De Oorlog.
Buitenlandscli Nieuws.
Binnenland.
v-oor dit geloof wil ik leven en sterven," terwijl
zij zich inderdaad in hun handel en wanael ont
trekken aan de leiding van de H. Kerk en van
den Paus, die er de Opperherder en Bestuurder
van is. En nu vreezen Wij te oordeelen naar
hetgeen wij schier dagelijks heieven dat er on
der onze Katholieken maar al te veel dergelijke
„booze dienstknechten" zijn.
Wij hebben reeds herhaalde malen in Onze
.Vasten mandementen en bij allerlei andere gele
genheden herinnerd aan hetgeen de H- Kerk door
den mond van den Paus en de Bisschoppen vor
dert. en Wij zullen dit dus hier niet opnieuw
herhalen; ieder uwer, Beminde Geloovigen, weet
het trouwens genoeg, maar om er niet naar te
handelen, zoeken velen naar allerlei uitvluch-
den en zijn dan nog verontwaardigd, wanneer
op zulk een katholiciteit aanmerking wordt ge
maakt. Wij kunnen echter niet nalaten op één
dier uitvluchten nadrukkelijk te wijzen, omdat
de2© wel het meest voorkomt. Dlkwijis toch
moeten wij hooren„dat kan niet, want het
zal mij zooveel schade berokkenen in mijn za
ken" of ,,ik moet wel, want voor mijn zaken
heb ik het noodig." Veelal is dit niets an
ders dan een onware uitvlucht, of gaat men
heelwat verder dair noodig is; maar behalve dit,
ziet eens naar het voorbeeld onzer Goreumsche
Martelaren. Van hen werd slechts eene ver
klaring gevorderd meer niet, en na die verklaring
zouden zij vrijgelaten zijn en hadden zij zich
kunnen verwijderen naar streken, waar zij na
een oprecht berouw over hunne lafhartige verza
king van het geloof evenals eertijds de Apostel
Betrus, door een heilig leven hun zonde konden
goedmaken. En hebben zij toen gedacht: wij
kunnen niet anders, want het is volstrekt noo
dig, niet voor onze zaken, maar voor het be
houd van ons leven? Dit toch zou geen. uit
vlucht zijn geweest het was de bittere waar
heid; maar zij verkozen den dood voor hun heilig
geloof onder den bittersten hoon en de gruwe
lijkste mishandelingen, boven het behoud van
hun leven, zelfs door een schijnafval.
Is dan het meer of minder1 bezit van geld,
voor ons zooveel meer waard, dan het behoud
van het leven was voor hen? Zijn, de aardsche
goederen voor ons meer waard dan ons H. Geloof,
die kostbare parel waarvoor men 't al met winst
verliest? Ach, Beminde Geloovigen, laten wij ons
zeiven niet bedriegen I Katholiek te zijn en
als katholiek te leven, kan men, vooral heden
ten dage, meestal niet zonder tijdelijke schade
en achteruitzetting, en dit." zal wel zoo blijven;
het is zelfs te voorzien, dat het eer erger dan
beter zal worden. Als daarvan moet afhangen, of
leven al dan niet luide zal verkondigen
ons
„ik belijd ééne, heilige, katholieke en aposto
lische kerk", dan zou het er voor or.s treurig
uitzien, omdat wij vergeten het woord van 0. H.
Jezus Christus: „Wat baat het den menscb, als
hij de geheele wereld zou winnen, maar aan
zijne ziel schade lijden? Of wat zal ae mensch
in ruil geven voor zijne ziel?" (Matth. XVI, 26).
Dit vergaten onze Martelaren niet. Met de groot
ste schade, met het verlies van hun leven heb
ben zij hun trouw aan Kerk en Paus bewaard,
maar dan ook hunne ziel behouden voor alle
eeuwigheid. Vereert hun heldhaftige belijdenis,
maar volgt hen zelfs uit de verte niet na, en
gij hebt u zeiven veroordeeld.
Een dergelijke beschouwing levert ons hun
sterven voor het geloof aan de waarachtige tegen
woordigheid van 0. H. J. Chr. in het H. Sacra
ment des Altaars. Wij denken hier niet op de.
eerste plaats aan het helaas al te groote getal
van hen, die, aan het H. Sacrament geloovend,
vergeten laat ons liever naar waarheid zeggen,
verzuimen - dat hemelsch brood der ziel dikwijls
genoeg te nuttigen om een krachtig innerlijk
leven te kunnen leiden, en daarom moesten kla
gen met den Psalmist: „Mijn hart ver lorde, om
dat ik vergat mijn brood te eten" (Ps. Cl, 5);
Wij denken hier zelfs niet aan hen, die hun
paaschplicht verzuimende hunne ziel laten dood
hongeren, en zich zeiven afsnijden van die ge
meenschap der H. Kerk; dit is onuer ons zoo
bekend, dat Wij daarop niet uitdrukkelijk behoe
ven te wijzen. Wij denken vooral aan diegenen,
die zopals in dé laatste jaren nogal veelvuldig
voorkomt vergetend, dat het H. Sacrament
als een voedsel der ziel is ingesteld, d. w. z. als)
een middel om het leyen der ziel te bewaren, te
voeden, te sterken, wel schijnen te meenen, dat
zij met veelvuldig tot de H. Communie te naderen
genoeg doen voor het leven hunner ziel, en deze
dan verder aan alle gevaren mogen bloot stellen,
ja zelfs de ziel van anderen mogen in gevaar
brengen. Moeten Wij, Beminde Geloovigen, hier
in bijzonderheden treden? Wij wenschten, dat
het niet noodig waremaar, alvorens dit kwaad
ook hier al te groote afmetingen aanneemt, zoo
als helaas in andere landen reeds het geval is,
meenen Wij althans iets er erver te moeten zeg
gen, ofschoon een goed Katholiek het uit zich
zeiven moest begrijpen. Wij zullen het echter bij
eene eenvoudige vingerwijzing laten door de
vraag te stellen: Des morgens tot de H. Tafel
naderen en des avonds zich overgeven aan ver
makelijkheden, die of op zich zeiven zondig, of
met gevaar voor zonde verbonden zijn, is dit
nog het ware geloof aan de waarachtige tegen
woordigheid van Jezus, Die gezegd heeft: „Wie
mijn vleesch eet, heeft het eeuwig leven" (Joes
VI, 65) maar ook ons door den Wijze ran het
Oude Verbond liet waarschuwen: „Wis hét ge
vaar bemint, zal er in vergaan" (Eeeli III, 27)?
Veelvuldig de H. Communie ontvangen, maar
terzelfder tijd ergernis geven óf wel door onze
dige kleeding óf door openlijk lezen van verbo
den geschriften óf op welke wijze ook, is dit nogj
het gezonde geloof aan de heilige tegenwoordig
heid van Jezus Christus, Die gezegd heeft: „Wee
der wereld wegens de ergenis" (Matth. XVIII,
7)? In één woord de veelvuldige II. Communie
willen vereenigen met een geheel vvereldsch te
ven. is dat een levend geloof aan de tegenwoor
digheid van Jezus, Die gewaarschuwd heeft: „Nie
mand kan twee heeren dienen"? (Matth. VI, 24)?
En daarbij komt nog, dat men hier zelfs geen
uitvluchten vinden kan, dat hier alleen licht
zinnigheid in hett spel is, zoo niet erger, nl.
vermetel vertrouwen in het ééne geval, onchris
telijke liefdeloosheid in het tweede, groote we-
reldsch gezindtfeid in het derde, 3c in alle ge
vallen gebrek aan eerbied voor het H. Sacrament
des Altaars met miskenning van het hooge.doel,
waarvoor Christus dit Sacrament heeft ingesteld:
voeding, versterking van het gen .•de-leven der
ziel. En welk offer wordt van ons gevraagd,
om ons aan dit kwaad niet schuldig te maken?
Een offer, wat onder geen enkel opzicht in ver
gelijking kan komen met het offer, wat de HH.
Martelaren brachten voor de belijdenis van hun
geloof aan Jezus' tegenwoordigheid in het Hei
lig Sacrament; het offer van hun leven na eerst
allerlei martelingen te hebben ondergaan.
Ach, Beminde Geloovigen, laten wij het le
ven toch ernstiger opvatten, bedenken dat het
is een opgaan naar het eeuwige leven, en dat wij
daarvoor van God ontvingen de leiding der H.
Kerk, die ons in Zijnen naam den weg wijst, en
de genade-middelen der H. Kerk, -die Hij aan
haar ter uitdeeling toevertrouwde. Moge die ernst
in ons gewekt of vermeerderd worden in dien
meest ernstigen tijd van de Vasten, dien wij nu
weer gaan intreden, en waarin wij meer dan
anders er aan herinnerd worden, hoe ernstig
dé Heer Jezus Christus onze heiligheid heeft
gewild, en welke offers Hij daarvoor heeft ge
bracht; en bidden wij Hem, dat Hij den rech
ten geest vemieuwe in ons en in al onze ge-
loofsgenooten. Tevens willen Wij u hier op
merkzaam maken, dat sinds jaren in Ons Bis
dom een Broederschap is opgericht ter eere van
de HH. Martelaren van Gorcum, om te bidden
voor die bekeering van ons Vaderland, waarin
helaas het ongeloof zoo schrikbarend toeneemt;
herhaaldelijk hebben Wij vermaand om toe te
treden tot dat Broederschap, dat zoo weinig van
u vraagt, nl. dagelijks één Onze Vader en één
Wees gegroet met het schietgebed „HH. Marte
laren van Gorcum, bidt voor ons en voor de
bekeering van ons Vaderland". Nog altijd telt
dit Broederschap veel te weinig leden; in vele
parochiën bestaat het nog in het geheel niet;
er wordt veel te weinig gebeden voor den terug
keer onzer landgenooten tot de H. Kerk; en
toch zonder een aanhoudend gebed zullen alle
andere middelen, die wij daarvoor ..ouden aan
wenden, niet veel baten, terwijl het aanhoudend
gebed zooveel bij God vermag, vooral als wij het
storten in vereeniging met de Heiligen, die
voor Hem hun leven ten offer brachten.
Bidt ook veel vooral in den aanstaanden lijd
van genade voor de verheffing der H. Kerk. en
voor den bloei van ons vaderland, dat beide in
vrede voor allen rampspoed mogen bewaard
blijven; voor Z. H. dén Paus, die zoo treurige
tijden beleeft en naar wiens vredesvermaningen
tot dusverre zoo weinig wordt geluisterd; voor
H. M. onze beminde Koningin die in deze ern
stige dagen zoo trouw waakt voor haar volk.
opdat het buiten de gevaren moge blijven van
dezen ongehoorden wereldkrijg; in één woord
voor al Uwe geestelijke en wereldlijke Overhe
den opdat God hun licht en wijsheid moge schen
ken, om de aan hun zorg toevertrouwden op
deh waren weg te leiden naar aen blijvenden
vooral naar den eeuwigen vrede
Krachtens Apostolische volmacht staan Wij
bij dezen aan de geloovigen van Ons Bisdom
dezelfde dispensaties toe in de vasten- en ont-
houdingswet als verleden jaar onder de gewone
voorwaarden. Bovendien verleenen Wij hun,
krachtens bijzondere Apostolische volmacht, Ons
verleend om do buitengewone tijdsomstandighe
den, gedurende de veertig-daahe Vasten
van dit jaar dispensatie in het on+houdingsgebod
op alle Woensdagen, Uitgenomen Asch woensdag
en Quatertemperwoensdag.
Ook verleenen Wij bij dezen aan alle biecht
vaders in Ons Bisdom dé volmacht, om aan de
geloovigen, die hierom verzoeken en volgens het
oordeel van den biechtvader daarvoor in aan
merking komen, toe te staan, gedurende de
veertigdaagsehe Vasten dezes jaars vet in plaats
van boter te gebruiken op alle dagen, uitgezon
'derd alleen Goeden Vrijdag.
En zal dit Ons herderlijk schrijven op den
Zondag Quinquagesima in alle tot Ons Bisdom
behnorende kerken, alsmede in de kapellen waar
ever een Rector is aangesteld, op de gebruikelijke
wijzeworden voorgelezen.
Gegeven te Haarlem, den löden Februari 1917.
f AUGUSTINUS JOSEPHUS,
Bisschop van Haarlem.
Op last van Z- D'. Hoogwaardigheid,
L. Westerwoudx. Secretarie.
AMERIKA EN DU1TSCHLAN D.
Reuter seint uil Washington:
Het departement van Buitenlandsche Zaken
heeft een verklaring gepubliceerd, waarin ;een
schets gegeven wordt van het voorgestelde proto
col, dat den lOen dezer door den Zwitserschen
vezant, Ritter, werd aangeboden, en als aanvulling
van het Pruisisch-Amerikaansche verdraz moest
dienen. Het bepaalde, dat de Duitschers in de
Vereenigde Staten en de Amerikanen in Duitsch-
land in geval van oorlog op denzelfden voet be
handeld zouden worden wat hun eigendommen,
rechten en vrijstelling van interneermg betreft als
de neutralen.
De onderdanen van beide landen kunnen in
het andere land zoo lang ongestoord blijven wo
nen, als hun vei kiest, in plaats van negen maan
den, zooals het oude verdrag voorschrijft.
De koopvaardijschepen van elk der landen zul
len niet gedwongen worden uit te varen, tenzy
onder geleide naar de eigen havende kapiteins
en bemanningen worden niet gevangengenomen.
Da ambtenaren te Washington leggen er den
nadruk op, dat de Vereenigde Staten, hoewel
Daitschland verscheidene voorschriften van het
verdrag schond, dit als opgeheven zouden kunnen
beschouwenniettemin zal Amerika het hand
haven. Twee proclamaties hebben reeds den
waarborg gegeven, dat de Duitsche schepen of
particuliere Duitsche bezittingen zelfs in geval
van oorlog door de regeering der Vereenigde
Staten niet ia beslag genomen en gebruikt zullen
worden.
De ambtenaren van het departement van Bui-
tenlandsche Zaken toonen weinig belangstelling
voor het Duitsche voorstel; niets wijst er dan ook
op, dat er stappen in deze richting gedaan zullen
worden.
Volgens een telegram uit Washington aan
sCentral News«, heeft Stone, de voorzitter van de
commissie voor buitenlandsche betrekkingen, giste
ren in den Senaat gezegd, dat de groote bladen
ongetwijfeld samenspannen, om de Ver. Staten te
dwingen, een vijandige houding aan te nemen
tegen een van de oorlogvoerenden. Hij verzeker
de, dat bij de bespreking van het wetsontwerp,
dat straf bedreigd tegen personen, die valsche
verklaringen afleggen, met het doel invloed uit te
oefenen op de betrekkingen met buitenlandsche
regeeringen, of maatregelen van de regeering der
Ver. Staten te verijdelen.
Indien de gemelde vrijlating van de Ameri-
saansche zeelieden aan boord van de »Yor.rowdale€
juist blykt, zal de thans heerschende spanning
met Daitschland aanmerkelijk afnemen en zelfs
wordt ia pacifistische kringen beweerd, dat de
beslissing over het bewapenen van Amerikaansche
koopvaarders afhangt van de uitkomst der onder
handelingen over de vrijlating van deze lieden.
Buiten de kringen betwijfelt men dat echter sterk
en zegt, dat de Duitsche blokkade en niets anders
de houding van den president in deze hoogst be
langrijke zdak zal bepalen.
AAN HET WESTELIJK FRONT.
Havas meldt
Van 13 dezer af ontwikkelden de Duitschers
tegen den sector van de loopsrraven, die hun heb
ben behoord en door de Franschen in den slag
in Champagne van 1915 vermeesterd werden, een
machtig bomhardement met grof geschut van
toenemende heftigheid, die in den middag van den
15den het hoogtepunt bereikte. Daarna trokken
de Duitsche troepen over een front van 2300
meter ten aanval op de Fransche linies tusschen
de Butte du Mesnil en Masons de Champagne
los. Terwijl zware mijnen ontploften, kregen ze
voet op een stuk van hoogte 185, waar het Fran
sche front een tamelyk scherpen, uitspriogenden
hoek vormde. Daar de werken volslagen ontred
derd wareD, konden Duitsche afdeelihgen er post
vatten.
Voor de andere Fransche verdedigingswerken,
dat is te zeggenvoor bijna geheel het bestookte
front, liepen de aanvallen geheel te pletter. Het
Fransche spervuur berokkende zware verliezen
en bovendien geraakte de vijand onder het flank-
vuur van batteryen, die achter Main de Massiges
stonden, waardoor in zyn gelederen een waar
bloedbad werd aangericht. De granaten, die de
vijandelijke aanvalsgolven31 overlangs bestreken,
zaaiden dpod en verwarring, tengevolge waarvan
de aanvallers niet verder konden.
Het zal niet minder offers eischen, om den
hoek ten N.W. van het vooruitstekend punt, dat
de Duitschers alleen bemachtigd hebben en dat
door hoogte 199 wordt beheerscht, te behouden,
dan de vermeestering daarvan heeft gekost.
DE DUIKBOOTOORLOG
Volgens een Lloyds bericht, zijn de Engel-
sche stoomschepen „Marie Leonhardt", „Ma
rion Dawson" en „Queenswood" tot zinken ge
bracht. De bemanning van de „Marien Dawson"
en „Queenswood" is gered.
Het zeilschip „Friendship" van Brixham en
het visschersvaartuig „Leyen" zijn in den
grond geboord.
Lloyds meldt, dat het Engelsche stoomschip
„Lady Ann" op een mijn geloopen is. Twee
leden der bemanning zijn genood en vijf ge
wond. I i.' i 1
ALLERLEI NIEUWS.
De Engelsche admiraliteit meldt dat marine-
vliegtuigen op het vliegkamp van Ghistelles, met
goed gevolg zware hommen hebben geworpen.
De 16den dezer is de haven van Brugge en
de daarin liggende schepen opnieuw gebombar
deerd. Men heeft hommen op hun d'oel zien ont
ploffen.
De Duitsche staf meldt:
Marinevliegtuigen hebben in den nacht van
15 op 16 Februari bommen geworpen op de
vliegkampen van St. Pol bij Duinkerken en Co-
xyde. Bemerkt werd het inslaan van bommen
op gebouwen en loodsen van de vliegkampen.
Voorts heeft een watervliegtuig in de Duins lig
gende hadelsschepen met twintig lommen be
stookt. Alle vliegtuigen zijn teruggekeerd.
Heden zal, naar verwacht wordt, Bonar
Law in ronde cijfers den uitslag van de Engel
sche oorlogsleening meededen. De inschrijvin
gen zijn stellig hooger dan die van de vorige
leening en zullen ongeveer 1000 millioen pond
sterling bedragen, waarónder tusschen zes- en-
zevenhonderd millioen pond nieuw geld.
Het s.s. „Oldmbt."
Op 29 December j.l. werd het Nederlandsche
stoomschip »0ldambt<i door Duitsche zeestrijd
krachten aangehouden en opgebracht naar Zee-
brugge.
De minister van buitenlandsche zaken heeft ter
stond, nadat hij hiervan had kennis gerkreaen,
aan Hr. Ms. gezant te Berlijn opgedragen, bij de
Duitsche regeering inlichtingen nopeus deze op-
brengicg te vragen. Ui het, onderzoek naar het
gebeurde, inmiddels en op last vao den minister
van marine ingesteld bij den terugkeer van de
opvarenden hier te lande bleek, dat zich bij de
opbrenging een ernstig incident had voorgedaan.
Het vaartuig was varende, met een Duitsche
prysbemanning en onder Duitsche oorlogsvlag,
van de Belgische kust uit door Duitsche strijd
krachten beschoten, waardoor de eigen beman
ning en de prysbemanning genoodzaakt waren
geweest zich tot lijfsbehoud in de booten te be
geven. Een der sloepen was tengevolge van een
in de nabijheid ontploffende granaat omgeslagen
alle opvarenden werden ten slotte door te hulp
gekomen Duitsche torpedobooten opgenomeo,
doch de 2de stuurmen overleed korten tijd, nadat
hij aan boord was gebracht. Een stoker had een
granaatwond bekomen en moest met drie anderen,
die ten gevolge van het te water liggen onge
steld waren, in België achterblijven, waar zij in
een hospitaal werden opgenomen.
Inmiddels deelde de Duitsche regeering bij de
nota van 13 Januari j.l. mede, dat het stoomschip
nOldambU naar Zeebrugge was opgebracht, ver"
dacht van het vervoer van contrabande.
De minister van buitenlandsche zaken droeg
hierop aan Hr. Ms. gezant te Berlijn op, onder
overlegiog van het van Nederlandsche zijde opge-
maake proces-verbaal, aan de Daitsche legeering
opheldering te vragen nopens de beschieting en
daarbij de bevreemding der Nederlaodsche regee
ring uit te spreken over het feit, dat de Duitsche
regeeriDg niet alleen had nagelaten om, gelijk de
Nederlandsche regeering verwacht had, uit eigen
beweging haar verontschuldigingen voor het ge
beurde aan te bieden, maar zelfs in haar boven
vermelde nota met geen woord er van melding
maakte.
Het Duitsche ministerie van buitenlandsche
zaken heeft hierop by nota d.d. 9 dezer geant
woord, dat het *óór de ontvangst van het door
de Nederlaodsche receering overgelegd proces
verbaal geen kennis had gedragen van het
betreurenswaardig incident, dat zich bij de
opbrengiog van de ï01dambt« had voorgedaan.
Het terstond ingestelde onderzoek had de lezing,
gelijk die van de Nederlandsche zyde van het
voorgevallene was gegeven, bevestigd de beschie
ting was het gevolg van een misverstand aan de
Duitsche kustbatterij, die het ten gevolge der
weersomstandigheden uit zijn koers geraakte schilt
voor een vijandelijken mijnlegger had aangezien-
De marine-attaché ta 's-Gravenhage had op
last van den admiraal, commandant der Duitsche
zeestrijdkrachten in .Vlaanderen, de ouders van
den 2en stuurman van diens droevig uiteinde
verwittigd en hun de betuiging van rouwbeklag
en leedwezen van den admiraal overgebracht.
De Duitsche regeering verklaarde het ongeluk
teweeggebracht door overmachten een noodlot-
tigen samenloop van omstandigheden ten zeerste
te betreuren, te meer, waar het incident aan een
onderdaan van een bevriende mogendheid be1
leven had had gekost, en verscheidene anderen
aan lichamelijk leed had blootgesteld. -
De Duitsche regeering voegde hieraan toe, da'
zy niet zou gedraald hebben aan de Nederland
sche regeering opheldering over het gebeurde te
verschaffen en haar eprecht leedwezen uit
spreken, indien het voorgevallene haar tydig ware
gerapporteerd geweest. Zij verklaarde zich bereid
aan de nagelaten betrekkingen van den 2eö
stuurman en aan de andere gewonde of ongesteld
geworden schepelingen een schadeloosstelling ul'
te betalen, indien de f^sderlandsche regeering de
uitkeering van zoodanige schadeloosstelling paS*
send zou oordeelen.
Afwijzend beschikt.
De minister van waterstaat heeft afwijzend he'
schikt ep het verzoek van den Alg. bond v9°