Gevaarlijke vrienden.
feuilleton.
Zaterdag
IS Maart 1915.
TWEEDE BLAD.
No. 11178.
Statea-Generaal.
Gemengd Nieuws.
TWEEDE KA1HT.R-
Zitting van Vrijdag 12 Maart.
oorwaar del ij ke strafopschorting.
Aan de orde is de algemeene beraadslaging over
het wetsontwerp tot vaststelling van nadere straf
rechtelijke voorzieningen betreflende veroordeelin
gen, waarbij de straf, tenzij de rechter later anders
beveelt, niet wordt ondergaan, de betaling van
geldboeten en de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De heer de Wijkerslooth de Weerde-
s 1 e ij n bespreekt de klassieke theorie op straf-
rechtgebied. Spr. acht het stelsel waarbij de
rechter wordt vrijgelaten en de veroordeelde onder
toezicht kan worden gesteld, beter dan het voor
gestelde systeem. Niet Jiet O. M. heeft z.i. de
voorwaardelijke straf toe te passen, maar de
rechter. Ook moet de recidivist niet worden uit
gesloten, want die is ook voor verbetering vatbaar.
De heer Jansen ziet in dit stelsel een middel
ooi het individu te verbeteren en daarom is spr.
er voor. Spr. heeft eenige bezwaren tegen de
voorwaardelijke veroordeeliDg in zake geldboeten.
oorts moet alleen de rechter bepalen of voor
waardelijke straf zal worden opgelegd, zonder dat
Medezeggenschap wordt gegeven aan reclassee-
nngsvereenigmgen.
Spr. wil den rechter vryheid laten slechts een
eel der voorwaarden op te leggen en den duur
daarvan te bepalen.
De heer de Savornin Lobman heeft zich
verwonderd over de memorie van toelichting van
Minister Regout waarin gesproken wordt van een
communio opinio.
Alles hangt er van af, of men uitgaat van de
Mening, dat het meer aankomt op het temmen
an den onsocialen persoon, of van de op godde-
flke ordening gegronde rechtsorde, die de over-
eid van Godswege heeft te handhaven en dat
•e handhaving moet geschieden door den schen-
er dier rechtsorde een leed aan te doen, even-
eaig aan het door hem zelf aangebrachte leed
n dit niet om hem te beteren, maar om het
ecbtsgevoel te bevredigen, (al moet gezorgd
orden, dat de straf den boosdoener niet meer
demoraliseert).
Van het stelsel van den heer Regout, dat de
pioeftyd reeds een straf zou zijn is niet veel
eer overgebleven. Er kunnen bijzondere voor
aarden worden opgelegd, maar het «toezicht"
aarop is vervangen door hulp en steun.
De minister tracht door een aldus verwaterden
proehijd de gevoelens van een aantal leden te
ind l'1^6n' ^en kr9^ trouwens, zegt spr., den
ruk alsof het voorloopig verslag ten verzoeke
van een Bond van gedetineerden is opgesteld,
pr. heeft geen bezwaar tegen een nieuwe straf
aast de celstraf, zelfs het middel berisping niet
n'ife, °ten- Spr. betwijfelt of hij zijn stem wel
aan dit ontwerp zal kunnen geven.
De heer Rink is erkentelijk, dat er overeen-
emming is verkregen tusschen den minister en
commissie van rapporteurs. Spr. wjjst er op,
a in vele gevallen vrouw en kinderen van den
veroordeelde het zwaarst worden gestraft. Hoewel
n den loop der eeuwen de straffen verzacht zijn,
d m criminaliteit kleiner geworden. De veroor-
rf6 r i bee^ bet nu in de hand door een onbe-
spelyk gedrag aan de straf te ontkomen,
liit 6 '16er v a n Hamel noemt de voorwaarde-
varo°rdeeling een kwestie van gezond ver-
j et sMlsd is spr. lief omdat het zoo anti-
gmatisch is. Men kan van dat stelsel maken
en parodie of een nuttige instelling. Dit hangt
slechts van de toepassing af.
h i dat erkent spreker, is een tjjdlaDg
net denkbeeld verkeerd toegepast. In Frankrijk
men zelfs een tijdlang door dwaze toepas-
rpnht" u wet onMogelijk willen maken. Onze
ziin r hebben voorzichtig met het instituut te
7ph1 k'e° te voorz>chtige toepassing verkiest spr.
eiis boven een te ruime toepassing.
midd Ve,rg,a,deriDS wordt verdaagd tot Dinsdag-
Middag half twee.
La Petite Reine.
Koningin Elizabeth van België die onafgebroken
eederen, tabak, en andere goede dingen zenden
aat aan Delgische soldaten, heeft, naar uit Havre
gemeld wordt, dezer dagen een treffend blijk van
®n baarheid ontvangen in den vdrm van een
Reputatie uit het lie en 12e Linie-regiment. Dit
stond uit zeven soldaten waaronder een bekend
russelsch advocaat. Zjj werden ontvangen door
oinngin in de kleine huiskamer van een villa.
e advocaat voerde het woord en zeide: «Uwe
Naar het Fransch.
13)
vriendeliiT' madatne> antwoordde de oude man
hondprH dadr, vlak bij, nog geen
linkerhand*6 eT'. T F00te witte huis aan uw
Franschpn p- j spraakzaamheid, velen
T)Z v F*1!; V?egde h« er bij
Markies d«'pt T behoorde vroeger aan den
Hij heeft hTpr8' ka"ierheer van keizerin Eugénie
Met zijn gezin °hiirDlf ^e'- °°rl°B Bewoond
tot de concpssia'rt i J ZlJn stem dalen
hcgriint wat flf KW®rd. verleend aan het Casino. U
dien tijd Ter htr 'r sPeelbankconcessie. Na
gezelschap gekomen heel gemengd
want miin trm,» m daarover oordeelen,
tien jaar nl T» t" L W? Wonen hier al viJf"
kochtj en toen -Tv,66' t0rea z«n villa ver
worden waar mads 6 f c een b°tel ge-
Sylvia boor S i l kennissen heeft?
Lac zag er LPT hoofd-. Ja< de Villa du
Particulier huis dan fl Ttlg en 8eriefelyk
«ch achter een hoT™ hoteL Het verh,ef
een hoog verguld yzeren hek en stond
majesteit is zoo uitnemend geslaagd in de tüfok
om onze afwezige moeders en zusters te vervan
gen dat onze harten daarvan diep onder den in
druk zijn. Wy verzekeren U uit het diepst van
ons hart dat wij tot onzen dood de grootste ver
eering en de levendigste gevoelens voor U zullen
blijven behouden. Ik spreek namens alle kame
raden van het 11e en 12e regiment."
Alle aanwezigen hadden tranen in de oogen. De
Koningin was diep geroerd, schudde hartelijk de j
handen van alle soldaten en sprak met ieder over
hun ondervindingen, hun familie de gevaren die
zij liepen en het succes der overwinningen. Des
avonds was de geheele brigade in feeststemming
en werden talrijke hoezee's uitgebracht op «La
Petite Reine."
De Belgische kunstwerken.
De oorlogscorrespondent van het «Berliner Ta-
geblatt" Wilhelm Schmidtborn schrijft een en
ander over de Belgische kunstwerken en verze
kert, op grond van wat hij van iemand vernam,
die het beste daarover mededeelingen kan doen
dat, bijv.ait Antwerpen geen enkel kunstwerk
is weggebracht door de Duitschers. Alles wat ge
noteerd is in de catalogus van «Het Museum voor
Schoone Kunsten" aldaar, is nog aanwezig. Wat
zich in de kerken van waardevolle zaken bevond,
is natuurlijk bytijds in veiligheid gebracht. Het
beste is in het Koninklijk Museum geborgen.
B.v. zijn de wereldberoemde Rabensstukken
«De kruisoprichting" en de «Kruisafname", die
destijds in 1794 door de Franschen naar Parijs
medegenomen werden en in 1816 weer terugge
geven zijn, en ook Ruben's «Maria's hemelvaart"
nog aanwezig. Uit de Augustiner kerk is van
Dijcks «Visioen van den heiligen Augustinus" en
Ruben's «Huwelijk van de heilige Caiharina" ook
op veilige plaats bewaard. De schilderijen van de
St. Jacobskerk werden in de gewelven ouder die
kerk opgeborgen. In de kelders van de Academie
bevinden zich schilderijen van waarde. Wat er
in Mechelen aan kunstwerken gered kon worden
is te Antwerpen thans in veiligheid, zegt Schmidt-
born, zoo zijnvan Dijck's «Christus aan het
kruis" en de vijfentwintig schilderstukken op hout
met de legende van den Heiligen Romuldus uit
de 15e eeuw. Uit de Lieve Vrouwekerk te Meche-
en werd gered het wereldberoemde triptiek.
iHet meesterwerk der Oud-Vlaamsche
school te Gent zou, volgens het «Vlaamsche
Nieuws" naar Londen zijn gebracht, doch van dit
werk «De aanbidding van het Lam" (door de
gebroeders van Eyck) zijn het dan de copiën,
want de echte zijn, volgens Schmidtborn, te Ber
lijn. Het betreft hier, de vleugels van dat
stuk die ook eerst naar Parijs zijn medegenomen
door de Franschen en daarna voor 3000 gulden
door den Hollandschen kunsthandelaar Nieuwen-
huis zyn gekocht die ze later (na 1815) verkocht
heeft voor 100.000 francs aan een Engelschman.
Het Berlijnsche museum kocht die echte vleu
gelstukken voor 410.000 francs weer uit Engeland.
Het transport van de zware geredde schilderijen
en het onderbrengen in de bomvrije bergplaatsen
le Antwerpen, heeft heel wat tijd en inspanning
gekost. Het duurde tot midden September. Iedere
Antwerpenaar heeft destijds den buitengewoon
grooten platten vrachtwagen zien heen en weer
rijden, waarop de schilderijen lagen. In het Ant-
werpsche museum is alles veilig. Het gebouw
staat 51 meter van de omringende huizen af en
geen enkelen granaat heeft dit museum nog ge-
troflen. De correspondent spreekt ook beslist te
gen dat te Lier en Leuven Ruben's stukken ver
brand zouden zijn. Volgens Rosenberg (klassiker
der kunst) is trouwens nooit te Lier of te Leuven
een stuk van Rubens'geweest.
Van een Engelsche soldaat en een
Duitsehe spion.
IV Paiijsche corresp. van de „N. 11. Ct." ver
telt het volgende aaraige verhaal.
We waren te zaïmen naar het Invaliden-paleis
gewandeld om er de door 't Fiansche leger buit
een eind van den weg af, die om het meer liep
en langs de geplaveide binnenplaats stond een rij
bloeiende oranjeboompjes in geverfde bakken.
Sylvia ging het hek door, dat gastvrij geopend
was en toen zij de hardsteenen stoep, die naar
den hoofdingang leidde half op was snelde er
een man op haar af, die geheel in 't wit gekleed
was als de Franscho koks en opvallend op mon
sieur Girard leek.
Madame Bailey riep kjj verheugd uit met
een diepe buiging. Heb ik de eer madame Bai
ley te begroeten Mijn neef telefoneerde mij, dat
u waarschijnlijk zou komen lunchen, madame 1
En toen Sylvia glimlachend en toestemmend ant
woordde, vervolgde hij't jg my een groot
genoegen, t Is mij een groote eer madame Bailey
by my te zien.
Sylvia lachtte hartelijk. Zij kon er werkelijk
niets aan doen 1 't Was heel aardig en attent van
mijnheer Girard, dat hij zijn neef getelefoneerd
had. t Was maar goed, dat zij aan het station
niet den trein naar Parys terug had genomen.
Al die vriendelijke menschen zouden zich dan te
vergeefs voor haar beyverd hebben.
De heer Polperre was een slimme zuiderling
en hij was zoo verstandig, slechts weinig ver
andering in de Villa du Lac aan te brengen.
Daarom had het ook het deftig voorkomen be
waard dat het had in den tjjd toen het nog het
eigendom was van den hofdigmtaris.De ruime, koele,
ronde hall, waar de hotelhouder Sylvia binnen
bracht, maakta een statigen indruk, evenals de
gemankte vlaggen cn kanonnen, de ïaube en
de stukken van een veiohgelunte Zeppelin te
gaan zien. 't Is een heele greep kanonnen, een
mooie Taube, werkelijk net een greota duif mei
het „ijzeren-kruis"' op zijn vleugels, en de negen
vaandels zijn van zware zijde en geborduurd met
goud en met zwarte adelaars, de een vuurroodc:
tong hebben.
Te bezoeksters zijn .over het algemeen in be
wondering over die mooie vaandels. Maar ik
dwaal af. We stonden dan een kanon te onder
zoeken, toen mijn vriend me aanstootte en mij
een Engelscb militair toonde, stevig, nonchalant,
die rondliep met een van die eent Eng|elsc.be
airs van schrikkelijke onverschilligheid voor het
ganse he menschdom in 't algemeen en voor de
menschen in de buurt in 't bijzonder, t Was een
soldaat met om den arm een rooien band, waar
op een M. P., hetgeen, volgens mijn zegsman
beteekende: Military Police.'En hij vertelde, mij
Tie kerel is wel het grootste type van al de
in Parijis en elders ronaloopetme loden van die
militaire politie. Hij is zonder weerga cm dege
nen, die in verzuim1 zijn, te pakken te krijgen.
Maar gelijk meer Engelschen. is hij een groot,
een veel te groot liefhebber van whisky en
's avonds tegen tien uur is hij vaak, om niet te
zeggen, meestal, heel vei been. Kort geleden komt
hij op een avond tegen elf uur stomdronken uit
een Olvmpia-bar op de groote hou'evards, een
rietsfokje onder den arm, de handen in den zak.
Paar komt met vluggen «tap een Engelsen offi
cier voorbij. De dronken M. P.-so.Maat salueert
niet De officier wil blijkbaar niets met men dron
ken man te,maken hebben en gaat zonder omzien
door Maar de drankenman steekt zijn rietje uit,
tikt den officier op den arm en zegt met oen
door whisky dikke stem: „Show me your pa
pers 1" Dat is den officier locl. wat te kras. „Wat
zijn dat voor manieren 1" zegt hij woedend. „En
kan je niet salueeren?" De dronkenman. ineit
dezelfde dikke stem, herhaalt: „Show me your
papc-is 1" en tikt den officier op een knoop van
zijn jas. Ondertusschen zijn er natuur!ijk. al een
aantal toeschouwers om hem gekomen, die zich
voor het geval interesseeren, goedmoedig Parijseh
publiek, waaronder een agent en twee> or drie
trottoirvlinders, 't Publiek wil de zaak sussen,
den koppigen dronkenman rot rore brongen en den
officier tot toegeeflijkheid stemmen.
De officier glimlacht ten slotte en zegt tot
don soldaat: „Ik zie dat je te veel gedronken
hebt en zal daarom maar ger-n werk van dè
zaak maken", en hij keert zich om en wil onder
sympathieke instemming van het pub iek weg
gaan. Maar de dronken M. P.-soldaat pakt met
twee vingers den officier bij ue mouw en h 'maalt
„Show me your papers I" 't Publiek mompelt
De officier stuift op„Ik zal jou noteeren, man.
Je zult wegens dronkenschap voor den krijgsraad
komen 1" 't Publiek wil nog' sussen, als de
soldaat, ditmaal ook de stem verheffend, roept:
„Show me your papers 1" en een officier nog'
wat steviger bij de mouw pakt.
1 Is ondertusschen een heel opstootje gewor
den. Drie agenten zijin er al bij en om aan 't
geval een einde te maken, beslui ten ze den dron
kenman naar den politie post le brengen, en daar
hij zijin officier niet los' wil lat an. verzoeken
ze dezen mee te gaan.
Het volk trekt mee en wacht voor den poli
tiepost 't Duurt een goed kwartier. Ban komt...
de Engelsche soldaat met zijn ristje onder dc-h
arm. de handen in de zakken, kalm naar buiten
gestapten even later, geaoeio. tuas.'hen agen
ten ae Engelsche officier, die gebleken was
een Puitsch spion te zijn 1
Hoe had de M. P.-soldaal 't gezien'? Was het
eer, geniale dronken ma nazet Had hij, door de
whisky tot een bijzondere luciditeit gebracht, aan
het type vau den officier wat bijzo neer.; gezien?
Was hij getroffen geweest uoor het feit, dat de
officier doorliep ofschoon de sollavt hem niet
smaakvol versierde ontvangsalons aan weerszijden.
De eetzaal, waar overal kleine, langwerpig
ronde tafeltjes stonden, an waarheen de heer Pol-
perro zijn gast nu geleidde, was er bijgebouwd
sinds het huis een hotel was geworden. Het had
aan de eene zijde, het uitzicht op het meer, en
aan de andere zijde op den uitgestrekten, lom
merrijken tuin.
Ik heb voor madame een tafeltje laten zetten
met uitzicht op het meer, zei de heer Polperro
't Is nog niet vol in Lacville. Parijs is wèl
heerlijk... (hij zuchtte) maar binnen korten
tijd, wanneer de groote hitte begint, zal 't stamp
vol zijn in Lacville... (hij glimlachte opgewekt).
Ik heb altijd een uitgezocht gezelschap gasten
menschen die mij eenigszins verdacht voor
komen, ontvang ik niet... (Hij richtte zich trotsch
op).
Mijn gasten komen elk jaar bij mij terug.
Nu heb ik er al zes', en over een dig of tien zal
alles bij mij bezet zijn. Ik let altijd op de kwali
teit, met op de kwantiteit, madame. Als u ooder
uwe kennissen, menschen kent die in Lacville
willen komen, dan kunt u hun gerust aanraden
naar de Villa du Lac te gaan ik durf dit
zeggen met de hand op het hart.„E n dut zeggende
voegde hij de daad bij het woord
Hoe heerlijk vond Sylvia Bailey allesGeen
wonder dat haar gevoel van eenzaa mhaid en me
lancholie wen was I
Terwijl zij zoo aan haar trrf«ltje zat en
door het boogvenster het. schilderach-
gtoette? Hij heeft geen uitlegging gegevep. Men
v:'ieg hem: „Maar als 't eon echt EogeUch
officier geweest was?" „Wel". z?l hij1, „tlai was
ik voor den krijgsraad gekomen wegens dronken
schap."
De dieren in den oorlog.
Met de Duitsehe soldaten is de dierenliefde
aldus lezen wij in de «Kölnisches ook naar
het oorlogsveld getogen. Bij de cavalerie en den
trein is het in de eerste plaats het paard, waar
voor de lieden meer dan ooit iets voelen. Er is
bepaald een vriendschap ontstaan tusschen de
manschappen en de paarden. De mannen doen
allerlei verhalen over de goede eigenschappen hun
ner paarden en ze zorgen het eersi voor haver en
stroo voor de dieren al zijn zij zeiven nog zoo
vermoeid. Toen midden Frebruari een afdeeling
cavalerie .over den straatweg van Kalisch naar
Ostiowo reed, kwam ver achter de troepen een
soldaat met twee paarden. Het eene was ziek,
maar de dragonder trachtte met veel zorg het
paard toch nog mede over de grenzen te brengen
naar Skalmierzijne. Kort voor de grenspalen viel
het arme dier neer en bleef dood liggen en de
dragonder kon zyn ontroering en spijt niet be
dwingen. Den volgenden dag had een liefhebber
de manen en den staart al afgeknipt, want «zaken®
gaan steeds hun gang.
Men ziet in Polen ook geraamten van paarden,
die het eigendom nog zijn van particulieren en ze
vormen #en groot contrast met de militaire paar
den. Op het station Skalmierzijce sprak ik zoo
schrijft de berichtgever vele artilleristen. Ik
zag daar in de spoorwagens bij de paaiden ook
vele honden liggen, groote en kleine, aikomstig
van Warschau. Een groote zwarte hond werd
door een soldaat aan de lijn gevoerd. Die hond
heette de «pastoorshond van Bolinown. Die hond
was naar de veldkeukens gekomen en was, na
daar voedsel geki epen te hebben, niet meer daar
van af te slaan. Overal volgde hij den troep en
kreeg ten slotte een kogel wond in den borst. De
hond bleef toen achter. Maar na een paar dagen
was hij toch weer bij de compagnie gekomen.
Een hoezee ging op en voortaan had men op alle
tochten en reizen de grootste zorgen voor het dier.
O. die dure tijd! Dinsdagmorgen op
een dorp niet ver van Rotterdam
Ivoekventer rijdt al luidend met zijn bel door
het dorp, aanprijzend zijn lekkerbekkenwaar. Hij
belt en luidt, zet de geheele straat op stelten.
Uit de huizekens komen geloopen de huismoeders,
haar werk in den steek latend, elkaar aanroepend
met breed handgebaar. Ze forineeren een krin
getje om den koekwagen, zooeven opengedaan
door den baas, die de bestellingen afwacht, glim
lachend met hoopvolle oogen.
Main een half pond sintereklaas, zegt een
juffer met flodderend jak en terwijl koekman han
dig afweegt, bestelt ze, al pratende met haar
buurvrouw, een half pond ijswafeltjes.
Ja, mensch, zegt de buurvrouw, 't is me
anders een tijd met die duurte. Bèl. bèl.
daar is me bet brood alweer een cent opgesla
gen.
En jij, moeder onderbrekend de koek
man.
Ze schrok, met haar hand op haar vollen boe
zem.
O. hemel, al klaar? Je ben zoo gauw
vandaag. Nou, gè me-maar nog is twee ons van
die Engelsche koekies net as verleje week. Van
die Tapperairies. hi. hi.hi.
Oóóóó, Tipperary's verbetert de koekman,
die steenkolen-Engelsch sprak. Hoeveel, twee
ons
Weet je wat geef maar een half pond. We
zijnne tóch arm. Melk óók alweer duurder en
de groenten, er is geen aankomme an. Ik weet niet
wat er teminste van terechtkommc mot. Dat
zit 'm allemaal in de oorlog, me lieve mensch.
tige meer in zijn geheele uitgestrektheid overzag,
zei zij tot zichzelf, dat, hoe prettig 'took was in
Parijs, 't op een warmen dag honderdmaal pret
tiger was in Lacville.
En het Casino Sylvia vestigde haar blauwe
oogen op het witte, sprookjesachtige gebouw, dat
de bekoorlijkheid van het romantische landschap
nog verhoogde. Maar toch maakte zjj bij zich
zelf de opmerking, dat 't best mogelijk was een
alleraangenaamsten tijd in Lacville door te brengen
ook al deed men niet aan spelen.
Ofschoon zij ongeveer een half uur moest
wachten, voor mon haar de lunch bracht, ging
de tijd gauw voor haar voorbij en toen haar ein
delijk het maaï werd epgediend door een jong
kelneiinnetje met een aardig gezichtje en in Bre-
tonsche kleederdracht, merkte zij dat elk der
gerechten met de uiterste zorg klaargemaakt en
overheerlijk was. De heer Polperro was niet voor
niets kok aan een keizerlijk hof geweest.
;Sylvia Bailey was volstrekt geen lekkerbek maar
als de meeste gezonde menschen. hield zij van
goed toebereide spijzen en zij had nooit zulke
goed toebereide spijzen genuttigd als haar werden
toegediend in hotel du Lac, op dien gedenk-
waardigen Junidag.
Zij was bijna klaar met eten toen een knappe
jonge man binnenkwam en aan een klein tafehje
ging zitten, dat aan den tegenovergestel den kant
van de eetzaal stond en het uitzicht had op den
tuin van de Villa du Lac.
[SLazdt tisrvoJjgi).