Dagblad voor Schiedam en f iou.~;i 10 Gratis Ongevallen verzekering 39ste Jaarsraug. Zaterriasr 30 December iOIO No. 11724 Pf! verlles ii£ MürBaïoiïüi os fie soli: verleide voorwaarden. Binnenland. Bureau: Boterstraat 50. Telei. 85, na kantoortijd no. 148. Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden' ƒ1.50, per week 12 cent, per maand ct., franco p. post f2.— p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent. Advertentiön: 1—6 regels 92 ct.elke regel daarboven 2(1 ct. 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 40 ct. p. regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. De levenslange i 0 0 verlies van geheele I 1111 een band, invaliditeiti 4|jy voet of oog verzekering wordt gewaarborgd door de Hollandsche Algemeene Verzekeringsbank bij verlies van een duim; te Sehiedam. bij verlies Van eiken ande ren vinger. Het nieuwe Oranjebonk. Verschenen zijn in den vorm van het Oranje Doek, de mededeelingen van den Minister van uitenlandsche Zaken aan de Staten Generaal, toopende van Juli—December 1916. Verkoop van alcohol in Ned.-Indië. (Officieel). Van de Indische regeering is te legrafisch bericht ontvangen dat de verkoop van alcohol met ingang van 1 Januari a.s. op alle' stadions der Staatsspoorwegen in Nederlandsch- -indie zal worden verboden. Bijzondere maatregelen met betrekking tot de lichting 1918. 1 "gediend is een wetsontwerp, om, evenals aanzien van vorige lichtingen is geschied, voor de militielichting van l'JlS af te wijken van de. bepalingen der MiiitiCwet. Artikel 2 van dit wetsontwerp luidt: De bepalingen betredende het verléénén v,an viystellnnigj van den dienst worden ni©t toegepast, VOiOd" zooveel betreft: vrijstelling wegens eigep vrjjwïlligen dienst;: vrijstelling wegens broederdienst; Vrijstelling wegens aanwezigheid van in het zelfde jaar geboren breeders of halfbroeders; vrijstelling wegens kostwinnerschap; vrijstelling wegens toekomstige woonplaats in o koloniën of bezittingen des Rijks in andere Werelddeeien. In de memorie van toelichting wordt o.a. het volgende medegedeeld: Voortgaande met het aflossen van onder de wapenen zijnde dienstplichtigen, zal de regeering zie- m den loop van 1917 geplaatst zien voor tat feit dat het vo,otr oproeping beschikbare deel van den landstorm grootendeels zal zijn uitgeput. r, 20u dan oogenblik aanbreken, waarna ailoeei^! hechts z,ou kunnen worden voort gezet, vofjr zooveel de inlijving; van nieuwe Jich- ingenmilitie daartoe de gelegenheid zal bieden, vit ligt voor de hand, dat alsdan het tempo van aflossing' in belangrijke mate zoT moeten on tin vertraagd, althans indien geen bijizpn- c maatregelen worden getroffen. De gevolgen die voor het gros der dienst plichtigjem voortspruiten uit langdurige afwezig beid uit de burgermaatschappij, maken het hoogs, w&nscihelijk, zoo niet noodzakelijk, om ejke groep van ondier de wapenen zijnde dienstplichtigen Pok de in en na Augustus 1914 opgekonm - zoodra mogelijk voor aflossing a.an de ^'urt te doen fc.omen. Het middel daartoe is hiemn «e^gen, dat het huidige stelsel Van ,op- oeptrrg om de 40 dagen van nieuwe groepen ^an dienstplichtigen zoolang mogelijk in gang worde gehouden. Zou het, om dit te bereiken reeds noodig de inlijving voor de militielichting 1918 vei vroegen, zoodanige vervroeging zal in nog Jerfcere mate noodig zijn, zal gevolg kunnen winden gegeven aan het voornemen om de beide oudste der voor oproeping beschikbare land storm jaiarkJ assen, n.l. die voor 1907 en 1906 voorloopig buiten oproeping te laten. In verband met de bezwaren, welke uit hooide van der, «iftijd der tot deze jaarklasse beboerende per sonen vooi dezen .aan opkomst zouden zijn ver bonden. Het ligt in het voornemen, in de eerste maan- m 1917 te doen plaats hebben de inlijving van de voornaamste groepen der militielichting 1909 1011 t908. Deze inlijving en indienst- f. .h'ng zal' behoudens wellicht voor enkelen «ine groepen,-omstreeks 1 Juni 1917 afloopen. -vlet de inlijving van de militie 1918 zal dus m elk geval omstreeks 10 Juli 1917 een aanvang «Hanen te worden gemaakt. Dit noopt tot maati gelen welke meer nog; dan die betreffende <JC1 lichtingen 1915, 1916 en 1917 - afwijken Van ar; gewone wettelijke bepalingen. De noodzaak voor de voorgestelde maatrege- h vindt voorts hare verklaring, in het volgende: De in Juli 1917 in te lijven dienstplichtigen OM»en, zoo, eenigszins mogelijk, niet later dan ongeveer drie weken te voren van den tijd van fcumne opkomst en van hunne bestemming ken- nis te dragen. Het geheele indeelingswérk voor de lichting 1918 zal dan vóór half Juni moeten zijln beëindigd. Daartoe is noodig, dat deze ar beid kan aanvangen zoo vroeg mogelijk in Mei. Dit zal slechts mogelijk zijn, indien van de ver. richtingen, vallende fussehen inschrijving ©n in lijving, komen te vervallen die welke niet vol- stiiekt onmisbaar zijn. T|ot de onmisbare' be-, hopit de keuring. Deze zal moeten plaats heb ben in de maanden Maart en April en uiterlijk in de eerste dagen van Mei moeten alloopen. Niet alleen voior de loting, maar ook voor de, zittingen van de militieraden zal alsdan geen tijd beschikbaar zijn en als gevolg hiervan zul len het verleenen van de vrijstellingen waarover die colleges Icelissen en de herkeuringén ach. teirwege moeten blijven. O|ok de uitsluitingen zulten niet op de normale wijize kunnen plaats hebben, doch de Militiewet houdt reeds eene voorziening in voor het geval, dat ter inlijving worden bestemd personen die door den mili tieraad hadden behooren te zijn uitgesloten.. De artikelen van het wetsontwerp stemmen voor een deel overeen met die van soortgelijke Wetten betreffende vorige lichtingen. Wat eigen vrijhvilligen dienst betreft, deze rieden van vrijstelling heeft alleen bij een vast contingent voldoende reden van Bestaan. Het wetsvoorstel maakt geen inbreuk op de werking van de bepaling1, dat kostwinners vrij gesteld zijn, wanneer zij persoonlijk onmisbaar zijn in den zin van art. 34, le lid, 2o der Mili- tiiewet. Die Vrijstelling wegens toekomstige woonplaats in de koloniën schenkt aan een deel der jon- gcIinigBchap een voorrecht, dat in ©Ik geval in de heerstehende omstandigheden weinig reden van bestaan heeft. Kunnen de dienstplichtigen echter, na hunne eerste oefening te hébbén val- bracht, aantoonen, dat zij' een betrekking in Indië kunnen aanvaarden, dan zal hun warden toegestaan daarheen te vertrekken. A.1 gaan zij op deze Wij'ze voor de weermacht in Nederland verforen, hunne aanwezigheid in Indië zal dan aan de weerbaarheid van de koloniën ten goede komen. Art. 11 treft een voorziening voor het geval, dat demobilisatie mocht plaats hebben nadat do inlijving voior de lichting1 1918 zal zijn aan rcvanigen en voordat de eerste oefening en de di- nst bij1 het blijvend gede-feite voor de dienst plichtigcn, wiem het hier gejdt, in normale om standigheden zou zijn aPgeloopen. Om verze kerd te zijn, dat na demobilisatie naar behoo ren in den dienst, zal zijn voorzien, kan een bepaling als die van art. 11 niet worden ont beerd. Die toepassing' van dit artikel zal inerop neer komen, dat de dienstplichtigen van de lichting 1918 teen aandeel zullen hebben te dragen in de persoonlijke lasten, uit de tegenwoordige om standigheden voortvloeiende, van welke extra lasten zij anders misschien gevrijwaard zouden blijven. Iets onbillijks zal daarom niet in de be. paling kunnen worden gezien. In hoever van de bevoegdheid, in dit artikel neergelegd, zal moeten worden gebruik gemaakt, zal voor een groot deel afhankelijk zijn van het tijdstip va:n demobilisatie. Te zijner tijd zal zijln te overwegen hef treffen van bijzondere maatregelen voor de lichting 1919, ook om deze, indien mogelijk, van de lichting 1918 een deel der mobilisiatieiasten te doen overnemen Bouw van een derden kruiser en drie onderzeebooten. Rieeds dezer dagen werd in de bij de Mem. V. Antw. nopens1 de marine be gr o-oti ng voor 1917 gevraagde tweede nota. van wijzigingen, door dein minister van marine medegedeeld, dat hij met medewerking van zijn ambtgenoot Van ko loniën ami de Koningin in overweging had gei geven, om aangezien de behandeling van bedoelde wetsontwerpen niet meer in dit ka lenderjaar kon beëindigd Worden en de aange vraagde fondsen alzioo niet tijdig genoeg ter bietslclhikkiinig konden komen- om ze voor het be. ©agde doel te kunnen aanwenden de twee wetsontwerpen tot verhooging, resp. van de ma- rimiehagrototing voor 1916 en van de Ind. begroo ting voor 1916 in te trekken. Thans hebben genoemde ministers aan de Tweede Kamer me degedeeld, dat zij', daartoe door de Koningin gemachtigd, boveniaangeduide wetspntwe.pcn, Waarbij geilden wierden .aangevraagd voor den eersten termijn voor den bouw van een derden kanaster en drie ©nderzöebiooten, intrekken. Onderscheiding. N.amcnis Z. K. H. den Prins is door den bur gemeester van Maastricht, mr. L. B. J. van Oppen aian de Eeuw. Moeder Wmefriede, .overste van bet Ursu 1 inenMooster te Valkenburg, de medaille van verdienste van het Road© Kruis uitgereikt. De Mijnindustrie. Men meldt Bij de behandeling van de begrooting 1917 in den gemeenteraad van Heerlen, werd er bij de algemeene beschouwingen door den voorzitter op gewezen, dat de bevolking van Heerlen, sinds het begin der mijnindustrie, met 200 pCt is vermeerderd Van arbeidende bevolking werd de gemeente een industrieele bevolking In de naaste toekomst zijn geen bronnen te vinden ter verbetering van de financieele kwestie. De mijnindustrie brengt veel lasten, terwij] de Staat de winsten in den zak steekt. Bij de uitvaardiging der mijnwet werden de belangen der gemeente(n) totaal uit het oog verloren. Door het raadslid- mr. Haex (directeur der Oranje Nassau-mijnen), werd geantwoord, dat hij het goed vond, indien er belasting zou wor den geheven op de mijnindustrie, doch dan dient de regeling getroffen te worden voor alle tak ken van industrie. Door mr. Waszink (voorzitter), werd geant- woort), dat bij de invoering der mijnwet reeds met een en ander diende rekening gehouden te zijn Door net, rijk werden alle winsten van het Staatsmijnbedrijf geïnd, en voor bepaalde doel einden vastgelegd. Ook in vele andere gemeenteraden van de mijnsiréek o.a Schaesberg, werd geklaagd over de geweldige onkosten, die de gemeenten moe ten dragen tengevolge van de Staats- of parti culiere mijn exploitatie. Hiervoor kunnen geen inkomsten geboekt worden. Noodgedwongen ging Schaesberg over tot het heffen van een forenzen-belasting, die in de breede lagen van de mijnwerkers, en niet ten onrechte, bittere ontstemming heeft gewekt. Broodkaarten. Blijkens ministerieele bekendmaking zal de reeds vermelde distributieregeling van brood, bloem, meel en rogge op 5 Februari 1917 in werking treden. Reservekader. Om te voorkomen dat jongelieden, die zich bij het reservekader wenschen te verbinden, in de meening zouden verkeeren, dat zij. die zich verbinden nü 15 .December 1916, onmiddelijk onder de wapenen zouden worden geroepen of dat hun de gelegenheid zoude benomen zijn zich bij het reservekader te verbinden, brengt de inspecteur der infanterie ter algemeene ken nis. dat de jongelieden die in 1917 negentien jaar worden en alsdan militieplichug zijn, zich nog vóór of op 21 Maart 1917 bij het reserve kader der infanterie of der vesting-artillerie kunnen verbinden. Deze verbintenis brengt de verplichting met zich mede, op 3 Augustus 1917 onder de wa penen te komen. Van de zooeven genoemde verplichting kan de minisrer van oorlog om zeer dringende re denen, waaronder ook studiebelangen kunnen worden gerekend, ontheffing verleenen, voor elk geval tot een door dien minister te bepalen tijdstip. Zij. die niet tot de militie behooren en overi gens aan de gestelde eischen voldoen, kunnen zich op elk tijdstip tot het 24ste levensjaar bij het reservekader der infanterie of der vesting -artillerie verbinden doch moeten op den 3den t Augustus, onmiddelijk volgende op den datum van de verbintenis, onder de wapenen komen. Ten aanzien van de bereden wapens en het regiment genietroepen worden omtrent de da tum van opkomst onder de wapenen de noodige aanwijzingen verstrekt door de inspecteur dier wapei.s en den commandant van het regiment genietroepen. Schepenvordering. Een medewerker van „In- en Uitvoer" schrijft: Na een schepenuitvoerwet, thans een schepen- vorderingswet. Indertijd hebben wij ons veroor loofd iets van de eerste te zeggen, wij willen ooi# de tweede niet onopgemerkt laten passeeren en dat te minder omdat wij er aan twijfelen of, wat de uitvoering betreft, onze regeering, meer in het bijzonder de Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel, wel op den goeden weg zich be weegt. Wij onderstreepen het woord uitvoering, omdat het natuurlijk van zelf spreekt, dat in beginsel tegen beide ontwerpen het huidig tijdsgewricht althans in aanmerking genomen, weinig te zeg gen is. Thans moet het algemeen belang zoodanig primeeren, dat men zich heeft neer te leggen bij allerlei maatregielen, die anders gereede aanlei ding tot verzet zouden moeten geven. Zoodanig primeeren óók, dat zal moeten worden heenge stapt over belemmeringen van het particuliere bedrijf of benadeeling van particuliere onderne mers, die anders niet zouden geduld mogen wor den. En in de gegeven omstandigheden was het van evenveel algemeen bélang dat dé scheepsruimte van Nederland zooveel mogelijk intact bleef en is het zulks niet minder dat desnoods de regeering kan beschikken over de noodige ruimte ten ver voer van door haar aangekochte levensmiddelen of grondstoffen voor de behoeften van het Neder- landsche volk in al zijn geledingen. Dit neemt met dat al niet weg dat tengevolge van de Schepenuitvoerwet de Nedérlandsche ree- derij ontzaglijke sommen heeft gederfd, aangeno men dat zij voornemens geweest zou zijn zich van baar bezit te ontdoen, zonder dat .laartegenover eenigenei compensatie stond vanwege de Neder- landsche regeering. Dat de reederijen niettemin goede zaken hebben gemaakt, 'tvalt niet te ont kennen, maar dit was ondanks de regeering. Door hun schepen vast te houden konden zij profijt hebben van de hooge vrachten die aan de open markt verkrijgbaar waren, ©en omstandigheid waarop intusschen geenerlei gestie van de Neder- landsche regeering van invloed is geweest. Daar entegen is de aanvankelijke houding onzei regee ring jegens buitenlandsche reederijen die op Ne- derlandsche werven schepen hadden besteld een zoodanige geweest, dat sindsdien geen enkele or der meer uit het buitenland is ingekomen en onze scheepsbouwnijverheid die reeds bezig was ge weest zich een belangrijke buitenlandsche clien tèle te scheppen, zwaar is gehandicapt. Alle bui tenlandsche orders zijn naar Amerika, zelfs naar Japan gegaan. Maar ook orders uit het binnenland zijn uitgebleven. Door de uitvoerwet kregen de reeders geen kans,meer om zich van oude ruimte te ontdoen tegen belangrijke prijzen en deze al dus te verwerven kapitalen te bezigen voor de uitbreiding en vooral moderniseering der Neder- landsche handelsvloot. Tot omzie; verbazing' schijnt het noch de aan dacht van de regeering;, noch die van de volks vertegenwoordiging te hebben getrokken, dat se dert het uitbreken, van den oir log nauwelijks een poging is gedaan om de Nedeilandsche vloot van eenige beteelcenis te vergropten. Naast hiêt behoud v|aln h|eittgeen wij hadden, wa|re opfc zeikier van onge meen gewicht geweest de) toestand waarin wij thainis vleikeeren wijst dit wel uit wanneer de Nederlandsche vloot ook w,are uitgebreid Had de wiepschelijkheid daarvan meer gemeen goed ge- wicest, ongetwijfeld zou men zich hebben afge vraagd waaraan bet verschijnsel, het stationair blijven, was toe te schrijven en allicht zou men dan tot de slotsom zijn gekomen, of de. genomen maatregelen wel op juistheid kunnen bogen. Er zat blijkbaar in die maatregelen weinig perspec tief, m©n vroeg zicih op eön gegeven oogenbük af wat noodig was, d ed een greep, maar de toekomst met haar komenden econ omist hen

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1916 | | pagina 1