Dagblad voor Schiedam Omstreken, TWEEDE BLAD. Gratis Ongevallenverzekering Moed. 37ste Zaterdag 17 October 1914 No. 11056 QYereeiiiMstlÊ op ie polis Yermelde yoorwaarien, Uit de Pers. FEUILLETON. Verhalen van den Oorlog. BureauBoterstraut 50, Telef. 85. Postbus 39. Abonnementen per 3 maanden ƒ1.50, per week 12 cent, per maand 50 ct., franco p. post ƒ2.p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. De verzekering wordt Ad ver ten tien: Familieberichten 20 ct. per regel; Handelsadvertentiën 1— b regels 92 ct elke regel daarboven 15 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 35 ct. p. regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. b« levenslange geheele invaliditeit gewaarborgd door Mi verlies van een hand, voet of oog Uollandsche Algemeene van b\j verlies van een wjjsvinger; bij verlies van eiken ande- ren vinger. Het zoete winstje. Onder dezen titel schrijft de «Telegraaf" Er gebeuren ergelijke dingen op het gebied onzer volksopvoedig en het schijnt, dat zelfs een krachtig minister als de heer Treub niet bij machte is hieraan paal of perk te stellen en een voudig te dansen heeft naar het pijpen van den groothandel. Zoo vernemen wij, dat binnenkort de vaststel ling van een maximu-prijs voor suiker is te ver wachten, n.l. op f 48.50 de 100 K.G. Dat is 5t gulden hooger dan de prijs in Juli en f6 hoogen dan de noteering in gewone tijden. Door deze vaststelling op f48.50, wordt den 35 raffinaderijen in ons land een buitenkansje van 5£ millioen in den schoot geworpen Had onze Regeering indertijd de suiker in be slag genomen en er 5 pet. meer voor betaald, dan de prijs in normale tijden bedroeg, dan zou 17 a 18 millioen gulden bespaard zijn geworden. Met het artikel rijst is het weinig anders. De rijst is 35 pet., duurder dan in Juli. Hierdoor verdienen de rijsthandelaren 7 millioen extra, af gezien de |12£ millioen, die zij door hun uitvoer naar het buitenland verdiend hebben. Er zijn 12 firma's, die den groothandel in rijst drijven. .Men gelieve het zoete winsije der heeren dus zelf uit te rekenen. De buitenlandsche rogge voor den oorlog op f170 de 2100 kilo genoteerd, doet thans f330, dus bijna het dubbele. Met buitenlandsche gerst is 't hetzelfde geval. Maïs, gekocht voor f125, wordt thans verkocht voor f260. Is het te verwonderen, dat onder deze omstan digheden de vertegenwoordiging van handel, met name de Kamers van Koophandel te Amsterdam en te Rotterdam, zich met hand en tand tegen elk uitvoerverbod verzet hebben en al hun mach tigen invloed deden gelden, om het zoete winstje te kunnen behouden Het Nederlandsche volk heeft tot dusver zonder al te veel te moiren de hoogere prijzen betaald, doch wij zien het oogeublik aankomen, dat het er voor bedanken zal geëxploiteerd te worden door een handjevol groothandelaars^ en zich ter wille van die heeren beknibbeld te zien, op zijn dage- lijksch voedsel. In deze dagen heeft een regeering den loyalen steun noodig van alle Nederlanders. Het heefi het ministerie-Cort van der Linden daaraan tot dusver niet ontbroken, doch wil het in die gelukkige positie blijven, dan zal het meer ruggegraat moe ten toonen, tegenover den groothandel en zijn oorlogspraktijken. Doch in ieder geval weet het waar het grootste gedeelte van de binnenkort te heffen oorlogsbe lasting te vinden is. Spionnen. Wij lezen in de „N. R. Ct." een episode van het oorlogsterrein in Frankrijk, door William Hope in de „Westminster Gazette" verhaald: Een soldaat komt van achter een denneboom te voorschijn, een geweer met de bajonet er op in de hand. „Oü allez-vous?" vraagt hij, mij tegemoet tredend, terwijl hij de punt van de bajonet iets in mijn richting iaat zakken. „Wandelen", antwoord ik en ik haal maar vast mijn bijzondere permissie en andere pa pieren en een officieel gestempeld portret voor den dag. „Monsieur permit me?" zegt de soldaat dan ineens in heel aardig Engelsch. „Monsieur is Engleesh I shake you by ze hand with ver' great pleasaire." We schudden met veel animo elkaar de hand en ik maak hem een compli mentje over zijn Engelsch. Hij glimlacht, ge streeld en wijst het compliment heel nederig af. Hij wenkt mij terug tusschen de boomen. „Er komt iemand", zei hij. „Sst" De bosschen zijn hier herhaaldelijk in brand gezet. Daar hadden ze zeker een bedoeling mee." «Wie vraag ik, fluisterend. „De forten," fluistert hij terug, terwijl hij scherp het smalle pad tusschen de boomen aftuurt. „De boomen verbergen hen. Wij vermoeden, dat er spionnen aan t werk zijn en nu houden we de wacht. Daar komt iemand. Luister maar. Blijf hier staan." „Ja", zeg ik. „Zie je hem vraagt hij een oogenblik later, „daar bij die sst" Hij biak plotseling af en wij bogen samen voorover en zagen een kleinen honderd meter vei dei het pad tusschen de dennen af een man in een blauwe arbeiderskiel, die rustig stond rond te kijken. Plotseling deed hij een paar stappen tusschen de boomen en eenige oogenblikken lang kon ik hem niet zien. De soldaat beduidt me, dat ik me doodstil moet houden. Hij legt zijn wijs- vingei tegen zijn lippen, zijn oogen glinsteren. Dan begint hij op zijn teenen tusschen de boomen door naar beneden te loopen, een paar stappen op zij van den weg Ik volg. Terwijl we zoo dalen, voet voor voet, geruischloos op de dennenaalden, hooren we heel zacht fluiten beneden ons en onmiddellijk wordt daar ergens links van ons en lager op de helling van den met dennen begroeiden heuvel op geantwoord. We doen nog een paar passen, onhoorbaar, dan houden we stil en luisteren. De soldaat maakt een wonderlijk opgewonden gebaar met zijn linkerhand om mij te beduiden, dat ik niet bewegen mag. Dan hoor ik een geluid, een zacht en omzichtig graven in de aarde. De schildwacht gaat opnieuw voorwaarts en plotseling hebben we een langen nauwen door kijk tusschen de boomen door. Vrij ver af, misschien een tweehonderd meter de helling af zien we een man op zijn buik op den grond Donkere, blonde en kastanjebruine jonge meisjes jn het blauw, in het wit en in het rose babbelden halffluisterend, onder de veranda. «Wat ik 't meest op prijs stel blijft een man, ver klaarde opeens de kleine Elsie, »dat is moed Laf-zijn is goddank tegenwoordig iets, waar over een man zich moet schamen en dat hem erg nadeelig zijn kan ook." «In welk opzicht P" «Bij hetgeen hem het nauwste raakteen goed huweljjk!" 6 De blauwe, witte en rose meisjes, begrijpende, oat er een geschiedenis zou volgen, staken de aardige blonde, donkere en kastanjebruine kopjes vooruit. Zonder eenige verdere inleiding begon de kleine Elsie «Juist een jaar geleden was ik verloofd met f aul Marinval, die, hoewel een knappe, elegante Jongen, met een goed verstand, tech maar half 111 mijn smaak viel. Marinval, van zijn kant, had lang geaarzeld, omdat hij, zeer rijk, mijn hon derdduizend francs maar een povere huwelijks gift vond. Ik wachtte mij wel, melding te maken van myn tante Euphrosine, een zeer rijke weduwe, die, huiselijk van aard, beschroomd, ja zelfs bang, niettegenstaande haar reuzengestalte en haar aan komende snor, zeer stil leefde op haar landgoed in Berry en weinig verteerde. Maar de oude heer, die het huwelijk gaarne tot stand wilde zien komen, maakte wèl melding van de tante, en zoodra onze jonge man zeker was, dat de goede vrouw, ondanks haar angst voor spoortreinen, tegenwoordig zou zijn bij het teekenen van het huwelijkscontract om mijn bruidschat met een driemaal honderdduizend franks aan te vullen, deed hij een aanzoek en verkreeg, ondanks mijn bezwaren, de toestemming van miin ouders. J We woonden toen in Mantes, twintig minuten van bet station. Tante Euphrosine zou. om kennis te maken met mijn aanstaande, Zaterdags bij ons komen, en Marinval 's Zondagsmorgens, met den express trein. De Zaterdag ging voorbij, zonder dat er iemand verscheen. Wanhopend, tante nog te zien, komen verwachtten wij den Zondagmorgen, op het uur van aankomst van den expres-trein, alleen nog maar mijn aanstaande, toen een huurrijtuig voor de villa stil hield, waaruit ons waardig familielid bleek, ontdaan en met loshangende haren, te voorschijn kwam. Waggelend liep zij den tuin door en viel in ons midden neer op de canapé in het salon. Wel vijf lepels limonade moest zij slikken voordat zij eenige onsamenhangende woorden kon uitbrengen, «Ach, lieve Elsie", riep zij eindelijk uit, «ik liggen, zijn gezicht dicht bij de aarde. Dicht bij zijn hoofd staat iets, dat in de verte op een klein kistje lijkt. „Arrrel" mompelt de soldaat binnensmonds en gaat voorover op den grond liggen achter oen dikken boom, mij met een wild handgebaar 'beduidend hetzelfde te doen. Het geluid van - iets, dat voorzichtig in den grond graaft, houdt aan. Het is nu rechts voor ons uit en dan zie ik in eens den man, dien wij al gezien hebben. Hij zal een kleine veertig meter van ons af zijn en ligt op zijn knieën. Hij licht iets op, dat er uitziet als een smalle steenen plaat. Hij buigt nu over een opening heen, die hij zoo pas heeft opengelegd. Hij haalt een ijzerdraad-schaar uit zijn zak en ik hoor duidelijk hef geluid van de schaar als hij in de opening iets doorknipt. De soldaat hoort het geluid ook en hij kijkt snel rechts. Ik hoor weer zijn half gesmoorde „arrel" wanneer hij den anderen man ziet. Plotseling neemt hij zijn geweer, ik hoor een tik-geluid, hij legt aan. Be neden ons, aan het einde van den nauwen doorkijk tusschen de boomen heeft de tweede man zich opgericht en is op zijn knieën gaan liggen. Zoo volkomen stil is het, dat ik hem duidelijk kan hooren kuchen. Hij begint aan iets te trekken en in eens begrijp ik de betee- kenis van wat ik zie. De twee mannen hebben de ondergrondsche telefoon-geleiding, die naar het fort loopt, ontdekt. Zij hebben mogelijk al lerlei nieuws onderschept en nu hebben ze een stuk van een paar honderd meter van de tele foondraad weggeknipt. Vervolgens zullen ze ongetwijfeld voor het oog alles weer herstellen zooals het aanvankelijk was en aarde en denne naalden over de omgewoelde plaatsen spreiden... De soldaat gaat stelselmatig te werk. Hij neemt eerst den verst verwijderden man op zijn vizier. Ik lig achter hem geknield en zie in spanning en beklemd hoe hij de kolf van zijn geweer tegen zijn door de zon bruin verbrande wang aandrukt. Dan neemt zijn korte wijsvin ger, die bruin ziet van het sigarettenrollen, drukpunt en in dit vreeselijke oogenblik schijnt het mij toe dat hij het eindeloos langzaam doet Het is afschuwelijk hier achter hem geknield te liggen en te bedenken, dat deze even gebogen sigaretten-vinger letterlijk de vinger des doods beteekent voor den man aan het eind van den smallen doorkijk tusschen de boomen. Het schot valt en de man in de verte springt op, rolt op zijde en blijft liggen. En terwijl ik naar het lichaam blijf staren, valt een tweede schotik spring overeind. De soldaat had ook den dichtst bijzijnden mac neergelegd. Bij onderzoek bleek, dat het twee Duitsche spionnen waren, in het bezit van in cijfer-schrift gestelde inlichtingen. Ze waren met automatische mauser-pistolen gewapend. Een comedie op hetoorlogsterrein. De corr. van de «Daily News and Leader" vertelt het volgende verhaaltje, voor welks waarheid wij ben daar aan een verschrikkelijk gevaar ontsnapt Ach, ik had wel gelijk, bang te zijn voor die spoortreinenWat een vreeselijke toestand I Het koude zweet breekt mij uit en ik krijg nog kip penvel, als ik er aan denk I Verbeeld je, dat ik op dat traject van meer dan een uur ben opge sloten geweest met een kranzinnige 1" «Een krankzinnige «Ja, een krankzinnige. Zaterdag kon ik niet meer uit Parijs, en daarom ging ik van morgen naar het station St. Lazare, om den expres-trein te pakken, en daar alle dames-conpé's bezet waren, moest ik verderop een plaatsje zoeken. Gewikkeld in mijn sjaal en met een dichte voile voor, mij in een hoek zoo klein mogelijk makende wat mij niet erg gemakkelijk valt verheugde ik mij er reeds in alleen te zullen blijven, toen, op het oogenblik, dat het sein van vertrek werd gegeven een meneer mijn compartiment binnenvliegt, waarna de trein zich onmiddel[ijk in beweging stelt. Ik zag al dadelijk, dat mijn reisgezel niet goed bij zijn verstand was. Onder het lezen van zijn courant wierp hij voortdurend steelsche en wantrouwende blikken naar mijn kant, niettegen staande ik mij doodstil hield. Die onaangename toestand duurde langer dan een uur. Ten slotte staakte de reiziger het lezen heelemaal, bij een beweging, die ik maakte, om wat gemakkelijker te gaad zitten. Toen ik, het te warm krijgende, mijn hand schoenen uittrok en in mijn zak stak, voelde hij ook zenuwachtig jin zijn zaktoen ik mijn voile natuurlyk niet instaan, merkt het »Vad.", waar aan wij dit bericht ontleenen, op Er is een logementhouder ergens in de buurt van Compiègne, die tot het einde zijner dagen zal vertellen van een voorval bij het terugtrekken der Engelsche troepen, waarvan de meeste bijzon derheden juist zijn. Gedurende dezen terugtocht kwam een zekere soldaat erg dorstig in de herberg aan. De herber gier bood hem bier aan. «Bierzei Thomas, die in geen drie weken bier geroken had, «dat zal me zeker goed doen Nu is het een van de eigenschappen van alco hol, dat het met buitengewone snelheid zijn uit werking heeft op een man die groote vermoeie nissen doormaakt en dus genoodzaakt is geweest het voor eenigen tijd af te schaffen. Onbekend met deze wet nam mijnheer Thomas een stevige slok en toen nog een en nog een en ziet, hij begon zich al spoedig zeer moe te voelen en viel op de bank in slaap. Ondertusschen ging het karretje, dat gewoonlijk zijn geweer, uitrusting en verdere bagage droeg op den weg voorbij en daarachter kwamen een poosje later het dorp inrijden 4 uhlanen. Zij stapten van hun paard en zouden juist de herberg binnen gaan toen Thomas wakker werd, nog eem'Hzins onder den invloed van het genotene en schijnbaar weerloos. Hij keek eens uit naar het karretje, waarop zijn geweer lag en zag de uhlanen. In normale toestand zou hij zich verstopt hebben, maar nu hij nog onder den byzenderen invloed van het bier was, trok hij een groot zakmes, uitte een demonischen kreet en stortte zich onverwachts op den eersten den besten Duitscher. Hij stak het mes juist op een geschikte plaats in diens hals en de Duitscher zakte neer op den grond. De anderen, die waarschijnlijk meenden dat het dorp vol Engelschen was, snelden naar hun paar den en vluchtten in galop. De Engelschman keerde terug naar zijn slachtoffer en «bewerkte" hem verder met zijn vuisten. Een poosje later kwam de burgemeester aan, die in de vallende schemering meende, dat twee Engelschen aan 't vechten waren en de uhlaan in de kamer opsloot terwijl hij vol toorn den En gelschman verzocht zich zoo gauw mogelijk naar zijn makkers te begeven. Hierover niet rouwig adopteerde Thomas het uhlanenpaard en verdween uit 't gezicht. Nu komt het slot zooals de herbergier 't ver telde «Den volgenden dag kwamen de uhlanen met een grootere troep terug om hun gewonden col lega te zoeken. Zij bevalen den burgemeester den man onmiddellijk aan hen uit te leveren of bloe dige wraak zou volgen. «Maar wij hebben niemand hier", zei de bur gemeester, «wij hebben alleen zoo'n twistzieken Engelschman, die een messteek van een zijner kameraden kreeg." «Laat hem eens zien", zei de Duitsche officier. De burgemeester bracht hen in de geimprovi- opsloeg, begon hij over al zijn leden te beven, sprong plotseling overeind, en de revolver, die hij gegrepen had, op mij richtende, stamelde hij, met verwilderde oogen en gesmoorde stem «Ik weet wie je bent, ellendeling 1 Beweeg je niet I By de minste beweging, die je maakt vóór het station, schiet ik je neer als een hond ik schiet een kaars uit op dertig pas «Ik was heelemaal ontdaan, verstijfd van schrik. Ik had zelfs de kracht niet, om mijn arm op te heffen tot aan den knop van de noodrem. En op die manier, mêt den loop van de revolver steeds op mij gericht, voleindigde ik die verschrikkelijke reis. Nog tien minuten langer en ik zou 't be storven hebben. Eindelijk vertraagde de trein zijn gang en hield toen stil. Op dit oogenblik wendde de krankzin nige zijn wapen een oogenblik van mij af. Hoe weet ik zelf niet, maar ik heb daarvan gebruik kunnen maken, om het portier te openen. Ik sprong op het perron, liep naar den uitgang en wierp mij, over al mijn leden bevende, in de eerste de beste fiacre Nauwelijks had mijn tante geëindigd, of de schel aan het hek werd overgehaald. liet was Paul Marinval. Mijn ouders bij mijn tante latende, ging ik den tuin in, hem tegemoet. «Ik kom laat, zei Paul dadelijk, met bevende stem, en ik ben nog heelemaal ontdaan van het vreeselijk gevaar, waaraan ik ternauwernood ont snapt ben Heb je niet in de courant van vandaag gelezen, dat een man, dien men niet heeft kunnen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1914 | | pagina 5