Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
f en rr fis
40ste Jaargang.
Zaterdag 4 Augustus 1917.
No. 11904
^atis Ongevallenverzekering
Feuilleton
de Tweede Kamer.
Binnenland.
111Boterstraat gO. Telef. 89, na Kantoortijd no. 148. Postbus: 89.
Abonnementen per 8 maanden jf 1.60, per week 12 cent, francto p.
8.— p. kwartaal. Afzonderlijke nummers 2 cent.
Incassokosten worden berekend.
Advertentiön 16 regels 92 ct.elke regel daarboven 20 ct. 3 maal
plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelingen 40 ct. p. regel.
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage
toegezonden.
Incassokosten worden berekend.
bij f*
levenslange 1J1811 verlies van
geheels I 1 i 1 een hand,
invaliditeit1 Luy voet of oog
De verzekering wordt gewaarborgd door de Holl&ndsche
bij
dood;
Algemeens Verzekeringsbank
bij verlies
van
een duim
te Schiedam.
1 U U wijsvinger^ y
bij
verlies van
eiken ande<
ren vinger.
^eilluo?UB1Hler bestaat uit 2 bladen en een
--^^ treerd Zondagsblad.
De 25 loopen in het honderd,
cljg 6 ^i-bolieke Kamerfractie heeft tucht noo-
de'25 «Maasbode". Het is mogelijk. Maar
Waar° Rebben „tucht" niet allereerst noodig.
haar v. Z'J naar snakken, waar althans een deel
Ofw *3klamheid.
beid 6 een waarachtige band, een sterke een-
Ti^61 een volle vrijheid.
«en k 8 *even wij onder een klemmenden druk,
ten p 0Pel°0ze verwarring, een onmogelijk tas-
en gemis aan alle leiddraad en houvast.
Zich t^8 ^arlement kan de Katholieke Partij
het 0 ,racbMg laten gelden. En met name in
tig ege der honderd zouden de vijf en twin-
een ''llshenkenden en éénsbandelende mannen
llaar 'tenSewone machtspositie kunnen hebben.
Z'jh zuHea wij er van zeggen de 25
lOo, 6r' 100 zijn er, en de 25 loopen in het
Partij r,Vraag rees meermalenvormen zij een
L; Welke partij dan? Die van Cort van der
«den
Vrijhel1 *aten wij duidelijk blijven: 6f leiding of
gie^e doelbewuste, hoogstaande, ener-
Te 8 hiding. Wie zou er niet naar snakken
en n wat wy, 25, zullen doen, en waarom,
^hd 1 ariïlede, en op welke wijze.... wat toover-
tnet ®en debat over een wetsontwerp ingaan
brQe?e^erbeid en bewustheid van trouwe party-
Te erscbap, welk een gerustheid en kracht,
de a et,en wie onzer in dat geval zal spreken
Zal ^dementen zal verdedigen, wie hem by
op Pllngen bij aanvechting op finantieel, wie
his^ 0ri0rnisch, wie op juridisch, wie op tech-
t0aa g0bied.... welk een genot lid der Kamer,
j, v°°ral lid der 25 te zijn!
thang^k een angst, een gruwel, een marteling
De
8te°nzekerheid van richting blijft tot de laat-
tdiQ 18 gsen overdrijving. In schier alle stem-
ïal 8!1 Weet katholiek A niet hoe katholiek B
^°rdt eiïlI°ei1' ^vei een stemn"n& *n de party
•\y bifet eens gerept. Vrijheid, blijheid!
W6g Qu> wij zouden treuren, maar tóch onzen
eigeftn°8 met lichten tred'bewandelen, onzen
Ware Weg> zoo er volle waarachtige vrijheid
ZeDs die troost ontbreekt. Wij kunnen
biet zijn. Wij.... die totaal anders zouden
L I
V
steoina:
Naar het Duittch.
dol stemming deze week over de motie
br0K ew Tempel heeft men eindelijk een onver-
8énbeid onzer partij beleefd. Bij de breed-
th0ii lge beraadslagingen sprak slechts één ka-
Gd- de leider, en rln ceheele fractie stemdf
]g tegen. Ontroerend schoon gezicht.
E>4
Wp -v
deöoch ^et bedrag is hooger dan ik meen
den b mijne garderobe moest vernieuwd wor-
We t ®n ik naar Homburg ging. Toen gingen
7 en mijne kleederen vindt ge im-
«r nu z°° mooi en welke jonge vrouw gaat
«Een";0-Uwen zonder behoorlijken uitzet?"
Verbeto!v ?nge vr°uw Gij zijt en blijft een on-
8°bl hi zottin!" viel Dornthal uit. „De
is voifjer aangegeven, alleen voor handschoenen,
^^brhouderf" °m mi^n Paar(i een balf jaar te
ik'^b man zaliger heeft nooit verlangd, dat
?igen« °D een P^ar handschoenen moest bezui-
bliki jr Verklaarde Ludmilla met beleedigenden
v°bd ir.a'aHr yiei misschien een zoodanig ondei-
bad had' ze eens met ^aar eersten man Se"
«beer z.,iv erger voor hem- Probeer nu niet
blij iep, 6 bestellingen te doen, anders zult ge
ren kennen. Denk je soms, dat ik mij
Risum teneatis, amiciNiet proesten van het
jachen, vrienden I
Janssen en Bomans met kennisgeving afwe
zig. Engels, v. Groenendael, Juten, van Schalk.
Arts, Bogaardt, van Best, enz. enz. afwezig. Ik
zou wel eens willen weten hoe zij gestemd zou
den hebben als zy aanwezig waren geweest.
Hopelijk niet tegen den leider en éénigen kath.
spreker. Dit zou in den lande toch te veel op
zien verwekken.
De kath. partij komt niet met eigen voor
stellen, moties, amendementen, interpellaties,
zoo af en toe doet er een schuchterlijk een
schriftelijke vraag, de kath. partij zelf slaapt....
en als zij wakker schrikt bij herhaald knallende
moties van de overzijde, de regeeringsmeerder-
heid, dan lijkt haar in alle verwarring slechts
één weg open. De Regeering steunen door dik
en dun.
Denkt deze fratie aan haar eigen toekomst
Wis en vast, maar blijkbaar in het Parlement.
Drijft haar geen stemmenjacht Hoe schoon
Maar wee den katholiek die de oude garde niet
stemt. Denkt zy aan hare schoone groote partij
Of wordt, bewust of niet, de eenheid der partij
in het Binnenhof verscheurd
Er zijn er dié andeis willen en, godlof, ook
anders kunnen.
Die de réveil der kath. party zouden willen
en kunnen blazen.
Zij zijn er in den lande.... en onder de 25.
Zij zullen en moeten elkaar vinden.
Maar zij die thans onder de 25 de leiders
moesten zijn van „wat er leeft in ons Katho
lieke volk", zij leven onder den druk, onder den
zwaren druk der geweldige verantwoordelijkheid,
hen klinkt het Utrechtsche woord „verrader"
in de ooren, als zij aan de heilige „eenheid"
tornen, zij kunnen nü niet, zij mogen wellicht
nog niet.
Maar de dag zal en moet komen.
De dag, waarop de mannelijke katholieke
Staatsparty haar waardige plaats zal innemen
in de leiding van ons volk, een machtig bloc
sprankelend van kracht en energie, zonder welke
25, hopelijk 80, er niets in den lande zal ge
beuren. Wij zullen onze schoone beginselen, ons
sociaal terrein vooral, dan veidedigen met al de
kracht en het vuur dat ins ons is. In ons, ka
tholieken van negentien eeuwen. Wij wachten
nog slechts kort want wij verwachten alles van
1918. De dag zal komen.
Het katholieke kiezersvolk zal spreken met
sonore stembusgalmenóf het blijven zal als
tot heden, óf dat het in één zwaai verande
ren zal.
Wat wij slechts hopen is dat ons Roomsche
volk in volle vrijheid zal mogen en kunnen
spreken. Dan vreezen wy niet voor onze schoone
partij,' wat de „Maasbode" sinds maanden doet
is een heerlijke arbeid. Maar heel onze pers moet
volgen. De oogen open, doelbewust vooruit, het
hoofd omhoog trots alle zorgen, de handen aan
den ploeg en nieuwe voren getrokken door het
aloude Kath. veld, reeds nu gezaaid, straks ge
maaid.
Haarlem. Mr. BOMANS.
door een verkwistende vrouw tot den bedelstaf
wil laten brengen schreeuwde Dornthal,
terwijl hij met de vuist op tafel sloeg.
Hildegard had tot nu toe zwijgend toegeluis
terd. het was de eerste maal, dat Dornthal hare
moeder in hare tegenwoordigheid ruw toesprak.
Nu stond ze op en zei, terwijl ze haar stiefva
der met koude verachting aanzag.
„Mama laat mij u naar uwe kamer brengen,
tot mijnheer von Dornthal zich herinnert waar
hy ia en met wie hij spreekt."
Ze bracht de zacht schreiende vrouw naar
boven en belde om Dorusdaarna besteeg ze
den gereedstaanden Ali en reed stapvoets naar
den woudreus in het bosch. Tot nu toe had ze
zwijgend alle verdrietelijkheden, haar door haar
stiefvader aangedaan, verdragen, geen klacht
was haar daarover ontvallenze had' stilzwij
gend toegezien, hoé juffrouw Germer haar vaar
wel kwam zeggen en heenging. Ze had immers
beloofd: „Ik zal by mama blijven, zoolang mij
dit mogelijk is. Zij is de ongelukkigste van ons,
zoodra ze zal begrijpen, welken opvolger ze
mijnen vader gaf. Kan ik niet meer op het
slotje blijven, dan ga ik eene schuilplaats zoe
ken by mijne lieve juffrouw Germer."
Helaas gaf een woord, dat hare moeder ont
vallen was, Dornthal een wapen in de hand,
waarvan hij reeds gebruik had gemaakt. Op
een morgen kwam een brief uit Hoogelinden,
De uitspraak van het Scheidsgerecht.
(Officieel). Het Ministerie van Buitenlandsche
Zaken deelt mede
Gelijk reeds eerder werd bekend gemaakt is
den 12en Juli een Internationale Commissie
van zeeofficieren te'sGravenhage bijeengekomen
ten einde een beslissing te geven uitsluitend in
het feitelijke geschilpunt tusschen de Ne-
derlandsche en de Duitsche regeering gerezen
omtrent de vraag of de binnenkomst van de
beide Duitsche duikbooten U. B. 30 en U. B. 6
;n het Nederlandsche rechtsgebied het gevolg
was van verzuim der betrokken commandanten
om de noodige voorzorgsmaatregelen te nemen
ter myding der Nederlandsche territoriale wa
teren.
Die Commissie, bestaande uit een Neder-
landsch, een Duitsch, een Argentijnsch, een
Zweedsch en een Deensch zeeofficier, onder
voorzitterschap yan laatstgenoemde, heeft hare
werkzaamheden beëindigd en hare beslissing
aan de beide regeeringen aangeboden.
De Commissie is tot de slotsom geraakt, dat
het binnenkomen van de „U.B. 80" niet, van
de sU.B. 6" daarentegen wel toe te schrijven
is aan het nalaten van de noodige voorzorgs
maatregelen door den betrokken commandant.
Zij heeft hare beslissing in zake de „U.B. 30"
in hoofdzaak hierop gegrond; dat tengevolge van
oen heerschenden nevel het niet mogelijk is
geweest, het karakter van het te 3 uur 30 v.m.
verkende licht met zekerheid vast te stellen, en
dat onder de aanwezige omstandigheden het
feit, dat de commandant dit licht heeft gehou
den voor de kort te voren in de plaats van het
Schouwenbanklichtschip uitgelegde boei, hem
niet als verzuim kan worden toegerekend, aan
gezien bij zijn afvaart uit Duitschland het juiste
karakter der Schouwenba,nkboei aan de Duitsche
regeering nog niet bekend was, terwijl anderzijds
de verrichte loodingen geen aanwijzing omtrent
de afwijking van den beoogden koers konden
geven.
In zake de „U.B. 6" besliste de commissie
dat het verwarren der lichten van het lichtschip
„Maas" en van „Westhoofd" te wijten is ge
weest aan nalatigheid van den commandant in
het nemen van de noodige voorzorgsmaatregelen
om buiten de Nederlandsche territoriale wateren
te blijven, aangezien wegens het heldere weder
en de tijdruimte gedurende welken het licht van
„Westhoofd", en vervolgens ook dat van de
Hinderribbenton zichtbaar waren, er voldoende
gelegenheid voor d.en commandant heeft bestaan
om deze lichten te herkennen.
De Nederlandsche regeering heeft na eenig
onderhandelen haren wensch om de beslissingen
der commissie in extenso openbaar te maken
laten varen, tegenover de op militaire overwe
gingen gegronde bedenkingen der Duitsche re-
geering om zulks vóór afloop van den oorlog te
doen.
Als gevolg van de gevallen beslissing blijft
aankondigende het huwelijk tusschen Ulrich en
Vera. Mevrouw von Dornthal had uitgeroepen:
„Is Ulrich getrouwd, daar sta ik verbaasd
over. Wist gij dat Hildegard
„Natuurlijk, mama," antwoordde deze; „ik
wist al lang, dat zij verloofd waren gij zijt dat
zeker vergeten I" Hildegard voelde, hoe Dorn
thal haar aanstaarde', zij ging de kamer uit,
„'t Is vreemd bemerkte hare achtelooze moe
der; „hoe mag dat zich toegedragen hebben
Het was jarenlang een lievelingsplan van miin
gestorven echtgenoot, dat Hildegard met Ul
rich trouwen zou."
Dornthal keek verbaasd op, eenige voorzich
tige vragen van zijn kant ontlokten der vrouw
wat hij weten wilde. Het overige vulde hij op
zyn eigen manier aan. Geen twijfel. Toen Hil
degard hem verstootte, beminde zij dien Ulrich
en later vond Ulrich het voordeeliger zijne nicht
te huwen.
De woeste najaarsstormen trokken over het
stoppelland; hij joeg in de kale toppen der
woudboomen, wier weinig loof zij voor zich uit
joegen. Even troosteloos zag het er uit in Hilda's
hart. Zij verwachtte niets meer van de toekomst.
Toen zij by haar terugkeer uit het bosch
Frans de teugels toewierp, zeide zij„Wrijf Ali
zorgvuldig af, hij is warm geworden."
„Zeker, goede freule het zal wel de laatste
maal zijn, dat ik het doe!" antwoordde de
de „U.B. 6" geïnterneerd, doch wordt de „U.B.
30" vrijgelaten.
Mgr. Locatelli.
Men meldt uit Den Haag
De apostolische internuntius, Mgr. Locatelli, is
hedenochtend naar zijn post te Brussel teiugge.
keerd.
Een bezoek.
De minister van oorlog, jhr. mr.de Jonge, begaf
zich gisteren, vergezeld van majoor Iusiuger, chef
van de afdeeling Generale staf aan het departe
ment en 's minister adjudant, kapitein van den
generale staf jhr. Röell, naar Harderwijk tot een
bezoek aan de oefeningen van den kader-land
storm en aan het interneeringskamp.
Kyksgraan verzameling.
Naar men verneemt, heeft de minister van
landbouw, nijverheid en handel bepaald, dat door
de instelling van het ambt van regeerings-com-
missaris voor de Rijksgraanverzameling, het noodig
is gewerdeD, wijziging in de bestaande bepalingen
betreffende het Centraal Broodkantoor aan te
brengen.
Pensioenen.
Uit de laatst opgemaakte wetenschappelijke
balans van het weduwen- en weezenfonds van
Burgerlijke Ambtenaren (wet 1890), blijkt dat die
een batig saldo aanwjjst van f 17.500.000.
Naar aanleiding daarvan is een voorstel gedaan,
om de helft daarvan te besteden tot verhooging
der pensioenen dier weduwen en weezen en om
trent de bestemming der rest zullen nadere voor
stellen volgen.
De kolenproductie in Limburg.
Het lid van de Tweede Kamer, de heer Kooien,
had 27 Juli betreffende de kolenproductie in het
Limbargsche mijndistrict in Mei en Juni 1916 en
1917 de volgende vragen ingezonden
Kan de minister van landbouw reeds thans op
geven hoeveel kolen in de maanden Mei en Juni
van dit jaar in het Limburgsche mijndistrict zyn
boven gebracht in vergelijking met de gelijkna
mige maanden van het vorig jaar
Zoo neen, is de minister dan bereid die opgave
te verstrekken zoodra hij daartoe in staat is
Het antwoord van den heer Posthuma, minister
van landbouw (ingezonden 2 dezer) luidt
Naar aanleiding van de vraag, of de onderge-
teekende reeds thans kan opgeven, hoeveel kelen
in de maanden Mei en Juni van dit jaar in het
Limburgsch mijndistrict zijn boven gebracht in
vergelijking met de gelijknamige maanden van het
vorig jaar, volgt hieronder een staatje, waarin,
naar hij vertrouwt, de gevraagde gegevens kun
nen worden gevonden.
Productie in tonnen van de mijnen in Limburg
Mei Juni
1916 1917 1916 1917
226.513.21 244.638.99 195.752.11 180.785.65
In verband met bovenstaande kan de tweede
vraag onbeantwoord blijven.
trouwe knecht treurig.
„Wat zegt ge, Frans?"
Mynheer zend mij weg; van avond moet ik
vertrekken. Hij zei, dat zijn paard niet goed
gepoetst was Och, freule Hildegard, wat moet
ik nu op mijn ouden dag aanvangen Als uw
vader zaliger dat wist
En ge weet niet, waarheen ge gaan moet?
Dan zal ik u aan een anderen meester aanbe
velen."
„Als de freule dat wilde doen
„Goed, beste vriend. Ik ga voor je zorgen."
Dus ook de oude knecht haars vaders werd
weggezonden, de man. die haar het eerst had
opgebeurd, om haar op Polly's rug te zetten,
hem, haar trouwe begeleider 1 En hare moeder
verdroeg dat? Hildegard nam pen en papier,
zette zich aan het schrijven, zonder verder na
denken
„Kunt gij den trouwen dienaar mijns vaders
gebruiken, Ulrich Zoo juist heeft mynheer von
Dornthal hem de huur opgezegd. Hildegard."
Het briefje adresseerde zij aan baron von Ra-
droff en zond dit door Doris aan Frans met het
noodige reisgeld. In de vestibule kwam Dorn
thal Doris tegenhij nam den brief uit zijn
hand en las het adresprobeerde echter niet
het schrijven te openen. Het feit zelf vergat hij
niet, hoewel hij er voorloopig over zweeg.
Wordt vervolgd.)
Bjj j
))D^u j.