Verspreide berichten.
Binnenland.
Statos-Generaal.
Natuurlijk zegt do Duitscher niet, dat hij terug-
tr drongen is, maar va,ge termen, als de Franschen
beperkten zich tot artillerievuur, een nieuwe aan
val der Franschen is verijdeld, de Fransehen
leden blijkbaar verliezen, doen vermoeden dat de
laatste dagen voor de Diuitsehe troepen niet gun
stig geweest zijn.
Nog wordt van verschillende bladen uit Rome
gemeld, dat de Paus het initiatief zon hebben
genomen om te komen tot een wapenstilstand
met Kerstmis.
Tot nu toe zouden de autoriteiten aueen ge
polst zijn en de antwoorden van alle kabinetten
zouden nog niet zijn ontvangen. De zaak is ook
daarom zeer moeilijk, omdat het Russisch Kerst
feest op een anderen datum valt. Alles hangt
af van het advies van de generale staven. Princi
pieel zouden alle regeeringen bereid zijn toe te
stemmen.
BELGIë.
Hetonderm ij'nenvan steden.
Reeds meermalen werd van verschillende zij
oen beweerd, dat de Duitschers in bet bezette
gebied wegen en zelfs steden zouden hebben
ondermijnd.
Het bleef echter steeds bij geruchten.
De Temps" komt nu verzekeren dat Maurice
Maeterlinck in een lezing:, te Milaan gehouden,
verklaard heeft: „Het is zeker, dat Antwerpen,
Gent, Bragge en Brussel onherroepelijk veroor
deeld zijn. De bekende Gpoote Markt, liet stad
huis en de kathedraal van Brussel zijn onder
mijnd ik weet dit en herhaal, dat ik dit weet
uit volkomen betrouwbare particuliere bron, waar
tegen geen ontkennen zou baten.
„Eén vonk zal voldoende zijn om van eu.n
der schitterendste plaatsen van Europa een ruïne
te maken zooals Yperen, Mechelen en Leuven
reeds zijn."
DUITSCHLAND
Liebknecht en de oorlog.
»Het Volk" geeft den volledigen tekst van de
schriftelijke verklaring door Karl Liebknecht, den
sociaal-demokraat, tot den voorzitter van de Rijks
dag gericht om zijn houding bij de behandeling
van de oorlogscredieten te motiveeren.
De heer Liebknecht had verzocht, dit stuk bij
het verslag van de zitting te voegen. Dit werd
geweigerd omdat bij voorlezing van het stuk, de
spr. zeker tot de orde zou zijn geroepen.
Liebknecht zegt o.m.
»Mqn stem tegen het wetsvoorstel van heden
berust op deze overwegingen
»Deze oorlog, die geen der betrokken volken
zelf beeft gewild, is niet ontstoken ten bate van
de welvaart van het Duitsche of van eenig ander
volk. Men heeft te maken met een imperialisti-
schen oorlog, een oorlog om de beheersching van
de wereldmarkt, om de politieke heerschappij over
gewichtigen explouatieterreinen voor het industrie-
en bankkapitaal. Van het standpunt der concur
rentie in de oorlogstoerustingen heeft men te
maken met een door de Duitsche en Oostenrijk-
sche oorlogspartijen gemeenschappelijk in de
duisternis van het half-absolutisme en der ge
heime diplomatie uitgelokten krijg, om den tegen
stander vóór te zijn. Tevens is die oorlog een
Bonapartistische poging.om de groeiende arbeiders
beweging te ontzenuwen en te verpletteren.
Dit hebben de verloopen maanden, in weerwil
van een ontzienden toeleg, om de hoofden te
verwarren, met steeds grootere duidelijkheid ge
toond.
»De Duitsche leuze »Tegen het Tsarisme" be
doelde evenals de tegenwoordige Engelsche
en Fransche leuzen ïtegen het militarisme"
de edelste neigingen, de revolutionaire overleve
ringen en idealen van het volk voor den volks
haat in beweging te brengen. Duitschland, de
medeplichtige van het Tsarisme, het voorbeeld
van politieke achterlijkheid tot den dag van he
den toe, heeft geen roeping als bevrijder van
"volken. De bevrijding van zoowel het Russische
als het Duitsche volk moet beider eigen werk
zijn.
Ȇe oorlog is geen Duitsche verdedigings
oorlog."
Eo het slot van de verklaring luidt aldus
aOnder protest tegen den oorlog, tegen degenen
die er voor verantwoordelijk zijn en hem hebben
teweeggebracht, tegen de kapitalistische oogmer
ken, waarvoor hij wordt gebruikt, tegen inlij
vingsplannen, tegen de inbreuk van Belgische
en Lux-mburgscbe onzijdigheid, tegen de onbe
perkte heerschappij van het oorlogsrecht, tegen
de maatschappelijke en politieke plichtverzaking,
waaraan regeering en heerschende klassen zich
ook. nog heden schuldig maken, stem ik tegen
de verlangde oorlogskredieten.
ENGELAND.
Naar aanleiding van dit zeegevecht vergelijkt
Archibald Hurd, de marine-medewerker van de
Daily Telegraph, de Engelsche en Duitsche ver
liezen ter zee.
Aan schepen jonger dan 10 jaar heeft Enge
land er '2 verloren met 6380 ton, Duitschland 9
met 46.940 ton; aan schepen tusschen 10 en 15
jar heeft Engeland er 5 verloren met 59.900 ton
en Duitschland 2 met 11.700 ton aan schepen
ouder dan 15 jaar Engeland 5 met 30.895,
Duitschland 6 met 7270 ton.
Stelt men de verhouding in sterkte van de
moderne Duitsche vloot tot de Engelsche als van
100 tot 160, dan blijkt Duitschland het zwaarst
te zyn getroffen.
OOSTENRIJK-HONGARIJE.
Uit Boedapest wordt aan de »N. R. Ct." ge
schreven
Na de verovering van Belgrado heeft een Hon-
gaarsch collega een bezoek gebracht aan den ge
wezen gezant en generaal Giesl, die, zooals bekend,
het ultimatum van Oostenrijk-Hongarije aan de
Servische regeering overhandigde.
Omtrent zijn laatste onderhoud met den Servi-
schen ministerpresident deelde de gezant o.a. mede,
dat hij uit hetgeen Pasjits bij die gelegenheid zei,
moest afleiden, dat de chef der Servische regee
ring de gevolgen der genomen beslissing op dat
oogenblik niet juist beoordeelde. Toen hij mij het
antwoord der Servische regeering op ons ultima
tum bracht, zei hij mij, dat hij van mijn ridder
lijkheid en correctheid, met vol vertrouwen een
onbevooroordeelde en welwillende beoordeeling
verwacht.
Nadat ik de Missive der Servische regeering in
ontvangst had genomen, wilde de ministerpresi
dent dadelijk mijn besluit hooren, doch aan dat
verzoek kon ik niet voldoen, daar ik het antwoord
toch eerst moest doorlezen en bestudeeren. Wel
kende ik toen reeds zoo ongeveer den inhoud van
den brief, en in het bizonder het gedeelte, waarin
de regeering alleen op door haar gestelde voor
waarden er in toestemt, dat een onderzoek om
trent den moord in Serajewo in Servië zal plaats
hebben, maar in weerwil daarvan was het toch
noodig een zoo belangrijk schrijven eerst met de
meeste nauwgezetheid te lezen. Ik verzocht der
halve mij een korten tijd te gunnen om een
schriftelijk antwoord op te stellen.
Op een vraag van den journalist, of en in hoe
ver de loop van den oorlog zijn opvatting, dat de
huidige oorlog onvermijdelijk was, heeft bevestigd,
antwoordde de gezant, dat het aan geen twijfel
onderhevig is, dat, wanneer de Donaumonarchie
thans den oorlog niet had verklaard, zij plotseling
verraderlijk zou zijn besprongen. De oorlog heelt
ons on wederleg bare bewijzen geleverd, dat het
Russische leger reeds maanden vroeger met de
mobilisatie was begonnen. En 't kan met worden
ontkend, dat de Serviërs onze gevaarlijkste vijan
den zijn veel gevaarlijker dan de Russen, Engel-
schen, Franschen of Belgen. Hun officieren, sol
daten, artillerie en de door Frankrijk geleverde
munitie zijn uitstekend. Derhalve zijn de over
winningen van Petiorek bewonderenswaardig, daar
men met uit het oog mag verliezen, dat zijn
strijdkrachten zeer beperkt zijn. (De Fransche en
Engelsche berichten over gevechten, waaraan een
half millioen soldaten deelnamen, zijn sprookjes).
De verovering van Belgrado is natuurlijk van
groot belang. Dat had ongetwijfeld ook reeds
vroeger kunnen geschieden, b.v. door een storm
loop over het ondermijnde terrein langs den Save-
oever, maar groote offers zou zij dan hebben ge-
ëischt. Het was derhalve van den opperbevelhebber
juist gezien liever eemgen tijd te wachten.
SERVIë.
De derde in val der Oostenrijkers.
Men schrjjft uit Kragoejenats aan de »Times"
Alles wijst er op dat de derde inval van de
Oostenrijkers een nog gropter mislukking zaj
worden dan de eerste. De teruchtocht van de Ser
viërs van de grens naar de in hun rug gelegen
stellingen had ongetwijfeld tot gevolg, dat zij ver
der werden teruggedreven dan in hun bedoeling
lag. De vijand, die op geen buitengewoon groo-
ten tegenstand stootte, slaagde er zeer snel in
Obrenevats en Valjewo te bezetten en de Kolu-
bara over te steken. Een groote troepenmecht
werd in het veld gezonden tegen den Servischen
linkervleugel, die zich verder dan het overige ge
deelte van het Servische leger terugtrok, ook
daarom, omdat de Oostenrijkers een omtrekkende
beweging poogden te ondernemen en door het
dal van de Golyska Morawa naar Krucevats rukten.
De Serviërs hadden ten slotte hun front tus-
schen Chachak en Belgrado over een uitgestrekt
heid, in vogelvlucht, van 65 mijlen. Op dit
oogenblik werd met tegenzin het besluit genomen
Belgrado te ontruimen en zich langs een korter
front te concentreeren. Terwijl nu de Oostenrij
kers zich verkneuterden over de onbloedige ver
overing van de hoofdstad, was een strategische
beweging gaande om hun legers te omsingelen
en een vernietiging voor te bereiden. De con
centratie van het Servische leger was voltooid-
Het bevel tot een tegenaanval werd gegeven en
deze werd met zooveel bewonderenswaardige
kracht uitgevoerd, dat de Oostenrijksche rechter
vleugel geheel verpletterd werd en nu in wan
orde naar Valjewo vlucht. De Serviërs drijven
den Ivijand sneller terug dan zij zelf zijn terug
getrokken en men mag elk oogenblik verwachten,
dat zij Valjewo opnieuw zullen bezetten.
De Oostenrijkers handhaven zich in het cen
trum en op den linkervleugel beter, doch de Ser
vische soldaten, die den terugtocht weinig naar
hun zin vonden, rukken met vernieuwden moed
op die vastbesloten wijze op, welke hen den slag
van Jadar deed winnen.
Gedurende de laatste gevechten gemaakte ge
vangenen zijn bijna tienduizend in aantal en tal
rijke kanonnen zijn reeds veroverd, behalve nog
de geweren en andere oorlogsvoorraad.
Volgens een telegram aan de Times, dat 8
December gedagteekend is, vluchten de Oosten
rijkers in wanorde. Drie legerkorpsen zijn op
den 6den dezer uiteengeslagen en den 7den wer
den 10,200 gevangen gemaakt en 42 kanonnen en
21 machinegeweren benevens andere oorlogsbuit
vermeesterd.
Eindelijk meldt een telegram van gisteren, dat
Valjewo in den afgeloopen nacht was heroverd en
Servieërs de Oostenrijkers nog krachtig vervolgen.
ZWITSERLAND.
De neutraliteit van Zwitserland.
In de sFrankf. Ztg." wordt een brief van een
jn Zwitserland wonenden Amerikaan aan een
vriend gepubliceerd, waarin o.a. het volgende ge
schreven wordt»Ja ik weet er alles van van
die stormachtige scène tusscben Grant Duff en
den heer M. Wijl gij blijkbaar reeds eenigs-
zins op de hoogte gebracht zijt van de zaak en
niemand mij het stilzwijgen heeft opgelegd, heb ik
er geen bezwaar tegen u te zeggen wat ik er
van weet. Grant Duff de Engelsche gezant te Bern,
verlangde, van den' heer M., lid van den bonds
raad, en aanstaand president van de Zwitsersche
republiek dat de op den St. Gothard gestationeerde
militaire overheden zouden toestaan dat de Fran-
sahen of de Engelschen het radiotelegrafische werk
op den toren en dus de toestellen van de Zwit
sersche regeering op den St. Gothard gedurende
den duur van den oorlog zouden mogen verrichten
en deze voor oorlogdoeleinden gebruiken.
Dit voorstel tot neutraiiieitsbreuk wekte de
hevige woede van den heer M. en hij antwoordde
aan Grant Duff dat hij diens voorstel als een be-
leediging van Zwitserland beschouwde en hij niet
meer met hem te doen wilde hebben, zoolang hij
als Britsch gezant nog in Zwitserland bleef. De
heer M. wist den Zwitserschen bondsraad te be
werken om den Zwitserschen gezant te Londen
te telegrafeeren dat deze der Britsche regeering
zou kennis geven dat Zwitserland met het oog op
dit voorval verzocht Grant Duff terug te roepen
en door een meer passenden diplomatieken agent
te vervangen."
Behalve ik, werden nog de volgende heeren
door M. in woede van het gebeurde op de hoogte
gebracht (volgen de namen van nog vier Zwitsers
en een Duitscher. Dat is alles wat ik van de
zaak weet.
De schrijver van den brief is ten allen tijde
bereid zijn naam en de namen der aangeduide
personen te noemen.
Reutel' seint uit New-York
Bijna alle hoofdgebouwen van de fah iek van
de Edison Maatschappij, te West-O "ange in den
•.it&iat New Jersey, zijn door brand vernield. De
schade wordt op circa 5,000,000 begroot. Het
eenige gebouw dat gespaard bleef was het labo
ratorium, waarin kostbare wetensclippelijke in
strumenten worden bewaard onder het directe
toezicht van Edison zelf.
jFdison gelooft, dat de brand moet worden toe
geschreven aan een ontploffing.
Men vroeg1, Edison, die bij den brand tegen-
worrdig' was, wanneer hij met den herbouw der
fabriek zcvu beginnen. Hij antwoordde lakoniek:
„morgen".
De „Times" verneemt uit Petrograd, dat twee
militaire -Duitsche treinen, beladen met pyrttxi-
]<ne en bommen in het gouvernement Kielce
in groote vaart op elkander zijn geloopen. Beide
Deinen werden volkomen vernietigd en geen
enkele van de begeleiders is er levend al ge
komen. De ontploffing was zóó hevig, dat ze
op een afstand van meer' dan 30 mijien werd
gehoord.
De keizer heeft aartshertog: Frederjlc, den
opperbevelhebber van het leger, tot veldmaar
schalk benoemd.
Mjjn aangespoeld.
Van West Terschelling wordt gemeld, dat daar
bij de Kilometerpaal 8 op het Noorderstrand een
Nederlandsche electriche schokmijn aangespoeld is.
Het gewicht van geslachte varkens.
Vanwege de regeering wordt een onderzoekin-
gesteld naar het gewicht van de varkens in de
afgeloopen maanden geslacht en dat betreffende
de overeenkomstige maanden van het vorige jaar-
Ingetrokken zilverbons.
De minister van financiën maakt bekend, dat
in de maand November 1914 bij de Algenaeene
Rekenkamer zijn overgebracht200.000 stuks
zilverbons a f 1, 200.000 stuks zilverbons a f2.50,
100.000 stuks zilverbons a f 5.
Visscherij.
Nu de eindstatistiek der haringvisscherij 1914
kan worden opgemaakt, blijkt, dat op alle vis-
schersplaatsen behalve IJmuiden, belangrijk minder
haring door de respectievelijke schepen zijn aan
gebracht. Te IJmuiden circa 500 kantjes meer,
maar daar namen ook 7 zeilloggers en 8 stoom-
loggers meer aan deze visschery deel dan in het
vorige jaar. Door de vloot te Vlaardinger is totaal
aangebracht 156661 kantjes tegen het vorige jaar
219121 kantjes, dus hijna 63000 kantjes minder.
Te ScheveniDgen werden ongeveer 100000 kantjes
minder door de visschers aangebracht. Te Katwijk
ongeveer 62000 en te Maassluis 35000 kantjes
minder.
De nieuwe president van den Hoogen Raad.
Tot president van den Hoogen Raad is benoemd
jhr. mr. W. H. deSavornin Lohman. Jhr. Lohman
werd 1 Maart 1864 te Appingedam geboren en
promoveerde aao de Vrije Universiteit en aan de
Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam in April
1888. Bij Kon. Besluit van 15 April 1889 werd
hij benoemd tot adjunct-commies bij het departe
ment van Binnenlandsche Zaken, waarna hij den
30en November 1890 als buitengewoon hoogleeraar
aan de Vrije Universiteit is opgetreden. In Juni
1894 werd mr. de Savornin Lohman tot rechter-
plaatsvervanger bij de arrondissements-rechtbank
te Amsterdam benoemd in November 1895, na
als hoogleeraar te zijn afgetreden, tot rechter in
de Arrondissementsrechtbank te 's Gravenhage,
waarna bij Kon. Besluit van 21 December 1901
zijn benoeming tot raadsheer in den Hoogen Raad
der Nederlanden en van 14 Mei 1912 tot vice-
president van den Hoogen Raad (met ingang van
1 Juli d.a.v.) volgde.
Levensbehoeften in Belgische grensgemeenten.
In aansluiting aan vorige mededeelingen ter
zake wordt er nog in het bijzonder de aandacht
op gevestigd, dat de Commissie tot regeling van
de voorziening in noodzakelijke levensbehoeften
in Belgische grensgemeenten uitsluitend tot taak
heeft de regeering te adviseeren betreffende aan
vragen van derden en dat de commissie zelve
niet als koopster optreedt.
Het is derhalve geheel nutteloos en kan slechts
tot onnoodige moeilijkheden en oponthoud aan
leiding geven aan de Commissie offertes te maken.
TWEEDE KAMER.
Zitting van Donderdag 10 December.
Het leeningsontwerp.
De heer Troelstra zette uitvoerig de be
zwaren uiteen, die zijn partij tegen het wetsvoor
stel had.
Spr. verweerde zich tegen het verwijt van de
regeering, dat door sommige partijen tegen het
.wetsvoorstel was geageerd.
Al erkende spr. dat er in dezen tijd byzondere
grenzen in acht moesten worden genomen, toch is
de volksvertegenwoordiging ook nu verantwoor
delijk voor de belangen van het volk.
Bovendien zijn door de actie noch de onafhan
kelijkheid des lands, noch het financieel aanzien
van den Staat in gevaar gebracht; terwijl het
evenmin de bedoeling was een kabinetscrisis te
veroorzaken.
De regeering heeft echter met terzijdestelling
van de bij de jongste stemming uitgesproken
volksovertuiging en zelfs tegen haar eigen politieke
overtuigmg in gehandeld, om toch vooral niet met
de rechterzijde in conflict te komen.
En toch is uit tal van uitingen gebleken, dat
niet alle leden der rechterzijde tegen een heffing
ineens waren.
Spr. verklaarde tenslotte, dat hij en zijn partij-
genooten slechts dan voor het voorstel zouden
stemmen, als het amendement Vliegen (nu leeds
beslissen, dat de leening in 1918 door een heffing
in eens) zou worden aangenomen.
de heer F o c k opperde nog eenige bezwaren
maar kon z-ch na het getroffen compromis met
het wetsvoorstel vereeoigen, al zou spr. graag
zien, dat voor 1918 mets van de leening werd
afgelost. Spr bestreed het amendementVliegen
als zijnde in tegenspraak met het compromis.
De heer de MontéVerloren kan met
genoegen vaststellen, dat de regeering er in ge
slaagd is een strijd over de belastingpolitiek te
vermijden. Spr. is van gevoelen dat voor 1918
meis van de leening moet worden afgelost en dat
nu moet worden besloten tot een heffing in eens
in 1918.
De heer de Geer bestrijdt de meening, dat
men met een heffing in eens beter af zou zijn
dan met een leening.
Een heffing, wezenlijk in eens, acht spr. onmo
gelijk zonder enorme schade aan te richten.
Verdeeld over vele jaren verschilt ze zeer weinig
van een leenir-gj
In de dekkingsmethode ligt de oorzaak van de
schijnbare tegenstelling tusschen heffing en
leemng. Deze vraag is niet dezelfde als die wie
zal het betalen.
Voor de opcenten gevoelt spr. niet veel bewon
dering. Slechts was het de bedoeling de sym
metrie in ons belastingstelsel te behouden. By
de wijzigingen is deze eenigermate verstoord. Of
de minister goed deed, laat spr. rusten. Liever
had hij een hooger opcenten-getal willen zien ge
legd op de inkomstenbelasting. Vooral heeft spr.
bezwaar tegen de 20 opcenten op het personeel.
Maarop het oogenblik is het niet gewensctat dit ge-
heele stelsel los te maken. Daarom legt spr. zich
er bij neer. Herstel van de opcenten op de suc
cessierechten kan spr. met goedkeuren.
De vraag is gesteld wie de kosten der mobilisa
tie moet betalen. Het heeft spr. geergerd dat
men aan verschillende zijden de rijken daarvoor
aanwijst. Het betoog dat vermogenden het meest
gebaat zijn met de atwending der ellende, strijdt
met alle logica. Typisch is het dat m de oorlog
voerende landen juist betoogd wordt dat armeren
het meest onder de ellende lijden.
De opcenten moeten naar spr.'s oordeel druk
ken op de belastingen die naar draagkracht wor
den geheven.
Over de verwekte agitatie wil spr. een enkel
woord zeggen. Slechts een enkel woord omdat hij
het niet tot een strijdpunt wil maken wie in den
lande den Godsvrede heeft verbroken. Spr. heeft
uit de zg. middenstof vele en scherpe critiek ge
hoord over het optreden in volksvergaderingen
tegen het regeeringsontwerp. Wil dat nu zeggen
dat de kamer louter een registratie instrument
van de daden der regeering moet worden? Heeft
de Minister den heer Marchant, die een felle rede
hield over de beurswet verweten dat hij den Gods
vrede verbrak Maar geheel iets anders is dat in
volksvergaderingen het volk wordt opgezet. De
S. D. A. P. is naar aanleiding van dit ontwerp
den klassenstrijd weer gaan prediken. Allerlei on
juiste voorstellingen zijn aangebracht en het ont
werp is dienstbaar gemaakt aan den ouden strijd
tegen het kapitalisme. Als de oorlog voorbij is,
mogen de heeren den klassestrijd herzien want
het ongerijmde daarvan is in deze maannen wel
duidelyk gebleken.