Stads- en Gewestelijk Nieuws.
Weerbericht.
Telegrafisch bericht naar waarnemingen, verricht
in den morgen van 15 Jan. medegedeeld door
het Kon. Ned. Met. Instituut te De Bildt.
Hoogste barometerstand 775.2 te Hornoway.
Laagste barometerstand 755 0 te Haparanda.
Verwachting tot den volgenden dag: zwakke
tot matigen noordelijken tot noord westelijken wind,
nevelig tot zwaarbewolkt, kans op neerslag met
dooiweer in het noorden, in het zuiden weinig
of geen neerslag en afnemende vorst.
Het ijsvermaak.
De aanhoudende vorst geeft dit jaar den lief
hebbers vanschaatsenrijden volop gelegenheid naar
hartelust te genieten van deze vaderlandsche
sport.
Jong en oud ziet men heden met schaatsen
onder den arm de beste ijsvelden opzoeken.
Bijna overal rondom deze stad was heden het
ijsvermaak in vollen gang.
Op onder water geloopen land, slooten, weterin
gen enz. bewoog zich een groote menigte.
De boezem aan den Rotterdamschen dijk werd
ook bereden.
Hedenmiddag om 1 uur heeft de Schiedam-
sche IJsvereeniging haar terrein open
gesteld.
Vandaag was er slechts toegang voor leden en
geintroduceérden. Morgen is de baan ook voor het
publiek tegen betaling geopend.
Het ijs is op het terrein der S. IJ. V. van uit
muntende kwaliteit. Er is een zeer breede, spie
gelgladde baan, die tot h^t eindpunt berijd haar is.
Deze haan is aan de Noordzijde afgezet door lat
ten. aangezien er aan dien kant nog vele wakken
ziju.
Er was op het met vlaggen getooide ijsveld
hedenmiddag reeds een groot aantal schaatsenrij
ders en -rijdsters, die blijkbaar met veel genoegen
profiteerden van het reeds enkele jaren gemiste
vermaak.
De vrije baan rondom het door de S. IJ. V.
geëxploiteerd wordend terrein, werd ook door een
talrijk publiek bezocht.
Het zag er vanmiddag zwart van menschen die
in bonte mengeling dooreen zwierden en naar
hartelust genoten.
Wanneer de vorst aanhoudt, waar blijkbaar
nogal kans op is, zal 1914 weer tot de jaren ge
rekend kunnen worden waarop de ijssport flink
is kunnen beoefend worden.
Op verschillende scholen hadden heden-middag
de leerlingen vrij, teneinde schaatsen te gaan
rijden.
Machinale flesschenfabriek.
Op het uitgestrekte terrein van de glasfabriek
»De Schie" alhier is een nieuw, groot fabrieksge
bouw verrezen, uitsluitend ingericht voor de ma
chinale vervaardiging van flesschen.
Zij, die omtrent de machinale flesschenfabrica-
ge in het buitenland weieens een en ander hebben
gelezen, zullen ongetwijfeld verbaasd hebben ge
staan over de groote vorderingen, welke de
techniek in deze heeft gemaakt.
Wanneer men een kijkje neemt in deze nieuwe
inrichting moet men dan ook wel groote bewon
dering hebben voor de genialiteit van dijn uitvin
der der flesschenmachine, dr. Owens.
Wat de door hem samengestelde machine ver
richt, is inderdaad verrassend. De machine
werkt met groote nauwkeurigheid, zeer regelma
tig en de door haar geproduceerde flesschen zijn
ever het geheel veel mooier en gelijkvormiger dan
de met de hand gemaakte.
Het fabrieksgebouw, waarin deze nieuwe ma
chine is ondergebracht, staat aan de zyde van
den Rotterdamschen dijk. De inrichting is hoogst
interessant Gelijkvloers is de machinekamer, een
luime localiteit, waarin de diverse machines door
van gemeentewege geleverde electrischen stroom
in werking worden gebracht. Men ziet hier o.a.
2 compressers, 2 vacuumpompen en een groote
dynamo.
In de daarboven gelegen verdieping staat de
groote smeltoven, waarin het gemeng gaat. Het
vloeibare glas vloeit vanuit dien reusachtigen
oven, bij een temperatuur van 1400 °C.
in den draaischutel, waar een temperatuur is van
11U0 a 12UU 'O. Vóór dien schotel staat de fles
schenmachine. Deze machine maakt een draaiende
en dansende beweging. De vormen, die rondom
dit vernuftige werktuig zijn aangebracht, grijpen
telkens bij het passeeren van den draaischotel
een hoeveelheid vloeiend glas.
Bij het ronddraaien ziet men de machine de
flesschen maken en regelmatig afleveren, gelijk
b. v. een courant door de rotatiepers. Dit gaat
natuui lijk met zeer groote snelheid.
De afgeleverde flesschen gaan in een grooten
koeloven, met een verplaatsbaren bodem, zoodat
een enorme hoeveelheid flesschen daarin plaat
sing kan vinden.
Aan den achterkant van dien koeloven, die
vele meters lang is, worden de flesschen in ont
vangst genomen ter verzending of ter plaatsing
in de flesschen loodsen.
De fabriek is thans ingericht voor twee fles-
scheumachines. Aan iedere zijde van den grooten
smeltoven staat zulk een machine, met daarbij
behoorenden koeloven.
Zeer belangwekkend is ook het instrument
vooi het opnemen vau de temperatuur in den
grooten smeltoven. Dit is een pyrometer. Deze
meter staat op eenigen afstand van deu oven en
registreert geregeld de temperatuur.
Bij het technisch zoo gecompliceerd bedrijf
als de machinale flesschenfabricage behoort na
tuurlijk ook een eigen bankwerkerij enz. Een
doelmatig vertrek is ook biervoor ingericht. Alle
werktuigen worden daar met electrische kracht
voortbewogen.
De fleschvormen worden er vervaardigd of ge*
repareei d, terwijl overigens alle onderdeelen der
Owens machine daar spoedig de noodige herstel
ling kunnen ondergaan.
De aanvoer van het gemeng enz. voor de
ovens zal, als alles geheel gereed is, ook automa
tisch geschieden.
Voor het machinale llesschenbedrijf zijn bedui
dend minder arbeidskrachten noodig. De bediening
van de flesschenmachine ca. geschiedt slechts
door een 40 man, terwijl in de grootste hut een
150 man te werk is gesteld.
Iedere machine behoeft slechts 3 man ter be
diening.
De productie van beide flesschenmachines be
draagt 10 millioen flesschen per jaar.
De grootste handoven produceert hoogstens 6
millioen.
Bij een bezoek, hetwelk wij aan een der hutten
brachten, konden wij constateeren, dat de oude
methode veel omslachtiger en ujdroovender is dan
de nieuwe.
De omwenteling in de flesschenfabrieatie, die
hier ter stede in haar eerste stadium is, zal on
getwijfeld in de toekomst verder voltrokken worden»
De heer Ant. van Deventer, die zoo welwillend
was ons het omvangrijke bedryf, waarvan hij aan
net hoofd staat, in zijn vollen omvang te doen
aanschouwen, zal zeker wel voldaan zijn over de
schitterende resultaten der nieuwe machines.
Door zijn initiatief is het dat de eerste flesschen-
machines te dezer stede haar intrede hebben ge- j
daan. j
Dat het voor zijn fabriek, waarin voor deze
nieuwe onderneming een zeer aanzienlijk kapitaal
is gestoken, een succes mag zijn, zal zeker wel
veler wensch zijn.
Lezing-Jhr. inr. De Geer.
In het Vereenigingslokaai aan de Broersvest, dat
slechts vrij matig bezet bleek, hield Schiedams
afgevaardigde ter Tweede Kamer, jnr. mr. D. J.
de Geer, gister-avond de aaugekondigde lezing
over »De naaste politieke toekomst". Nadat
ds. Bokma de vergadering'met gebed had geopend
en jhr. de Geer het woord had gegeven, begon
spr. met op te merken, dat er sedert hij hier
Maandag 16 Juni ter gelegenheid van de Tweede
Kamer-verkiezing zijne politieke rede hield, er
wel wat veranderd is. Het aftreden van het zit
tend ministerie en .het optreden van een nieuw
Kabinet weiden door hem aangehaald. Toch
meende spr., dat ook hier uit het kwade nog wel
het goede kan voortkomen. Hij besprak in dit
verband de gebleken toenadering, de toetreding
van alle partijen tot de Staatscommissie voor het
Ouderwijs. Spr. betoogde verder dat hier de
publieke zaak geheel anders opgevat wordt dan
bijv. in Frankrijk, waar resp. de partijen storm
loopen tegen ieder ministerie. Partijpolitiek is bij
ons altijd middel, geen doel. De mogelijkheid, dat
uit den tegenwoordigen toestand iets goeds kan
geboren worden, sluiten wij niet uit, waar de
huidige regeering reeds eene tegemoetkomende
houding tegenover rechts heeft aangenomen. In
dit verband wilde
J h r. m r. D. J. d e G e e r,
na zijn inleidend woord, in de kern zijner rede
eenige punten van Staatsbeleid bespreken nl. deze
zes punten Koloniën, Defensie, Financiën, Sociale
kwestie, Kiesrecht en Onderwijs.
Wat Koloniën betreft geeft de verzoenende
houding nu door munster Pleyte ook tegenover
den gouverneur-generaal Idenburg aangenomen,
hem grond te veronderstellen, dat ook nu de
zending uit den polmeken strijd zal worden.
In »het Volk" houdt trouwens de heer Van
Kol, lid der Eerste Kamer tegenover een artikel
van den heer P. de Bruin, partijleider te Schie
dam, vol, dat er van gedwongen Kerstening in
Iudië geen sprake is.
In de Defensiekwestie verheugt spr. er zich
over dat men den tegen woordigen minister van Oorlog
den tweeden Colijn noemt. Dat acht hij een
eeretitel en doet hem vertrouwen dat ook de
Defensiekwestie op bevredigende wijze zal worden
opgelost; immers de liberalen erkennen, dat
continuïteit in de legerz.,ken de strijdvaardigheid
van het leger verhoogt. Trouwens Bebel
schreef zelfs aan den Zweedschen partijleider,
dat kleine landen zich noodzakelijk tegen alle'
gebeurlijkheden moeten wapenen.
Ter zake van de financieele kwestie ontkent
spr. zeker haar gewicht niet, waar te voorzien
zal zijn in de kosten der sociale wetten, de slui
ting der gemeente-financien, enz. In dit verschil
wijst spr. op de intrekking der Tariefwet, die
echter geen onderwerp van principieel verband
behoeft te zijn, de beoogde Rijksinkomsten
belasting en de voorgenomen verhooging der
Successiebelasting. Alleen de laatste kan een
onderwerp van geschil zijn tusschen de partijen,
waar de rechterzijde meent, dat Successiebelasting
in de rechte linie niet hooger kan worden opge
voerd, Waar spr. eene technische herziening van
de Tariefwet verwacht, bepleit hij vooral eene
verlaging van den accijns op den suiker, die veel
meer als krachtig voedingsmiddel onder ieders
bereik moet komen. Hij vertrouwt intusschen,
dat ook de financieele kwestie wel op bevredigende
wijze zal worden opgelost.
Minder optimistisch is spr. gestemd ten aan
zien van de sociale kwestie. Spr. wijst hier op de
leeks van sociale wetten die het vorig ministerie
tot stand bracht, 't laatst op de Invaliditeitswet.
Die wet trekt de betrokken minister Treub niet
in, zoo als hij de Raden wet zou intrekken. Hij
wil haar alleen naar zijne opvatting wijzigen.
Minister Treub betoogt, dat hij evenmin als
vroeger voor Staatspensioen is: maar in de wet
lal ma ziet hij het beginsel van Staatspensioenen
nu hij dat daarin vindt, moet hij 't ook in toe
passing brengen. Spr. treedt ter weerlegging van
die opvatting in een breede uiteenzetting van de
wet- Taima en bespreekt in verband daarmee
de drie betrokken stelsels, nl. vrijwillige verze
kering, verplichte verzekering en Staatspensioen.
Nadrukkelijk stelt hij in het licht, dat de liberalen
jaren lang voor de verplichte verzekering zijn
geweest. Spr. beschrijft in dit verband de geschie
denis van de totstandkoming van de wet—Tal ma
en stelt in t licht, dat door liet meegaan van den
minister met het amendement Duys wettelijk is
vastgelegd wat de minister persoonlijk voorne
mens was te doen, nl. dat drie jaar, nadat een
gedeelte van de wet is uitgevoerd, de geheele
wet in werking moet worden gesteld. Spr.
betoogt met nadruk het voordeel van de vel*»
plichte verzekeriDgin de Invaliditeitswet belichaamd,
waardoor de leeftijdsgrens kan worden vast
gesteld. Alleen wanneer de minister de
de wet zóo wijzigt, dat een groep Invaliditeits-
gerechtigden gelijk staat met een groep ouder
domsgerechtigden, die groepen elkaar dekken, kan
de wijziging nog tot goed resultaat leiden. Spr.
hoopt nog op een goede afwikkeling dezer zaak.
Aan een regeling der kiesrechtkwestie verwacht
spr. niet al te groote moeilijkheden, waar door
alle partijen de wenschelijkheid van eene defini
tieve, finale uitbreiding van het kiesrecht met in
voering van evenredige vertegenwoordiging wordt
erkend. Alleen over de wijze waarop die finale
kiesrechtuitbreiding zal tot stand komen, bestaat
eemg verschil. >pr. gaat in dit verband de ge
schiedenis van het tegenwoordig uitgebreid kies-
lecht na. wijst op de kieswetTak en merkt op,
dat thans zelf de Takkianen erkennen, dat men
zonder een herziening der Grondwet niet tot de
finale kiesrechtuitbieiding kan komen. Nu echter
alle partijen erkennen, dat de weistandsgrens
moet wegvallen en waar ook de evenredige ver
tegenwoordiging evenmin als het vrouwenkies
recht, dat ook de voorstanders van het organisch
kiesrecht willen, moeilijkheden zal opleveren, ver
trouwt spr., dat eene bevredigende oplossing der
kiesrechtkwestie zal worden verkregen.
Ten aanzien van de onderwijskwestie merkt
spr. op, dat de tegenwoordige minister van Bin-
nenl. zaken, de heer Cort van der Linden, aan
vankelijk van geen Grondwetsherziening ter zake
van het onderwijsvraagstuk wildé weten; maar
nadat erkend is, dat de Staatscommissie voor bet
onderwijsvraagstuk zich ook over wenschelijke
Grondwetsherziening te dezer zake kan uitspreken,
is hij bereid die te overwegen als zij een deel van
haar voorloopig rapport uitmaakt. Spr., erkennend
dat er in de zwaarwichtige onderwijskwestie in
derdaad zeer veel toenadering tusschen de par
tijen is gekomen, meent toch, dat wij hier zeker
met te vroeg mogen roemen. Toch hoopt hij nog,
dat hier uit het kwade bet goede zal geboren
worden, waar de oplossing der schoolkwestie van
links door velen wordt begeerd en ook van rechts
hartelijk wordt gewenscht. Evenwel moet spr. aan
links illusie ontnemen, dat door een oplossing
der schoolkwestie het sjiboleth bij de verkiezingen
zou vervallen, en er geen prikkei meer tot samen
werking bij de verkiezingen zou zijn en men dan
tot eene andere partijgroepeering zou komen. Spr
zegt 'thier een bekend partijleider na Als er dan
geen strijd vuur meer noodig zal zijn, dan zullen
wij er een vreugdevuur van maken
Spr. zegt ten slotte te hopen, dat wij zullen
slagen, al ontkent hij niet, dat er nog groote
moeilijkhedenzijn te overwinnen en gewichtige
problemen zijn op te lossen. Hij hoopt, dat wij
zullen komen tot den schoolvrede, tot de volle
vrijheid van het onderwijs. Dan zullen wij ons
met te meer ijver kunnen wijden ook aan de
technische verbetering van het onderwijs in het
belang van land en volk.
Van de gelegenheid tot debat die na de rede
van jhr. mr. de Geer gegeven werd, werd door
de heeren B. G. G. Verhoeve en P. de Bruin ge
bruik gemaakt.
De heer Verhoere meende dat velen hier
met eenige bevreemding de rede van den geachten
inleider zouden hebben gehoord die redef getuigde
toch doorloopend van optimisme en deed zelfs
eenige geestdrift bij den huidigen politieken toe
stand blijken. Maar die rede is niet met zooveel
verwondering gehoord door hen, die de rede van
jhr. De Geer bij de begrootingsdebatten in de
iweede Kamer gevolgd hebben, een rede waarvan
mr. Loeff getuigde, dat zij was praematuur en onpo
Ltiek. In die rede getuigde toch onze afgevaar
digde dat het huidig Kabinet niet was een extra
parlementair Kabinet, zooals 't zich aandiende,
maar een Kabinet logisch uit de verkiezingen
voortgekomen, een zuiver linksch ministerie.
Waar deb. dus den geachten inleider nadere
verklaring zou willen vragen van deze zijne op
vatting, die hij niet deelt immers dan zouden ook
de socialisten logisch van het Kabinet hebben
deel uitmaken, deelt hij ook met diens optimisme.
Hij meent integendeel dat er wel kans is, 't met
het KabinetCort van der Linden gaat, zooals
dr. Kuyper t van het ministerie Heemskerk ver
onderstelde Nu wordt door dit ministerie, zijne
zwakke positie gevoelend, het gewone hout ver
toond maar is de wind het huidig Kabinet later
gunstig, dan wordt de kast gekeerd en vertoont
zij het echte wagenschot, in vrijziuuigen geest
natuurlijk. Deb. meent dus dat er geen rede is
voo' het optimisme, waarvan inl. rede blijk gaf, dat
wij integendeel scherp moeten toezien, angstvallig
controleeren de daden van de tegenwoordige be
windsmannen en op hun optreden nog niet de
verwachtingen bouwen, waarvan inl. rede getuigde
Hij vertrouwt, dat de geachte inleider, even
als vroeger bij andere kwestiën, te dezer zake wei
de noodige verklaring zal weten te geven.
De heer De Bruin, daarna debatteerend,
zeide de bevreemding althans van een groot deel'
der vergadering na inl. rede volkomen te begrij
pen immers als 't zoo is als 't in spr.'s rede
bleek, dan is de uitslag der Juni-stembus niet zoo'n
geweldige ramp als van rechts werd voorgesteld.
Van de lange, als gewoonlijk propagandarede, van
den sociahstischen partijleider willen wij verder
slechts vermelden, dat hij de verschillende groote
punten van Staatsbeleid door inl. besproken op
den voet volgde en meerendeels trachtte hem te
weerleggen. Ten slotte werd in het propagandis-
t'sch betoog de wensch uitgesproken, dat na be
ëindiging van den schoolstrijd de christelijke ar
beiders zich los zouden makeD van de tegenwoor
dige partijgroepeering en met alle andere één
nieuwe groote machtige arbeiderspartij vormen.
Jhr. mr. De Geer, de beide debatters beant
woordend, dankte hun eerst voor de humane
welwillende wijze waarop zij hem bestreden
hadden. Ten opzichte van de vraag door den heer
Verhoeve gesteld, merkte hij op, dat dit minder
zijn rede hier gehouden dan die in de Kamer
uitgesproken, betrof; toch wilde hij daarop wel
antwoorden. Spr. merkte op, dat hij voor de vol
ledige beantwoording van die vraag iets mistte
nl. de Handelingen van de Kamer, die hij niet bij
zich had. 't Komt echter kort hierop neer, dat het
tegenwoordige Kabinet zich heeft aangediend als
iets buitengewoons, buiten de Kamer. Die stelling
kan spr. niet toegeven. Iedere regeering die op-
tieedt, kan zich toch niet absoluut aan de lijnen
houden bij de Kamerverkiezing uitgestippeld.
Ook,in de concentratie-vergadering is gezegd, dat
hetgeen nu wordt voorgelegd, partijprogram is,
geen regeerings-program. Het eigenlijk program
is het werk van de regeering die optreedt en dan
de verantwoorderlijkheid voor bare daden draagt.
Overigens verzekert ml., dat ook hij op de han
deling van het Kabinet scherp zal toezien en als
de gestelde verwachting wordt gelogenstraft, niet
zal aarzelen dat Kabinet te bestrijden.
Daarna, den tweeden debatter beantwoordend,
gaat inl. nog eens de bedoelde groote punten van
Staatsbeleid na en betoogt vooral tegenover deb.
De Bruin, die het optreden van net leger bij werk
stakingen wraakte, dat hij die taak der weermacht
alleszins billijk acht, oinifat tegenover de vrijheid
der staking de vrijheid van den arbeid moet be
schermd worden.— Inzake het financieel vraagstuk,
eerst Tarief- en Successiewet, zijne meenmg hand
havend, betoogt spr. ten aanzien der Invaliditeits
wet, dat een uitvoering van de plannen der
radicalen er toe leiden zal, dat er voor de invali-
diteitsrente, die toch de hoofdzaak is, geen geld
zal zijn en die verlaagd zal moeten worden.
Verplichte verzekering beteekent alleen, dat de
Staat tot alle industrieelen zegtgij zult allen
doen, wat in de modelindustrieön reeds sedert
lang gedaan wordt. Als de schoolk estie van
de baan is zullen de rechtsche partijen zeker
georganiseerd blijven, wijl er nog genoeg andere
kwestiën op te lossen zijn. Daarom moet het
denkbeeld dat rechts slechts een schoolwet partij
is, steeds bestreden worden. Overigens moet
inl. den sociahstischen partijleider de ïllussie ont
nemen, dat de christelijke arbeiders zich na
beëindiging van den schoolstrijd, met de socialisten
tot één machtige arbeiderspartij zullen groepee-
ren. Waar toch de grondslag van het socialisme
is het historisch materialisme, de leer dat alle
groote feiten in den loop der eeuwen, in de gods
dienstige, zedelijke en rechtskundige orde, als
de reflex, de weerspiegeling zijn van de materialis
tische verschijnselen in het menschelijk leven, is die
leer lijn recht in strijd met de christelijke beginselen
en daarom kunnen de christelijke arbeiders tot de
socialistische partij niet naderen (applaus).
De voorzitter, ds. Bokma, dankte daarna den
geachten inleider voor zijne doorwrochte reden
den wensch uitsprekend dat hij, o .der Gods zegen]
nog vele jaren zou werkzaam zijn als lid der'
Tweede Kamer. Hierna sloot hij de vergadering
met gebed.
»Boeren Jantje"
Foor1 de politie is in een logement in d,e Breed-
stiaat alhier aangehouden een werkman, Lucasso
gen.'umd. laatst van Leiden komende om hier
werk te zoeken. Deze man zou de gezochte „Boe
ien Jantjezijn, die den kindermoord te Am
sterdam op. zijn geweten had. Hij werd gister
van hier naar Amsterdam overgebracht om door
oen rechtercommissaris te worden gehoord.
Hij bleek echter met aen moord niets te maken
te hebben.
Het echtpaar De Klerk ontving gister bericht, dat
zij beiden met hun zoontje Casper in het 'huis
v an bewaring hij den rechtercommissaris wer-
den verwacht, meldt ae „Tel." Daar aangekomen
werd allereerst het zevenjarig zoontje binnenge
leid. Mr. van Binsbergen bracht hem by" een
man en vroeg of C'asper dien persoon vaker had
gezien.
Onmiddellijk antwoordde het kind: „Jja, dat
is oome Jan, die bij grootvader in Hoorn in de
kost was.
Het kind werd toen gevraagd of het oezelfd-é
man was, die hem en zijn broertje indertijd .pe
ren had gegeven en daarna met Hendrik naar ae
E. N. T. O. S. was gegaan,
Casper verklaarde, dat niet te kunnen zeggen.
Hij wist het niet. Na het kind werden de oudera
binnengeleid. De Klerk en zijn vrouw herkenden
onmiddellijk den man, die by de familie Rutten
en ook bij hen bekend staat onder den naam
van Boere-Jantje. Wel was zijn knevel zwaarder
dan toen zij hem in den .afgeloopen zomer voor
het laatst hadden gezien en ook waren ae klecren,
die hij thans droeg, hun vreemd, maar toch ver
klaarden zoowel de man als ue vrouw zonder
een oogenblik aarzelen pertinent, dat de bier
vertoonde niemand anders dan Boere-Jantje. kon
zijn.
Mej Nieuwenburg uit Nieuwendaru was ook