Staten-Generaal.
Dat gedeelte wordt verworpen met 115
stemmen.
Voor stemmen de heeren Lagerwey, Van Wes
tendorp, Van der Zee, Van der Hoek en
Dinkelaar.
Meerdere leden hebben de vergadering reeds
verlaten.
Daarna brengt de Voorzitter in stemming het
tweede gedeelte van het preadviesin dat geval
de zaak weer om advies in handen van B. en W.
te stellen.
Bij acclamatie wordt dat gedeelte aangenomen.
Straataan leg.
11. Voorstel betreffende den straataanleg in
verband inet de uitgifte van grond aan de R. K.
Vereeniging voor Ziekenverpleging voor den bouw
van het R. K. Ziekenhuis en de vaststelling van
de plaats voor het nieuwe Stads-Ziekenhuis.
Een complex van straten zal hier anders moe
ten worden aangelegd, dan bij het uitbreidings
plan is geprojecteerd. Hecht de Raad aan dit
voorstel zijn goedkeuring, dan zullen te zijner
tijd de noodige credieten voor dezen aanleg wor
den gevraagd.
De Voorzitter verklaart nog, dat 't hier
alleen geldt eene andere verdeeling van het stra
tenplan. Die nieuwe verdeeling is in het voor
deel der gemeente, omdat men daarbij minder
straten zal hebben aan te leggen dan bij het
oude uitbreidingsplan.
De heer Evers begrijpt, dat het hier alleen
geldt een andere verdeeling van de bouwblokken.
De V oorzitter verzekert, dat 't hier alleen
den straataaleg geldt
De heer Van der Velden betoogt ook, dat
't hier niet anders geldt dan het stratenplan. Als
't mogelijk is, is 't wel gewenscht daar open be
bouwing te hebben maar dat nu is niet aan de
orde,
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
Minimum-loon en maximum-
arbeidsduur.
12--- Adres van afdeelingen van verschillende
vakvereenigingen betreffende wijziging van de
bepalingen, regelende het minimumloon en den maxi
mum-arbeidsduur in bestekken met advies van
B. en W.
De heer Dinkelaar kan met hier gegeven
preadvies niet meegaan. Hij meent dat de ge
meente moet voorgaan in het betalen van loon
en het bepalen der arbeidsvoorwaarden. Hij
meent, dat de gemeente het loon wel een
cent hooger kan stellen dan de particuliere pa
troons, waar toch de loonen voortdurend stijgen.
Stelt bijv. dat aan een timmerman in het bestek
een loon van 26 cent wordt toegewezen (bij par
ticulieren 25) dan zal dit toch met Mei weer
gelijk zijn en zal men het loon na verloop van
een half jaar weer moeten herzien. Spr. wil ook
vollstrek uitgesloten zien aangenbmen werkdat
acht hij zoowel tegen het belang der arbeiders als
dat der gemeente hij ziet daarin a leen een prik
kel om hooger loon, een verleiding voor den arbei
der om te gaan knoeien en minder goed werk aan de
gemeente af te leveren. Spr. merkt verder op,dat
het College den 10-urigen arbeidsdag toegeeft
maar als de arbeider dan een uurloon van 25 cent
ontvangt, staat hij in gemeentedienst achter bij den
particulieren baas. die hem 11 uren laat werken
en waar hij dus f2.75 verdient en dit, terwijl de
arbeider wel minder werk wil, maar niet minder
loon. Ook meent spr. dat moet worden vast
gehouden aan de bepaling de Zondag 's nachts
ten 12 ure begint en Maandag-nacht ten 12 ure
eindigt, om misbruik van particuliere patroons
te voorkomen. >pr. wil 't hierbij laten, maar ver
zekert dat hij zich tegen het advies moet verkla
ren en instemt met het verzoek der vakvereeni
gingen.
De heer Van der Zee staat verbaasd dat het
loon der timmerlieden zoo hoog is: als zij voor
de Reclame-commissie komen, zeggen ze, dat 't
19 en 20 ct. isvan 25 ct. heeft hij er nog geen
een gehad. Spr. vraagt dan ook Bestaat hier een
loonstandaard of niet Is de heer Dinkelaar goed
en de Reclame commissie dan slecht ingelicht
De heer Scheffers vraagt hoe 't mogelijk
is, dat aangenomen werk slecht is voor de arbei
ders: de straatmakers eerste klas doen niet anders
dan aangenomen werk en zij verdien f30.— per
week.
De heer Van der Velden deelt mede, dat
het minimumloon der timmerlieden volgens het
besluit der timmerlieden-partroonsvereeniging is
25 cent per uurde menschen die volgens den
heer Van der Zee van 19 en 20 cent spreken, zijn
alleen eenige werklieden die nog het oude loon
genieten.
De heer Dinkelaar zegt, dat hij niet pre
cies den toestand der straatmakers kent; maar
het stukwerk is over het geheel een prikkel voor
de patroons om er van te halen wat er van te
halen is. Waar de heer Van der Velden zegt, dat
het uurloon van 25 ct. der timmerlieden het
minimumloon is, zegt spr. dat de patroons zoo
gaarne het minimumloon geven. Spr. houdt vol,
dat de gemeente in de bestekbepalingen omtrent
minimumloon en maximum-arbeidsduur moet
voorgaan.
De heer Scheffers kan nog maar niet be
grijpen, dat aangenomen werk slecht is voor den
werkman. Waar 't voor de straatraakers zoo
voordeelig is, hoe kan 't dan voor de andere vak-
werklieden onvoordeelig zijn Het weekloon der
straatmakers was op f 14.70 begroot en 't blijkt
zich te verdubbelen. Spr. ziet daarentegen in
aangenomen werk een prikkel om zijn best te
doen In de straatmakers ziet men het succes.
De wethouder van gemeentewerken, de heer
Van Westendorp, zegt dat hij stellig iets
gevoelt voor het denkbeeld van den heer Dinke
laar maar er niet geheel met meegaat. Dat hier
van drukken van het loon van den werkman
sprake zou zijn, is 'hij met dien spreker niet eens.
Weth. staat voor een groot deel aan diens kant
maar in de commissie van gemeentewerken zit
hij niet alleen en dan moet men wel tot een
compromis komen. In de beoordeeling van het
stukwerk staat hij geheel aan den kant van den
heer Dinkelaar. Dat weik wordt verricht ten
koste *an de gezondheid van den man. Daarom
moeten de straatmakers reeds op 55 jarigen leef
tijd gepensioneerd worden. T ch kan hij het be
zwaar omtrent het aangenomen werk niet geheel
deeleu hij zou 't niet heelemaal willen verbieden.
Hij zou de betrokken bepaling zóo willen wijzi
gen, dat het stukwerk toegelaten wordt, als 't
door de directie van gemeentewerken goed wordt
geacht. Intussehen, laten w\j tot stemming over
gaan en stemme dan ieder naar eigen inzicht
De verduidelijking omtrent den Zondag kan
weth. niet toegeven; 't is toch duidelijk dat die
1 minuut na 12 ure Zondag-nacht begintde ge
dachte dat die om 5 ure zou beginnen, acht hij
bespottelijk. De 10 urige werkdag acht weth.
dan toch een stap nader tot den vredeals de
werklieden daarmee niet aan hun tax komen,
zullen zij wel verhooging krijgen. Als de loo
nen dan toch ieder jaar veranderen, meent weth.
't maar beter is, ze telken jare te herzien, 't
Beste acht weth. 't maar de cijfers in stemming
te brengen, dan komt men te eerder tot resultaat.
De Voorzitter merkt op, dat het voorstel
van B. en W. vierderlei is. Van de vier punten
die het bevat, komen er twee den verzoekers: in
het gevleialleen willen B. en Wdat men zich
niet zal verbinden het stukwerk bepaald te ver
bieden. Voorz. wil nu het voorstel, aldus in vieren
geplust, in stemming brengen.
De heer mr. Kavelaars vraagt nog nadere
verklaring.
De Voorzitter zegt, dat hij over het voor
stel in. vieren zal laten stemmen.
lo. het verzoek in zake het minimumloon dat
geven B. en W. toe.
Dat punt wordt aangenomen met algemeene
stemmen.
2o. afwijzen om op den aannemer het verbod
van stukwerk toe te passen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
stelt nu hier zijn amendementhet stukwerk is
verboden, tenzij de directie van gemeentewerken
't noodig acht.
De heer Van der Zee meent, dat hier te
veel getreden wordt in de rechten van den werk
gever.
De wethouder, de heer VanWestendorp,
vraagt, hoe vaak niet getreden wordt in de rechten
van den werkgever. De sociale wetten geven
daarvan het duidelijk bewijs en dat vindt weth.
erg gelukkig. Hij herhaalt, dat hier bedoeld
wordt, alleen stukwerk toe te staan, als 't noodig
wordt geacht.
De wethouder, de heer Lagerwey, consta
teert de afwijkende meening, waarvan te dezer
zake de wethouder van gemeentewerken in het
College blijk geeft. Hij acht het standpunt, dat
het verbod van stukwerk te veel treedt in de
rechten van den werkgever, wel te verdedigen.
De heer Van der Velden verklaart zich
tegen het voorstel van den wethouder, den heer
Van Westendorp, wijl hjj meent 't te veel tot
willekeur aanleiding geeft hier gemeentewerken
te laten beslissen.
De heer Van der Hoek begrijpt niet, hoe
hier in de rechten van den werkman getreden
wordt, 't Geldt hier niet hetgeen reeds aanbesteed
is, maar hetgeen aanbesteed zal worden.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
betoogt nog, dat aai^ het stukwerk, dat voor den
werkgever erg gemakkelijk is. De heer Van
der Velden onderbreekt ontkennend. De
wethouder meent, dat aan dat stukwerk paal
en perk moet gesteld worden in het belang van
den werkman, zelf. Dat hier van willekeur bij de
directie van Gemeentewerken sprake zou kunnen
zijn, bestrijdt hij de commissie is er toch ook
nog. Gaarne zou hij met een bepaling omtrent
stukwerk als door hem bedoeld, de proef willen
nemen.
De Voorzitter zegt, dat de eigenlijke reden,
waarom B. en W. het aangenomen werk niet
uit de besteksbepalingen hebben willen lichten is,
dat dit werk in het werkliedenreglement gesanc
tioneerd is. 't Gaat nu niet aan, dit er maar zoo
klakkeloos uit te lichten.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
betwijfelt of dit aldus in het werkliedenreglement
is te vinden.
De Voorzitter wijst op de consequeutie
't Gaat niet aan, het aangenomen werk zoo maar
met een amendementje te verwijderen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat de zaak van het aangenomen werk wel
degelijk in de commis-ie van Gemeentewerken
besproken is en dat hetgeen nu door hem wordt
voorgesteld, ook de meening van den directeur is.
De heer Van der Velden vraagt den be
trokken wethouder, of men ni^t zou beginnen
met het stukwerk bij de straatmakers af te
schaffen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat hij in deze geheel staat aan de zijde van
den heer Van der Velden. Hij is tegen alle aan
genomen werk, ook dat der straakmakers.
De Voorzitter constateert, dat het amende
mentVan Westendorp door de heeren Van der
Hoek en Dinkelaar wordt ondersteund.
Dat amendement wordt verworpen met 123
stemmen.
Voor stemmen de heeren Van Westendorp,
Van der Hoek en Dinkelaar.
punt 1, het stukwerk niet te verbieden wordt
daarna zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
punt 2. de arbeidsduur 10 uren, wordt even
eens goedgekeurd.
punt 3, de duur van den Zondag niet te defi-
nieeren, wordt eveneens aangenomen.
In plaats van 10£ nur wordt nu omtrent den
arbeidsduur gelezen 10 uren.
De verdere bepalingen omtrent de loonen dei-
arbeiders en dat er geen reden is om het arbeids
loon thans te verhoogen worden mede goedgekeurd.
Het geheele praeadvies wordt daarna zonder
hoofdelijke stemming aangenomen
Schoolvoeding en -kleeding.
13. Adres van de afdeeling Schiedam van den
Bond van Nederlandsche Onderwijzers betreflende
de verschaffing van voeding en kleeding aan
schoolgaande kinderen, met advies van B. en W.
Onder opmerking dat de Raad zich reeds eer
der uitsprak zich van rechtstreeksche verstrekking
hier van te moeten onthouden,, stellen B. en W.
ook thans voor afwijzend op het verzoek te be
schikken.
De Voorzitter verklaart nog nader dat
B. en W. voorstellen op dit adres afwijzend te
beschikken.
De heer Van der Zee meent toch, dat er
eene vereeniging is die zich met deze aangelegen
heid bemoeit.
De Voorzitter zegt, dat er inderdaad voor
dit werk eene aparte vereeniging is, die op 't
oogenblik niet door de geureente ondersteund
wordt. Vroeger heeft zij wel een subsidie van
f100 gehad maar op het oogenblik schijnt dit niet
meer noodig. Waar nu het particulier inistiatief
hier zoo royaal in de behoefte voorziet, meenen
B. en W., dat men de de zaak gerust aan dat
initiatief kan overlaten.
De heer Dinkelaar zegt, dat over het pre
advies van B en W. de meerderheid van den
Raad te beslissen heeft maar hij meent, dat,
waar goed onderwijs vereischt wordt, men dit
ook goed tot zich moet kunnen nemen. Om van
goed onderwijs te gemeten, moet het kind vol
doende gevoed zyn, en nu kan men zich wel
beroepen op den ouderplicht en meer plichten
maar als de maatschappelijke toestand van den
arbeider, daarin niet voldoende voorziet, dan ligt
't op den weg dat de regeering, de overheid
daarin voorziet. Waar het particulier initiatief
hier blijkbaar niet voldoende is, moet de over
heid ingrijpen en in de bestaande behoefte aan
voeding en kleeding voorzien.
De heer Van der Zee meent, dat, waar het
particulier initiatief hier zoo royaal is, steun van
de gemeente niet noodig is. Blijkt de vereeniging
met eigen krachten niet voldoende in de behoefte
te kunnen voorzien, dan kan zij om .steun aan
kloppen en is 't zaak het particulier initiatief door
steun van de gemeente te schragen.
De Voorzitter zegt. dat de Bond van Ned.
Onderwijzers, die dit adres tot den Raad richt,
niet uit gebleken behoefte, maar uit beginsel dit
adres tot den Raad richt. B. en W. denken er
echter anders over en meenen dat in deze be
hoefte door bemoeiing van het paiticulier initiatief
kan worden voorzien en dit niet direct behoort
tot den plicht van het gemeentebestuur. Alleen
als de betrokken personen te kort komen, dan
ligt 't op den weg van het gemeentebestuur hun
in hun pogen te steunen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
deelt mede, dat verschillende kinderen reeds voor
de schoolvoeding en- kleeding bedankt hebben,
daar de ouders niet wenschen dat zij daarvan ge
bruik maken. De commissie, die haar taak royaal
opneemt, kan nu voldoende in de behoefte voor
zien. Ware 't anders dan behoorde zij ondersteund
te worden maar nu is dat niet noodig.
De heer Evers gaat met het preadvies vol
komen mede, maar niet op dezelfde gronden als
B. en W. Voor een paar jaar heeft hij daarom
trent reeds zijn meening gezegd. Hij meent, dat
voor voeding en kleeding allereerst de ouders
moeten zorgen. Kunnen de ouders dat niet; zijn
zij daartoe onmachtig of onwillig, dan moeten de
ouders geholpen worden, niet de kinderen. Dat
leidt toch tot verkeerde consequentie. Bijv. wan
neer er vijf kinderen in een gezin zijn, waarvan
er twee op school zijn, dan zullen die twee ge
voed worden maar blijven er drie met hongerige
magendat brengt scheiding in het gezin. Vader
en moeder behooren voor de kinderen te zorgen,
niet de overheid. Met de socialistische opvatting
daaromtrent gaat spr. niet mee (geroepbravo).
Spr. meent, dat indien vader en moeder daartoe
onmachtig zijn, men niet direct het kind moet
helpen, maar indirect de ouders van het kind.
Door anders te handelen legt men de kiem van
gemakzucht in het jeugdige hart, waar het kind
ziet, dat 't ook vader en moeder zoo gemakkelijk
afgaat. Om al die redenen meent spr. dat men
niet moet treden in de taak der ouders, niet direct
het kind moet helpen.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
heeft zich niet over het pleidooi van den heer
Evers verwonderd hij wist, dat dit komen zou
immers vroeger heeft hij reeds hetzelfde pleidooi
gehouden. Wat het argument betreft dat school
voeding en- kleeding scheiding in het gezin brengt,
meent weth., dat dergelijke gezinnen toch door
het Burgerlijk Armbestuur moeten gesteund
worden, ook geldelijk, en dat komt ten slotte toch
uit de gemeentekas. Waar de leerplicht noopt
de kinderen naar de school te zenden, moeten zij
dan ook in staat zijn dat onderwijs te volgen en
schiet de macht der ouders daartoe te kort, dan
moet 't uit de gemeentekas komen. Dat de ouders
onmachtig zijn, kan toch het kind niet helpen,
en kunnen ook veel de ouders niet helpenmaar
het kind mag daarvan niet de dupe worden't
moet worden gevoed en gekleed. Met dé 35 a
40 ct. die de ouders soms van een armbestuur
ontvangen, kunnen zij toch moeilijk in alles voorzien.
De heer Scheffers zegtDat doelt op ons
armbestuur; maar dan wil bij ar den heer Van
Westendorp toch even op wijzen, dat voor de
suosidie aan onze katholieke scholen werd vast
gesteld, geconstateerd werd, dat jaarlijks een be
drag van f80.000 voor onze katholieke armen
wordt uitgegeven.
De heer mr. Ka velaars bevestigt nog, dat
jaarlijks kapitalen aan de katholieke armen be
steed worden, ook buiten de officieele (kerkelijke)
armenzorg om.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat hij geen verwijt tot bedoeld armbestuur
heeft willen richten. Toch houdt hij vol, dat
met een bedrag van 35 a 40 ets. de ouders niet
geholpen zijn. Als zij dan onmachtig zijn dan
mag hier uit de gemeentekas in de bestaande
behoefte worden voorzien.
De heer Van der Zee vraagt, wie de voor
zitter van de bedoelde commissie is.
De Voorzitter zegt, dat hij dit op 't
oogenblik niet kan zeggen de heer Van Westen
dorp zit er wel in.
De wethouder, de heer Van Westendorp,
zegt, dat eventueele giften wel bij hem kunnen
worden bezorgd, (gelach)
De Voorzitter meent, dat de heer Evers
meer de stelling van den heer Dinkelaar bestreed
dan die van het College. Hij houdt vol, dat kin
dervoeding en -kleeding niet rechtstreeks tot de
taak van het gemeentebestuur behoort. B. en W.
stellen dus voor, afwijzend op het adres te be
schikken.
Dat voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De heer Dinkelaar verklaart er zich tegen.
Notulenwijziging.
De Voorzitter zegt, dat nu ten slotte nog
behandeld moet worden het punt door den heer
Nolet met betrekking tot de notulen ter sprake
gebracht. Hij erkent de wenschelijkheid der wij
ziging. Werkelyk heeft hjj gezegd, wat in de
notulen staat, maar 'tis per abuis geweest. Waar
dus staat dat er 1 stem tegen was, moet dat ge
wijzigd wordener waren er 2 tegen.
De Voorzitter constateert dus, dat bedoelde
verandering in de notulen dier Novemberzitting
wordt gebracht en nog een andere verandering
door den heer Nolet gevraagd, nl. dat h ij de
vergadering had verlaten.
Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voor
zitter de vergadering.
TWEEDE KAMTT.r
Zitting van Dinsdag 23 December.
Aan de orde is het wetsontwerp tot aanvul'
ling en verhooging van het lilde hoofdstuk dei
staatsbegrooting voor 1912.
De heer Hu b recht zet uiteen, waarom dü
dit ontwerp naar zijn meeuing zonderlinge din*
gen gebeurd zijn. Zoo wist de Kamer niet van
een vestiging van het detachement te Peking I
voorts maakt spr. aanmerking op het compta*
bel beleid. Hij verklaart, waarom de commissi®
van rapporteurs ditmaal toch geen vrijheid
vindt, tot verwerping te raden.
De heer Knobe 1'erkent ook. dat de thans
gevolgde regeling haar bedenkelijke zijde heeic
en vraagt, wat het volgend jaar zal geschieden'
Ook vraagt hij, of het detachement nog we
noodig is.
De heer Van Nispen tot Seven»6'
(Nijmegen) sluit zich bij de vorige sprekers
aan, maar merkt o. m. op, dat de Kamer het
vorige jaar genoegen heeft genomen met de
regeling, zonder dat iemand bezwaar heeft Se'
maakt.
De minister van buitenlandsche
zaken sluit zich hierbij aan. Doch hij is be
reid, om de zaak opnieuw in den ministerand
te brengen.
Na repliek van den heer Hubrecht wordt het
wetsontwerp z. h s. aangenomen.
De beraadslaging van de begrooting v a 0
landbouw, n. en h wordt hervat bij de af
deelingen Arbeid en Arbeidersverzekering.
De minister van landbouw, n. n
h zet zijn gisteren afgebroken rede voort el1
zegt, dat een onderzoek wordt ingesteld naar de
mogelijkheid van den vrijen Zaterdagmiddag 111
het drukkersbedrijf. Verder wil de minister daD
10 urendag in den geest van de wet Millerand
invoeren in de bedrijven, waar mannen en vrou
wen samenwerken
Spr. beantwoordt den heer Alberda met be
trekking tot de Veiligheidswet en het loodwit'
gevaar. Hij is voorts niet voor schrapping va°
art. 22 Arbeidswet, al. 4 uen heer Van het
Molen zegt spr. echter overweging van dien3
denkbeeld, om de woorden „op die school' te
laten vervallen, toe, doch aan den wensch van
den heer Ketelaar tot verhooging van den leef'
plichtigen leeftijd, kan hij geen gevolg geven-
Van een wettelijk minimum loon in de huis
industrie wil spr. wel weten, mits in beperkte
mate.
De minister komt dan tot de arbeidersver
zekering en bespreekt verschillende punten, o-»-
herziening van de Ongevallenwet, aan welk
punt hjj nog niet toe is, en de circulaire ten
aanzien van art. 369 Invaliditeitswet.
Wat de verhouding van de medici tot de
ziekenfondsen betreft meent de minister, dat
de eersten er zijn voor de laatste en niet otO'
gekeerd. Als de medici dit niet inzien, zulle11
zij bij spr. stuiten op hét meest principëele verzet;
Na regeling van werkzaamheden, waarbü
een voorstel-Duymaer van Twis"
om de artikelsgewijze behandeling van de oor-
logsbegrooting in Januari te doeu plaats hebbeh
vervalt door de aanneming van een voorste1
van den voorzitter, zet de minister v»1
landbouw n. en h. zijn rede voort en spreek''
over de beteekenis van art. 369 bovengenoemd
de verplichting tot uitvoering van de Invalid''
teitswet, zijn oprteden als minister, en zij"
plannen.
Spr. wijst er oa. op hoe de band tussche»
art. 369 vroeger een overgangsbepaling, en d®
Invaliditeitswet tengevolge van de overneming
van het amendement Duys is doorgeknipt, ®n
allerlei bevoorrechting en ongerechtigheid daar'
van het gevolg is geweest. Absolute nood
zakelijkheid tot wetswijziging is dus aanwezig-
Uitvoerig verdedigt spr. dan zijn houding-
Hij wil de financieele en moreele bezwaï'6"
tegen de wet-Talma tot een minimum beperk0®
Naast ziekteuitkeering komt er ziektebehandeling
en een regeling tot ziektevorkooming. De I®'
validiteitsrente zou afloopend zijn en aansluiten
bij de ouderdomsrente en in de organisatie za1
een algeheele wijziging worden gebracht.
De dagelij ksche uitvoering van de verzekering
komt aan de arbeiders. Bij het toezicht daarop
krijgt geen der partijen de absolute macht-
Heel het plan sluit zich aan bij het practised
leven.
Hij wil ook de particuliere kassen op mp®1
royole wijze toelaten dan tot dusver, dus ni®
alleen de ondernemerskassen, ook alle and01
die aan bepaalde eischen voldoen. Zij zuil01
de Rijksbijdrage genieten.
Op een interruptie van den heer L o h m a
hoe lang de regeering denkt te leven om dm
alles tot stand te brengen, antwoordt de
n i s t e r, dat omstreeks Paschen alls zal zij®
gereed gemaakt en naar den raad van Stat®
worden gezonden. Met eenige medewerking vaI1
de Kamer kan de behandeling in het voorjaa-1
van 1915 plaats hebben. Men vergete niet, d®^
het materiaal, door de vorige ministers bij00®"
gebracht, al zeer belangrijk is.
Waar de minister overtuigd is, dat de onv®1"'
anderde uitvoering van wetgeving Talma n1®:
zou zijn in het belang van het land, daar h00'
hij, aangezocht om verbeteringen te breng0*1'
gemeend, zich niet te mogen onttrekken.
Iéder heeft het recht met hem te verschil1®1
van meening en hem ten heftigste te bestrijd011'
maar waar men beweert, dat hij ter wille va®
eenministerzetel van opinie is veranderd, Ja'
dat de politieke zeden zouden eischen hem a.-
minister te disqualificeeren, dan vindiceert 11J,
voor zich het recht, daaraan schouderophalen
voorbij te gaan en er door zijn houding daarva®
te doen blijken.
Verschillende leden voeren hierna nog
woord.
De heer Aalberse betoogde o.a., dat d®
socialisten ten onrechte beweren, dat aan h®1
de arbeiders *de f2.— uitkeering p week t
danken hebben. Zij hebben juist tegen de we
gestemd.
De heer L o h m a n verdedigt de houding d®1
vorige regeering speciaal ten opzichte der Inv?'
liditeitswet Hij erkende aan het slot zijner red®
dat minister Treub er in geslaagd is zijn bo®
ding ten aanzien van het aanvaarden van d0lJ
ministerzetel te rechtvaardigen.
Na verder debat wordt de zitting verdaagd
tot 's avonds.