Dagblad voor Schiedam en Omstreken.
Gratis Ongevallenverzekering f500
tl
De Oorlog.
41ste Jaargang
Maandag 18 Februari 1918
No. 12067
wJSU f 00(1
DE BERGHOEVE.
Uit de Tweede Kamer.
Baitenlandseh Nieuws.
FEUILLETON.
Bureau; Koemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no.
Sbon aementes pa? 8 waaafo* t1M' P**
past g_ a, kwartaal. Afeontolfke zamnms 3 cent.
Incassokosten worden berekend.
148. PoatbuB89.
12 caat, fraaco p.
Advertentie*: 1-5 regels f 1.30 élke regel daarboven 25 ct. 3 maal
i>laat«en wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeelmgen 50 ct. p. «eg-
Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worderi opaanw
toegezonden. Op alle advertentiën in het Zaterdagavondnummer 10 /0 oorlogstoeslsg.
Incassokosten worden berekend.
geheele 1 1lig een hand,
- www invaliditeitI bUU voet of oog
Be verzekering wordt gewaarborgd door de Hollandsche
bij verlies
van
een duim;
Verzekeringsbank te Schiedam.
bij verliee
van een
wijevinger;
bij
verlies van
eiken ande
ren vinger.
De hernieuwde Schoolstr ij d.
Men kent toch de geschiedenis
In 1913 moest een Linksch ministerie ge
schapen worden mede hierom wijl de on
derwij zerswedden dringend herziening behoef
den. Deswegen zwoegden de Ossendorpianen
dag en nacht op politiek terrein. En met
schijnbaar succes.
Aanvaard immers werd kort na dé verkie
zingen een motie-Ter Laan die de grondge
dachte uitdrukte dringend eischen de onder-
wijzerswedden herziening.
Deze motie bleef een reeks van jaren ge
handhaafd.
Eerst in 1917 zeide de linksche regeering
definitiefer is geen geld.
Treub volksredenaar raasde om her
ziening der onderwijzerswedden.
Treub minister wees Marchant's po
ging in 1917 af wegens gebrek aan geld. Ten
slotte, na 5 bange jaren komt Cort v. d.
Linden met een stelselloos wetje, inhoudende
een armoebijslag, waarover de onderwijzers zelf
adviseeren afwijzend. Zij plukken de vruchten
van hun overwinning in 1913.
Du» dit is 5e geschiedenis
Dit is de historia externa,
De historia interna is aldus tientallen jaren
streden onze vaderen voor de gerechtigheid
op onderwijsgebied. Vanaf 1887 kregen wij
steelsgewijze en bij kleine stukjes iets toege
stopt. Subsidies. Deze lapmiddelen moeten een
einde nemen. Ten slotte werd dit ook gevoeld
ter linkerzijde. En als „losprijs" voor alge
meen mannenkiesrecht, stemplicht, wegneming
der beletselen voor actief vrouwenkiesrecht,
invoering van passief vrouwenkiesrecht, Even
redige Vertegenwoordiging en hoogere schade
loosstelling der Kamerleden werd een wijziging
van art. 192 door de linkerzijde geboden,
waardoor de moflelijkheid van waarachtige
gelijkstelling van het openbaar en bijzonder
lager onderwijs geschapen werd.
De rechterzijde accepteerde.
Er was echter „eenig" verschil in den ruil
handel te bemerken.
Links kreeg alles direct in de edditioneele
artikelen.
Rechts „zou" de gelijkstelling krijgen binnen
drie jaren.
Een kwestie van vertrouwen.
Kunnen wij links vertrouwen
Ziedaar d» vraag die de heele geschiedenis
beheerscht en waarop de onderwijzersdebatten
van de laatste vijf dagen ons het antwoord,
althans met vrij groote duidelijkheid,-geven.
Het antwoord nu is voor rechts ontmoe
digend.
Wij wisten reeds dat prof. Visser van IJzen-
doorn „in volle wapenrusting op de bres" zou
blijven staaan voor het openbaar lager onder
wijs. Fiat. Wat wij nog niet wisten is dat
hij zich met den heer Otto accoord verklaarde
op dit puntgeen gedeeltelijke tegemoetko
mingen, art. 192 moet uitgevoerd „aus leinem
gusz", ja, sterker nog, art. 192 mag niet
eenzijdig uitgevoerd, d.w.z. tegelijkertijd moe
ten de noodige „waarborgen" gesteld worden.
Oh listiglijk gedoe. Oh vreemde interpretatie
van de uitspraken der bevredigingscommissie.
Doch alles wat deze commissie vóorstond is
uitgeschakeld. Het is bijna vergeten. De oude
strijd ontbrandt in grootere felheid dan ooit
en wij, rechtschen, hebben niets meer te „rui
len". Het is geschied.
Wat er van het wetje-Cort v. d. Linden
terecht komt weten wij heden nog niet. Het
doet ook weinig ter zake nevens de groote
strijdvragen, welke bij de algemeene beschou
wingen over dit ontwerp zijn opgekomen.
De heer Troelstra zelfs, op wiens rechtscha
penheid als onderwijs-pacificator wij ten zeerste
hadden gebouwd, stelde ons hevig teleur. Er j
is maar één middel om ons recht te verkrijgen j
door het te nemen in 1918 bij de stembus. Het
zal ons van de overzijde niet spoedig gegeven j
worden.
Er is iets desolaats in den toestand.
Pijnlijk deed de verwijzing van Troelstra
aan Wend u tot uw schoolbestuur Ja zeker,
links zal „als van ouds" de gemeentekassen
leeg plunderen voor het openbaar onderwijs,
wij echter moeten ons wenden tot onze.
schoolbesturen.
Wat is er dan aan den toestand onzer va
deren veranderd
Waar ligt dan toch de erkenning van ons
recht door links
Wij maakten spoed met de inwilliging der
wenschen van linksop 12 Dec. 1917 zijn zij
plechtig van alle stadhuizen afgekondigd. Doch
waar is de linksche spoed om ons recht te
geven op onderwijsgebied Was men het niet
ééns in cynische uitlatingen, heel de linkerzijde,
dat het „nog wel jaren en jaren zou duren"?
Klonk zelfs Cort v. d. Linden's geluid niet
onbemoedigend
Er is maar één middel om ons recht te
krijgen 1 het te nemen. En wel spoedig.
Geen uur mag verloren gaan als wij de
macht en gelegenheid hebben. Geen bezwaar,
zeker geen geldelijk bezwaar mag ons weer
houden.
De ooren en oogen open, mannen van rechts
Wij hebben dezer dagen als zekerheid ver
nomen wat wij al vele malen als een vermoe
den u voorhielden Gij hebt niets te verhopen
van links.
Niets. Zelf niet de geringe tegemoetkoming
aan de bijzondere onderwijzers welke Gortv.
d. Linden in het onderhavige wetje geeft. Niet
omdat zij „bijzondere" zijn, maar omdat bij
hen de honger het felst is. Geen 2 millioen
aan hem en slechtst millioen aan den openbaren!
Laat de Christenman, al staat hij verre achter,
maar weer. [naar zijn schoolbestuur gaan.
Dit noemt men opkomen voor het volks
onderwijs afgezien of het christelijk, of niet
christelijk, bijzonder of openbaar isMen
heeft een gulden beloofd maar begint met het
dubbeltje te weigeren. Men ontkent de belofte
van een gulden nog niet. Doch meent dat
men over geen „tijdsbepaling" gesproken heeft.
Zeker, zeker, gij krijgt een gulden, maar
over vele, vele, vele jaren
En zal men over zóó vele jaren wellicht de
heele belofte niet vergeten zijn
Arme rechtschen, gij schijnt voor ruilhandel
bij een G.W.-herziening niet in den wieg ge
legd. Uw handelsgeest dupeerde ons. Maar
er is nog één middel om recht zetten wat
recht is de stembus van 1918.
Mr. Bomans.
1UJSLAND.
De wapenstilstand
geëindigd.
Het Wolffbureau seint uit Berlijn
In een officieele mededeeling stelt de Keizer
lijke regeering vast, dat de regeering te Peters
burg door haar optreden den wapenstilstand
feitelijk heeft opgezegd. Deze opzegging is be
schouwen als den lOn Februari te zijn geschied.
De Duitsche regeering moet zich dientenge
volge na afloop van den in het wapenstil
standsverdrag vastgestelden opzeggingstermijn
van zeven dagen, de vrije hand in elke richting
voorbehouden.
Verder seint Wolff:
In zijn bekende verklaring van 10 Februari
heeft de heer Trotzky weliswaar voor Rusland
het einde van den oorlogstoestand en de demo
bilisatie afgekondigd, doch tegelijkertijd van
de onderteekening van een vredesverdrag afge
zien. Hij heeft geweigerd aan de hem voorgestelde
voltallige zitting deel te nemen, waarin hem de
besluiten van het viervoudig verbond zouden
worden meegedeeld en hij heeft de onderhande
lingen afgebroken.
Naar van zelf spreekt is door deze eenzijdige
Russische verklaring de oorlogstoestand niet
opgeheven en de vredestoestand niet mges e
Veeleer heeft de weigering om het vredesverdrag
te onderteekenen het herstel van do vre e on
mogelijk gemaakt. Juist tot het verkrijgen van
den vréde was het wapenstilstandsverdrag van
15 December 1917, zooals in de inleiding van
het verdrag nadrukkelijk wordt verklaard, ai-
gesloten. Door het afzien van den vrede heeft
dan ook het bolsjewikische Rusland eveneens
van het Svoortduren van den wapenstilstand
afgezien. Dit kan worden geacht als met een
opzegging er van gelijk te staan
34
Dat hij nu zooveel uren opofferde voor
den door haar bevoorrechten medeminnaar,
won haar hart geheel en al. Ze was ook
openhartig genoeg, hem dit te zeggen, het
gevolg hiervan was, dat Frits en Lina bij
het ziekbed van Jan elkander trouw zwoeren
voor geheel het leven.
Jan was nu wel van zijn ziekbed genezen,
doch een groote droefgeestigheid had zich
van hem meester gemaakt. Stil en in zich
zelf gekeerd ging hij het werk na, doch ver
meed iedcren omgang. Vroeger had men hem
wel eens een deuntje hooren fluiten of een
liedje hooren zingen, nu ging hij daar heen
met gebogen hoofd en slependen gang. Hij
ging het woud in om eenig wild te schieten
en te zorgen, dat de gravin bij haar thuis
komst wat wildbraad op de tafel had. Daar
kwam de gravin in de verte aan. Jan wilde
haar met een eerbiedigen groet voorbijgaan,
doch de gravin hield hem staande.
„Het doet mij pleizier, u te ontmoeten,
Bergmeyer, ik dacht juist aan u. Ik wilde
op mijn vroeger aanbod terugkomen. Ik loop
$en eindje met u mee."
Uit Berlijn wordt geseint
Op het Oostelijk oorlogstooneel eindigt de
wapenstilstand aan het groot-Russische front
den 18en Februari, 's middags 12 uur.
Vertrokken.
De Duitsche commissie en de commissies der
verbonden staten hebben St. Peterburg verlaten
en zijn Zaterdag op den terugweg de Duitsche
linies gepasseerd.
Burgeroorlog.
De raad van Saratof heeft den kozakken van
Astrakan den oorlog verklaard.
De „Norddeutsche Algem. Zeit.ung' neen
mede, dat de gevolmachtigde van de Livland-
sche ridders een telegram aan den rijkskan
selier heeft gezonden, dat de toestand^ in Li-
vland al even onhoudbaar is als in Estland.
Alle ridders en vele Duitschers van beiderlei
kunnen worden gearresteerd en naar Kroon
stad, de zetel der anarchisten gevoerd. Zij
worden als gijzelaars tegen Duitschland be
schouwd.
Alleen een oogenblikkelijk en scherp mi ï-
tair optreden kan het leven der overgebleve
nen redden.
Russische maatregelen.
Uit Petrograd wordt aan de Duitsche bla
den gemeldt .L
De maximalistische regeering heeft de noo
dige voorbereidende maatregelen genomen, die
op de hervatting der vijandelijkheden aan het
front wijzen. Volgens de „Wlast Naroda wil
Lenin met Kaledin onderhandelen. In verband
hiermede heeft de opperbevelhebber Krilenko
alle ex-generaals door middel van een commu
niqué opgeroepen om zich onmiddellijk weer bq
het leger te voegen.
Te Petrograd neemt men algemeen aan, dat
de strijd zal hervat worden.
In het Smolny-instituut was den lOen Febr.
een oorlogsraad gehouden, waarin de demobi-
satie besproken werd. Hieraan namen verschei-
denen officieren van de vroegeren generalen
staf deel, wien door Lenin de vraag werd voor
gelegd in hoeverre er rekening kan ge mm <-''1
worden met de verdediging van de hoofdstad
voor het geval, dat er een nieuw Duitsch of
fensief zou geopend worden, en verder of he
mogelijk zou zijn aan het Noordelijk front een
voldoende sterke troepenmacht te concen r
ren en de discipline in het leger in he a 0
meen te herstellen. Volgens de „Ranmge Ulco
zoo het resultaat dezer besprekingen met gun-
StlDe ^Echo de Paris" verneemt uit Petrograd,
dat het congres der soviets de sHr^e
Russische leger heeft geschat op o00.
Oekraine bedreig el-
De Oekrainische delegatie te Brest-Litows t
heeft zich tot de Duitsche ILjksregeermg g
wend met een verzoek om hulp tegei
bolsjewiki. Zij wijzen er op dat de 8ede™°
liseerde troepen op de Noord-grenzen van de
Oekraine geconcentreerd worden.
„Zooals mevrouw de Gravin will"
„Ge hebt me indertijd eens gezegd, dat
ge er niets tegen zoudt hebben om een eigen
haard te stichten," zei de dame. „Voor dat
ik naar het buitenland ga, zag ik die zaak
gaarne afgemaakt."
„Mevrouw de Gravin, ik heb ingezien, dat
ik niet pas voor vader des huisgezins, ik
blijf maar liever wat ik ben 1"
„Ge denkt te gering van u zelfWie een
vreemd goed m zoo'n» prachtigcn staat weet
te houden, kan gerust een huishouden be
ginnen, bijzonder als hij een liefhebbende
vrouw heeft
„Daarin heeft de gravin gelijk, de laatste
ontbreekt mij echter."
Zijn stem beefde, de gravin had de wonde-
plek zijns harten aangeraakt.
„Ik had toen laatst, meen ik, toch ver
staan, dat ge eene levensgezellin gevonden
hadt en u met haar wenschte te vereenigen.
„Wat gelooft, wat hoopt men niet Waar
is echter de trouw Die zoekt men tever
geefs op de wereld stootte hij haastig,
bijna ruw er uit.
Nog meer door den toon dan door zijne
woorden verrast, blikte de gravin hem van
ter zijde aan. Zij schrok van zijn gezicht.
Het was aschvaal elke spier ervan bewoog
zich en donker vlamde het uit zijn oogen.
„Mijn hemel, mijnheer, hebt ge u laten
misleiden door het lichtvaardige spel van een
meisje Het kan koketterie zijn geweest, wat
zou Lina bewegen. Frits bij u voor te trekken
„Lina, van haar heb ik nooit zoo iets
verlangd!" zei hij, en vol verbazing keek hij
de gravin aan. „Een ander meisje i. het
dat de trouw, mij gezworen, verbroken heeft,
een meisje dat ik vaderhuis, erfdeel, be
staan offerde. Mevrouw de gravin, ik vraag
u om een gunstRaak dit punt met meer
aan, het gaat boven mijn krachten! E
met eenige sprongen verdween hij in net
kreupelhout.
Verbaasd keek de gravm hem na en ging
huiswaarts nadenkende over het zooeven ge
hoorde. Thuis gekomen wachtte haar eene
nieuwe verrassing. De tuinman stelde haar
Lina voor als zijn verloofde en vfrzocht h,aa
of ze den volgenden zomer bruiloft mocht
vieren.
De gravin Ehrenburg was met haar ka
mermeisje naar het buitenland gerei» e
landgoed en diens omgeving lagen in ae
diepste stilte, de winter was nabij, buiten
was het begin van den winterslaap. Zelfs
het beekje, dat des zomers zoo lustig voort
kabbelde en over de steenen van den bodem
sprong, ging als vermoeid zijn gangetje.
Een zoogenaamde loterijcollecteur is op
•het dorp 'een opvallende verschijning. Hij
kwam ook op het landgoed, en bood het
personeel zijn loten aan. Zijn druk gebabbel
en groote ophef, hoe rijk men door zoo n
enkel lotje worden kan, haalden er eenigen
toe over, om zóó hun geluk eens te beproeven.
Op~ëën^ëkërën dag gaf de krant de uitgeko
men nummers aan en met dikke c.jfers was
aangegeven, dat op dat en dat nummer een
groot^ som was gevallen. Elk lotbezitte, .pelde
zijn getal na en vergeleek het met die
krant ieder kende het cijfer van buiten en
benijdde den gelukkigen, onbekenden winner
Jan deed zijn gewoon werk. Hij ging dikwy
op jacht om in de eenzaamheid van het woud
te kunnen mijmeren, 's Avonds hield hij de
boeken in orde, bestudeerde de nieuwe uitvin
dingen op het gebied van landbouw en zag do
krant in. Zoo zat hij weer op zijn aangenaam
verwarmde kamer van hei landgoed verdiep
in zijne boeken. Jan zocht zijn sigarenkoker. In
zijn huisjasje noch tusschen de papieren op ta-
S kon hij hem niet vinden. Hij ging naar zijn
slaapkamer en kwam rncteenanderejas
lamp In deze jas vond lnj met den koke
maar wel een verfrommeld papiertje, hiermee
ging hij dichter bij de lamp, om te zien wathe
was en „n begreep hij, hoe lang dat papiertje
daarin had gereten, «ent het was hent
zomerjasje. Jan verbaasde zich me H
hij zag, dat het een lot m deloterij
kwam dat m zijn zak J begon
niet, ooit zoo'n lot bezeten te bta jn B
er nu over na te denken, wanneer mj J.
het laatst gedragen had.
Wordi vervolgd.)