Voor den Moei der Roomsche Pers.
Na veertig jaren!
TOEKOMST.
ZATERDAG 2 FEBRUARI 1918.
Alle begin is moeilijk. Maar voor de roomsche f
pers in ons vaderland zijn de dagen der eerste f
stappen lang voorbij. En wanneer wij weten,
wat zij geweest is en wat zij thans i s, dun
hebben wij reden om God te danken en om
nog zeer veel te verwachten van de toekomst.
Werkelijk, de oogen onzer opperste geeste-
lijke leidslieden zijn daarheen gericht. De H.
Vader te Rome, de Bisschoppen der geheele
wereld en, in onze onmiddellijke nabijheid, de
eerbiedwaardige Herders, aan wie de goddelijke
Voorzienigheid de Ncderlandsche Kerkprovincie
heeft toevertrouwd, hebben een groot deel
hunner dierbaarste verwachtingen voor room-
schen levensbloei verbonden met den toene-
menden bloei der roomsche pers.
in alle steden en dorpen begint die wijze
gedachte door te dringen. Van huis tot huis.
Dit is wel eens anders geweest. Daar was een
tijd, dat men volijverig in het voorvader-
lijke geloof, maar wat onkundig van den mo-
dernen gang der tijden alleen geestdrift
gevoelde voor het herrijzen onzer kerkgebou-
wen. Toen volgde krachtige bezieling voor de
school. Iets later voor de roomsche krant. I
Tegenwoordig kent men haar invloed.
Tienduizenden erkennèn het nu: geen roomsch
gezin zonder roomsche krant!
En die leuze is geen groot woord. Zij is
eenvoudig de taal van het bezonnen en ervaren
verstand. f
Wie lichamelijk gezond wil zijn en krachtig,
denkt er niet aan, bij den eenen maaltijd
voedzamen kost te nemen en bij den anderen
allerlei, dat de voeding belet, ja, gift voor
menscheiijke lichamen is. Vergelijkt daarmee
deze geestelijke voedingsmethode in de kerk
sterkend Brood van genade en waarheid in
de katholieke school al wat het jeugdige
Christelijke leven goed doetin het huisgezin
dagblad-lectuur, waaraan men zich, naar het
godsdienstig-zedelijke, halfblind, halfdoof, half-
dood en vaak de tering eet.
Is dit wijsheid
De roomsche pers onderhoudt een gezonden
katholieken gemeenschapszin.
Die gemeenschapszin omvat al onze mede-
menschenal onze medeburgersal onze ge- j
loofsgenooten en al onze groote godsdienstige
belangen.
En dit laatste kunnen wij niet straffeloos
verwaarloozen.
Wij allen leven met onze moderne wereld
mede, in al het goede. Zoo zijn wij allen ook
internationaal. Eiken dag kan, en wil veelal j
ook, onze tijdgenoot lezen of hooren wat er
belangrijks omgaat in de wereld. En de pers
is er op uit zoo snel mogelijk zulke verlan-
gens te bevredigen. Het is niet meer als bij de
moeilijke verkeersmiddelen der oude tijden.
Weken wachtte de burchtvrouw den bode af,
die tijding bracht van haar man en zijn verren j
strijd in het heilige Land. De menigte ver-
drong zich om den vreemdeling, die wist te
verhalen van maandenoude dingen over de
bergen en over de zee. Hoe geheel anders blij-
wij thans van dag tot dag in nauwe gemeen-
schap met alle volkeren der aarde
Niets van dit alles zouden velen willen mis- l
sen. Alles wekt nieuwsgierigheid, weetgierig- j
heid, aandacht
Maar één ding niet.
Het leven der roomsch-katholieke Kerk
Dat hooge, rijke, heerlijke leven van lijden,
strijden, zegepralen dat schijnbaar altijd
overwonnen en ten slotte altijd overwinnende
leven
Bekoorlijk is het mede te werken aan de
opheffing en verbreiding der roomsche pers, die
geroepen is om naast algemeen-menschelijken
en vaderlandschen gemeenschapszin belang
stelling te wekken en te verlevendigen voor
al wat de Kerk van Christus aangaat. Als een
machtige zee is de wereldactie der Kerk. Het
is den mensch goed zich te laten dragen en op
heffen op haar breeden golfslag.
Dat gaat zoo golf op golfdag voor,
dag na.
Daar zijn onder ons matten. Sterke voor
standers van alle mogelijke en onmogelijke
dingen, schijnen zij echter zielloos, waar het
onze katholieke levensbelangen geldt. De ram
pen der Kerk bedroeven hén niet. De vreugden
der Kerk verblijden hén niet. Waardoor? Zij
weten niet wat er bij ons geschiedt. Of zij weten
het uit een kort, koud verslag van on-katho-
lieke zijde. Gezwegen ervan, dat zij het vaak
verkeerd weten, omdat hun bladen 's avonds in
de huiskamer, waar de vrouw des huizes toch
misschien voor een kruisbeeld of een beeld van
het H. Hart heeft gezorgd, het hun verkeerd
leerden beschouwen. Indekeuken mag misschien
de oude trouwe dienstbode haar hart ophalen
aan wat er in „het Roomsche krantje" staat
over den Paus of een mooie toespraak van den
Bisschop of het vertrek van eenige klooster
zusters naar China.
Onze roomsche pers houdt haar lezers en
lezeressen, van alle standen, in een katholieke
levenssfeer. Daar zijn honderd redenen om haar
alle goeds toe te wenschen. Doch reeds die
éene reden scbijnt mij allergewichtigst zij is
bestemd 0111 uit ons midden het groote kwaqd
weg te nemen, dat Katholieken het stuk ge
schiedenis van hun eigen geloof en volk, waarin
ook hun plaats moest zijn, of ignoreeren of in
valscli licht bezien.
Beter een goede buur dan een verre vriend.
Wij kennen het spreekwoord, maar voegen er
aanstonds bij de Roomsche pers woont niet
veraf en is onze buur.
Wat onkatholieke, ongeloovige en „neutrale"
bladen aangaat, over de bedoelingen en het
goede hart dergenen, die ze samenstellen, oor- j
deelen wij in het algemeen niet. Het is echter
volkswijsheid, dat onbekend onbemind maakt.
En als er nu éen feit ontstaat, dan is het de j
onbekendheid van buitenstaanders met onze j
leer onze gebruiken ons gemoedsleven, onze j
historie op godsdienstig gebied. Velen, die
de gebrandschilderde ramen onzer kerken
aan de buitenzijde hebben opgenomen, j
meenen al zeer op de hoogte te zijn. De ver-
gissingen, de drogredenen, de averechtsche voor-
stellingen zijn ontelbaar. En wat het ergste
is op elk gebied beschouwt een beschaafd man j
zulke dingen als weinig eervolalléén, als men
ze tegenover ónzen godsdienst begaat, is het
volstrekt geen schande.
Moeten wij ons derhalve niet hartelijk ver
heugen, als de roomsche pers in bloei toeneemt?
Ik bedoel als zij steeds vooruitgaat naar
inhoud en vorm en goede manieren; als het
aantal trouwe lezers aangroeit met duizend
tallen.
Het bloed kruipt, waar het niet gaan kan.
Daar zijn is het noodig het te zeggen
bij onze niet-katholieke medeburgers overal man
nen met een rechtvaardig hart en welwillende
eerlijkheid. Doch hiermede zijn de richtingen
nog niet omgezet. Uit de diepe, dichte gele
deren der partijen dringen overgeërfde, ver
ouderde vooroordeelen en stemmingen tegen
ons op. Denkt aan den schoolstrijd tot van
daag toe. Zijn er niet altijd verschijnselen,
die bewijzen, dat het velen niet spoedig van
harte gaat, als zij, zelfs in de rechtvaardigste
zaak en om pijnlijk onrecht te herstellen,
ons over het strakke touw van een partij
beginsel heen wat te gemoet komen
Katholieken, die door dagbladverkeer, de
denkbeelden van zulke richtingen dagelijks op
zich laten inwerken, loopen gevaar weldra te
staan aan dien buitenrand, vanwaar ons bij
verkiezingen, en waar er verder gehandeld
moet worden, zooveel bittere teleurstellingen
overkomen. Wat al onverschilligenwat al
onberekenbaren
Straks zijn het vier jaren, dat wij de groote
wereldellende zien woeden.
Als een zondvloed overstelpen dood en ver
arming de volkeren. En wij zien biddend naar
God, dat Hij den regenboog en de kleuren van
vrede weder uitspanne boven het doorgestane
lijden.
Wanneer dan het uur van blijdschap weder
slaan zal, hopen wij allen, wij, katholieken niet
onder de laatsten, mede te werken aan de ver
nieuwing des levens. Bij die vernieuwing, die
bovenal een vernieuwing door verdieping van
geloof en ernst van zeden moet zijn, drage de
roomsche pers overvloedige vruchten.
Onze bladen moeten worden rondgebracht
overal. Naar de huizen met bordessen en de
werkmanswoningen. Naar den werkman des
te meer, omdat bij hem de verleiding zoo taai
met volharding en zoo brutaal aanklopt en
a an bonst.
In hoeveel werkmansgezinnen heeft een pers,
die ons bestrijdt, het kruisbeeld van den
muur, den zielevrede van man en vrouw,
het gebed van de lippen der kinderen weg-
geroofd
Geve.God zijn zon
heel de roomsche
j populaire bladen.
Van dien zegen Gods ontvange mijn dierbare
geboortestad, waar het veertigjarige plaatse-
j lijke blad terecht jubileert, haar ruim en duur-
zaam deel
gaat met een zeer gewijzigde bevolking en on-
der zeer veranderde levensomstandigheden een f
toekomst te gemoet, die door God alleen ge- f
kend wordt. Het oude geloof handhave zich
en geve veilige leiding in ons moderne leven.
En de heilige Liduina, die van haar goeden
Engel den bloeicnden rozestruik kreeg, ver-
nieuwe voor haar beminde Stad, dat de room-
sche pers daar bloeie, tot eer van God en
geluk aller burgers.
p. J. V. De Groot,
f ord. praed.
Men vraagt mij voor het feestnummer een
I artikel over de dagbladpers.
Daarop in te gaan is een stout, bijna aan i,
het vermetele grenzend bestaan. Want al aan-
stonds herinnert men zich de geestige woorden,
waarmede Damas de Pers typeerde
„Zij (de Pers) is alles en zij is niets z'j
„is de paradox in persoon en de logica in
„levende lijve zij is der weduwe Kruik, ij
„met nog altijd ééne teug en tevens het vat
„der Danaïden, dat bodemloos was zij is
„als Prometheus, die op hemelvuur uitgaat,
„en, van gieren omzwermd, aan de rots wordt
„geklonken zij is den wandelenden Jood
„geüjkj die altijd moede is en altoos voort-
„loopt, die armer is dan een bedelaar en immer
„een Koperstuk op zak heeftzij is oud als
„Mathusaleus en sterft tweemalen daagszij
i „is schoon als Cleopatra en wordt door slangen j
„vergiftigd."
Typisch, maar waar. De Pers, die met ade
laarsblik en adelaarskracht heur erf verdedigt
en met niet te ontkomen greep neervalt op
het roofdierdie met breeden wiekslag over
berg en dalen loerend, heenklapt en straks
rustig neerzit als bestond zij alleen en de
wereld rondom haar niet. Ze is onafhankelijk
van tijd en ruimte; rijgt de werelden aaneen,
alsof geen zeeën ze scheidden ze vertienduizend-
voudigt haar oordeel en doet dien neerkomen
op- en in de hoofden van de duizenden. Ze
bouwt op en vernietigtzegent en vloekt
brengt strijd en vrede ze maakt de hoofden
duizelig van oorlogsroes en zit als Respha
rouwend neer bij de lijken harer zonen. Ze
orakelt als Delphi altoos apodictisch en toch
nooit te grijpen ze is 'n Centrale Keuken,
die voor iederen stand en elke ontwikkeling
heur spijzen bereidt'n distributie-kantoor van
geestelijk voedsel ze gaat onder en staat weer
op ze is alomtegenwoordig, almachtig, ze is
eeuwig.
Wie daarmede „de Pers" meent te hebben
gedefinieerd, faalt absoluut. Want bovendien
is ze physioloog, theoloog en psycholoog, alle
„logen" omvat ze. Ook leerares in anthropo
logic, cosmologie, economie, geologie, zoölogie
en aan- en niet verwante vakken. Ze heeft
A. M. in etica, physica, botanie en biologie
is musicus, historicus, criticus, heeft „cussen"
voor alles.
Daarbij pleegt ze haar heiligdom met jaloer-
sche zorg te bewaken. En wanneer nu en dan
het booZe gerucht fluistert, dat de Goden het
niet eens zijn met elkander, ja soms voor on-
ingewijden de tegenspraak tusschen de verschil
lende orakels meer dan verbijsterend is, dan
staan ze plots weer schouder aan schouder in
't gelid, waar 't aankomt op het handhaven van
de rechten der vrijheid.
verlammend werkten op den lust en de kracht
der werkers. Doch die tijden zijn voorbij
Zorg scherpt en tegenstand spitst toe. En na
bijna een halve eeuw gaat de „Nieuwe Schie
dammer" zijn gouden jubilée tegemoet.
Mag de „Nieuwe Schiedammer" blijven wat
zij is de vriend van den huize.
Moge bij het steeds uitzetten der stedelijke
grenzen, bij de' hoogere vlucht van nijverheid
en handel, ook de „Nieuwe Schiedammer toe-
aanzien en levenskracht.
M. J. J. KAMMERS.
nemen in
en
pers.
zijn zegen over ge-
Vooral over haar
De Pers, die de werelden omspoelt is de
Oceaan wat den Oceaan vormt de druppel,
het Dagblad.
Ziedaar 't Dagblad in zijn nietigheid en groot-
heid tegelijk. Het staat midden in den strijd
onzer dagen werpt zich tusschen de botsing
der meeningen heeft zijn eigen kijk op de toe-
standen en plaatst die steeds onder 't zelfde
licht en in dezelfde omlijsting.
Langzaam misschien, maar zeker komt er
verband tusschen inhoud en lezer. En ten leste
zullen die telkens wöerkeerende belichaamde
gedachten aangrijpen en omknellen.
Een druppel holt den steen uit.
En zóó ontgaat op den duur de lezer den
invloed niet van zijn blad, dat suggereerend op
hem inwerkt.
Het dagelijksche blad wordt méér dan n j
encyclopaedic, waarin men de gebeurtenissen j
van den dag opslaat en vluchtig doorleest, j
't Blad wordt een vriend, een spiegel, een
orakel en meestal de éenige maatstaf voor
het oordeel van personen en zaken.
Emiln de Girardin sprak 't gevleugelde
woord..un journal n'est pas fait par ses
„rédacteurs, mais par ses abonnés", wat 'n
veriant is op het bekende spreekwoord „Zeg me
met wien ge verkeert en ik zal u zeggen,
wie ge zijt." Want het dagblad dat op tafel
ligt zal de reflex zijn van de gevoelens
van den lezer, het spiegelbeeld van zijn ziel.
Waar de zaken zóo staan, hebben we geen
uitspraken meer noodig van Louis Veuillot en
andere baanbrekers voor 't nut en de noodzaak
van een Katholiek blad voor denKatholiek,omdat
het is l'ami de la réligion. Immers het zet
de dwalingen om in den goeden geest en toetst
meeningen, personen, denkbeelden enz. aan de
zuiverheid der Katholieke beginselen. Het doet
ons loopen op den goeden weg en gestadig de
rechte lijn in 't oog houden.
Bovendien heeft het Roomsche dagblad een
doctrinale roeping.
Volgens Z. H- Paus Pius X z.g. moet het
verdedigen de Katholieke leer, eerbied kwee
ken voor 't Pauselijk gezag, verdedigen de
rechten der Kerk en strijden tegen de duistere
plannen der weerspannige geesten.
Met dit program voor oogen, ziet reeds de
oppervlakkige beoordeelaar, dat de Katholiek,
wiens levensgrondwet met bovengenoemde pun
ten paralel gaat, behoefte heeft aan het blad,
dat hem in dien geest geleidt en het juiste pad
doet bewandelen ja dat 't een conditio sine-
qua-non is om zijn geestelijk evenwicht niet
kwijt te raken.
Een Katholiek dagblad te lezen is dus méér
dan 'n appréciatie van de stoere werkkracht en
rustelooze werkzaamheid der Katholieke jour
nalistiek. 't Is de practische overtuiging van
het nuttig en noodige en 't kinderlijk gehoor
zamen aan den wil van 't Hoogste Kerkelijk
gezag.
Na 40 jaar
Veertig jaar de krijgsman op het oorlogs
pad om de rechten van erf en vaderen te ver
dedigen.
Veertig jaren van rusteloozen en onvermoei-
den arbeid. In die veertig jaren is de „Nieuwe
Schiedammer" ons dierbaar geworden. Wat
heeft het niet meegeleefd en meegevoeld, zien
komen en zien gaan wat ons dierbaar was en
ontviel. Veertig jaren lang een dagboek ge
weest van de Roomsche geschiedenis van onze
goede stad.
Zorgen heeft het gekend en moeilijkheden,
die 'n bedreiging werden voor zijn bestaan,
Als een droom uit vervlogen tijden w'j
leven snel lijkt ons de herinnering van he
oude Schiedam. Misschien kent ge A. Zoet
mulders werk „Het gezin van Herman Lei
ter" en hebt ge de bijzondere bekoring van
dat boek gevoeld in de rake teekening en kleur,
in het scheppen van de atmosfeer der kleine
provinciestad met haar geheel eigen industrie.
Ik denk ook aan de beschrijving die Frans
Netscher voor een tiental jaren in de „Hol-
landsche Revue" van onze stad gegeven heeft.
Het past niet in een feestnummer dat som
bere geluid te laten klinken, slechts dit dui 1
ik uit dat stuk herhalen, dat Netscher niet
begreep, hoe een drukkerij in deze omgeving
als een vreemdeling tusschen niets dan bran
derijen, zich zoo gelukkig tot een groot be
drijf wist te ontwikkelen.
Het oude Schiedam deed niet gewichtig
onder de steden van Holland. Het had geen
gevoelens van voornaamheid, met zijn smalle
straten en berookte huizen, met zijn vreemd
aroom van gistende mout. Het oude Schie
dam was klein en wanneer ge maar even den
voet zette buiten de beperkte grenzen, dan
waart gij in de vrije natuur, en zag uw oog,
door niets gehinderd aan den verren horizont, den
blauwen hemel samensmelten met de donker
groene weiden.
De wind ruischte er welluidend door peppels
en wilgen, de koeien stonden er wezenloos langs
de vaart, het lied van de vogels galmde er zoo
hoog en zoo ver, en hier en ginds stond er
een molen of een huis, eenzaam en verlaten
6n alleen.
Hoe alles veranderen kanWaar men voor
enkele jaren nog „buiten" was, daar is het nu
luidruchtig en rusteloos daar bonzen de ha
mers en zwenken de stooinkranen, daar lijzen
telkens nieuwe schoorsteenen, als torens, daar
worden fabrieken en straten als gezaaid.
Katholiek Schiedam groeide mee met de groei
van de stad.
„De vaderen sprongen op van vreugde",
zegt Pater Meijer, toen den 19den November
1824 de Roomsche klok van de Havenkerk
voor het eerst over Schiedam galmde en nu
luiden de klokken van vier Roomsche kerken
te gelijk.
j De Sint Vincentius-Vereeniging, dat keur-
korps voor Roomsche leeken, was reeds ver-
S heugd, dat zij een eigen lokaaltje bezat, in de
5 Catacombe aan de Vest, maar het vorige jaar
noodigde zij ons in het ruime pand aan de
Lange Haven, waar alles was ingericht naar de
eisch van den nieuwen tijd.
Wij hebben scholen, waarop de Rotterdam-
mers graag komen, en een gebouw voor den
R. K. Volksbond, dat menige grootere stad ons
benijdt. Wij hebben straks een R. K. Zieken-
huis
Ook de krant groeide mee..
De Redactie huisde weleer op een boven-
kamer van de stille, vergeten Boterstraat.
Wie er kwam, aarzelde even de uitgesleten
trap te bestijgen. Het was er oud en pn-
mitief, de deuren waren verveloos, de muren
smeekten om de witkwast, de ramen zakten
uit het lood.
Maar kom nu eens aan de Koemarkt, waar dat
forsche bord uithangt; „Dagblad Nieuwe Schie-
damsche Courant". Buiten dwingen de ta -
I rijke, fraaie foto's den voorbijganger tot stil-
staan en 'daarbinnen vindt ge in doelmatige,
praktisch ingerichte lokalen hoofd-redacteur
en redactie en de staf der administratie.
I De opzet van dat nieuwe gebouw getuig
f van frissche durf en vertrouwen m de toe-
komst van Katholiek Schiedam,
f Twijfelen aan die toekomst kunnen wij met.
I Zoolang er Roomsche Schiedammers zu en
f zijn van den ouden, echten stam, zoolang, za
I er hier ter stede een kern zijn van mannei
en vrouwen, die met de besten van e a
zullen wedijveren in gehechtheid aa" 1
I Roomsche geloof. Want dat geloof ie ie
f ontvangen van voorouders, die het egen
verdrukking ongerept wisten te beware
stormachtigen en rustigen tijd, m age
voorspoed en in oogenblikken van terugslag
1 e°Dath1é?oof tacht hu» ."amilies altijd ver-
altijd truost«^..«thaar^
Het voorbeeld van
zullen de jongeren
het Oosten en van het Westen n
De taak van de kern zal wezen om de
ga» tut nog grooter vunghe.d te
i» edelen naijver en«m 'd loo|sdaden rijk.
kelen door een leven, va =Roomgche krant
De waarde van een go
FEESTNUMMER VAN DE NIEUWE SCHIEDAMSUHE COURANT
<XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXVCV\XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXVXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXVvXXXX>^XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX>^^^
v\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\\mVwW^SXVSWAVNVNNNVNNVW^^^^
Schiedam, na vele en zware beproevingen,
.XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX\XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX>
-XXXXXXXXXXXXXXXXXXvv\\\\.\xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx\xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx\xxxxxxxxxxxxx\
CS.NXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXN
xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx