Zaterdag 5 Maart 1921. TWEEDE BL1D L BOSCH, Boterstraat 63, Tel. 580 Binnenland. No. 12979. Een interview met den Japansehen gezant in Den Haag. De nieuwe Japansche gezant in Den Haag, de heer Tatsuke, heeft aan een vertegenwoor diger van „Eastern Service" een interview toe- ge-taan, waarin hij een reeks vragen als volgt heeft beantwoord Kent Uwe Excellentie ons land reeds van vroeger Ik bezocht uw land in 1907 ik was toen n.l. attaché bij de Japansche delegatie ter tweede vredesconferentie. Baron Tsutsuki was het hoofd dier delegatie, welke in begin Juni in Den Haag aankwam en ongeveer vijf maanden hier bleef. Mijn verblijf alhier was van den aangenaamsten aard en ik maakte toen reeds met verscheiden Nederlandsche autoriteiten kennis. Natuurlijk had ik echter drukke werkzaamheden en was de gelegenheid land en volk in bijzonderheden te leeren kennen niet zoo gunstig als thans het geval zal zijn. Het is met veel genoegen, dat ik naar uw land terugkeer, dat met zooveel historische banden aan Japan verbonden is. Wat denkt men in Japan aangaande de internationale positie van Den Haag Volgens de openbare meening in Japan zal Den Haag, doordat daar verschillende vredes conferenties zijn geweest en het vredespaleis er staat, ook de zetel van den vrede zijn, In het hoofd der Japanners is de vredesidee vast aan Den Haag verbonden. Zal, aangezien in Japan nog talrijke herinne ringen leven aan ons volk, de Kroonprins van Japan op zijn reis naar Europa ook niet een bezoek brengen aan ons land en onze Koningin Naar mijn meening zal de Kroonprins onge twijfeld de gelegenheid niet verzuimen om zulk een bezoek aan uwe Souvereine en uw land te brengen. Natuurlijk kan ik geen kategorische bevestiging geven als antwoord op deze vraag, maar mijn meening heb ik u uitgesproken. Men herinnert zich in Japan het groot ver leden van ons volk, maar is het Nederland van heden niet zeer onbekend in Japan Ik geloof niet, dat men dit met reden kan zeggen. Wij hebben uw land nooit uit het oog verloren en bleven ons op de hoogte er van hou den. Men weet, dat Holland een der voornaamste landen was, die de Europeesche beschaviug naar Japan gebracht heeft en men moest door de Nederlanders de Europeesche beschaving leeren kennen. Daarom stelde Japan vroeger veel belang in de Nederlandsche taal, zooals nu in het Engelsch en in het Fransch. Mijn vader is naar Nagasaki geweest om Hollandsch te studeeren, maar naarmate het verkeer tusschen Europa en Japan beter werd, was het noodig, dat de Japanners ook andere talen leerden ken nen om hun kennis uit te breiden. Wij zonden b.v. vele studenten naar Frankrijk, maar nader hand zonden wij veel meer studenten naar an dere landen, dit beteekende echter geenszins, dat wij Frankrijk maar in het minst uit het oog verloren of er iets minder mede bekend raakten. Een dergelijk geval is het met uw land, dat steeds onze sympathieke belangstelling wekte. Bezoeken vele Japansche reizigers ons land en in welke zaken stellen zij het meest belang Het bezoek van Japansche reizigers aan Neder land is vrij groot, mede wegens de geschiedkun dige beteekenis er van voor Japan. Zij verzui men ook niet, indien zij in een naburig land komen, tevens Nederland te bezoeken. Zij stel len o.a. veel belang in uw economische, weten schappelijke en industrieele instellingen. Bevinden zich Japansche studenten in ons land Zou het mogelijk zijn in de toekomst hun aantal te vermeerderen Er bevinden zich enkele, hoewel niet vele Japansche studenten aan uw hoogescholen, ook aan de Handelshoogeschool te Rotterdam. Naar ik meen, hebben in vroeger tijd geen Japansche studenten hier leergangen gevolgd. Het is wel mogelijk, dat hun aantal in de toekomst zal toenemen. Hun doel zal dan vooral zijn zich op uw taal toe te leggen, hetgeen ook wegens de nabijheid uwer koloniën van belang is. Worden zij door de Japansche Regeering uit gezonden of komen zij op eigen hand Zij worden uitgezonden door de Regeering. Zou het mogelijk zijn wederzijds professoren uit te wisselen, b.v. voor het geven van leergangen in de geschiedenis, de letteren en de schoone kunsten van Japan en van Nederland Dit lijkt mij door bemiddeling van het En gelsch, het Fransch of het Duitsch zeer wel mogelijk. Wij hebben thans reeds professoren uitgewisseld met de Vereenigde Staten. Zou het, daar de Japansche schilder uit Parijs, de heer Foujita, te Rotterdam zulk een groot succes heeft geoogst, wellicht mogelijk zijn in Nederland tentoonstellingen in te richten van het werk der voornaamste Japansche kunste naars der laatste tijden Dit lijkt mij geen gemakkelijke taak, doordat de afstanden zoo groot zijn en er veel kosten aan verbonden zouden zijn. Wilde men echter iets van dien aard ondernemen, dan zou, men het beste doen zich in verbinding te stellen met de Japansche schilders te Parijs. Deze zijn van de kunst in Japan geheel op de hoogte. Hoe denkt Uwe Excellentie Qver de ontwikke- ling der economische en handelsbetrekkingen tusschen Japan en Nederland en Nederlandsch- Indië in <}e toekomst Deze zal ik met alle kracht, die mij beschik baar is, trachten te bevorderen, niet alleen die met Nederlandsch-Indië, maar ook die met Nederland zelf, waaraan Japan groote waarde hecht. En dat die ontwikkeling zich in gunstigen zin beweegt, kan o.a. hieruit blijken, dat thans vrijwel iedere week een Japansch schip de haven van Rotterdam binneuloopt. Ik hoop van harte, dat de betrekkingen zich nog zullen versterken, en wat de Japanners aangaat, men zal hen kunnen vertrouwen. Heeft Japan ten opzichte van Nederland of de Nederlanders eenige klacht Wat verwacht het van ons land Maar neen, Japan heeft niet de minste aan leiding tot eenige klacht, integendeel. Wat uw laatste vraag betreft, dit moeten de deskundigen op het gebied van handel en industrie uitmaken. In het algemeen kan ik slechts zeggen, dat Japan het meest behoefte heeft aan grondstoffen en zijn uitvoer voornamelijk bestaat uit fabrikaten. Maar hier zouden de cijfers en statistieken u het meest kunnen leeren. Misdaad en oorlog. De Crimineele Statistiek over 191S ver schijnt, weer met tafelwerk, voor het eerst na vijf jaren, waarin om bezuinigingsrodenen alleen de Inleidingen konden worden gepubli ceerd. Aan Inleiding en tafelwerk der thans ver schonen publicatie ontleenen wij het volgende Het aantal onherroepelijke vero.ordeelin- i gen wegens rechtbankzaken (waaronder vallen misdrijven (behalve eenvoudige strooperij) plus de overtredingen bedelarij en landlooperij) be droeg in 1914 14.709, in 1916 25.886 en in 1918 14.404. Iets minder sterk is de stijging van het aantal onherroepelijke veroordeelde indivi duen (bij deze methode van telling zijn zij, die in den loop van hetzelfde jaar meermalen j werden veroordeeld,slechts eenmaal geteld).Hun aantal bedroegin 191413.870, in 1916 22.674 en in 1918 35.720. Onder de veroordeelden wegens andere mis drijven dan smokkelhandel was het volgend aantal voor do eerste maal in hun leven veroor deeld in 1914 7608 of 12.1 per 10.000 inwo ïers, in 1916: 7758 of 11.9 per 10.000 inwoner*, in 1918 14.582 of 21.6 per 10.000 inwoners. (Omtrent de smokkelaars werd nl. op de telkaarten niet meegedeeld of zij eerstveroor- deelden dan wel recidivisten waren) Deze getallen zeggen ons het volgende terwijl in de eerste oorlogsjaren (tot en met 1916 de getallen der andere criminaliteit dan smokkelhandel nog niet of niet noemenswaard stegen, namen in de tweede periode van den oorlog, toen de economische crisis zich hier te lande sterk deed gevoelen, ook andere mis drijven belangrijk toe, gelijk dit in tijden van crisis steeds pleegt te geschieden. Toch valt hierbij te onderscheiden. In de oorlogsjaren zijn de misdrijven tegen het leven en de ernstige zededelicten niot toe genomen, voor een deel zelfs gedaald, en de veroordeelingen wegens mishandeling, ver nieling en dergelijke ruwheidsdelicten zijnpositief verminderd (in 1914 werden wegens eenvoudige en gequalificeerde mishandelingveroordeeld 3087 personen, in 1918 1601). Gesteger is echter de economische criminaliteithet aantal veroor deelden wegens eenvoudigen diefstal bedroeg in 1915 2093 in 1916 2790, in 1918 5670 het aantal veroordeelden wegens gequalificeerden diefstal in 1914 848, in 1916 1102, in 1918 3261 het aantal gevallen van- heling in 1914 211, in 1916 351, in 1918 908. Daarnaast staat dan do speciale oorlogs- criminaliteithieronder hebber, wij niet alleen dan smokkelhandel te verstaan, doch ook ver scheiden andere groepen van feiten. Wij noemen de volgende gegevens Veroordeelden wegens smokkelhandelin 1914 28, in 1916 8570, in 1918 14.263. Verboden terugkeer in een in staat van beleg verklaard gebied: in 1914: 1, in 1916 126, in 1918 307. Overtreding der distributiewet in 1914 geen, in 1916 12, in 1918 3837. Bij de beoordeeling van de getallen om trent smokkelhandel houde men nog in het oog, dat (om redenen, van technischen aard in de statistiek uiteengezet) hieronder mat mede begrepen zijn duizenden buitenlandsche kinderen, die bij verstek door den Ned. rechter we gens smokkelhandel werden veroordeeld, doch tegen wie de straf nooit werd ten uitvoer gelegd. PORT, BORDEAUX- BOURGOGNE-WIJNEN. dens de reis bij zijn medepassagiers opgevallen door zijn bijzondere vriendelijkheid. Zelfs had hij enkelen van de reizigers, die met den lo kaalspoorweg naar Strausberg terug wilden reizen, er nadrukkelijk op gewezen, dat dit geen middel van vervoer was in dezen moder nen tijd, en betoogd, dat zij van de veel snel ler 'auto-verbinding moesten gebruik maken. Onder de reizigers bevond zich ook een reser veofficier, die echter geen wapenen bij zich had en een jonge man, die bij den overval wat met een revolver schutterde, maar wien zijn mede reizigers verzochten, met het oog op mogelijke tegenmaatregelen der roovers, daarvan geen gebruik te maken. Terwijl zij de reizgers van al hun hebben en houden ontlastten, gaven de bandieten meer malen hun spijt te kennen, dat een zekere kassierlooper, op wiens tegenwoordigheid zij blijkbaar gerekend hadden, zich niet in den wagen bevond. De roovers traden overigens zeer hoffelijk, zelfs vriendelijk op. In verband met het feit, dat zij zoo goed bekend waren met de plaatselijke omstandig heden, vermoedt men, dat zij in Strausberg wonen. Te Fredersdorf bij Strausberg is reeds een man gearresteerd, die onder sterke ver denking staat tot de bende te hebben behoord. Wilson's nieuwe woonplaats. Zooals wij roeds meldden, zal Woodrow Wil son een huis in Amerika's hoofdstad betrekken. Hij is de eenige onder de gewezen presidenten van de Vereenigde Staten die Washington als woonplaats gekozen heeft. Wilson kocht het huis in December van het vorig jaar voor 375.000 gulden Tot het huis behoort een prach tige tuin, die aan den achterkant ligt. Na den aankoop zijn verschillende veranderingen aan gebracht, o.a. werd een personenlift geplaatst, die wegens den staat van Wilson's gezondheid noodig is. Ook onderging de bibliotheek een uitbreiding om het g -oot aantal boeken en offi- cieele documenten te kunnen bevatten, die door Wilson tijdens de oorlogsjaren verzameld zijn en die hij noodig heeft voor het omvangrijk werk over de vredesconferentie, dat hij bezig is te schrijven. Het stille huis en de straat zijn thans bij de plekken gevoegd, die bezoekers van Amerika's hoofdstad gaan bezichLigen en het is niet onmo gelijk, dat na zekeren tijd Wilson's woning een centrum zal worden voor de leiders van de partij, die gedurende vier jaren in de oppositie zal zijn. Wilson heeft door zijn secretaris doen weten, dat hij het contact met het Amerikaan- sche volk niet zal verliezen. Voor hen die de tragische figuur van den afgetreden president in een auto hebben zien zitten, terwijl hij bezig was een luchtje te scheppen, of die hem onlangs in een loge in de opera een uitvoering hebben zien bijwonen, lijkt het evenwel menschelijker- wijs onmogelijk, dat Wilson nog ooit een werk zaam deel zal nemen in de wereldzaken Gemengd Nieuws. De overrompeling van de auto bus b ij B e r 1 ij n. Het „Berliner Tageblatt!' deelt nadere bijzonderheden mede over den brutalen aanval op de autobus tusschen Straus berg en Berlijn, waarvan wij reeds melding maak ten. De bandieten hadden zich het gunstigste punt van den straatweg uitgekozen, n.l. een plek, waar daags te voren nog herstellingen waren aangebracht, zoodat de auto er langzaam moest rijden. Aan weerszijden van dit gedeelte bevindt zich dicht kreupelhout, zoodat de roovers alle gelegenheid hadden, om zich ongemerkt uit de voeten te maken. Het hoofd van de bende, de „man met den hoornen brilI', die zich, zooals men weet, in den auto bevond, was voor en tij- Ilet grootste luchtschip der wereld. Het in Engeland voor Amerika ge bouwde reuzenluchtschip „R. 38!' in de Ver eenigde Staten bekend als de „Z.R.21', dit lucht schip genoemd „het grootste ter wereld". zal in Mei of mogelijk begin Juni met !n Amerikaan- sche bemanning van Engeland naar Amerika overvaren. In plaats van in New Yersey te stoppen, hoopt men meteen naar de Pacific Coast door te varen en zoo dus een ononder broken vaar te volbrengen van rond 8000 mijl. Het schip was aanvankelijk bestemd voor de Brilsche marine, maar werd, uit een oog punt van bezuiniging, verkocht aan de Ameri- kaansche marine voor den prijs van ongeveer 500.000 d. De „Z.R.l!' is een ongeveer gelijksoortig luchtschip, ontworpen door het Bureau of Con struction and Rapair, en thans in aanbouw in Amerika. De „Z.R.3!' nadert zijn voltooiing in de Cai'dington Works van Short Bros te Bedford, die overgenomen werden door de Britsche re geering. Het schip heeft een inhoud van 76.100 M3„ een lengte van 212 M. en een diameter van 26.66 M. en is uitgerust met 4 Sunbeam- motoren van 260 p.k. en 2 Sunbeams van 275 p.k. Het bruto gewicht is 82 ton, terwijl het nuttig draagvermogen, d.w.z. het gewicht, dat het schip kan meevoeren aan benzine, olie, ballast, bemanning, en anderen nuttigen last, op ongeveer 50 ton komt. De bemanning be staat uit 30 koppen. Op volle snelheid zal de ex ,,R. 38!' 70 mijl per uur kunnen afleggen. Als aanlegplaats voor oen luchtkolos is aan gewezen het marinestation te Cape May N.J. waar een groote loods is gebouwd. De perma nente basis zou echter te Lake Hurst, N. J. zijn. Hier bouwden de Amerikanen een gewel dig groote metalen lichtschiphal van 244 M. lengte, 81 M. breedte en 53 M hoogte. Volgens de laatste berichten zal de „Z.R.2!' nog deze maand zijn eerste proeftochten ma ken. De Amerikaansche bemanning, die het luchtschip zal overbrengen, staat onder com mando van commandant L. H. Max field, en oefent reeds sedert vele maanden in Howden in Engeland, met het Britsche luchtschip „R.32.! om de noodige ervaring op te doen. In verband met de a.s. Oceaan-vaart van de „Z.R. 2!', brengen we nog in herinnering dat de Amerikaansche marine eveneens heeft aangekocht het grootste halfstijve luchtschip i der wereld de „T. 34!'of,,Roma behooiende aan de Italiaansche regeering. Dit luchtschip, dat 34.000 M3. inhoud, en 125 M. lengte toont en uitgerust is met 6 Ansaldo Giorgio-motoren van 500 p.k. elk, werd overgenomen voor de somma van 200.000 dollar. Ook dit schip za 1 door een Amerikaansche bemanning naar Ame rika worden overgebracht. Het verschil in constructie tusschen de beide luchtschepen is, dat de „Z.R.2!' bestaat uit een groot sigaar vorming geraamte van duraluminium, waarin 18 gaszakken zijn aangebracht. Dit geheele geraamte is bekleed met doek. Tegen den on derkant of kiel van het geraamte zijn de gon dels opgehangen. Deze constructie wordt het stijve systeem geheeten. Van het halfstijve systeem is de „Roma!'. De kolos hoeft een en kele meters hooge kiel ter lengte van het ge heele schip, die het er boven geplaatste gasom- hulsel de noodige verstijving geeft. Een en ander over koffie. „Somini ge Arabische volksstammen drinken het af treksel van rauwe boonen enkele negerstam men aan het Victoria-Nyanza-meer kauwen er op. De Gallas van Abessinië vormen koeken van gebrande, ongemalen boonen, en eten die op. Op Sumatra en Java wordt het blad getrokken. In al die gevallen is het te doen om het ge not, dat het werkzame bestanddeel der koffie geeftde koffeine, een alkaloide, die zich in zui veren toestand voordoet als fijne, lange, hel witte, zijdeglanzende, bittersmakende naaldje^. Voor ons echter zijn hoofdzaak de geurige, aro matische stoffen, die bij 't branden ontstaan. In den laatsten tijd tracht men zelfs de koffeine te verwijderen en brengt men z.g.n. koffeine- vrije koffie ia den handel. De eerste Europeaan, die met de koffie ken nis maakte, was de Augsburger arLs Leonhard Rauwolfdie in 1573 Aleppo bezocht, en in 1580 publiceerde Proper Albinus de eerste afbeel ding der koi'fieplant. Wanneer echter de koffie voor het eerst op de lijst der Westersche genot middelen is gebracht, is niet met zekerheid te zeggen. Het heet, dat in 1620 in Rome het eerste „sterke bakje" is gezet. En in 1671 werd in. Mar seille het eerste café geopend. Vlot is de invoering in geen geval gegaan, en aan verbodsbepalingen vanwege de wereld lijke en kerkelijke overheden heeft het allerminst ontbroken, terwijl de overtredingen streng wer den gestraft, soms met den dood. En dat de persoonlijke smaak zich soms hef tig tegen de koffie verzette, blijkt o.a. uit de uitlatingen van de gemalin van den broeder van Lodewijk XIV, Liselotte van de Palz „Ik kan noch thee, noch koffie, noch chocolade verdra- gen;kan niet begrijpen,dat men het graag drinkt. Thee komt mij voor als hooi en mestkoffie als roet en vijgeboonen en chocolade is mij te zoet.Wat ik echter wel eten mag, is een goede koude schotel of een goede biersoep. Maar hoe kan men pleizier hebben in zoo iets bitters en stinkends, al° koffie is Het schijnt, dat de Londenaren, de mannen, zeer veel smaak in de koffie en in het koffiehuis leven vonden. De vrouwen althans richtten in 1674 een petitie tot het Parlement, dat de man nen zooveel in de café's zaten, dat zij hunne ge zondheid door d.en nieuwen drank ruineerden. Wanneer dit niet tegengegaan werd, vreesden zij, dat hunne nakomelingen spoedig slechts uit dwergen en apen zouden bestaan. De regeering schijnt hierop in gunstigen zin gereageerd te hebben, hoewel ik daarover niets vind opgeteekend. Maar wel lees ik verder, dat in 1675 de mannen met oproer dreigden, wanneer het door Karei II uitgevaardigde sluitingsver- bod niet werd opgeheven. De koffiehuisgasten moeten, naar beweerd wordt, het pleit gewonnen hebben. De oude Frits met zijn bijnaam van den „Groo- ten", ging het koffic-gebruik uit alle macht te gen, hoofdzakelijk, omdat hij geldelijk belang had bij het biergebruik en bang was, dat dit ver minderen zou door het koffiedrinken. Maar koffie-drinken gold nu eenmaal voor voornaam, en daar de echte koffie te duur was voor den kleinen man, greep deze naar surro gaten, oftewel Ersatz-kaffee. De cichorei-wor- tel in de eerste plaats. In de oorlogsjaren, toen de handel in koffie ten slotte geheel stilstond, brak er voor de su- rogaten een voorbijgaand tijdperk van bloei aan, en het was een genot, toen de „koffie- en theekaarten" afgedaan hadden. Nu nog iets over- de koffeine-vrije (oigenlijk- arme) koffie, door do firma Roselius van Bremen als Hagkoffie in den handel gebracht. Nadat de boonen door een voorafgaando be- handeling met dampen van bepaalde zure en basische vloeistoffen geweekt zijn, wordt met zuivere benzol de koffeine voor 90 pGt. uitge trokken. Daarna worden de boonen gewoon ge brand. Geur en smaak blijven dezelfde, terwijl de drinker de schadelijke werking der koffeine ontgaat. Deze koffie hoeft niet hooger geprijsd te worden dan de gewone, omdat de fabrikant zijn onkosten moer dan vergoed krijgt uit de op brengst der koffeine, die in hoofdzaak naar Ame rika gaat, om er de alkoholvrije dranken een opwekkend karakter mede te gev.en. Wat de herkomst der koffie betreft, denken wij Nederlanders allereerst aan Oost-Indië, vooral Java. En inderdaad kwam voor den oor log daar jaarlijks ca 40.0(X).000 K.G. vandaan. Dat is een mooi cijfer; maar het wordt klem, vergeleken bij Brazilië, waar wol 20 a 25 maal zooveel geproduceerd wordt. Dit land levert oi - geveer de helft van de totale wereldopbrengot. (Onze Tuinen").

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 5