Verspreide berichten. Binnenland. Lafaards. N:..ast den heldenmoed en de edele zelfopof- imn.-; van zoo velen, zijn er helaas ook nog land- vennoten, die oversteken naar Engeland met medeneming van de in rustige tijden vergaarde schatten, in plaats van hun pers vun en hun vein.ogen ter beschikking te stellen van hun stad en lun vaderland, schrijft een inzender in het „HU, v. A". IIij meent, dat deze lieden bezig! zijn den goe den naam, welken België verkregen beeft dopt de houding van zijn leger, te bederven. Hij keurt het ook af, dat deze vluchtelingen naar Engeland gaan en niet naar het nabijgelegen Zee land en Noord-Brabant „waar zoo veel rustige veilige plaatsjes zijn, vanwaar men de gebeur'të- nwen kan volgten en waar ie mensclren onze laai spreken." Ce redactie verklaart, het met uit schrijven vcfi omen eens te zijn en teekent er Lij aan Wij kunnen hegrijfpen, dat men vrouwen en sinderen, grijsaards en gebrekkelijken verwijdert. naar Nederland zendt, zelfs naar Engeland. „Doch een vrouw, die haar man liefheeft, zal evenwel bedanken hem hier alleen te laten, om dat, ook in het uur van het gevaar, de plaats van de vrpuw aan de zijde is van den man. „Vat de mannen, in den bloei der jaren, be- tred, die de vlucht nemen, wij' vinden geen wo-or- den om hun gedrag te schandvlekken en te brand melken. „Daar zijn huisvaders met zeven, acht kinde ren, die vol moed hun bloed en hun leven vei) hebben voor den vaderlandschen grond, „En dan vindt men menschen met fortuin gezegend, menschen, die als echte lafbekken er niets anders op weten te vinden, dan hun kost baar leven in veiligheid te brengen in een bui- tenlandsche stad. ,.-'t Is gloed, dat onze dappere soldaten, dat duizenden en duizenden arme menschen, hier het voorbeeld geven; wat de lafbekken betreft, t is maar beter dat hun voorbeeld hier niet langer gezien wordt. „Ze zijn immers toch onwaardig', denzelfden naam te dragen als de soldaten, die te Haelen 1 tegen 20 stonden en toch niet op de vlucht gingen." ENGELAND. De Britsche Legatie zendt ons een overzicht der krijgsverrichtingen, waaraan het volgende is ontleend Tot het einde der eerste maand van den oorlog is de macht ter zee onveranderd geblevenin handen van Groot-Brittannië en haar bondgenoo- ten. De hoofdmachten van de Duitscbe en Oosten- rijksche vloten blijven in hunne havens onder bescherming van mijnen en batterijen. Vier Duitsche kruisers, een hulpkruiser, twee torpedojagers en een onderzeeër en een Oosten- rijksche kruiser zijn gezonken. Een Duitsche dreadnought en een kruiser zijn zonder een ge vecht te hebben aangegaan, gevlucht en hebben een schuilplaats in de Dardanellen gezocht. De verliezen van de Britsche vloot zijn slechts een lichte kruiser geweest. Als gevolg van deze overmacht ter zee, zijn meer dan 300.000 man troepen in staat geweest de zee in verschillende deelen der wereld over te steken zonder een man te verliezen. De Britsche expeditiemacht is naar Frankrijk gezonden, terwijl koloniale expeditie troepen zijn uitgezonden teneinde de Duitsche kolonies in Afrika en in de Pacific aan te vallen. De Fransche troepen zijn van Algiers onder be scherming der gezamenlijke Engelsche en Fran sche vloten naar Frankrijk overgebracht. De bronnen van het geheele Rijk zullen onder be scherming van de Britsche vloot tot volle ontwik keling komen, terwijl de legers in Europa onop houdelijk versterkt zullen worden door die van Australië, Canada, Indië en Afrika. De Duitsche Handelsmarine is van de Oceaan verdwenen, terwijl de zeeën voor den Britschen handel geheel vrij zijn en open liggen. In elk deel der buitenzeeën in China, de Pacific, den Atlantischen Oceaan hebben de Duitsche schepen elke actie met de Britsche kruisers vermeden, doch hebben er de voorkeur aan gegeven zonder gevolg gebleven aaDvallen te doen op ongewapende koopvaardijvaartuigen. Krachtig als de Britsche vloot op het huidige oogenblik is, zal toch gedu rende de komende 12 maanden de sterkte der vloot vermeerderd worden met niet minder dan 10 eerste klasse schepen, 15 kruisers en 20 tor pedojagers, zoodat aldus de maritieme meerderheid in schepen van alle klassen over Duitschland nog verhoogd zal worden, terwijl Duitschland in de zelfde periode niet meer dan een derde van bo vengenoemde cijfers aan zijn vloot zal kunnen toevoegen. De financieele toestand is bevredigend. De Britsche en Fransche troepen zijn in Frankrijk in ernstige gevechten gewikkeld geweest, waarbjj zij den vijand veel grootere verliezen hebben toege bracht dan zij zelf hebben geleden. Inmiddels zijn 300.000 nieuwe recruten tot het Britsche leger toegetreden. Talrijke nieuwe divi sies zijn reeds in een vergevorderd stadium van organisatie gebracht, terwijl het aantal recruten dat iederen dag wordt aangeworven, gelijk staat met anderhalve divisie. Groote Russische legers zijn Oost-Pruisen binnengedrongen en zijn op het punt centraal Duitschland binnen te vallen. De Oostenrijkers zijn beslissend verslagen, eerst door de Serviërs te Shabatz en aan de Drina en ver volgens door de Russen in Galicië. Zij hebben hun veldtocht tegen Servië opgegeven en hebben de vestingstad Lemberg verloren. Handel en in dustrie blijven in alle Britsche kolonies ongeschokt. De derde Engelsche verliezenlijst, loopende tot 1 September, gesneuveld 9 officieren, 33 man schappen, gewond 27 officieren en 120 manschap pen, vermist 49 officieren en 4558 manschappen. Men komt dan, met de beide vorige verliezen- lijsten, tot het totaal van 15.141 daarvan zijn niet minder dan 13.643 als vermist opgegeven. RUSLAND. In een brief uit Rusland geeft he't „Joiumei lan'u en Oostenrijk meer dan 4 millvoen uitste ken re soldaten in het veld zal kunnen brengeijt de Genève" een overzicht van de mobilisatie en ue concentratie van het Russische leger: De vredessterkte van de Russische strijdmacht bedraagt ongeveer 1.400.000 man, namelijk 1.200.000 geregelde soldaten, 60000 kozakken, 47.000 matrozen, 60.000 boschwachters en 38 000 gendarmen. Over de verschillende wapens is de sterkte aldus verdeeld: 1038 bataljons infanterie, 700 eskadrons ruiterij, 369 batterijen, 42 rijdende batterijen, 60 batterijen houwitsers of mortieren, 26 bergbatterijen, 15 batterijen zwaar geschut. De batterijen van de veldartillerie beslaan uit 8 stukken, wat een totaal geeft van 3288 stuk ken snelvuurgeschu t. De kaders zijn voltallig;. In het voorjaar was er een overschot van duizend officieren. Alle eenheden zijn voorzien van keukenwagens. Pe luchtvloot omvat 12 luchtschepen van 2000 lot 10.000 kubieke meters en 200 vliegtuigen van Fransch maaksel en van het Russsische Sikottsk- type Daarbij komen nog 7 compagnieën voor duaadlooSe telegrafie, waarvan er 4 in Europa zijn. Elk heeft 6 Marconi-seininrichtingen van het nieuwste model. Dit ontzaglijke leger is verdeeld in 35 leger corpsen, waarvan er 5 in Azië en 3 in den Kar. kas us zijn, die voorloopig niet mee zullen tellen. Het XXIIste legercorps zal stellig in Fin land blijven, de gjarde te St. Petersburg, de gre- no'Ciers te Moskou. De 24 actieve legercorpsen waren als volgt verdeeld: vier, het 1ste, XXste, Hide en Ilde, in de Oostzeeprovinciën en Li- thauen; vijf, het Vide, XVde, XXIIIsle, XlVde en XIXde, in Polen; het Xlde in Wolhynië, het XHde in Podolië, het VlIIste in Bessarahië. De overige tvvralf legercorpsen zijn in het centrum en tot aan den Oeral verspreid. De schrijver komt tot de slotsom nat Rusland in de eerste dagen van September tegen Duitsch- Uit Petersburg wordt officieel gemeld Onze legers, Galicië binnenvallende, zetten hun marsch in de richting Lemberg voort. De vijand trok stelselmatig terug voor den aan val onzer troepen. Wij maakten eenige kanonnen, machinegeweren en kruitwagens buit. De vervolging wordt voort gezet. In de buurt van Gnialapia had de vijand een sterke en door de natuur beschermde positie bezet, die hij voor onneembaar hield. Daarenbo ven poogde hij ons tot staan te brengen door een llankaanval aan den kant van Halicz. Na een hardnekkig gevecht wierpen wij de Oostenrijkers met groote verliezen terug. Wij begroeven 4800 lijken van Oostenrijkers op het slagveld, maakten een vaandel, 32 kanonnen en een aantal treinwagen buit en veel mannen, waaronder een generaal, krijgsgevangen. Op het Zuidelijke front, in de conscriptie War schau, werden alle aanvallen der Oostenrijkers met succes teruggeslagen. De rechtervleugel nam het offensief en de Oos tenrijkers werden gedwongen terug te trekken. Wij namen 3 kanonnen en mitrailleuses en maak ten meer dan 1000 man krijgsgevangen. De verliezen der Oostenrijkers zijn, volgens de mededeelingen van krijgsgevangenen groot. Twaalf divisies van het Oostenrijksche leger werden bij Lemberg geheel verslagen. Het tweede Oostenrijsche leger, dat in het gebied van Lublin opereerde, leed groote verliezen en bepaalde zich ten slotte tot een defensieve houding, terwijl het hier en daar terugtrok. krathien en mijn teven gewijd heb. Maar weet. dat, betzij: ik in uwe nabijheid vertoef, of ver van u ben, de gedachte aan ue we]vaan vuu ons edele en ridderlijke Albaneesche va derland mij steeds vergezellen zal. Gedurende mijne afwezigheid zal van wege ue Eurcpee- sche machten, die ons vaderland vorm gaven, de internationale controle-commissie de regëe. ling waarnemen." TURKIJë. De jfioeben" en de sBreslau". In een artikel van het officieuze Turksche blad »De Tanin" wordt gezegd dat de aankoop van de ïGoeben" en de »Breslau" niet als een schending der Turksche neutraliteit kan worden beschouwd. Het blad ontkent dat deze verkoop slechts een schijn verkoop zou zijn geweest en wijst er op dat de schepen reeds met Turksche officieren en matrozen zijn bemand. Het blad zegt dat Turkye er steeds op bedacht is geweest neutraliteit te handhaven, indien echter de openbare meening in het land van deze gedachte zou afwijken dan kan dit niet aan de regeering worden geweten. beleefd ontvangen. Up onze vraag of het raad zaam zou zijn in het klooster te blijven haalde hij de schouders op en zeide»Als er van nacht weer geschoten wordt, dan zal de stad opnieuw gebombardeerd worden. De commandant ver klaarde, dat het hem leed deed voor de goede schoone stad. Maar ik moet mijn plicht doen zeide hij. Toen hij vernam dat wij Hollanders waren, raadde hij ons de stad te verlaten. Hij zou ons een pas geven. Na zijn kaarten geraadpleegd te hebben, zeide hij, dat wij niet konden gaan over Aerschot, of Brussel, of Mechelen en evenmin over Antwerpen. Er bleef ons dus niets over dan te gaan over Tirlemont, St. Truyen, Hasselt, Maaseyck en zoo naar Roermond. Hij kon ons geen automobiel geven, daar alle beschikbare wagens voorde troepen werden gebruikt. Komt u een auto tegen, zeide de commandant, dan kunt u dien opvragen. Op den pas werd vermeld, dat wij gebruik konden maken van den militairen trein. Met een vriendelijk »Goede reis" namen wij af scheid van dezen hoofdofficier. Teruggekomen in het klooster werden nu in der haast alle toebereidselen getroffen voor het vertrek. Er waren behalve pater Zoetmulder nog vijf Hollanders in het klooster. De paters Bakker, Mets, van de Venne, Sanders en van de Bol. Deze laatste, die reeds op leeftijd is durfde de vermoeienis van dezen tocht niet meer aan. Hij bleef in het klooster. Om twaalf uur werd de reis aangevangen Eenig geld en papieren kon nog worden mede genomen. Met de handen in de hoogte, in de eene hand het taschje in de andere de zakdoek zwaaiend begaven wij- ons op weg. Wie even waagde de handen te laten zakken zag aanstonds de loop van een geweer op zijn borst gericht. Bij de Thiensche poort werden wij aangehou den, door een soldaat, die ons verwees naar de Kommandantur, die gevestigd was in het station. Daar moest onze pas worden afgeteekend. Van de Thiensche poort naar het station wer den wij vergezeld door een soldaat van de wacht. Dit was noodig voor onze veiligheid, want achter iederen boom langs den geheele weg van de Thiensche poort naar het station stond een soldaat het geweer nschuszbereit" in de hand. Pater Zoetmulder overhandigde den commandant zijn pas, Met een gebaar van minachting beduide de of ficier hem op een afstand te blijven. Na de pas te hebben ingezien, zeide hij, dat er dien dag geen trein naar Thienen ging en dat zij maar moesten loopen als ze naar Thienen wilden. Hij bromde nog iets van ïPfarrer" en ïSchwein- hunda" en gelastte daarop den soldaat het gezel schap weer naar de Thiensche poort te brengen. Van de straat van het station naar de Thien sche poort waren haast alle huizen uitgebrand of Albanië. De Mbret met groot verlof. Sami Bei Brioni, de hofmaarschalk van den prins von Wied, heeft d|Oor middel van hel bureau Stefani de volgende proclamatie vjan den voret aan het Albianeesche volk doen pu- Llkeeren. Albaneezen! Toen uwe afgezanten kwamen om mij de knoon van Albanië aan ie bieden, volgde ik met vertrouwen den oproep van een edel en ridderlijk volk, dat mij' smeekte mijn huip te verteenen bij bet werk zijner weder geboorte. Ik ben tot u gekomen met den vuri ger, wensch, u die vaderlandslievende taak met mijn beste krachten te helpen verlichten. Gij hebt gezien, dat ik mij van 't begin af met al mijne macht aan de reorganisatie van het land gewijd heb en den wensch heb gekoesterd u een goed geregeld gouvernement te schenken en de rechtsbepalingen te herzien. Thans heb ben noodlottige gebeurtenissen ons gezamen lijk werk onmogelijk gemaakt. Eenige door hartstocht verhitte en verblinde geesten heb ben de waarde der hervormingen niet ingezien en een oorlog;, die in Europa uitgebroken is, beef. onze positie nog meer gecompliceerd. Het idee is in mij gerezen, dat het zijn nut kan hebben, wanneer ik mij voor eenigen tijd naar het Westen begeef; dit kan van belang wezen met het oog op het werk, dat niet onvoltooid gelaten mag worden, en waaraan ik mijn ITALIë. Een Katholiek blad uit Vicenza verhaalt nog de volgende episode, die zich in de JaaUte le vensdagen van Pius X z.g. moet hebben afge speeld. Bi; de laatste diplomatieke audiëntie op het Vaticaan, ontving Z. H. den Russischen gezant met een zeer ernstig gelaat. Ieder spoor van üen gewonen glimlach was verdwenen. Het op treden van den Paus was vol majesteit. Zich tot den diplomaat wendend, zeide Pius X: „Ik kan de gelukwenschen niet ontvangen van den vertegenwoiordiger eener mogendheid, welke, niettegenstaande alle geduld en verdraagzaam heid van den kant van den H. .Stoel, er nooit toe kan besluiten haar beloften te vervullen. Zij heeft geen enkele der Ons of den Katholieken Russen gedane beloften willen houden". Do gezant, die op een dergelijke toespraak niet voorbereid was, verschrok hevig, en waagde stamelend te antwoorden: „Heiligheid, dat is toch niet wiaar." Doch de Raus', anders zoo zacht en goed, kon niel dulden, dat iemand het woord van den Ste dehouder van Christus in twijfel trok. Met kracht stend Hij uit Zijn zetel op, en met breed gebaar, dat den rechtvaardigen toorn des Pausen duide lijk deed uitkomen, riep Hij uit: „Ik herhaal, Jat geen der beloften gehouden is. En gij waagt hel, het woord dies Pausen voor leugen uit te maken Heer gezant, ik verzoek u heen te giaan." Bleek als de dood, wankelde Nelidoff naar1 de deur- (Mstb.) Volgens den Russischen generaten staf z|om- den bij den strijd pp 31 Augustus en 1 Septem ber, die besliste over het lot van Lemberg, de Oortenrijksohe strijdkrachten twintigduizend man .tan dopden en gewonden hebben verloren. Do tsaar heeft den Jqodschen vrij'wiHigjer Leo Os'nas befeond met het George-kruis, wegens be loonde dapperheid, daar hij; hoewel zwaar ge wond, in Oost-Pruisen het Russische regiments- vaandel redde. Een militaire verbanning. Door den generaal-majoor Van Terwisga, com mandant van de 3e divisie, is, volgens het »Volk", aan de burgemeesters der gemeenten in het door die divisie bezette gebied, een circulaire gericht, van den volgenden inhoud »Ik heb de eer u, mijne heeren, te berichten, dat, ter zake van het op den 27sten Augustus j.l. in het Vereenigingslokaal van Protestantsche Jonge Mannen te Stratum, houden eener, o.a. voor militairen bestemde rede, welker inhoud een strekking had, die voor den geest in den troep en voor de plichtsvervulling, ingeval op zijn daad werkelijk optreden een beroep zal moeten worden gedaan, gevaarlijk is, door mij aan den predikant ds. De Jong, wonende te Vechel, zoolang de staat van oorlog blijft gehandhaafd of eventueel de staat van beleg zal zijn afgekondigd, het verblijf in net door mijn o.h. divisie bezette gebied, waartoe ook uw gemeente behoort, is ontzegd. De betrokken predikant is met het verbod in kennis gesteld. Ik verzoek u, ter uitvoering van dat verbod, stonden nog te branden. Niet ver van het station, lagen de lijken van drie mannen midden op straat. Even verder lag een paardencadaver. Onder geleide van den soldaat bereikten wij weder de wachtpost aan de Thiensche poort en werden op vertoon van onzen afgeteek enden pas doorgelaten. Hier zagen wij een schouwspel dat wij niet licht zullen vergeten. Eenige tambours stelden zich op den hoek van de straat op en sloegen een roffel. Toen kwam een afdeeling soldaten onder aanvoering van een officier en te midden van deze groep zagen wij Mgr. Coenraets, den sympathieken vice-rector van de universiteit en den Belgischen Dominicaan, pater van Parijs. Op den hoek van de straat gekomen moesten zij een proclamatie voorlezen, waarin werd bekend gemaakt, dat zij zouden worden doodgeschoten wanneer wapens zouden worden gevonden of wanneer weder gewelddadigheden tegen de Duit- schers zouden worden gepleegd. Na hetgeen den vorigen nacht was voorgevallen kunt u wel begrijpen, dat wij deze gijzelaars reeds' beschouwden, als ter dood veroordeelden en be gaan met het lot van deze priesters vervolgden wij onzen weg. (Zooals onze lezers reeds weten, is Mgr. Coenraets eenige dagen geleden in vrijheid gesteld en be vindt zich thans ten huize van dr. Poels te Wel- ten (Limburg). Van Leuven tot Thienen is een afstand van 18 K. M. en voortdurend waren wij genoodzaakt met de handen in de hoogte te loopen. Onafgebroken trokken de fouragewagens, ka nonnen, cavallerie en infanterie aan ons voorbij. De soldaten die op de fouragewagens zaten, dwongen ons telkens de handen in de hoogte te steken. Zij richtten de geweren op ons en lieten het niet aan scheldwoorden en hatelijkheden aan ons adres ontbreken. Wij hadden ongeveer een 20 minuten geloepen, toen kwamen aan een véld, waar een afdeeling sol daten gecampeerd lag. Ook bevonden zich daar een twee honderd mannen en vrouwen waar schijnlijk ook vluchtelingen. Een schildwacht be duidde ons, dat wij onzen pas bij den kommandant moesten laten nazien. De soldaten scholden ons uit voor spionnen en braakten allerlei beleedigingen uit tegen de priesters. De commandant daarentegen ontving ons zeer beleefd. Hij vroeg ons of we heelemaal te voet naar Ihienen wilden gaan, en betuigde zijn spijt dat hij geen automobiel ter onzer beschikking kon stellen. Toen wij den commandant verlieten begonnen de soldaten ons weer uit te schelden, maar een streng »Die Herren sind frei" van den comman dant maakten hieraan spoedig een einde. Van Leuven tot Thienen waren alle huizen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 2