gen tijd uitbetaald, nadat de dienstplichtige met vertol is vertrokken. Die tijd was aanvankelijk bepaald op 30 dagen, maar is nader vastgesteld op 60 dagen. Fr zullen zich echter veie gevallen voordoen, waarin de klost winners vengioieding die alleen voor de verwanten van den dienstplichtige strekt niet voldojende zal1 zijn voor het geheeie ge zin, wanneer de dienstplichtige daarin terugge keerd is. In die gehalten zat vanwege het K> nink'lijk Niatinnaal Steuncomité verdere hulp wor den^ verschaft Ook zat er in onderscheidene gevallen nog be hoefte aan geldelijkèn steun bestaan na het. ver strijken van bedoelden termijn van 60 da'gen, doch na dien tijd zal het Kon. Nat. Steunco mité zich met de volledige zorg van de noo- digte hulp belasten. Verder zuilen ook1 sommigen, die geen kost winner voor anderen zijn en aiélen in eigen on derhoud hebben té voorzien, zich voorioopig niet zonder geidelijken steun kunnen redden. Ook over |d|ezen strekt het. Kon. Nat. Steuncomité zijn zorg uit. Orn voor dergelijken steun in aanmerking te k omen, m ooien belanghebbenden dezen aanvra gen bij het steuncomité in hun wooiplaats. Be staat zulk een comité in hun woonplaats niet, dan ÈehfOprt de aanvraag te geschieden bij den burgerwees te(r 1 fCleedlntr. gereedschap, verhuiskosten. L)e uiertstohchtieen ver Krijsen rie 'hesc'fuk'ung voor particulier gebruik over een paar schoenen en een stel oncterkleetlmg Van hun militaire uit- rüstinc, wei'kkleeding en gereedschap en, zoo noo it ig ook in verhuiskosten voorziet de Kon. Nat. Vereeniging tot steun aan miliciens. Deze ver re niging heeft in .nagenoeg allé gemeenten eén nfdeeling of een correspondent. Het quires van de afdeeling of van den correspondent kan ten gemeen te hui ze woirden gevraagd. Verkrijgen van loongevenden arbeid. Hierme de bemoeit zich in die eerste plaats de dienst der arbeidsbemidd eling' en werk l oosheids vei'ze/ kering, die o. u. door middel van arbeidsbeurzen en correspondenten alle werkzoekenden doet in- scliirij^n bij de arbeidsbeurzen in hun woon plaats. Het Kfon. Nat. Steuncomité heeft tijdens de mobilisatie ten aanzien van alle dienstplichti gen, die hij hun terugkeer- in de burgermaatschap pij in cenigerM vorm hulp wonschen, van bun commandanten een ingevulde kaart ontvangen. Fen afschrift ot uittreksel van elke kaart is gé- zonden aan een of meer der volgende drie in stellingen de dienst del arbeidsbemiddeling en werkloosheidsverzekering, de Kon. Nat. Vereeni ging loit^ steun aan miliciens en de regeerings- c-mmissie voor het .middenstandscrediet. Voorts is aan het departement van oorlog «reini gen tijd geleden opgericht een Rijksbureel Be middeling' voor Verlbfsofticiehen, waarvan de naam reeds doet blijken, dat dat bureel aan ver- i 'fsnfficieren hulp verschaft bij het zoeken naar ren burgerlijken werkkring. Voor vaandrigs is hi l bureel in gelijken zin werkzaam. f'red iet voor bedrijtsho'ofdten. De reeds genoem de regeeringscomtnissie voor het middenstands- crediet aan bedrijfshaofd éndie geen voldoenden borg kunnen steilten, credieten, waarvoor de staat en liet Kou. Nat, Steuncomité ieder vooir een deel borg blijven. J De Kieswet. Het was te verwachten, dat nu de eerste toepassing van de nieuwe Kieswet heeft plaats gehad, de aan den dag gekomen leemten zou den worden onder het oog gebracht van de regeering. In het pasverschenen Voorioopig Verslag betreffende het vijfde hoofdstuk der begrooting worden dan ook zeer Juiste opmerkingen ge maakt, waarvan wij er hier eenige laten volgen „Wat de stemming aangaat, drongen ver scheidene leden op een wetswijziging aan, die aan personen, welke wegens verblijf buiten hun woonplaats daartoe thans niet in staat zijn, de gelegenheid zal verschaffen, hun stem uit te brengen. Men erkende, dat de oplossing van dit vraagstuk eenigszins moeilijk is, ook wijl voorkomen moet worden dat dubbel gestemd wordt echter behoort er een middel voor te worden gevonden. Wellicht ware de reisgele genheid op den stemdag te vergemakkelijken. Misschien kan ook op den stemdag worden ge stemd ter plaatse, waar men verblijft. Ook werd de aandacht gevestigd op de hieromtrent in Noorwegen bestaande, in het bijzonder voor zeelieden en visschers geldende regeling. Voorts werd opgemerkt, dat ingevolge de wet voor de raadsverkiezingen, gemeenten met meer dan 20.000 inwoners in kieskringen zijn verdeeld en voor eiken kieskring bij loting de volgorde der candidatenlijsten wordt vastgesteld, met het gevolg, dat in verschillende kieskrin gen verschil in volgorde mogelijk is. Men drong er op aan een zoodanige wetswijziging te be vorderen, dat de volgorde der candidatenlijsten voor alle kieskringen in eene gemeente gelijk zal zijn. Wat de stembiljetten aangaat werd aanbe volen de verschillende lijsten door een witte strook duidelijk van elkander te scheiden. Voor de stemopneming zal voorts de taak worden vergemakkelijkt, indien de witte stip niet zwart maar rood of geel wordt gemaaktaldus zou de uitgebrachte stem terstond in het oog val len. Ook werd er op gewezen, dat de candidaat niet eigenhandig de verklaring moet behoeven te onderteekenen, dat hij met zijn plaats op de lijst genoegen neemt. Het is toch onjuist, dat iemand, die b. v. in onze koloniën verblijf houdt, niet candidaat kan worden gesteld. Wijziging in de regeling der plaatsvervanging werd aanbevolen het werd zonderling geacht, dat bij de tegenwoordige bepalingen iemand, die b.v. de tiende plaats op de lijst innam, en door toevallige omstandigheden een twintigtal stemmen verwierf, eerste plaatsvervanger werd. In overweging werd gegeven naast de lijst der candidaten een afzonderlijke lijst van plaats vervangers te doen indienen. Ten slotte werd van vele zijden aangedron gen op vereenvoudiging in het inzenden van de geloofsbrieven." De geest op de Vloot. Ook de oud-Minister van Marine, Rambon- net, zegt zijn meening over de gebeurtenis der laatste dagen op de vloot. Met de eischen van algemeene opruiming van personeel, door enkelen gesteld, is hij het niet in alle opzichten eens, al kent men hem als voorstander van het bevorderen der „doorstroo ming van die elementen, welke het in de ma rine niet tot iets brengen." Hetzij te eeniger tijd voor marine de drie jarige dienstplicht wordt ingevoerd, hetzij het instituut van het korte dienstverband vol doenden toeloop zal verzekeren, altijd zal z.i. rekening dienen te worden gehouden met de noodzakelijkheid, om ook de roode elementen plichtsgetrouw te maken. Mij is, schrijft hij, een geval bekend van van een commandant, die nfët zijn schip in In- die naar een der Buitenbezittingen werd ge stuurd, alwaar een opstand was uitgebroken. Hij meldde zich aan bij den resident en stelde de landingsdivisie ter besohikking. De resident, die jaren op Atjeh geweest was, had niet veel verwachtingen van de marinelandingsdivisies op grond van het feit, dat de marine zoo rood was. De commandant antwoordde Dat rood zijn moet u beschouwen als een evolutiever schijnsel. Een voordeel is, dat de bevelvoe ring er moeilijker door wordt, wat op den duur de leiding ten goede moet komen, een overwegend belang voor den dienst. Maar de oud-minister waarschuwt tegen het uitreiken van premies op plichtsverzaking, moedeloosheid, teleurstelling en tegen ziekelijke toegevendheid. Men late opnieuw eiken man de verklaring afleggen, dat hij het wettige gezag zal gehoor zamen en verwijdere uit den dienst, wie daar niet toe bereid is. Voorts voede men den man op in zelfstandigheid en trachtte zich nuttig te maken bij zijn vorming, zijn zedelijke en stoffelijke verheffing. Bij de laatste kunnen de organisaties tot hun recht komen. Maar bovenal make men onderscheid bij de keuze van personen voor verschillende posten en geve dan ook de nOodige bevoegdheden en bewe gingsvrijheid aan diegenen, van wie wat uit gaat en op wiens steun men kan rekenen. Veel hangt af van het voorbeeld van de offi cieren zoo schadelijk als zelfgenoegzaamheid, oppervlakkige critiek en het opkomen voor eigen persoonlijke belangen werken, zoo gun stig voor het overwicht werken bescheidenheid, toewijding, offervaardigheid en durf. Het lijkt onbillijk, zoo besluit de heer Ram- bonnet, de marine als geheel te veroordeelen en af te breken, omdat er flaters begaan wor den de voorbarige gevolgtrekkingen omtrent de noodzakelijkheid eener groote opruiming onder het personeel mogen niet leiden tot een aderlating, die de beste levenskrachten aan den dienst zou onttrekken. Uitvoer monsters. Naar wij vernemen zuilen ten gevolge van de actie van het Veihond van Nederiandsche Fa- fci i'k'a nten-Ver oenigingen voortaan aanvragejn vooF clen uitvoer van monsters ais spoed consented behandeld worden, zoodat binnen twee dagen na ontvangst van aanvraag bij de N. U. M. defini tief besloten zal zijn, of de uitvoer kan worden toegestaan iof niet. Dr. Rosen. Het Holl Nieuwsbureau Verneemt uit Berlijn: Volgens gerucht, is dr. Rosen, de Duitsche gezant in den Haag, bestemd tot opvolger van dr Solif, den tegen woordigen staatssecretaris van buitenlandsche zaken. De broodvoorziening bedreigd. De Regeeringséoimtoissaris, belast met de Rijks- graaninzamejing inGelderland, heeft den secre tarissen der plaatselijk^ la rid h du wcommissies be richt, d>at de inlevering van tarwe en rogge in de laatste maanden zooveel' onder de raming is gebleven, dat de broodvoorziening in de ko mende maanden ernstig gevaar loopt, weshalve hij aandringt oip spoedige afdorsching. 1 i (N. v. d. D.) De scheepvaart. Het stoomschip „Diar'danus", van de Nediegl Stoomvaartmij Oce.aan," is heden met een vol le lading van Amsterdam' naar .lava vertrokken. Het gaat dtotos* het Suez-kanaaï. Het passagiersschip „Geiria," van de Kon. Holl. Lloyd, wordt in gereedheid gebracht om uit te varen. Vermoedelijk zal het schip begin Februari naar Zuid-Alherika vertrekken. Dan zal de „Gei ria" bijna drie jaar in de haven van Amsterdam hebben 'gétegten. Geschenk aan de koningin van België. Het totaal bedrag, door het comité voor Bel gië door bemiddeling van den Belgischen ge zant baron Fall on aan konin gin Flisabteth over gemaakt, is thans toit fr'. 1.000000 gestegen. Het comité, zooals bekend, bestaande uit de heeren C. J. K. v. Aalst, voorzitter, W. Wes terman, penningmeester, Paul' den Tex, secr., S v. d, Bergh Jr., jhr. Hi. Loudon, E. F. Ruys, dr. F. G. Waller, mr. N. Ji. v. Aalst, mr. W. M. Westerman (d'e beide laatsten als adjunct- secretarissen), deelt thans mede dat het vioior- nernens is, de lijst te sluiten en een album met de namen der contribuanten te doen ver vaardigen, teneinde: dit met de alsnog dispo nibéilé igéldén aan II. M. de Koningin der Bel- gten aan te bieden. Zij1, die er prijs iOp- mochten stellen, alsnog voor bovengenoemd doel gelden bij te dr!a(gen, zullen daartoie tot 15 December alsnog gelegenheid hebben. Vluchtelingen. Naar het persbureau „Vaz Dias" verneemt, heeft de Minister van Binnenlandsche Zaken de burgemeesters doen mededeeten. dat de vluchte lingen bij hun vertrek naar hun land de hij hen in gebruik zijnde dekens des'gewenseht kunnen behouden. Verbouw tuinbouvvzaden oogst 1919. D'e minister van landbouw brengt ter alge meene kennis, dat door hem eerlang1 bij' beschik king izal worden vastgesteld onder weifce voior- waarden de teelt van tuin bouw zaden in het oogst jaar 1919 zal' zijn toegestaan. (St.ct.) Economische overeenkomst. Reuter seint uit Washington De War Trade Board deelt de sluiting méde van de handelsovereenkomst tusschen Holland en ide .geallieerde regeeringen, volgens welke Hol land vergunning krijgt onder consent lévensbe hoeften in te voteren. De eenige voorwaarden, die hierbij gesteld worden, zijd, dat alleen Hol- landsche schepen gébruikt mogen worden, dat ailie verschepingen geconsigneerd moeten worden aan de N. O. T. en dat de exporteurs van de verscl'lhende iimportteurs .advies moeten ontvan gen, dat er voor den invoer door de N. O. T. inviO,ercertificaten zijn verstrekt. Men deelt niet mede, woiké artikelen Holland zal kunnen krij gen, maar men neemt aan, dat vergunning ver leend zal wonden voor den invoer van levens middelen en die fabrikaten ten grondstoffen, wel ke niet op de lijst van uitvoerbeperkingen staan. Vreemdelingen iu Nederland. Reuter seint uit Landen: De procureur-generaal F. E. Smith heeft in een te Liverpool gehouden rede o. a. geztegd: In Nederland vertoeven |0,n!geveer '20.900 vreemde lingen, Russen, Polten en anderen, met Duitsche connecties, die sléchts op den vrede wachten om naar Engeland terug te kfeeren. Engeland heeft ze echter niet riocdig en de politiek der cojaütie is: zie allen huiten 't land te houden. I Staten-Generaal. EERSTE KAMER. Zitting van Donderdag, 5 December, Aan de orde komen verschillende wetsont werpen. Bij dat betreffende bepalingen ten aanzien van de binnenschipperij verklaart de minister van landbouw deze bepalingen voorshands vol doende te achten om stagnatie in de binnen scheepvaart te voorkomen. De minister van justitie erkent, dat een bepaling als die in art. 1 van dit ontwerp een geheel exceptioneel karakter draagt. Deze wet is echter een noodwet. De heer Van der Feltz (v.-d.) heeft ge hoord, dat het turfvervoer slecht geregeld is. Art. 1 geeft naar zijn oordeel aan den minis ter veel te groote bevoegdheid. De heer Smits (R.-K.) bespreekt den toe stand in de binnenschipperij en de regeling van de schippersbeurzen, waartegen zeer veel klach ten zijn geuit. Hij pleit voor de vrijheid der schipperij De minister van landbouw is voor de vrije ontwikkeling van elk bedrijf, maar kan nu nog niet zeggen, dat de schipperij la ter volstrekt vrij moet wezen. De m i n i s t e r v a n j u s t i t i e betoogt na der, dat bij dit ontwerp uit nood zekere voor- sckriften worden gegeven, op wettelijken grond slag. De heer Van der Feltz meent, dat deze wet een dispensatie verleent aan den minister van landbouw, wat de minister van justitie ont kent. Het wetzontwerp wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Bij het ontwerp tot nadere vaststelling van het bedrag, waarvoor zilverbons kunnen wor den uitgegeven, vraagt de heer Van Wasse naar van Gatwijck (c.-h.) of de zilver bons ook in Indië geldig zijn. Hij beveelt voorts een regeling aan, die den goudvoorraad van de Nederiandsche Bank zal beschermen. De minister van financiën zegt, dat de zilverbons niet geldig zijn voor Indië. Een beperking als betaalmiddel kan aan den zilverbon niet opgelegd worden, omdat anders de^ goudvoorraad van de Bank in gevaar komt. Voor vergoeding van valsche zilverbons voelt spr. niets. Door het vasthouden van de zilve ren guldens en rijksdaalders heeft men de zil verbons nog niet kunnen intrekken. Uitgifte van papieren kwartjes en dubbeltjes is niet ge- wenscht, bovendien ook niet noodzakelijk. De heer Gillissen (r.-k.) betoogt, dat de zilverbon een ongedekte waarde is. Men had de zilverbons kunnen dekken door nationale schuld. De heer Van Embden (v.-d.) meent, dat er een fonds tot dekking moet gevormd wor den. Zijn de normale tijden weer teruggekeerd, dan moet men spoedig komen tot intrekking van de zilverbons. Is het, vraagt spr., staatsrechtelijk wel juist, dat de Nederl. Bank alleen de zorg en het ini tiatief heeft voor ons geld Bij het voorstel tot de eerstvolgende uitbreiding van de uit gifte van zilverbons moet tevens worden voor gesteld een fonds te stichten in de trant van de Muntwet 1912 tot aankoop van N. W. S. over het bedrag van de uitbreiding en een deel van de reeds uitgegeven zilverbons. Een ander middel is aankoop van een deel van den goudvoorraad van de Nederl. Bank om in reserve te houden, met de verplichting dezen voorraad niet naar het buitenland te verkoopen of uit te geven. De heer van Nierop (u.-l.) wijst er op, dat de Staat door uitgifte van de zilverbons zijn recht op het winstaandeel van de Nederl. Bank verliest. Spr.'s voorstel is laat de Nederl. Bank da zilverbons uitgeven, dan zijn ze meteen gedekt. Maar de Bank heeft hierin geen zin, omdat ze er weinig mee verdient. De heer B e r g s m a (u.-l.) wijst op het groote gebrek aan pasmunt aan stations en postkantoren. De minister van Financiën ver klaart, dat hij eigenlijk niet zooveel gevoelt voor dekking. Trouwens welke betere dekking kan men zich bedenken dan dat de staat instaat voor de bons. De gemeentebesturen mogen niet zelf in de behoefte aan papieren pasmunt gaan voorzien. Dit zou groote verwaarring geven. Het wetsontwerp wordt nu publiek van de heeren V a n E m b d e n en B e r g s m a z. h. st. aangenomen. Interpellatie van Kol. Hierna komt in behandeling de interpellatie van den heer van Kol over de progroms in Gaiicië. De heer v. Kol (S.D.A.P.) zegt verschil lende bijzondere redenen te hebben gehad om geen schriftelijke vragen maar een interpellatie over dit belangrijk ontwerp tot den minister van Buitenlandsche Zaken te richten. Spr. schetst in het kort de politieke oorza ken van het anti-semitisme in Gaiicië. De Polen schuiven de verantwoordelijkheid nu van zich af door te zeggen dat de Joden bolsjewiki waren. Dat is onjuist. Thans doen de gernartelden een beroep op de beschaafde mogendheden. Nederland zal hier iets kunnen en moeten doen. Dringend noodig is daarvoor echter be kendheid met de juistste toedraekt der zaken. Spr. stelt daarom den minister de vraag of hij bereid is de noodige stappen te doen tot het bijeenroepen van een commissie uit vertegen woordigers van neutrale landen die een onder zoek zal doen naar de pogroms in Gaiicië. De tweede vraag, die spr. tot den minister rioht luidtbestaat er gelegenheid en zoo ja, is de regeering bereid mede te werken de po groms ter sprake te brengen bij de a.s. vredes conferentie. De ministervan Buitenlandsche Zaken zou zich kunnen aansluiten, bij veel van hetgeen de interpellant zeide als mensch, doch anders staat de bewindsman hier tegen over. Tusschen het Poolsche bewind en de Nederiandsche regeering bestaan geen betrek kingen. Reeds daarom zou de regeering geen invloed bij de Poolsche regeering kunnen oefe nen. Wat de enquête-commissie aangaat, zegt spr. dat dit neerkomt op het zich mengen in binnenlandsche aangelegenheden eener andere natie. Dit noopt tot voorzichtigheid, Spr.'s leed wezen meent spr. den heer v. Kol op dit punt niet te kunnen tegemoetkomen. Wat de tweede vraag aangaat, zoo dit punt op de conferentie ter sprake komt en Nederland daarbij tegen woordig zou kunnen zijn, dan ware aan den wensch van den heer v. Kol te voldoen. Doch het program der conferentie is nog niet bekend en spr. behoudt zich reserve voor te» aanzien van de vraag of het aan Nederland zou staan deze kwestie ter sprake te brengen. De heeren Van Kol (S. D. A. P.), Van Embden (V.D.) en Polak (S.D.A.P.) be treurden het, dat de minister zoo weinig ambite toonde, om in deze zaak in te grijpen. De heeren VanWichen (R.K.) en C o- 1 ij n (A.R.) keurden de voorzichtige houding van den Minister goed. Minister Van Karnebroek deed het leed den interpellant niet te hebben be vredigd. Spr. wijst beslist de bewering af, dat hij koel en onverschillig tegenover deze kwestie zou staan. Hij besluit met te zeggen dat ook hij van ganscher harte zou medewerken aan het in den vervolge voorkomen van soortgelijke gebeur tenissen, zoo een beroep op Nederland werd gedaan. De heer v. K o 1 dient vervolgens een motie iu waarin de Eerste Kamer haar afkeuring uit spreekt over de onmenschelijke behandeling der Joden en vraagt of de regeering bereid is z>c'' te vergewissen dat een onderzoek door verte genwoordigers van neutrale Regeeringen door de betrokken Regeering begeerd of aanvaard zal worden en zoo ja, dat de Regeering daartoe dan de noodige stappen zal doen. De motie was

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1918 | | pagina 2