De Vasten.
Zaterdag
24 Febr. 1917.
TWEEDE BLAD
No. 11770.
Liturgie.
Binnenland.
Staten-Generaal.
Het gebod om op bepaalde dagen van het
jaar zich te onthouden van bepaalde spijzen en
ook in de geoorloofde spijzen zich eenige beper
king op te leggen, m.aw. het vasten is een
kerkelijk gebod. Hadde God ?e\i dat gebod ons
opgelegddan zou in al de gestrengheid moeten
worden vastgehouden aan de bepalingen, zooals
Hij die had gegeven. Nu echter kan de kerk in
de door haar gegeven wet verzachting brengen
naar de behoeften der tijden of van bepaalde
personen. Zoo is door dispensatie de veel ver
zachte vastenwet ontstaan, waaronder wij nu
leven; terwijl voor de geheel bijzondere omstan
digheden, door den oorlogstoestand geschapen,
dit jaar het vasten al op heel weinig neerkomt.
Terecht mag dus hier de vermaning gelden van
het Provinciaal Concilie van Utrecht: „In de
„oude gestrengheid der vastenwet heeft de goe-
„dertierenheid van onze goede Moeder, de H.
„Kerk, zeer veel verzachtingen aangebracht om
„de toenemende zwakheid der menschen, maar
»°ok om het afnemen van dat vurig geloof van
„vroeger tijden. Maar die goedgunstigheid ver-
„zwaart dan ook voor ons den plicht haar te
„gehoorzamen". In enkele trekken willen we
daarom eens nagaan hoe oudtijds gevast werd,
om daarin een prikkel te vinden onze verzachte
vastenwet „met een blijmoedig hart en een
vrooljjk gelaat" op ons te nemen en na te
leven.
Dat er gevast zou worden in de katholieke
kerk, heeft, zooals we boven reeds zeiden, God
niet bevolen, maar Christus zelf duidde het toch
Zeer ondubbelzinnig aanImmers, toen Hem
gevraagd werd door Joannes' leerlingen „Waar
om vasten wij en de Phariseeën dikwijls en
vasten uwe leerlingen niet?" antwoordde de
Meester: „Kunnen dan de vrienden des bruide
goms treuren, zoolang de bruidegom bij hen
„is? Doch er zullen dagen komen dat de brui
degom van hen zal worden weggenomen dan
„ZMÏfen zij vasten". Zoo zien we dan ook door
de apostelen reeds het vasten beoefend en door
hen aan de geloovigen zeer sterk aanbevolen.
Maar wijl het zoo moeilijk is zich zelf boeten
op te leggen, kwamen de Apostelen hun broe
ders daarin te hulp en zoo vinden we reeds in
hel Apostolische tijdvak de wet dat het Paasch-
feest zou worden voorafgegaan door een alge-
meene vasten, die in navolging van de 40 dagen
dat Christus had gevast, al heel spoedig op 40
dagen werd gesteld. Over de waarde van het
vasten als boetemiddel willen we alleen dit
eene zeggen, dat in alle godsdiensten, zelfs die
het meest van de oorspronkelijke waarheid zijn
afgeweken, de idee voortleeft, dat de mensch
de verbolgen Godheid kan verzoenen door zijn
lichaam te onderwerpen aan de vasten.
Het wezenlijke element van het vasten is de
onthouding van vleeschspijzen. Onze eerste
stamouders en hun nageslacht tot aan den
zondvloed, voedden zich alleen met de vruchten
der aardeeerst na den zondvloed werd door
Hod zelf het gebruik van vleeschspijzen, en wel
volgens zekere wetten, toegestaan. In zoo verre
dus dat vleeschgebruik voor 's menschen leven
uiet zoo noodzakelijk was, werd hiér de ont
houding voor de vasten gezochtmaar nu ook
n al haar gestrengheid, 't Verbod van vleesch
toch omvatte de eerste tijden ook het gebruik
van vet, eieren en alle zuivelproducten, wijl
deze voortkwamen van de dieren, zoodat vroe
ger de geheele vastentijd was zooals onze
Goede Vrijdag.
Naast die onthouding kwam de beperking in
geoorloofde spijzen en wel zóó dat men zich
ffioest tevreden stellen met eenen maaltijd. Het
oodsch gebruik dezen maaltijd eerst na zons
ondergang te nemen, werd in de katholieke
kerk overgenomen en heeft daar tot de 9e eeuw
Zich gehandhaafd Langzamerhand zien we dan
het uur van den maaltijd vervroegen tot „voor
zonsondergang" geleidelijk tot 3 uur en eindelijk
tot den middag, 12 uur. Ingevolge daarvan ont
stond de zoogenaamde collatie, omdat na den
maaltijd des middags nog veel was gewerkt
stond de regel van St. Benedictus den klooster-
iugen toe des avonds een beker wijn te drinken
ala eeu kleine opwekking voor de afgewerkte
hchaamskrachten. Daarbij werd een geestelijke
lezing gehouden uit de beroemde conferenties
van Cassianus; deze heetten in het .Latijn
„Gollatio" en zoo werd het gebruiken des avonds
op de vastendagen van eenig voedsel naar die
jezing genaamd Collatie. We zeggen „het ge
bruiken van eenig voedsel", want spoedig stelde
men zich buiten de kloosters niet te vreden
met een enkelen beker wijn, maar oordeelde
aar« opdat de drank niet schaden zou, eenige
vasten kost bij noodig.
Langzamerhand komen dan de mildere be
palingen omtrent de anderen dan vleeschspijzen
de dispensaties omtrent het vleesch zelve.
Dat
ia een geschiedenis van eeuwen geweest,
eeuwen, dan begrijpen we dat het meer is dan
een formule alleen, als de bisschoppen hun
dispensaties besluiten met de opwekking: „De
„geloovigen worden aangemaand door andere
„goede werken aan te vullen, wat aan hun
boetedoening ontbreekt"- Nog eens de vastenwet
is kerkelijk gebod dus aan verandering onder
hevig, maar zij is tenslotte toch de'uitleg van
het Goddelijk gebod, dat allen betreft, van de
boetvaardigheid Laten wij daarom, als wij het
niet, kunnen in het vasten zelf, toch onze va
deren navolgen in hun geest van boetvaardig
heid, om zoo de barmhartigheid Gods ons te
verzekeren.
Het ss. „Sindoro"
Volgens telpgrafsche mededeling is de deputatie
van Indië Weerbaar, die met het thans te Gi
braltar liggende stoomschip »Sindoro« uit Indie
vertrok, te GeDève aangekomen. fSt.ct.)
Naar de sNieuwe Ct.c verneemt, heeft de mi-
nister van buitenlandsche zaken op verzoek van
koloniën pogingen in het werk gesteld om een
regeling voor den terugkeer van passagiers der
>Sindoro« te ti effen.
De Scheepvaart.
Het schijnt dat een spoedige hervatting van de
scheepvaart verwacht kan worden: in de haven
van Rotterdam worden alle naar Noord-Atnerika
bestemde schepen voor vertrek gereed gemaakt,
terwijl men ook bezig is de papieren ia orde te
breDgen.
Hoewel nog niets met zekerheid kan worden
medegedeeld en zelfs de gezagvoeders niets om
trent een vastgesteld vertrek weten, meenen wij
toch te vermoeden dat het vertrek van verschil
lende graanbooten aanstaande is.
De Ziekenfondsen te Amsterdam.
Na herhaalde besprekingen en onderhande
lingen is de ziekenfondskwestie te Amsterdam
thans tot een oplossing gebracht.
In een eergisteravond onder voorzitterschap van
den burgemeester gehouden vergadering, waar
tegenwoordig waren de voorzitter en secretaris
der Vereeniging voor Ziekenfondsgeneesheeren,
de voorzitter der Speciahsten-Veteeniging en de
vertegenwoordigers der ziekenfondsen, is men tot
overeenstemming gekomen.
Besloten werd de eischen der artsen betreflende
honoraria, rechtspositie enz. in te willigen, waar
tegenover de ziekenfodsen er in slaagden hun
autonomie te behouden.
Kinderen uit den vreemde en levensmiddelen-
schaarschte.
Deze week zjjn weder een 15-tal Duitsche kin
deren uit Utrecht naar hun vaderland teruggekeerd.
Het ïUirechtsche comité heeft (naar het»Hdl.«
meldt) besloten, voorloopig geen kinderen meer
te laten uitkomen.
Dit comité, hoewel hoofdzakelijk uit Duitscheis
bestaande, acht het niet wenschelijk, daar hier
te landsche schaarschte aan levensmiddelen is ot
dreigt te komen, met het laten overkomen van
vreemde kinderen voort te gaan. Halt Maart za|
de laatste groep kinderen naar Duitschland terug
gaan en niet weer door anderen worden vervangen
Vruchten. 4
Ter verduidelijking van een Reuter bericht,
volgens petwelk de Engelsche regeering de be
staande beperkende bepalingen omtrent het ver
schepen van versch fruit naar Nederland, behalve
sinaasappels citroenen en roandanjen, heeft laien
vervallen, meldt men ons, dat de aanvoer van
laats'genoemde vruchten reeds sinds e*nigen tijd
was to-gestasn; thans is ook ten aanzien van
ander versch fruit de aanvoer weer mogelijk ge
worden.
In verband hiermede verleent de N O.T. thans
weer consenten voor den aanvoer van versche
vruchteo. De vóór 23 dezer verleende consenten zijn
vervallen en moeten door andere worden vervangen-
Landbouwverlof.
Het Tweede Kamerlid de heer Schimmelpen-
ninck heeft bij het legerbestuur inlichtingen in-
gewonen of er maatregelen genomen worden met
het oog op de behoefte aan werkkrachten ten
plattelande, om den grond voor de nieuwe productie
gereed te maken, als de vorst uit den grond zal
zijn, en of men. voornemens is in verband daarmee
op ruime schaal te blijven voortgaan met het
verleenen van landbouwverlof.
Zout.
6 we hier naar het hoofdbeeld van de eerste
tijden de vasten in al zijn gestrengheid
hiet behoeven uiteen te zetten. Als we echter
onzen vastenwet vergelijken met die der eerste j
Van Duitsche zijde wordt het volgende mede
gedeeld
De mededeeling in het Handelsblad van 21
Februari, dat alle zoutzendingen uit Duitschland
waren ingehouden om Nederland tot tegen-
leveranties te verplichten, berust niet op de feiten.
Duitschland vaardigde het uitvoerverbod van
zout uit, naar aanleiding van de door de Hol-
landsche reeders met Engeland gesloten con
tracten, betreffende versche visch en haring.
Het Duitsche zout toch wordt gebruikt om de
versche visch te conserveeren, en deze visch
wordt grootendeels naar Engeland verzonden,
tengevolge waarvan de uitvoer naar Duitschland
bijna geheel ophield en de prijzen in Nederland
werden opgedreven. Hierdoor zag Duitschland
zich genoodzaakt, de nVerblijfscontröle" in te
stellen. In November begon deze te onderhan
delen met de zoutconventie. Vóór men nog tot
overeenstemming was gekomen, liet Duitschland
reeds 10 000 12 000 ton mijnzout voor de
Hollandsche ziederüen vrij en nadat overeen
stemming was verkregen, werden verschillende
partijen mijnzout voor de zoutzieders en ook
zout voor industrieele- en handelsbedrijven naar
Nederland uitgevoerd.
De uitvoer van zout voor de visscherij echter
zal niet plaats hebben, vóór de verhoudingen
op de Hollandsche vischmarkten dermate gewij
zigd zijn, dat zij ook de Duitsche belangen ten
goede komen.
Ned. B. K. Textielarbcidersbond
„St. Lambertus".
De Algemeene Jaarvergadering van bovenge-
noemden bond, wordt gehouden op 29 April te
Utrecht.
TWEEDE TT AMTER
Vergadering van Vrijdag 23 Februari.
Nadat de voorzitter mededeeling heeft
gedaan van de na de pauze te verwachten ver
klaring van den tijdelijken voorzitter van den
ministerraad aangaande de ministerwisseling
aan financiën, wordt de behandeling van de
begrooting van landbouw, nijver-
heid en handel voortgezet.
De minister deelt med6, dat in zake de
zoutontginning in Overijsel spoedig een wets
ontwerp de Kamer zal bereiken. De totstand
koming van een mijnwerkersfonds is voorbereid
door de instelling van een commissie, wier
rapport weldra zal verschijnen. Spr. behandelt
nog eenige bijzondere punten.
Na nog eenige discussie bespreekt de heer
D u y m a e r v Twist bij de onderafdeeling
visscherijen de nestvisscherij en dringt verder
aan op een credietaanvrage van nog f 4000 voor
een onderzoek naar de beste methoden van
consèrveering van visch.
De heer Roodenburg sluit zich bij dit laat
ste aan, de heer H e e r e s evenzoo.
De heer Kolkman ontraadt den minister
den raad van den heer Duymaer v. Twist te
volgen en een maat te stellen voor spiering en
haring.
De minister legt uit. waarom de kwestie
der nestvisscherij thans in een ander stadium
verkeert. Een maat acht spr niet noodig. De
minister is bereid de credietaanvrage voor het
onderzoek naar de conserveering alsnog met den
minister van financiën te overwegen
Bij de afdeeling arbeid bepleit de heer Scha
per afschaffing van den nachtarbeid voor bak
kers wegens het groote gebrek aan kolen. Spr
vraagt wanneer het indertijd aangekondigde
ontwerp de Kamer zal bereiken én dringt ver
der op wijziging in de samenstelling van het
Centraal Brood bureau aan.
Na de pauze legt de t Ij d e 1 ij k e voorzit
ter van den ministerraad de verkla
ring af gister reeds in ons blad vermeld.
Daarop wordt de behandeling van de begroo
ting van landbouw n. en h. voortgezet.
De heer A1 b a r d a vraagt spoedige geheele
invoering van de wijziging der Veiligheidswet.
De minister deelt mede. dat de Bakkers
wet dezer dagen naar den Raad van State gaat.
De landbouwbegrooting wordt daarop zonder
stemming aangenomen.
Aan de orde komt het wetsontwerp tot b e
schikbaarstelling van lerensmid
delen (80 millioén-ontwerp).
De heer San nes betoogt, dat de groote lijn
in het beleid van den minister niet is te be
speuren De minister gaat de moeilijkheden uit
den weg, zonder ze te voorkomen Hij verwijt
den minister, geen contact te zoeken met de
bevolking en blind te zijn voor wat in het volk
leeft.
Voor den nieuwen oogst is een betere orga
nisatie en degelijke cóntröle noodig.
Spr. vraagt hoe het staat met de rest van
den oogst 1915.
Waar is het initiatief om te zorgen voor vee
voeder en voor het drogen van groenten, om
aldus voldoende reserves te bezitten.
Wat den kolennood betreft, wijst spreker er
op, dat onze groote venen turf te over kunnen
leveren, zij moeten dus maar van Staatswege
geëxploiteerd worden.
Verder dringt spreker aan op uitbreiding der
Distributiewet.
De heer vanBeresteyn zegt, dat men de
distributiewet niet mo6t gebruiken om den
honger te bestrijden, daarvoor is naast deze wet
een andere instelling noodig. Het gaat niet aan
over het algemeen steeds de prijzen te verlagen.
Wel kan voor bepaalde categoriën, in verschil
lende gemeenten een afzonderlijke regeling wor
den getroffen.
Vervolgens zegt spr. dat de cijfers onvoldoende
gemotiveerd zijn, het ontwerp kan evengoed
114 millioen kosten.
De heer Snouck Henkemans heeft
waardeering voor 's ministers beleid Een stelsel
van steun zonder contraprestatie acht spr. ech
ter gevaarlijk voor het moreel van een volk
Spr. acht het noodzakelijk de lijst der te distri-
bueeren goederen in te perken, en betoogt voorts
de noodzakelijkheid van een goede contróle, des
te eenvoudiger waar de artikelen minder in aan
tal zouden worden.
Spr. acht het niet gewenscht, dat de gemeen-
ten de prijzen lager kunnen stellen wetende,
dat het rijk 9/10 der kosten zal dragen.j
Verder wijst spr. op de aardappelen- en ko
lennood. Hij vraagt welke voorraden er zijn en
hoe deze dan worden gedistribueerd
De vergadering wordt verdaagd tot Zaterdag
morgen half twaalf.
Opcenten Inkomstenbelasting en V ermogens-
belasting.
Blijkens het voorloopig verslag over het
wetsontwerp betreffende heffing van opcenten
op de Inkomstenbelasting en op de Vermogens
belasting over het belastingjaar 1917/1918, kon
den vele leden zich met de voorgestelde hef
fing van 10 opcenten niet vereenigen. De voor
stelling van den financieelen toestand, in de
Memorie van Toelichting gegeven, werd door
deze leden te pessimistisch geacht. Men achtte
het niet aannemelijk, dat, gelijk de minister
zegt, in 1917 slechts een zoodanige overschrij
ding van de raming der middelen zou verkregen
worden, dat de voorgestelde duurtetoeslagen,
welke een uitgave van 5.6 millioen zouden vor
deren, daardoor gedekt kunnen worden. Men
meende, dat de nieuwe belastingen voor 1917
belangrijk meer zouden opbrengen dan
f15.400000, waarop de minister ze raamde. Er
waren er, die de opbrengst op 20 millioen
meenden te kunnen stellen. Ook door leden, die
het in den minister Treub hadden afgekeurd,
dat hij een belangrijk voor den dienst van.
1916 geraamd tekort ongedekt liet, werd be
toogd, dat het thans geraamde tekort niet
groot genoeg is, om onmiddellijk tot belasting-
verhooging over te gaan.
Sommige leden brachten hierbij ook de op
brengst der oorlogswinstbelasting ter sprake.
Die opbrengst werd aanvankelijk geraamd op
50 millioen, doch in de Memorie van Toelichting
betreflende de tweede leening van 125 millioen
op 120 millioen geschat. Men zou gaarne ver
nemen, op welke gegevens deze schatting
berustte en welk bedrag de belasting thans ge
acht wordt te zullen opbrengen.
Andere leden verklaarden hun stem aan dit
ontwerp te zullen onthouden, omdat zij den
minister wenschten te steunen in zijD door hen
zeer gewaardeerd streven om onnoodige uit
zetting van uitgaven tegen te gaan. Door het
heffen van belasting ter dekking van het ge
raamde tekort op de gewone uitgaven, zou men
het verzet des ministers tegen opdrijving van
onnoodige uitgaven verzwakken. Dat voor zoo
danig verzet nog steeds aanleiding bestaat,
bleek volgens sommigen uit de wijze, waarop
bij de departementen van Oorlog en Marine
over 's lands gelden wordt beschikt.
Eenige leden betoogden, dat, indien verster
king der middelen tot dekking van het tekort
noodig mocht zijn hetgeen zij betwijfelden
die versterking in elk geval niet verkregen
behoort te worden door eene nieuwe heffing
van opcenten op de inkomsten en vermogens
belastingen.
Sommigen hadden in het bijzonder bezwaar
tegen het heffen van nieuwe opcenten op de
inkomstenbelasting. Zij wenschten. dat in elk
geval de inkomens beneden de f1200 van die
heffing zouden worden vrijgesteld.
Andere leden konden zich met het voorstel
vereenigen. De voorgestelde heffingen zijn
huns inziens noodig met het oog op het geraam
de tekort op den gewonen dienst en zij vrees
den niet, dat de aanneming van het wetsont
werp tot onnoodige uitzetting van uitgaven
aanleiding zou geven. Voorts achtten zij het
bedrag, dat thans van het inkomen en het ver
mogen wordt geheven, niet zoo hoog, dat des
wege het leggen van tien nieuwe opcenten op
de inkomsten- en vermogensbelastingen zou
zijn af te keuren. Sommige voorstanders van
het voorstel wenschten intusschen uitdrukke
lijk op noodzakelijkheid van zuinigheid in het
besteden van 's lands gelden te wijzen.
Eenige leden voegden hieraan toe, dat, zelfs
indien versterking der middelen ter dekking
van dat tekort niet noodig ware te achten, zij
tegen het voorstel geen bezwaar zouden heb
ben.
Sommigen gaven in overweging het onvind
baar maken van goederen tot ontduiking dfer
belasting, te maken toe een strafbaar feit en
met een boete met een hoog maximum, bijv.
f 10.000, te straffen hem, die zich daaraan
schuldig maakt. De beslissing zou dan gelegd
worden in handen van den rechter en niet van
de administratie.
Dit denkbeeld werd door anderen bestreden
en de opneming van het middel van den lijfs
dwang, mede wegens de preventieve werking
er van, verdedigd.
Sommige leden hadden bezwaar tegen de
mede in art. 1 voorgestelde verkorting van de
belastingtermijnen. Tal van aanslagen bedra
gen tonnen gouds en het losmaken van zulke
sommen vereischt eenigen tijd.