Dagblad voor Schiedam en Omstreken. Gratis-Ongevallenverzekering 44ste Jaargang Donderdag 17 Maart 1921. No. 12989 l«T«uSu|« i 900 ™U" De Graaf en zijn Dochter. FEUILLETON. tforeau: Koemarkt 4. Telef. 85, na kantoortijd no. 148. - Postbus: 39. Abonnementen per 3 maanden f2.—, per week 15 cent, franco per post ƒ2.50 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 3 cent. Advertentiën: 1—5 regels 1.75elke regel daarboven 35 cent, 3 maal plaatsen wordt 2 maal berekend. Ingezonden mededeehngen 75 ct. per regel. Speciale conditiën voor herhaaldelijk adverteeren. Tarieven worden op aanvrage toegezonden. Incassokosten worden berekend. Buitenlandsch Nieuws. geheel. lil] hand, R *yi| M| |yy daim tnvnlldltelt1 i-WU VH| i(m|| ,WM De vewekerini wHl gewwheigl iwi de HeBnné-he Aljeueens Vewriierini^MhjeJII^UdM^ bQ vetHei H veiUei tui eiken nnée* ven Tingev i ENGELAND EN RUSLAND. In het Engelsche Lagerhuis deelde Lloyd George mede, dat de Russische handelsovei- eenkomst gistermorgen is geteekend. In de considerans der overeenkomst staat het volgende Aangezien het wenschelijk is, zoowel in liet belang van Rusland als van het Vereenigd Ko ninkrijk, dat onmiddellijk vreedzame handels betrekkingen worden hervat tusschen heide landen en aangezien het voor dit doel noodza kelijk is, dat, (in afwachting van de sluiting van een formeel algemeen vredesverdrag tusschen de regeeringen van deze beide landen waarhij hunne economische en politieke betrekkingen voor de toekomst zullen worden geregeld), een voorloopige overeenkomst tot stand komt tus schen de regeering van het Vereenigd Konin krijk en de regeering van de Russische sozialis- tische federatieve Sovjettrepubliek, Verder hier in genoemd de Russische sovjetrepubliek, hebben de partijen voornoemd dienovereenkom stig een overeenkomst aangegaan tot hervatting van de handelsbetrekkingen tusschen deze lan den. Er zijn in de overeenkomst allerlei bepalin gen opgenomen betreffende de staking der pro paganda huiten Rusland door de bolsjewiski, de opheffing der blokkade, de vestiging van we- derzijdsche handelsvertegenwoordigers, den post- en telegraafdienst de Russische goud voorraad en de inbeslagneming van koopwaren. DU ITS OIL AND EN DE GEALLIEERDEN. z ln antwoord op interpellaties "in de Fransche Kamer verklaarde Briand gisteren, dat ook al heeft de conferentie te Londen geen oplossing gebracht van alle kwesties, men toch het recht heeft te constateeren dat de Belgische, Engelsche en Fransche vlaggen naast elkaar op den rechter oever van den Rijn wapperen, en op den vasten wil van de geallieerden wijzen om Duitschland te dwingen, zijn verplichtingen na te komen. Dit optreden had een moreele uitwerking niet alleen bij de geallieerden en aan de over zijde van den Rijn, maar in de geheele we reld. De sancties werden met algemeene instemming der geallieerden genomen na de bedenkelijke woorden, welke Simons had gesproken en de verzwarende omstandigheden daarna. Briand zeide voorts, dat de Duitsche delegatie te Lon den er van overtuigd geweest was, dat de geal lieerden 't niet eens zouden worden over de sanc ties en de bijgedachte hadden, dat de geallieer de troepen op een opstand van de Duitsche ar beiders zouden stuiten. Deze begrepen echter dat wij kwamen om de verplichtingen te doen respecteeren, welke Duitschland op zich ge nomen had, en dat de sancties noodzakelijk waren gemaakt door de houding van hun re geerders. Zij waren niet van oordeel, dat het (Naar het Duitsch). mogelijk was, hun positie te solidariseeren met die van de imperialistische Duitsche groot- industrieelen. j Briand vervolgde Wij moeten slechts onder streng voorbehoud het non possumus van Duitschland aannemen. Aan Duitschland, moet. de indruk gegeven worden, dat de geallieerden vereenigd zullen blijven, en de sancties zullen toepassen wanneer de kwade trouw van Duitschland duidelijk aan de dag treedt. Dan zal Duitschland hulpbronnen openbaren, waar over men verbaasd zal staan. Er moet aan her innerd worden, dat terstond na de nederlaag van Duitschland de mannen, die vreesden, dat men hun imperialisme zou verwijten zich in de schaduw hielden en nu zij niet meer hun imperialistische politiek konden drijven, de winsten van hun ondernemingen trachten te redden en zich over de geheele wereld in alle industrieën indrongen, terwijl zij aan de we reld een verarmd Duitschland toonden. Alle staten zij arm geworden door den oorlog even als Duitschland, doch zij verrijken zich niet door deze verarming. Duitschland echter tracht op leugenachtige wijze concessies te verkrij gen, door telkens de zaak door besprekingen te rekken, daarbij rekenende op tweedracht tusschen de geallieerden. De geallieerden zouden dan op den dag, nadat zij deze concessies hadden verleend, een an der Duitschland zien, volkomen gereed om op economische gebied de imperalistische politiek te beproeven, welke op politiek gebied gefaald had te zegevieren. Om dit te bewijzen, herinnerde Briand er verder aan, dat Duitschland, dat beweerde geen 800.000 ton steenkool per maand te kun nen leveren, er 2 millioen leverde, toen het een ultimatum werd gesteld, en dat het na de eerste conferentie te Londen, onder bedrei ging erkende, dat het in staat was, de vijf eerste annuiteiten van de Pa rijsje besluiten te betalen. Briand verzette zich verder tegen de opvat ting, dat Duitschland slechts moet betalen, wanneer het dat zal kunnen, door middel van de winsten van zijn uitvoer. Duitschland is integendeel in den toestand van een schulde-. naar, die teekende, dat hij betalen zal en dat niet door middel van zijn winsten, maar met zijn geheele actief. Wij hebben het recht ons tot groote Duit sche baronnen op financieel, industrieel en commercieel gebied te wenden, en tot hen te zeggen gij hebt door het verdrag, dat gij teekendet, uwe geheele hebben en houden ver pand. Gij spreekt van buitenlandsche leenin gen, maar gij hebt wel andere middelen van betaling mijnen, spoorwegen, belastingen, enz. Gij moet al uwe middelen mobiliseeren, alle hulpbronnen van Duitschland moeten in het werk gesteld worden. Briand sprak verder zijn verontwaardiging er over uit, dat minister Simons zich tot tolk maakte van een vergiftige meening, en dat deze durfde zeggen, dat Frankrijk na 1871 had moeten betalen, omdat het schuldig was, en niet omdat het den oorlog verloren had. Zon der twijfel durfde dr. Simons hier niet aan toevoegen wij zijn dat niet geweest. Welnu, indien Duitschland dat geweest is, dan is het een groot ongeluk, dat de neder laag psychologisch niet voldoende is geweest voor het Duitsche volk. De Duitsche regeerders hebben de bewonderenswaardige edelmoedig heid niet begrepen van Frankrijk, dat, ter wijl het meester was in het Oosten en in het Westen, zijn legers terug hield op den dag na de algeheele débacle van het Duitsche leger, leder ander, daneen Duitsche regeerder zou zijn hart en zijn ziel hebben voelen opengaan. De aanwezigheid van onze soldaten te Ruhrort en Dusseldorp herinnert Duitschland er aan, dat er iets gebeurd is sinds 1871. Ook al heeft uw aanwezigheid er slechts dat nut, dan is het vol doende. (De Kamer juicht Briand levendig toe.) Briand wenscht zich er mee geluk, dat de geallieerden de algeheele noodzakelijkheid heb ben gevoeld van een energiek optreden, ten einde aan Duitschland zijn ware positie duide lijk te maken. Briand wijst er ten slotte op, dat wel moet begrepen worden, dat de begonnen sancties niet kunnen worden opgeheven dan bij de vol gendedrie voorwaarden: de definitieve erkenning van de verantwoordelijkheid, de algeheele ont wapening van Duitschland en de afdoening van de kwestie der oorlogsschulden. De „Lokal Anzeiger!' verneemt uit Frankfort a.d. Main, dat gisteren een aanvang is gemaakt met de afbakening der definitieve tolgrenzen voor de Frankfurter Tor. In het begin der Fransche Kamerzitting van gisteren diende de regeeVing een wetsontwerp in strekkende tot de storting van een gedeelte van de waarde van Duitsche handelswaren, welke in Frankrijk zijn ingevoerd. Het ontwerp heeft een doel, de wijze van toepassing te regelen van één der sancties, welke op de Londensche conferentie door de geallieerden zijn aangeno men en elke bestaat in een heffing, welke kan gaan tot 50 van de sommen, welke door Fransche koopers aan Duitsche importeurs zijn verschuldigd. RUSLAND. Naar uit Helsingfors aan de „Berlinske 'liden- de" wordt geseind zou Trotski thans veel gun stiger voorwaarden dan tevoren aan de muiters te Kroonstad hebben aangeboden. Voorts wordt bericht, dat het aantal muiters te Kroonstad 50.000 man beloopt, doch eiken dag grooter wordt. Alle revolutionnairen zijn hun zaak volkomen toegedaan, en volkomen betrouwbaar, zoodat de onder hen agiteerende bolsjewistische agenten hun doel niet bereiken. De beschieting van Kroonstad heeft geen noe menswaardige schade veroorzaakt. Ook zijn er geen groote branden uitgebroken. Zelfs vrou wen nemen aan de verdediging van de stad deel. De voorloopige regeering te Kroonstad heeft aan de Roode Kruis autoriteiten verklaard, dat 't haar bedoeling is, Rusland weder op de been te brengen. Een ander telegram uit Helsingfors meldt De Sovjet-regeering heeft een mislukte po ging gedaan om de ontslagen officieren van Moskou naar Petrograd te dirigeeren. De troe pen weigeren aan operaties tegen Kroonstad deel te nemen. Uit Helsingfors wordt bericht, dat de Russi sche Zwarte Zeevloot aan het muiten is geslagen. Ook de Russische vloot op de'Kaspische Zee zou zich aan de zijde der opstandelingen hebben geschaard. De „New York Herald" weet mede te dee- len, dat Kroonstad de voorwaarden tot een wapenstilstand van Trotski heeft afgewezen, en de buitenlandsche pers verzocht, haar ver tegenwoordigers naar Kroonstad te zenden. Reeds gedurende drie dagen wordt te Odessa en omstreken hevig gevochten tusschen Oekrain- sche opstandelingen en arbeiders tegen het roode garnizoen van de stad. Bijna de geheele stad bevindt zich reeds in handen van de opstan delingen, tot wie eveneens 51 roode divisies zijn overgeloopen. Uit Wapnjarka zijn hulptroe pen naar de rooden gezonden. De opstandelin gen hebben echter de spoorwegverbindingen tus schen die stad en Odessa afgesneden, De Sovjet- regeering heeft last gegeven tot de algeheele sluiting van de Oekrainsch-Roemeensche grens. ENGELAND. De minister van oorlog heeft de legerbegroo- ting voor het volgende jaar in het Lagerhuis ingediend. Hij zeide, dat het bedrag dat hij aan het parlement vroeg, 106.300.000 pond sterling beliep, hetgeen dus een vermindering beteeken- de van 58 millioen, vergeleken bij het vorige jaar. Hij noemde de streken op, waar de geregelde troepen op het oogenblik opereeren en conclu deerde, dat zij voorshands niet konden wor den teruggetrokken. Voorts deelde hij mede, dat met het oog op bezuiniging vier regimenten cavalerie zullen worden ontbonden. De totaal sterkte van het leger zou in de volgende maand 270.00 man bedragen, alle rangen daaronder be grepen. Sprekende over voorgestelde wijzigingen, zeide hij, dat nieuwe, lichte tanks zullen wor den gebruikt, ter ondersteuning van de infante rie, terwijl tevens snelle en zwaardere tanks zullen worden aangewend, welke doelmatiger zijn dan cavalerie. Het departement van oorlog was van mee ning, dat het gebruik van mechanische strijd middelen in de toekomst zoo ver mogelijk moet worden doorgevoerd. In Egypte zouden sterke legerverminderingen worden ingevoerd, nl. 10.000 man Indische en 2.000 man Engelsche troepen, terwijl verdere vermindering der legersterkte aldaar zou af hangen van den uitslag der met de Egyptenaren 33 Voor den moord van een prins zal men dan betalen (evenals in 1150) veertien honderd veer tig dubbele kronen, voor den moord van een graaf viertien honderd enkele kronen, voor dien van een baron veertien honderd veertig halve kronen de moord van een gewoon soldaat zal gesteld worden op veertien honderd veertig askalijnen, en die van een burger Hoor ik den hoefstap van een paard dat ons nadert? viel hem Ordener in de rede. Zij zagen om en daar de dag aangebroken was onder de lange geleerde alleenspraak van Spiagudry, konden zij op honderd passen achter zich een man onderscheiden, in 't zwart gekleed, die met een hand hen wenk te en in de andere een van die kleine vuilwit te paarden aan den toom hield, die men in wilden en tamroen toestand aantreft in de lagere bergen van Noorwegen. Wat ik u bidden mag, meester, zei de bevreesde gids, laat ons gauwer gaan, die zwarte man gelijkt veel op een agent van po litie. Hoe oude, zouden wij vluchten voor één man Helaas twintig musschen vluchten voor een uil. Wie zegt u, dat hij een agent van po litie is hernam Ordener, wiens oogen niet verblind waren door den schrik. Wees ge rust, mijn dappere gids, ik herken dien rei ziger. laat ons halt maken. Hij moest toegeven. Na een oogenblik sprak de ruiter hen aan en Spiagudry hield op met beven, toen hij het -ernstig en kalm gelaat van den aalmoezenier Athanasius Munder her kende. Kinderen, riep hij, !t is voor u, dat ik terug komde Heer ?,al niet toestaan dat mijne afwezigheid schade, wanneer mijne tegen woordigheid een anderen nuttig is. Waarde heer, antwoordde Ordener, wij zouden ons gelukkig achten u met, iets van dienst te zijn. .Jonge man, ik integendeel wil u een dienst bewijzen. Zoudt ge mij kunnen zeggen, welk het doel uwer reis is Eerwaarde aalmoezenier, dat kan 'k niet. Ik hoop inderdaad, mijn zoon, dat gij dit niet kunt, en niet, dat gij mij wantrouwt. Ongelukkig de man, d'en men wantrouwt,zon der hem te kennen. De nederigheid en de waardigheid van den priester maakten eenen diepon indruk op Ordener Alles, wat ik zeggen kan vader is, dat wij de bergen in 't, Noorden bereizen. Dat dacht ik, mijn zoon, en daarom kwam ik tot u. Er zijn in de bergen soms benden mijnwerkers en jagers, gevaarlijk voor de reizigers. Ik weet, dat het vergeefsche moeite is, wanneer men een jong man, die een gevaar zoekt er wil van afhouden, doch de achting, die ik voor u heb opgevat, heeft mij een ander middel ingegeven om u nuttig te zijn. De ongelukkige valsche munter, wien ik gisteren de laatste troost middelen van God toegediend heb, was mijn werker geweest. In zijn stervensuur haf hij mij dit perkament, waarop zijn naam ge schreven staat, zeggende dat mij deze pas voor alle gevaar zou behouden, indien ik ooit in de bergen reisde. Helaas, waartoe zou het een armen priester dienen, die leven en «terven zal met gevangenen en die zijne verdediging moet zoeken in !t gebed, de eenige wapenen voor God. Ik wilde den stervende die weldra mets meer te geve en te ontvangen had, nietbedroeven door zijn geschenk te weigeren. Daarom geef ik u dit perkament opdat het u geleide en bescherme in de gevaren van uwen weg en opdat de gut van een stervende eene weldaad zij vooi den reiziger. Ordener nam het geschenk van den giij zen priester aan. Eerwaarde priester, zei hij, geve God, dat uw wensch vervuld worde, Ik dank u. Toch, voegde hij er bij do hand aan zijn sa bel slaande, droeg ik reeds een reispas aan mijne zijde. Jongeling, sprak de priester, wellicht zal u dit nietig vel perkament beter bescher men, dan uw staal. De blik van een berouw hebbende is zelfs machtiger, dan het zwaard van den aartsengel. Vaarwel, mijne gevange nen wachten mij. B:d nu en dan voor mij en vooi hen. He'bge prester, hernam Ordener glim lachende, ik heb u gezegd, dat uwe gevange nen genade zullen verkrijgenik verzeker het u. O, spreek zoo niet mijn zoon vertoom den Heer niet. Een mensch weet niet, wat er in het hart van een ander mensch omgaat en <dj weet niet wat de zoon van den vice- koning zal beslissen. Wellicht, helaas zal hij zich nooit gewaardigen met een armen aal moezenier te spreken. Vaarwel, mijn zoon God zegene uwe reis en vergeet en, armen priester met zijne arme gevangenen niet XV. In eene zaal, grenzende aan de vertrekken van den gouverneur van Drontheim, zaten drie schrijvers van Zijne Excellentie aan eene groote zwarte tafel, beladen met perkamenten, papieren stempels en inktkokers en naast de tafel kondigde een vierde stoeltje, dat ledig stond de afwezigheid van een der klerken aan. Ree s waren zij geruimen tijd aan 't werk, toen een hunner uitriep (Wordt vervolgd.) TUI f60 H flS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Nieuwe Schiedamsche Courant | 1921 | | pagina 1