5 ure zou beginnen, acht hij bespottelijk. De 10 urige werkdag acht weth. dan toch een stap nader tot den vredeals de werklieden daarmee niet aan hun tax komen, zullen zij wel verhooging krijgen. Als de loo nen dan toch ieder jaar veranderen, meent weth. 't maar beter is, ze telken jare te herzien, 't Beste acht weth. 't maar de cijfers in stemming te brengen, dan komt men te eerder tot resultaat. De Voorzitter merkt op, dat het voorstel van B. en W. vierderlei is. Van de vier punten die het bevat, komen er twee den verzoekers: in het gevleialleen willen B. en Wdat men zich niet zal verbinden het stukwerk bepaald te ver bieden. Voorz. wil nu het voorstel, aldus in vieren geplust, in stemming brengen. De heer mr. Kavelaars vraagt nog nadere verklaring. De Voorzitter zegt, dat hij over het voor stel in. vieren zal laten stemmen. lo. het verzoek in zake het minimumloon dat geven B. en W. toe. Dat punt wordt aangenomen met algemeene stemmen. 2o. afwijzen om op den aannemer het verbod van stukwerk toe te passen. De wethouder, de heer Van Westendorp, stelt nu hier zijn amendementhet stukwerk is verboden, tenzij de directie van gemeentewerken 't noodig acht. De heer Van der Zee meent, dat hier te veel getreden wordt in de rechten van den werk gever. De wethouder, de heer VanWestendorp, vraagt, hoe vaak niet getreden wordt in de rechten van den werkgever. De sociale wetten geven daarvan het duidelijk bewijs en dat vindt weth. erg gelukkig. Hij herhaalt, dat hier bedoeld wordt, alleen stukwerk toe te staan, als 't noodig wordt geacht. De wethouder, de heer Lagerwey, consta teert de afwijkende meening, waarvan te dezer zake de wethouder van gemeentewerken in het College blijk geeft. Hij acht het standpunt, dat het verbod van stukwerk te veel treedt in de rechten van den werkgever, wel te verdedigen. De heer Van der Velden verklaart zich tegen het voorstel van den wethouder, den heer Van Westendorp, wijl hjj meent 't te veel tot willekeur aanleiding geeft hier gemeentewerken te laten beslissen. De heer Van der Hoek begrijpt niet, hoe hier in de rechten van den werkman getreden wordt, 't Geldt hier niet hetgeen reeds aanbesteed is, maar hetgeen aanbesteed zal worden. De wethouder, de heer Van Westendorp, betoogt nog, dat aai^ het stukwerk, dat voor den werkgever erg gemakkelijk is. De heer Van der Velden onderbreekt ontkennend. De wethouder meent, dat aan dat stukwerk paal en perk moet gesteld worden in het belang van den werkman, zelf. Dat hier van willekeur bij de directie van Gemeentewerken sprake zou kunnen zijn, bestrijdt hij de commissie is er toch ook nog. Gaarne zou hij met een bepaling omtrent stukwerk als door hem bedoeld, de proef willen nemen. De Voorzitter zegt, dat de eigenlijke reden, waarom B. en W. het aangenomen werk niet uit de besteksbepalingen hebben willen lichten is, dat dit werk in het werkliedenreglement gesanc tioneerd is. 't Gaat nu niet aan, dit er maar zoo klakkeloos uit te lichten. De wethouder, de heer Van Westendorp, betwijfelt of dit aldus in het werkliedenreglement is te vinden. De Voorzitter wijst op de consequeutie 't Gaat niet aan, het aangenomen werk zoo maar met een amendementje te verwijderen. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat de zaak van het aangenomen werk wel degelijk in de commis-ie van Gemeentewerken besproken is en dat hetgeen nu door hem wordt voorgesteld, ook de meening van den directeur is. De heer Van der Velden vraagt den be trokken wethouder, of men ni^t zou beginnen met het stukwerk bij de straatmakers af te schaffen. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat hij in deze geheel staat aan de zijde van den heer Van der Velden. Hij is tegen alle aan genomen werk, ook dat der straakmakers. De Voorzitter constateert, dat het amende mentVan Westendorp door de heeren Van der Hoek en Dinkelaar wordt ondersteund. Dat amendement wordt verworpen met 123 stemmen. Voor stemmen de heeren Van Westendorp, Van der Hoek en Dinkelaar. punt 1, het stukwerk niet te verbieden wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. punt 2. de arbeidsduur 10 uren, wordt even eens goedgekeurd. punt 3, de duur van den Zondag niet te defi- nieeren, wordt eveneens aangenomen. In plaats van 10£ nur wordt nu omtrent den arbeidsduur gelezen 10 uren. De verdere bepalingen omtrent de loonen dei- arbeiders en dat er geen reden is om het arbeids loon thans te verhoogen worden mede goedgekeurd. Het geheele praeadvies wordt daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen Schoolvoeding en -kleeding. 13. Adres van de afdeeling Schiedam van den Bond van Nederlandsche Onderwijzers betreflende de verschaffing van voeding en kleeding aan schoolgaande kinderen, met advies van B. en W. Onder opmerking dat de Raad zich reeds eer der uitsprak zich van rechtstreeksche verstrekking hier van te moeten onthouden,, stellen B. en W. ook thans voor afwijzend op het verzoek te be schikken. De Voorzitter verklaart nog nader dat B. en W. voorstellen op dit adres afwijzend te beschikken. De heer Van der Zee meent toch, dat er eene vereeniging is die zich met deze aangelegen heid bemoeit. De Voorzitter zegt, dat er inderdaad voor dit werk eene aparte vereeniging is, die op 't oogenblik niet door de geureente ondersteund wordt. Vroeger heeft zij wel een subsidie van f100 gehad maar op het oogenblik schijnt dit niet meer noodig. Waar nu het particulier inistiatief hier zoo royaal in de behoefte voorziet, meenen B. en W., dat men de de zaak gerust aan dat initiatief kan overlaten. De heer Dinkelaar zegt, dat over het pre advies van B en W. de meerderheid van den Raad te beslissen heeft maar hij meent, dat, waar goed onderwijs vereischt wordt, men dit ook goed tot zich moet kunnen nemen. Om van goed onderwijs te gemeten, moet het kind vol doende gevoed zyn, en nu kan men zich wel beroepen op den ouderplicht en meer plichten maar als de maatschappelijke toestand van den arbeider, daarin niet voldoende voorziet, dan ligt 't op den weg dat de regeering, de overheid daarin voorziet. Waar het particulier initiatief hier blijkbaar niet voldoende is, moet de over heid ingrijpen en in de bestaande behoefte aan voeding en kleeding voorzien. De heer Van der Zee meent, dat, waar het particulier initiatief hier zoo royaal is, steun van de gemeente niet noodig is. Blijkt de vereeniging met eigen krachten niet voldoende in de behoefte te kunnen voorzien, dan kan zij om .steun aan kloppen en is 't zaak het particulier initiatief door steun van de gemeente te schragen. De Voorzitter zegt. dat de Bond van Ned. Onderwijzers, die dit adres tot den Raad richt, niet uit gebleken behoefte, maar uit beginsel dit adres tot den Raad richt. B. en W. denken er echter anders over en meenen dat in deze be hoefte door bemoeiing van het paiticulier initiatief kan worden voorzien en dit niet direct behoort tot den plicht van het gemeentebestuur. Alleen als de betrokken personen te kort komen, dan ligt 't op den weg van het gemeentebestuur hun in hun pogen te steunen. De wethouder, de heer Van Westendorp, deelt mede, dat verschillende kinderen reeds voor de schoolvoeding en- kleeding bedankt hebben, daar de ouders niet wenschen dat zij daarvan ge bruik maken. De commissie, die haar taak royaal opneemt, kan nu voldoende in de behoefte voor zien. Ware 't anders dan behoorde zij ondersteund te worden maar nu is dat niet noodig. De heer Evers gaat met het preadvies vol komen mede, maar niet op dezelfde gronden als B. en W. Voor een paar jaar heeft hij daarom trent reeds zijn meening gezegd. Hij meent, dat voor voeding en kleeding allereerst de ouders moeten zorgen. Kunnen de ouders dat niet; zijn zij daartoe onmachtig of onwillig, dan moeten de ouders geholpen worden, niet de kinderen. Dat leidt toch tot verkeerde consequentie. Bijv. wan neer er vijf kinderen in een gezin zijn, waarvan er twee op school zijn, dan zullen die twee ge voed worden maar blijven er drie met hongerige magendat brengt scheiding in het gezin. Vader en moeder behooren voor de kinderen te zorgen, niet de overheid. Met de socialistische opvatting daaromtrent gaat spr. niet mee (geroepbravo). Spr. meent, dat indien vader en moeder daartoe onmachtig zijn, men niet direct het kind moet helpen, maar indirect de ouders van het kind. Door anders te handelen legt men de kiem van gemakzucht in het jeugdige hart, waar het kind ziet, dat 't ook vader en moeder zoo gemakkelijk afgaat. Om al die redenen meent spr. dat men niet moet treden in de taak der ouders, niet direct het kind moet helpen. De wethouder, de heer Van Westendorp, heeft zich niet over het pleidooi van den heer Evers verwonderd hij wist, dat dit komen zou immers vroeger heeft hij reeds hetzelfde pleidooi gehouden. Wat het argument betreft dat school voeding en- kleeding scheiding in het gezin brengt, meent weth., dat dergelijke gezinnen toch door het Burgerlijk Armbestuur moeten gesteund worden, ook geldelijk, en dat komt ten slotte toch uit de gemeentekas. Waar de leerplicht noopt de kinderen naar de school te zenden, moeten zij dan ook in staat zijn dat onderwijs te volgen en schiet de macht der ouders daartoe te kort, dan moet 't uit de gemeentekas komen. Dat de ouders onmachtig zijn, kan toch het kind niet helpen, en kunnen ook veel de ouders niet helpenmaar het kind mag daarvan niet de dupe worden't moet worden gevoed en gekleed. Met dé 35 a 40 ct. die de ouders soms van een armbestuur ontvangen, kunnen zij toch moeilijk in alles voorzien. De heer Scheffers zegtDat doelt op ons armbestuur; maar dan wil bij ar den heer Van Westendorp toch even op wijzen, dat voor de suosidie aan onze katholieke scholen werd vast gesteld, geconstateerd werd, dat jaarlijks een be drag van f80.000 voor onze katholieke armen wordt uitgegeven. De heer mr. Ka velaars bevestigt nog, dat jaarlijks kapitalen aan de katholieke armen be steed worden, ook buiten de officieele (kerkelijke) armenzorg om. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat hij geen verwijt tot bedoeld armbestuur heeft willen richten. Toch houdt hij vol, dat met een bedrag van 35 a 40 ets. de ouders niet geholpen zijn. Als zij dan onmachtig zijn dan mag hier uit de gemeentekas in de bestaande behoefte worden voorzien. De heer Van der Zee vraagt, wie de voor zitter van de bedoelde commissie is. De Voorzitter zegt, dat hij dit op 't oogenblik niet kan zeggen de heer Van Westen dorp zit er wel in. De wethouder, de heer Van Westendorp, zegt, dat eventueele giften wel bij hem kunnen worden bezorgd, (gelach) De Voorzitter meent, dat de heer Evers meer de stelling van den heer Dinkelaar bestreed dan die van het College. Hij houdt vol, dat kin dervoeding en -kleeding niet rechtstreeks tot de taak van het gemeentebestuur behoort. B. en W. stellen dus voor, afwijzend op het adres te be schikken. Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De heer Dinkelaar verklaart er zich tegen. Notulenwijziging. De Voorzitter zegt, dat nu ten slotte nog behandeld moet worden het punt door den heer Nolet met betrekking tot de notulen ter sprake gebracht. Hij erkent de wenschelijkheid der wij ziging. Werkelyk heeft hjj gezegd, wat in de notulen staat, maar 'tis per abuis geweest. Waar dus staat dat er 1 stem tegen was, moet dat ge wijzigd wordener waren er 2 tegen. De Voorzitter constateert dus, dat bedoelde verandering in de notulen dier Novemberzitting wordt gebracht en nog een andere verandering door den heer Nolet gevraagd, nl. dat h ij de vergadering had verlaten. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voor zitter de vergadering. TWEEDE KAMTT.r Zitting van Dinsdag 23 December. Aan de orde is het wetsontwerp tot aanvul' ling en verhooging van het lilde hoofdstuk dei staatsbegrooting voor 1912. De heer Hu b recht zet uiteen, waarom dü dit ontwerp naar zijn meeuing zonderlinge din* gen gebeurd zijn. Zoo wist de Kamer niet van een vestiging van het detachement te Peking I voorts maakt spr. aanmerking op het compta* bel beleid. Hij verklaart, waarom de commissi® van rapporteurs ditmaal toch geen vrijheid vindt, tot verwerping te raden. De heer Knobe 1'erkent ook. dat de thans gevolgde regeling haar bedenkelijke zijde heeic en vraagt, wat het volgend jaar zal geschieden' Ook vraagt hij, of het detachement nog we noodig is. De heer Van Nispen tot Seven»6' (Nijmegen) sluit zich bij de vorige sprekers aan, maar merkt o. m. op, dat de Kamer het vorige jaar genoegen heeft genomen met de regeling, zonder dat iemand bezwaar heeft Se' maakt. De minister van buitenlandsche zaken sluit zich hierbij aan. Doch hij is be reid, om de zaak opnieuw in den ministerand te brengen. Na repliek van den heer Hubrecht wordt het wetsontwerp z. h s. aangenomen. De beraadslaging van de begrooting v a 0 landbouw, n. en h wordt hervat bij de af deelingen Arbeid en Arbeidersverzekering. De minister van landbouw, n. n h zet zijn gisteren afgebroken rede voort el1 zegt, dat een onderzoek wordt ingesteld naar de mogelijkheid van den vrijen Zaterdagmiddag 111 het drukkersbedrijf. Verder wil de minister daD 10 urendag in den geest van de wet Millerand invoeren in de bedrijven, waar mannen en vrou wen samenwerken Spr. beantwoordt den heer Alberda met be trekking tot de Veiligheidswet en het loodwit' gevaar. Hij is voorts niet voor schrapping va° art. 22 Arbeidswet, al. 4 uen heer Van het Molen zegt spr. echter overweging van dien3 denkbeeld, om de woorden „op die school' te laten vervallen, toe, doch aan den wensch van den heer Ketelaar tot verhooging van den leef' plichtigen leeftijd, kan hij geen gevolg geven- Van een wettelijk minimum loon in de huis industrie wil spr. wel weten, mits in beperkte mate. De minister komt dan tot de arbeidersver zekering en bespreekt verschillende punten, o-»- herziening van de Ongevallenwet, aan welk punt hjj nog niet toe is, en de circulaire ten aanzien van art. 369 Invaliditeitswet. Wat de verhouding van de medici tot de ziekenfondsen betreft meent de minister, dat de eersten er zijn voor de laatste en niet otO' gekeerd. Als de medici dit niet inzien, zulle11 zij bij spr. stuiten op hét meest principëele verzet; Na regeling van werkzaamheden, waarbü een voorstel-Duymaer van Twis" om de artikelsgewijze behandeling van de oor- logsbegrooting in Januari te doeu plaats hebbeh vervalt door de aanneming van een voorste1 van den voorzitter, zet de minister v»1 landbouw n. en h. zijn rede voort en spreek'' over de beteekenis van art. 369 bovengenoemd de verplichting tot uitvoering van de Invalid'' teitswet, zijn oprteden als minister, en zij" plannen. Spr. wijst er oa. op hoe de band tussche» art. 369 vroeger een overgangsbepaling, en d® Invaliditeitswet tengevolge van de overneming van het amendement Duys is doorgeknipt, ®n allerlei bevoorrechting en ongerechtigheid daar' van het gevolg is geweest. Absolute nood zakelijkheid tot wetswijziging is dus aanwezig- Uitvoerig verdedigt spr. dan zijn houding- Hij wil de financieele en moreele bezwaï'6" tegen de wet-Talma tot een minimum beperk0® Naast ziekteuitkeering komt er ziektebehandeling en een regeling tot ziektevorkooming. De I®' validiteitsrente zou afloopend zijn en aansluiten bij de ouderdomsrente en in de organisatie za1 een algeheele wijziging worden gebracht. De dagelij ksche uitvoering van de verzekering komt aan de arbeiders. Bij het toezicht daarop krijgt geen der partijen de absolute macht- Heel het plan sluit zich aan bij het practised leven. Hij wil ook de particuliere kassen op mp®1 royole wijze toelaten dan tot dusver, dus ni® alleen de ondernemerskassen, ook alle and01 die aan bepaalde eischen voldoen. Zij zuil01 de Rijksbijdrage genieten. Op een interruptie van den heer L o h m a hoe lang de regeering denkt te leven om dm alles tot stand te brengen, antwoordt de n i s t e r, dat omstreeks Paschen alls zal zij® gereed gemaakt en naar den raad van Stat® worden gezonden. Met eenige medewerking vaI1 de Kamer kan de behandeling in het voorjaa-1 van 1915 plaats hebben. Men vergete niet, d®^ het materiaal, door de vorige ministers bij00®" gebracht, al zeer belangrijk is. Waar de minister overtuigd is, dat de onv®1"' anderde uitvoering van wetgeving Talma n1®: zou zijn in het belang van het land, daar h00' hij, aangezocht om verbeteringen te breng0*1' gemeend, zich niet te mogen onttrekken. Iéder heeft het recht met hem te verschil1®1 van meening en hem ten heftigste te bestrijd011' maar waar men beweert, dat hij ter wille va® eenministerzetel van opinie is veranderd, Ja' dat de politieke zeden zouden eischen hem a.- minister te disqualificeeren, dan vindiceert 11J, voor zich het recht, daaraan schouderophalen voorbij te gaan en er door zijn houding daarva® te doen blijken. Verschillende leden voeren hierna nog woord. De heer Aalberse betoogde o.a., dat d® socialisten ten onrechte beweren, dat aan h®1 de arbeiders *de f2.— uitkeering p week t danken hebben. Zij hebben juist tegen de we gestemd. De heer L o h m a n verdedigt de houding d®1 vorige regeering speciaal ten opzichte der Inv?' liditeitswet Hij erkende aan het slot zijner red® dat minister Treub er in geslaagd is zijn bo® ding ten aanzien van het aanvaarden van d0lJ ministerzetel te rechtvaardigen. Na verder debat wordt de zitting verdaagd tot 's avonds.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1913 | | pagina 2