Onschuldig veroordeeld
De Oorlog.
Gratis Ongevallen verzekering
'aar^ait^.
Donderdag 13 Augustus 1914
i\o. 11001
oyereeniomstig on ie polis yermelie voorwaarden.
Officieels berichten.
Openbare Kennisgeving.
LANDSTORM.
Kennis'gering.
Baitenlaiidsch Nieuws.
Bekendmaking.
FEUILLETON,
Bureau t Boterstraat 50. Telef, 85. Postbus 39,
Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand
50 ct., franco p. post f 2.p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
De verzekering wordt
1
A d v e r ten tien: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën
6 regels 92 ct elke rege daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal
berekend Ingezonden mededeehngen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor
Herhaaldelijk adverteeren.
by
geheele
invaliditeit
gewaarborgd door
de
b 3
verlies van
oen hand,
voet of oog;
Hollandsche Aigemeene
De Burgemeester der Gemeente
ScilIEDA M.
brengt hierbij ter aigemeene kennis, dat door
HARE MAJESTEIT DE KONINGIN machtiging
is verleend om tot den LANDSTORM beboe
rende dienstplichtigen tot werkelijken dienst
te doen oproepen.
De aandacht wordt tevens in het bijzonder
gevestigd op het volgende
1. De tot den landstorm behoorende dienst
plichtigen moet zich gereed houden tot opkomst
voor den werkelijken dienst op de eerste oproe
ping-
2. De tot den landstorm behoorende dienst
plichtige, die tot den werkelijken dienst wordt
opgeroepen, doch niet aan de oproeping voldoet,
stelt er_zich aan bloot, als deserteur te worden
behandeld.
3. De tot den landstorm behoorende dienst
plichtige, die in het DUITSCHE RIJK of in het
KONINKRIJK BELGIÉ gevestigd is, ol zich
daar tijdelijk ophoudt, en met behoort tot degenen,
die niet of voorloopig niet in werkelijken dienst
behoeven te komen, moet naar NEuEBLAND
terugkeeren en zich melden bij den Burgemeester
der Gemeente, waar hij voor den landstorm
staat ingeschreven.
4. De tot den landstorm behoorende dienst
plichtige, die door ziekte buiten staat is aan de
bij 3o. vermelde verplichting te voldoen moet
hiervan kennis geven aan den in dat punt be
doelden Burgemeester onder overlegging van eene
desbetreffende, behoorlijk gelegaliseerde, genees
kundige verklaring, afgegeven door twee personen,
bevoegd tot de uitoefening van de geneeskunde in
het Rijk, waar hij gevestigd is of zich tijdelijk
ophoudt.
5. Personen, die niet behooren tot de militie,
de landweer of den landstorm, noch wegens uit
anderen hoofde op hen rustende verplichting reeds
tot dienst bij de zee- of de landmacht kunnen
worden geroepen, kunnen ongeacht hun leeftijd
worden toegelaten tot eene vrijwillige verbintenis
bij den landstorm, voor zooveel zij voor de door
hen te vervullen diensten ook lichamelijk geschikt
worden geoordeeld en hunne aanneming in het
belang der landsverdediging wenschelijk is te ach
ten. De minderjarige moet een behoorlijk gele
galiseerd bewijs van toestemming overleggen, af
gegeven door hen of haar, die de ouderlijke macht
of de voogdij uitoefent.
Schiedam, den I3en Augustus 1914.
De Burgemeester van Schiedam
M. L. HONNERLAGE GRETE.
Inrichtingen welke gevaar, schade of
hinder kunnen veroorzaken.
een duim
Verzekeringsbank, gevestigd te Schiedam.
by
verlies van
eiken ande
ren vinger.
Burgemeester en. Wethouders van Schiedam,
Gezien liet verzoek van de N. V. Glasfabriek
„De Scliie" om vergunning tot het uitbreiden
van de machinale flesschenfabriek, door bijplaat
sing van een electromotor van 3 P. K. in het
pand staande Buitenhaven 140, kadaster Sectie
L. no 1914.
Gelet op de bepalingen der Hinderwet
Doen te weten
dat voormeld verzoek met de bijlagen op de
secretarie der gemeente is ter visie gelegd
dat op Donderdag, den 27 Aug. a.s., des voor
middags ten 11 ure, ten raadhuize. gelegenheid
zal worden gegeven om bezwaren tegen het toe
staan van dat verzoek in te brengen en die
mondeling of schriftelijk toe te lichten
dat gedurende drie dagen vóór het tijdstip hier
boven genoemd, op de secretarie der gemeente,
van de schrifturen, die ter zake mochten zijn
ingekomen, kennis kan worden genomenen
dat volgens de bestaande jurisprudentie niet
tot beroep op eene beslissing ingevolge de Hin
derwet gerechtigd zijn zij, die niet overeenkom
stig art. 7 dier Wet voor het Gemeentebestuur
of een of meer zijner leden zijn verschenen, ten
einde hun bezwaren mondeling toe te lichten.
En is hiervan afkondiging geschied, waar het
behoort, den 13 Augustus 1914.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
M. L. HONNERLAGE GRETE,
Ds Secretaris
V. SICKENGA.
De Burgemeester van Schiedam,
De 2de uitkeering der geldelijke tegemoet
koming aan echtgenooten of familieleden van
Miliciens en Landweermannen (kostwinners) die
daarvoor in de termen vallen, zal uitgekeerd
worden
Zaterdag 15 Augustus van 8—1 uur voor
Miliciens en des nam. vau 2 41/0 uur voor de
Landweermannen, in het huis aan de Nieuw-
straat no. 26 (bewoond door wijlen Dr. Vaillant).
GROOTE BOEIENDE ROMAN.
Naar het Franscli,
78)
Blijven wij staan, zeide hij.
Muller keerde zich om en begreep.
Verwenschte wonderiep hij.
Jeroom droeg Richard in de hut en strekte
hem uit op het droog gras en op verdorde bladeren
welke in eenen hoek opeengehoopt lagen.
En geen druppel brandewijn... mompelde
Jeroom.
Muller greep den Sakser bij den schouder en
overzag zijne uniform.
Waar is uwe veldflesch
Wat!... zeide de soldaat, die is te Flei"-
neux.
Muller sloeg zich op het hoofd.
Hoe dwaas ben ik! zeide hij, ik dacht er
niet aan.
Hij wierp zijnen ransel af en haalde uit eenen
voek een fleschje te voorschijn met een geelachtig
hocht gevuld. Het was brandewijn.
Hij liet er eenige druppels van vallen in den
Op verschillende plaatsen is gisteren weer ge
vochten. Bij Turnhout moet een ontmoeting
hebben plaats gehad. Het zijn echter nog maar
schermutselingen, ter voorbereiding van de groole
slag, die gaat geleverd worden.
Er zijn reeds 30.000 van de 200.000 EngelscheD,
ontscheept.
Er is aan de Duitsche grens een Engelsche
vlieger aangeschoten die in een gepantserd vliee-
tuig zat.
Vijf-en-twintig Engelsche verpleegsters kwamen
op haar doorreis te Brussel aan. Zij begaven zich
naar het front der troepen.
Aanhoudingen van spionnen hebben in menigte
plaats. Een van dezen had de opdracht de ontsche
ping der Engelschen te Ostende te surveilleeren.
Te Gent zyn de troepen reeds per trein voor
bijgekomen.
De oorlogsberichten die thans binnen komen
hebben meest alle betrekking op de gevechten in
den omtrek van Luik.
Het is wel interessant thaDs de Duitsche lezing
te vernemen van den aan.val op Luik
Och, zegt de Duitsche »General Quartiermeister"
von Stein in een officieele mededeeling, ons volk
is ongerust geworden door berichten van Fran-
mond van Richard die er door verwarmd werd
en de oogen opende.
Hij kwam terug tot zich zeiven.
Waar hebt gij verduiveld dien brandewijn
gehaald, korporaal vroeg de gekwetste.
In mijnen ransel, zeide Muller. Zal Combredel
nu nog zeggen dat mijn ransel een mittelos se
riet is. P b
Zij begonnen alle drie te lachen.
Muller reikte het fleschje aan Richard over.
een rantsoen I Laat er toch een weinig
in. Wij kunnen nog brandewijn noodig hebben
en wie weet wanneer wij in dit verduiveld land
eene herberg zullen vinden.
Terwijl Richard uitrustte, was het buiten dac
geworden en de vogeltjes begroetten door huu
gezang de eerste stralen der zon.
Jeroom, keek intusschen de geweren na. Hij
laadde en ontlaadde ze. Eensklaps stond hij
Geen dezer geweren is nog geschikt voor
het gebruik. De veren zijn verroest en de punt
der naald is gebroken. Indien wij verplicht zijn
ons te verdedigen, zal ik slechts kannen rekenon
op mijn revolver.
Muller nam een geweer en onderzocht het.
tls waar, zeide hij, wij moeten ze schoon
maken en zorgvuldig nazien.
Dat is gemakkelyk te zeggen, maar hoe kunnen
wij dat.
De Elzasser had opnieuw zijnen ransel afge
worpen, Hij haalde er vette vodden uit en^al
sche zijdeer zouden voor Luik twintigduizend
Duitschers zijn gevallen en de stad zou nog niet
in ons bezit zijn. Door het theater-effect van het
verleenen van het Legioen van Eer aan Luik is
getracht deze beweringen waarschijnlijk te maken.
Het Duitsche volk kan echter ervan overtuigd
zijn, dat wij noch tegenspoed zullen verzwijgen
noch successen overdrijven wij zullen de waar
heid zeggen in het volle vertrouwen dat het volk
meer geloof zal schenken aan ons dan aan onze
vijanden, die hun positie gaarne zoo gunstig mo
gelijk aan de wereld willen voorstellen... »Vier
dagen geleden", gaat hij dan voort, shadden wij
bij Luik nog maar een zwakke legermacht, want
een zoo stoutmoedig plan als de verovering dezer
vesting mag niet te voren door samentrekking
van groote overbodige troepenmassa's worden
verraden. Dat wij toch het beoogde doel bereik
ten, is te danken aan de goede voorbereiding, aan
de dapperheid onzer troepen, aan de krachtige
leiding en aan de hulp van God.
»De moed van den vijand was spoedig gebro
ken en zijn troepen hielden zicb slecht. De moei
lijkheden voor ons lagen in de zeer ongunstige
gesteldheid van het berg- en boschland en in het
valscbe optreden der bevolking, die deelnam aan
den strijd zelts vrouwen vochten mee. Uit na
tuurlijke hinderlagen en bosschen werd op ons
gevuurd, ook op artsen, die de verwonden behan
delden en op de verwonden zelf.
Het waren moeilijke en verbitterde gevechten
Geheele plaatsen moesten verwoest worden om
den tegenstand te breken, doch ten slotte dron
gen onze dappere troepen door den forten
gordel en namen bezit van de stad.
liet is juist, dat een deel der forten nog
stand hield, maar wij vuurden niet meer. Zijne
Majesteit wilde het bloed onzer soldaten niet door
de bestormiug der forten nutteloos verspillen, zij
waren ons bij onze plannen geen belemmering
meer; men kon wachten tot de zware artillerie
was aangekomen om dan zonder opoffering van
één man de forten het een na het ander, plat te
schieten, zoo althans de bezettingen zich niet
reeds eerder zouden hebben overgegeven.
»Over dit alles echter mocht een zijn plicht
beseffend legerbestuur geen woord openbaren,
vóórdat zoo sterke legermachten op Luik waren
Samengetrokken, dat zelfs de duivel het ons niet
meer kan ontriemen. In deze positie zijn wij nu.
Voor zoover wij thans kunnen beoordeelen, be
schikten de Belgen over meer troepen tot ver-
iging der vesting dan wij hadden voor den storm
loop".
Lat klinkt een weinig' anders dan we tot nu
toe gehuurd hebben.
den is in. Buitsehland zeer verontwaardigd
ove,- de leugencasmfpagne, die, naar zij zeggen,
de 1' ransche en Belgische Waden op touw zet
ten. j
Men zegt, de Franse hen hebben in 1870 zoo
lang met telegrammen en couranten-berichten
overwonnen, tot eindelijk de Duitschers voor Pa
rijs stonden; zoo zal het ook ditmaal weder ge-
wat noodig was om een geweer uiteen te doen
en schoon tè maken.
Ziedaar! zeide hij. Men vindt alles in mijnen
ransel. Een goed soldaat legt zijnen ransel nooit
af.
En hij voegde er met stille stem bij
Te Beaumont werden wij verrast en terwijl
ik mijn ransel opschikte, werd ik door drie kogeis
getroffen in mijnen mantel, een vierde doorboorde
mijn kepi.
Toen de geweren in orde waren gebracht en
Richard zijne krachten had herwonnen, moest
men zich weer op weg begeven.
Zij verlieten de hut.
Het was een heldere dag.
Zij daalden de hoogten af op welke zij waren
stil gebleven de boomen waren dun gezaaid en
men kon zeer ver onderscheiden.
Eensklaps bleef Jeroom staan, hij boog zich
diep en verborg zich achter eenen eik.
Instinctmatig hadden Richard en Muller zich
insgelijks gebogen.
Alleen de Sakser bleef recht staan, de handen
altijd gebonden op den rug.
Eenige stappen vooruit, in het gebladerte, be
merkte men dan helm en de schim van een
Duitschen soldaat.
Jeroom toonde hem met den vinger aan Ri
chard.
Zonder te antwoorden beduide de gekwetste,
dat hfj gezien had. Wat de Elzasser betreft,
zijne eerste baweging was aan te leggen en te
schieaen. Men verheugt zich hier avcf.de eerste
successen van leger en vloot en vei trouwt, vast,
aai noig grouleie successen zullen volgen. Leu
genachtige berichten heeft men niet. nooaiig; het
buitenland kan elk ambtelijk Duitsch oorlogsbe
richt als beslist waar beschouwen.
De Duitsche berichten zullen ook wel niet heel
veel meer vertrouwen verdienen.
Naar het Brusselsche „Nieuws van den Dag"
meldt, houden alle forten van Luik, niettegen
staande de hevigheid der beschieting, welke zon
der verpoozen, 48 uren geduurd heeft, krachtig
stand.
Pt lange Duitsche kanonnen van 13 en 15
centimeter, en de zware houwitsers van 15 cm.,
hebben niet do minste uitwerking gehad op de
koepels der forten.
Die Duitschers zullen onvermijdelijk verplicht
worden houwitsers van 28 cm. te gebruiken,
want al hun schieten op de forten is tót ilus/erre,
vruchteloos geweest.
Bovendien, zelfs indien de koepels geraakt
waren, zouden de forten nog weerstaan, dank
do uitmuntende schikking' Ier grachten en der
wallen.
Sedert twee dagen zijn hinderpalen opgericht
tuiten de forten, door het toedoen van 53.000
aangeworven werklieden. De plaats, aldus vol
ledig versterkt, is buitengewoon sterk. De Bel
gische officieren verklaren stoutweg: Wat er
ook gebeure, onze Luiksche forten zijn onneem
baar.
Proclamatie te Luik.
De volgende proclamatie is in de stad Luik
aangeplakt.
Het gemeentebestuur herinnert de bewoners en
allen, die zich op Luiksch grondgebied komen
vestigen eraan, dat het door de oorlogswetten
streng verboden is, dat een burger eenige vijan
delijke daad bega tegen de Duitsche soldaten, die
het land bezetten.
Elke aanranding tegen de Duitsche troepen be
gaan door anderen dan militairen in uniform, stelt
niet alleen den dader bloot aan een onmiddelijken
dood door den kogel, maar zal ook de hevigste
wraak tengevolge hebben tegen de bevolking" en
vooral tegen de Luikenaars, die als gijzelaars op
de citadel vastgehouden worden door den bevel
hebben der Duitsche troeepen.
Die gijzelaars zijn
1. Mgr. Rutten, bisschop van Luik;
2. de heer Kleyer, burgemeester van Luik
3. de heer Grégoire, lid der prov. Staten
4. de heer Arm. Flechet, senator
5. de heer Van Zuylen, senator;
6. de heer Ed. Peltzer, senator
7. de heer Colleaux, senator
8. de heer De Ponthière afgevaardigde
9. de heer Van Hoegaerden, afgevaardigde
10. de heer Falloise, schepen.
Mgr. Rutten en de heer Kleyer zijn gemachtigd
voorloopig de citadel te verlaten, doch blijven
als gijzelaars ter beschikking van den Duitschen
bevelhebber.
mikken. Jeroom had den loop neergehaald.
Gij zijt gek korporaal mompelde hij.
Zij beproefden op hunne stappen terug te keeren,
met het aangezicht naar den schildwacht-, achter
uit gaande, geknield, met de handen steunend
op het mos en de bladeren van het bosch
Jeroom zeide met luide stem
Wij zijn gevangen. Opgepast!
Op hetzelfde oogenblik floot een kogel op eenen
duim van zijn oor en drong achter hem in den
stam van eenen eik.
Zij waren ontdekt.
De gevangene had zich achter eenen boom ge
plaatst.
Nu wordt de zaak erger, zeide Richard.
Laat ons terugkeeren naar de hut. Daar
zullen wij' ons kunnen verdedigen.
Zij stonden op en zonder zich te verbergen,
den stap verhaastend en den Sakser vóór zich
stootend, weken zij achteruit en vingen den af
tocht aan.
Een tweede kogel floot boven hunne hoofden,
een derde raakte bijna het oor van den Elzasser!
Deze kon zich niet meer bedwingen. Hij mikte
met eene knie op den grond, en gaf vuur.
De schildwacht viel. Maar de wacht aldus ver
wittigd snelde toe. De kogels vlogen inyle boomen.
Een gevecht begon.
(Wordt vervolgd)
fiBfiAfioo:e.«BHfis